>> HOMEpage

Het album amicorum van
Rienck van Kingma

Bron: Fries Museum PL00489, Friesch Genootschap, foto's Hans Zijlstra
Internetuitgave: M.H.H. Engels, april 2023
Met een brief (Latijn + vertaling) van Rienk Kingma aan Daniel Johannis, 1633


Chronologisch: • 16330427 Schotanus • 16330502 Amesius • 16330502 Dammius • 16330502 H. Grovestins • 16330503 Metius • 16330503 Winsemius • 16330503 Verhel • 16330503 Pasor • 16330503 Aylva • 16330504 Althusius • 16330516 nieuwe stijl F. Grovestins • 16331031 Daniel Johannis (Snecanus) • 16340327 nieuwe stijl Doma • 16340420 nieuwe stijl Jongestall • 16340425 nieuwe stijl Cup • 16340425 Nypoortius
• 163x0000 Wybyngha • 163x0000 s.n. • 163x0000 s.n.
Uit een veilingcatalogus: Album amicorum de Rienck van Kingma, étudiant à l'Université de Franeker et de Leide, en 1633-1634. En veau. 12' oblong. Contenant 18 inscriptions ...
Identificering m.b.v. Google books: Catalogus der historische bibliotheek nagelaten door ... J.N. Hurau ... verkooping ... 4 november 1872 en volgende dagen, 's Gravenhage, C. van Doorn en zoon. Op blz. 111 onder nr. 793 het album Kingma; onder nr. 790 Edzard van Grovestins, étudiant à l'Université de Franeker et d'Orléans de 1596-1599; 791 [resp.] 792 Jacob van Ghemmenich, étudiant aux différantes Universités des Pays-Bas et ailleurs, de 1631-1635; [resp.] du même Jacob van Ghemmenich de 1633-1635.

Uit de geschiedenis van Kingma-state te Zweins: In 1611 verwierf Saeckle van Kingma de state van zijn oom Hendrick. In de akte van 1611 verklaart Hendrik Jelles Kingma State verkocht te hebben aan Saeckle Intes Kingma (1585 – 1652) en aan zijn vrouw Bucke Thomas dr. (1593 -1626) die op dat moment in Balk wonen en aan Ruurd Saeckles uit Kubaard. Hendrik Jelles en Ruurd Saeckles zijn ooms van Saeckle Intes.
De verkoop behelst "de huisinge, schuure, hovinghe, bomen ende plantagie, de visserhuysinge gerechtigd tot ende aende visserij, zwanejacht en andersins sampt lasten en profytte wijders daartoe aen ende op behorende exempt tytel, waepen ende legerstede, 't welck vercooper aan mij reservere en onderholden van Kingma-tille,van mijn olderen aanbeërft". Bovendien werd nog gekocht "dertichste halve pondemaat land" (= 29½ pondemaat, vergelijkbaar met bijna 11 hectare). De verkoopprijs bedroeg 3670 Carolus gulden van 28 stuivers per stuk. Ruurd Saeckles (overleden 1618) zal als geldschieter zijn opgetreden. In een eerdere koopakte, van november 1610, gaat het om 130 pondemaat land in Kingma State, bijna 48 hectare.
In 1635 is de enige erfgenaam van Hendrik Jelles, diens zoon Rynik Hendriks, die in Franeker en Leiden studeerde, overleden: Saeckle Intes is als curator over de boedel aangesteld door vader Hendrik Jelles. De bezittingen van Rienk worden verkocht want er zijn een negental erfgenamen. Saeckle wordt koper van alle bezittingen van Hendrik Jelles en zijn zoon. Hoogstwaarschijnlijk bevat deze "inboedel" ook het wapen en de titel van Kingma State, die Hendrik Jelles uit de verkoop van 1611 had gehouden.

De ouders van Rienck Hendricksz Kingum/Kingma (1611-1635) waren Hendrick Jelles Kingum/Kingma (1565-1632) en N. Riencksdr (1570-1635), getrouwd te Franeker in 1590; volgens de genealogie Griffioen Jellema, m.u.v. het geboortejaar van Rienck.
• Koopman Hendrick Jellis Kinghma liet volgens de boedelinventaris opgemaakt t.b.v. "desselffs eenighe onmondighe naegelatene weeskint Rienck old in sijn 17e iaar als universael erffgenaam van de voorn. Kinghma", Franeker 24 april 1627 (toegang 13-13 inv.nr. 133 fol. 529vv) o.a. na "een huys ende schuire metten ledigen plaetze alhier binnen Franeker op de Hooch-strate [= Voorstraat] ten Noorden van het diepte staende alwaer uyt w. Hendrick Jellis Kinghma verstorven is, bij Dr. Daniel Johannis althans bewoond, d'welcke voor den lopenden iaare ingegaen den 1en Maij 1627 ende den 1en Maij 1628 expirerende te huyre zal bethalen. T'zelve voor memorie"; fol. 539v.
• Proclamatieboek Franeker, archief nedergerecht, toegang 13-13, inv.nr. 230, fol. 81r: "Mr. Augustinus Sibrandi chirurgijn ende Maycke Augustini dr. echteln. burgers binnen Franeker [kopen] van Maeves Reins olde burgemr. cum sociis ... een huys, schuyre ende ledige plaats, de Falck genaempt, staende op de Hoochstraat ten Noorden van het diepte, hebbende Rienck Kingma ten Oosten ende Dr. Fogelsangh ten Westen ... Consent gepasseert in forma den 27en Aprilis 1632". Het huis "de Valk" was een gedeelte van de Cammingastins.
• Citaat uit Kees Braaksma's website Stinsen in Friesland:
Het Sjaerd[em]ahuis is ontstaan met de bouw van een stins aan het eind van de l4e eeuw. Deze stins was opgebouwd uit kloostermoppen. Er was een hooggelegen verdieping die slechts bereikbaar was d.m.v. een wegneembare ladder. Verder bevonden zich in de muren ter hoogte van de zolderbalklaag gietsleuven, waardoor kokende olie of pek op belegeraars gegoten kon worden zonder dat men over de borstwering heen hoefde te reiken en de kans liep door een pijl geraakt te worden. Dergelijke gietsleuven waren in de Friese stinsen een zeldzaamheid, die slechts van één of twee andere stinsen bekend zijn. De oudst bekende bewoner was Sicke Siaerda, die eigenaar van de stins was tot zijn dood in 1422. Zijn dochter Edwer Sjaerda, die getrouwd is met Douwe Sjaerdema (gedoopt als Douwe Aylva) erft dan het huis. Als Edwer na 1510 is overleden, vinden we in 1527 Lutke (Luts) van Sjaerdema, dochter van Douwe en Edwer, met haar man Gerrolt van Herema als eigenaar van de stins en in 1552 Luts van Herema, een dochter van Gerrolt en Lutke, die getrouwd is met Minne van Cammingha.
In 1571 erft zoon Gerrolt van Cammingha het huis dat dan al zo’n 25 jaar Camminghahuis wordt genoemd. In 1600 woont hier Jkvr. Atcke van Ockinga, weduwe van Gerrolt van Cammingha.
Ten westen van de stins werd in de l5e eeuw wellicht door de Sjaerdema's een woonhuis gebouwd. De inwendige constructie bestond uit moer- en kinderbinten, stijlen met korbelen en gothische sleutelstukken. De vensters waren van tralies voorzien. Het huis werd gebouwd aan het oostelijke eind van wat Nicolaas Geelkerk in 1616 'Die Hoochstraet' noemt, de huidige Voorstraat. Daarin liep voorheen de Heerengracht. Vrijwel zeker waren de stins en het er later bij gebouwde huis er eerder dan de gracht, want net voor de westgevel van (toen nog) Sjaerda-huis maakte deze gracht een bijna haakse bocht naar het noorden om voorbij het grondgebied dat oorspronkelijk bij dit huis hoorde weer naar het oosten af te buigen.
In het begin van de 16e eeuw werd de ruimte tussen beide gebouwen volgebouwd. Dit gedeelte werd eveneens in (afbraak) kloostermoppen uitgevoerd, echter nu afwisselend in een laag rode en twee lagen gele steen. Samen met een in noord-zuid richting aangebouwd woonhuis kreeg het de voor die tijd typische winkelhaakvorm, met in de binnenhoek van de winkelhaak de gebruikelijke traptoren.
In 1631 is het pand in handen van Ruurd van Juckema en zijn vrouw Edwer Gerroltsdr. van Cammingha. Of het huis dan reeds een 'horecabestemming' heeft is niet bekend, maar in 1643 is het in ieder geval een logement en in 1646 wordt het huis vermeld als "Camminghahuis, waar de Valk uithangt".
In 1648 is Gerrolt van Juckema eigenaar, die o.a. ook eigenaar was van Camstra State te Firdgum en in 1670 Duco Martena van Burmania, die grietman is van Wymbritseradeel en inmiddels op Epema State te Ysbrechtum woont en ook eigenaar is van Camstra State te Firdgum. Als exploitant van het logement wordt in 1676 Hessel Claessen genoemd. In de loop van de 17e eeuw is de stins gesloopt, later gevolgd door het 'noord-zuid' huis. Een gedeelte van de westelijke muur, inmiddels buitenmuur van de tussenbouw, werd bij die afbraak echter gehandhaafd, waardoor de binnenzijde van de stinsmuur de buitenzijde van het huidige gebouw werd. De hierboven genoemde gietsleuven zijn thans nog zichtbaar, evenals een kanteling.
Na de afbraak van de stins in het midden van de 17e eeuw werd het huis als herberg gebruikt. Deze situatie bleef zo tot 1969. In deze periode werd het vele malen verbouwd, zelfs zodanig, dat er in 1962 geen aanleiding bestond het pand op de lijst van de beschermde monumenten te plaatsen. Gelukkig werd in 1969 de historische waarde onderkend en is men overgegaan tot restauratie, die echter op bijna gehele nieuwbouw neerkomt. Een algehele reconstructie van de oorspronkelijke toestand kon worden bereikt, dankzij de aanwezigheid van vrijwel alle gegevens.
Bewoners
- 1422 Sicke Siaerda
1422 - 1510 Edwer (Sickes) Sjaerda, getrouwd met Douwe Sjaerdema (of Aylva)
1527 Lutke (Luts) van Sjaerdema, getrouwd met Gerrolt van Herema
1552 Luts van Herema, getrouwd met Minne van Cammingha
1571 Gerrolt van Cammingha
1600 Jkvr. Atcke van Ockinga, weduwe van Gerrolt van Cammingha
1631 Edwer Gerroltsdr. van Cammingha, getrouwd met Ruurd van Juckema
1648 Gerrolt van Juckema
1670 Duco Martena van Burmania
1676 Hessel Claessen (exploitant van het logement)
1767 familie Van Sipma
- 1951 A. Veenbaas
1951 - 1969 J. Zoodsma



• Uit de prosopografie van Friese studenten door Samme Zijlstra:
1: 00621 • 2: Franeker • 3: Kingma
4: Renicus • 8: Frisius • 9: 07/05/1628 • 10: Lit, Art • 12: AAF no 2461
1: 04684 • 2 (universiteit): Leiden • 3: Kingma (Keyngma, Renecus, Franekerensis Frisius, (leeftijd) 22, (studierichting) J[ur].)
4: Renicus • 7 (geboorteplaats): Franeker • 8: Frisius • 9: 26/05/1633 • 10: Iur • 11 (geboortejaar): 1611 • 12: AAL 253 • 13 (moeder): Hylck Riencksdr • 21 (diversen): zijn curator was Saeckle Kingma; testeert jan 1631 (iuris studiosus) • 22 (literatuur): Gen Jierboekje 1956 63; RAF Familiearchief Kingma 655
• In november 1616 hebben Gedeputeerde Staten aan alumnus (beginnend scholier) "Reinuco Kingama" (Rienck Kingma) een eenmalige gift van 20 £ toegekend.

Testament en codicil: extracten
Archief nedergerecht Franeker, Tresoar toegang 13-13 inv.nr. 116
• fol. 169:
Extract uut Renius[!] Kingm[a] Testament in dato den 19en Januaris 1631
Legatere den Arme binnen Peijns hondert daelers eens als oock den Arme binnen Franeker een hondert daelers, welcke ick wille dat die Armevoogden in voors. dorpe ende stadt sullen te Boecke stellen, ende op Intressen geven, omme van den jaerlijcxe renten, die nooddruftigen te onderhouden. Besprecke etc.
Collt.
Accordeert metten Authentycque copie van den voors. Testamente ende daermede deesen Extrackt van worde toe worde befonden te accorderen nae gedane coll[a]t[ie] in kennisse van mij onderges. Nots. pub. binnen Franeker den 13en 8bris Anno 1634
PKingma
.80. 16 53 Pub.
13 Nots. .34. .10.

• fol. 170:
Extracht uut Rinius Kingma Copielen Codicille binnen Leyden gemaeckt den XIIen Julli 1634
Noch legatere ick aen eenige Arme tot Peijns in Vrieslant ses hondert gelijcke guldens van XL groten Vlaems, alsmede aen eenige aermen binnen Franeker gelijcke ses hondert guls., myts dat dieselve twemael ses hondert guls. sullen worden geadministreert bij de voors. Saeckele Kingma, ende nae sijn overlijden bij des selffs nagelaetene erffgenamen, die de renten ende intressen daervan voorts comende jaerlucx aen soedanige Armen uytkeeren, ende voorstrecken sullen, als de voors. Saeckele Kingma bij sijn leeven ende nae sijn overlijden sijn erffgenamen, goedt vinden sullen, gelijck mede bij Saeckele Kingma, bij sijn leeven, ende nae sijn overlijden sijn erffgenamen, die peyninghen, die ick den aermen van Franeker ende Peijns voorseyt, bij mijn voors. Tetament gemaeckt hebbe, insgelijcx administreeren sullen, ende daervan verantwordende Interessen tegens vijff ten hondert int Jaer als vooren, behoudentln. dat Saeckele Kingma ofte sijn erffgenamen hun van den peyninghen tallen tijden ende ende waenner[!] hun sulcx gelyefft sullen mogen ontlasten, Alle welcken respective voors. legaten uytgesondert etc.
Nae gedane Collt. is deesen befonden mette authenticque Copie te accordeeren in kennisse van mij Nots. Pub. binnen Franeker, den 13en 8bris 1634
P. Kingma
.80. .16. .53. Pub.
.13. Nots. .34. .10.
Pyter Intes Kingma, olde advocaet, notaris publicus, procureur postulant voor den gerechte van Franequeradeel 1627, 1628, 1635.

Het bovengenoemde extract uit het testament van 1631 is genomen uit het origineel in het Hof van Friesland, Tresoar archief toegang 14 inv.nr. 16779
[502]
Op huyden den 8. Augusti 1670 exhibeerde Dr.
Quirijn de Blau advocât voor den Hove
van Frieslandt seeckeren requeste ende
daerop gegevene s'Hoffs appointe, sampt een
originelen testamente van Renicus
Kingma, ende versochte denselven allen alhier
ten fideicommissaire registratieboeck
geregistreert te mogen worden, luidende
soo volcht.
Aen den Hove van Frieslandt
Vertonen U. Ed. Mog. met schuldige eerbiedigheyt Willem,
Jacob ende Lutske Claesen, sampt Ige Ruyrdts man ende vooghd
over Lubberich Claessen, nevensgaende testamente,
waervan de suppleanten kennisse becomen hebbende, soo hebben
sij nae langdurigh ondersoecken 'tselve eyndelijck ontvangen,
nae examinatie van welcken bevinden sij uyt crachte vandien
interesseerde ende fideicommissaire erffgenaemen van den overleden
testator te sijn. Soo versoecken de suppleanten mits desen
dat U. Ed. Mog. believen haer te accorderen dat 'tselve
testamente door de secretaris Scheverhagen ten fidei-
commissaire registratieboeck van desen Hove magh werden
geregistreert. Quo facto etc. Was verteeckent
Quirijn de Blau. In margine stonde:
'tHoff voor soo veele in hen is, siet voor goedt aen, dat
het testamente in desen gemelt werde geregistreert.
Actum den 6. Augusti 1670. Onder stonde: Ter
ordonnantie van den Hove, ende was geteeckent H. Scheerhagen
met eenige togen.
Gecollationeert tegens den principale
requeste ende marginale appoincte-
mente, verteeckent als boven, is
desen daermede bevonden te
accorderen. In kennisse van mij
desen 8 Augusti 1670.
Ter ordonnantie van den Hove
H. Scheerhagen
8. 8.
1670
[502v; testament]
In den name Godes Amen. Alsoo Godt allen
menschen heeft sekerlijk gesettet te sterven, doch d'
ure des doodts verborgen sij: hebbe ick Renicus Kingma
juris studiosus binnen Franequer
'tselve behartigende voor
mij genomen van mijn goederen te disponeren, willende dat
sulx sall effectie sorteren als testamentum, ofte ten minsten
als codicill in den alderbesten forme ende maniere, soo 't
nae rechte ende costume deses landts bestaen mach. Or-
donnerende dat mijn erffgenamen ende den g'honoreerden in desen
sullen mijn laeste wille voor ende in alle poincten
praeciselijck nagaen, met bevel, dat, soo jemant sich
daertegens met woorden ofte wercken directe oft indirecte
opponeert, metterdaet van all 't gene ick denselven hebbe
naegelaten sall sijn versteken, 't welck den goedtwilligen
onderholders, die ick daerinne substituere, sall adcresceren.
In den eersten Godt mijn ziele ende den aerdsche begraffenisse
mijn lichame bevelende, tot den gelucksalige opstandinge
met allen gelovigen. Legatere den armen binnen Peins
een hondert dalers, als oock den armen der stadt Franequer
een hondert dalers, welck ick wille, dat d'armvoogden
in vs. dorpe ende stadt sullen te bouck stellen, ende op interessen
geven, omme van den jaerlijxe renthen den nootdruftigen te
onderholden.
Bespreke mijn moeye Hylck Riencx dochter
den weduwe van w. Gerryt Jacobs jaerlijx vijftich golt. guld.
tot haer lijffstonde, en gedurende haer leven. Ende praele-
gatere Gadske Piters Kingma eens den somme van vijfthien
hondert golt. glns.
, als oock mijn neve Sakle Kingma off
sijne kinderen den somme van twee duisent golt. glns. ende
daerbeneffens D. Heroni Kingma pastori in Oosterwierum
vijff hondert golt guld. ende Neltie Kingma gelijck vijff
hondert golt. gld.
ende bespreke noch aen Hansk
Feikes tot Minnaem mijn olde amke
den somme van
twee hondert golt. gld. Instituerende tot erffgenamen
den kinderen van Inte, Dirck ende Piter Jelles zonen Kingma

[503]
mijn oomen ende vaders broeders sijnde, desgelijcx den kinderen
van Jets Jelle dochter Kingma, mijn moeye, die na mijn ver-
sterven in levene mogen bevonden worden, in capita ende niet
in stripes. Willende ende expresselijck ordonnerende, dat alle mijn
goederen sonder eenigen defalcatie oft' deductie van Trebellianica
dien ick hier specialiken verbiede, nae versterven van mijn
g'institueerden erffgenamen neven ende nichten sonder kinderen
volcomen sullen blijven altijt in mijn geslachte van vaders
wegen sonder dat ick toelate dat iets an mijn moeders
sijde keren oft' erven sall, door testament oft' ab intestato.
Verclare hiermede mij te verstaen wat Trebellianica sij,
en betuige desen mijn vrijwillige wille te sijn, alsoo sonder
iemants inductie, persuasie oft anleidinge ingesteld. In
teken der waerheit hebbe ick selff, naedat ick well gelesen
ende verstaen hadde, desen vertekend ende gebeden heren
Frederich ende Hector van Groustins, Gosse Willems gesworen
gemeensman, Boudewijn Jans Wellens procur. postulant,
Mr. Augustinus Sibrants chirurgijn, Agge Claesz. brouwer, ende
D[octo]rem Bernardum Schotanum juris professorem, alle wonende
binnen Franequer ende geloofwaerdige getuigen, omme desen beneffens
mij t'onderschrijven, nadat ick verclaert hadde desen mijn
laeste wille te sijn, alsoo uut vrijen gemoede sonder
eenige persuasie ingesteld ende angenomen den getuigen, dien
allene 't begin ende 't einde is voorgelesen, t'indemneren.
Gelijck wij getuigen op 't versoeck van den testator
seer geerne hebben gedaen. Alles onder context ende in tegen-
woordicheyt van allen, binnen Franequer ten huise van
D[octo]re Bernardo Schotano vs. den 19 Januarij 1631.
Was onderteeckent Renicus Kingma, Fr. van Groustins, H. v.
Grovestins, Gosse Willems, B.J. Wellens, Agge Claesesz.,
Mr. Augustinus Sibrandi chirurgus ende B. Schotanus, eenige
met haelen.
Gecollationeert tegens den principale
testamente, verteeckent als lezen
is. Desen daermede bevonden
te accorderen. In kennisse van mij,
desen 8. Augusti 1670.
Ter ordonnatie van den Hove
H. Scheerhagen
8. 8.
1670

>> begin

Het album amicorum

3
vBt.K. [= van Beyma thoe Kingma]
C.

416330503
Felices animae quibus haec cognoscere primum,
inque domos superas scandere cura fuit
Praestantisso. Juveni Reinike
Kingma memoriae ergo lubens
apposui 5 Non. Maij 1633
A. Metius
Acad. p. temp. Rector

516330502
Is. 4.
Super omnem gloriam erit protectio.
Maij 2. 1633. G. Amesius

616330427
Virtutum praemia tribus beni merentibus convenit. L. 4 C. de stat. et imag.
Modestissimo, diligentissimo, moribus et
erudtione ornatissimo D. Renico a
Kingma patritio Phrysio, discipulo meo
amicissimo in alias academias uborioris
cultus et doctrinae maioris gratiâ abeunti
,
omnia foelicia precabar et benevolentiae
ac memoriae causâ adscribebam Franequerae
Frisiorum,
27 April. 1633.
B. Schotanus
I.U.D. et professor

7163x0000
Omnes homines summâ ope
niti decet ne vitam
silentio transigant veluti
pecora, quae natura prona
atque ventri obedientia
finxit: verum ut memoriam
sui quam maxime longam efficiant
Summae spei, ac praeclarae
indolis Renico à Kingma
posuit
Martinus Wybyngha
I U D et Professor

816330503
Si pranderet olus patienter, Regibus uti
Nollet Aristippus, Si posset Regibus uti
Fastidiret olus.
Doctissimo & Optimo juveni
Renico Kingma Frisio
Juris studioso hoc manus &
mentis benevolae L.M.Q. relinquebat
μνημοσυν [= herinnering]
Men. Winsemius Med. D. & Prof.
Franek. Fris. III Maij 1633

916330502
Arles. 3. Eth. [Aristoteles, Ethica Nicomachea]
Amor amicitiae est inter illos qui sese
mutuo iuvant exercitio virtutum
Morib. ingenuis, vitae integritate, eruditionis
laude ac nitidâ indole praeclaro iuveni viro Dno.
Renico à Kingma patritio phrysio discipulo
meo in logices studio percharo in signum bene
volentiae, et gratae memoriae adscripsi
Franequerae postrid. Kal. Maij 1633
Daniel Dammius
log. profess.

1016330503
Falli saepe poterit fama
conscientia nunquam
Doctiss.o Praestantiss.o et eximiae
spei juveni Frisio, Patritio Dno.
Renico Kingma SS.L. Candidato
in Gallias peregrinanti haec amicâ
mente et manu consignavit
3 Maij a. 1633, Franequerae
Arnoldus Verhel, I.U.D.
et Philosop. Professor

1116340425 nieuwe stijl
Iuvenal.
Probitas laudat & alget.
Ornatissimo, doctissimo optimeque spei juveni
Dno. Renico Kingma I.U. candidato,
convictori suo suavissimo in signum perpetuae
amicitiae scribebat Gullielm Cup I.U.D.
Lugduni Batavor.
25 April. 1634.

1216330503
εν ευδια μεμνης ζαλης *
In serenitate cogita de adversa tempestate.**
D. Renico à Kingma genere
virtute & eruditione florentissimo
juveni, Frisiae patritio, auditori
suo longé charissimo haec adscripsit
3/13 Maji 1633. Franicae. G. Pasor
[*Grieks resp. **Latijn: op een mooie dag herinner je je de regen; na regen komt zonneschijn]
1316331031
Vivitur parvo bene, cui paternum
splendet in mensâ tenui salinum
Nec leves somnos timor aut cupido
Fervidus aufert.
Istud Lyrici tibi D. Kingma
amoris testificandi causâ
adscripsi Amstelrodami
pridie Cal. Novembris
MDCXXXIII.
Daniel Johannis

14163x0000
Quid facies, facies Veneris, cum veneris ante?
Ne sedeas, sed eas, ne pereas per eas
[Franse vertaling: Que feras-tu quand tu affronteras la beauté de Vénus?
Pour ne pas en mourir, ne reste pas, enfuis-toi!
]

1516330502
Divitiae pereunt, et quicquid floret in orbe:
Optima sed virtus tempus in omne manet.
Virtute atque eruditione
ornatiss. praestantissimoque
Juveni Renico à Kingma,
in signum amicitiae nunquam
interiturae, haec paucula
scribebam, Franequerae
2o Maj 1633
H. à Grovestins Frisius
1633

1616330503
Non vox sed votum, non musica chordula, sed cor:
Non clamans sed amans clangit, in aure Dei.
Doctissimo et praestantissimo juveni
viro D. Renico à Kingma
in perpetuae amicitiae signum. Scribebam
Franecarae 3. Maji Anno Epochae
christianae M D C XXXIII.
Ulpianus ab Aylva frisius.
Qui fingit se amicum ut non est
peior est eo, qui facit falsam monetam.

1716330516 nieuwe stijl
Virtute ambire oportet non fautoribus
sat fautorum habet semper qui recte
facit.
Docto pio et praestanti viro juveni
Do. Renico à Kingma insignum
amicitiae nunquam intermoriturae
scribebam Enckhuysae die 16 Maij
stylo novo 1633
Fr. à Grovesteins
1633 Frys.
bene agere et laetari

1816340327 nieuwe stijl
Cicero Tusc. 3.
Non dicenda sunt bona, quibus abundantem licet esse miserrimum.
Praestantiss.o Eruditiss.o Pyladi
suo hanc Orestei amoris et con-
sanguinitatis tesseram dedit cognatus.
Lugduni Batavorum 6. Kal. April. 1634.
Pibo à Doma SS.LL. st.
symb.
Omnia piè et sapienter.

1916330504
Patria ubicunque bene.
In jucundam sui memoriam
suavissimo amico suo
scribebat Sam. Althusius,
Harlingae Frisio[rum]
4 Maij 1633.

20163x0000
Les amities fondees sur la vertu sont meilleurs
que celles, qui naissent de la nature, comme plus volontaires.

2116340420 nieuwe stijl
Spernere sese, spernere nullum, spernere mundum
spernere se sperni, quatuor ista beant.
[Distichon van Hildebert van Lavardin (1056-1133), die als aartsbisschop van Tours stierf en als een van de grootste Latijnse dichters van de Middeleeuwen gold.]
In perpetui amoris et indissolubilis amicitiae testimonium
paucula haec Ornatissimo, doctissimo,
modestissimoque juveni viro D. Renico a
Kingma I.U. candidato reliquit. Lugduni Batav.
20 April. [1634]
Petrus Iongestall [student rechten Leiden 28-2-1634]
Lege perpende judica

2216340425
Titus Romanorum Imp. XI (qui Amor & de-
liciae generis humani nominatur a Trangli-
so) recordatus quondam super coenam, quod
nulli cuiquam tot illo die, beneficium
praestitissit, memorabilem illam, meritòque
laudatam vocem edidit, AMICI DIEM
PERDIDI.
Memoriae hanc tesseram
candidi juveni & eruditionis egre-
gie RENICO KINGMA Frisio
J.U.C. meritissimo, reliqui
Lugduni (ut volunt) Batavorum
a d. 25. Aprilis. M.D.C.XXXIV.
LOD. NYPOORTIUS, Ultraject, LL. st.
Rienck Kingma behaalde te Leiden het kandidaats rechten, maar is (wegens ziekte?) niet aan buitenlandse studiereis en promoveren toegekomen: volgens de inscriptie van professor Verhel (mei 1633) wilde Rienck naar Frankrijk. Via Harlingen, Enkhuizen en Amsterdam kwam hij in Leiden. Hij is in 1635 gestorven.
• In 1633 schonk Kingma aan de Franeker universiteitsbibliotheek een foliant, nu in Tresoar onder signatuur 935 TL fol

• In het Auditorium Academiae Franekerensis worden 23 in 1635 gebundelde juridische disputaties onder professor Bernardus Schotanus beschreven, waarvan deel uitmaakt als nr. 9: Disputatio IX. Jura servitutum, tam realium, quam personalium. Resp. Renicus Kingma, Frisius, qui pie in flore juventutis obdormivit. [18] blz. De respondent is vredig in de bloei van zijn jeugd ontslapen.
• Uit: Hessel de Walle, Teksten van memorabilia uit Friesland
type: Memoriestenen en -tekens
naam: Kingma, Rienk
vindplaats: Peins, in de kerk in de muur; verdwenen?
bron: Grêfskriftekommisje Fryske Akademy
D.O.M.S.
in memoriam

D. Remicia Kingma patricii
Frisii rentute et eruditisae
Praedari juvenis juris candidati
Heredes hoc monumentum sieri misserunt

Numus seuena parea parceus nenin
In flore vivido vigore maximo
..tatis exipit Remicia à Kingema
Probissimum vanissimum doctis simm…
Gratissimum omnibus documundum nihil
Robar nihil, vanam..se spem mortalium

B.S.
Hiernaast mede dankzij Piter van Tuinen de tekst zoals die gelezen zou kunnen/moeten worden >>
D[EO] O[PTIMO] M[AXIMO] S[ANCTISSIMO]
IN MEMORIAM

D. RENICI KINGMA PATRICII
FRISII JUVENTUTE ET ERUDITIONE
PRAECLARI JUVENIS JURIS CANDIDATI
HEREDES HOC MONUMENTUM FIERI IUSSERUNT

NUMEN SEVERA PARCA PARCENS NEMINI *
IN FLORE VIVIDO VIGORE MAXIMO
AETATIS EXCIDIT RENICUM À KINGEMA
PROBISSIMUM VANISSIMUM DOCTISSIMUM
CLARISSIMUM OMNIBUS DOCUMENTUM NIHIL
ROBUR NIHIL, VANAM ESSE SPEM MORTALIUM

B.S. [= Bernardus Schotanus, prof. iur. Franeker]
[* = de godheid die met zijn wrede schikgodin niemand spaart]

>> begin

Brief d.d. Franeker 12 januari oude stijl van Rienk van Kingma aan Daniel Johannis te Amsterdam

Universiteit van Amsterdam HSS-mag.: 12 Cf
Digitale opname beschikbaar gesteld door Klaas van der Hoek, conservator handschriften en moderne letterkunde
Bovenaan de brief een regest (= samenvatting) in het Latijn: Ut dextre interpretare velit, quod eum migrare in Frisiam cogitantem, aedes suas inhabitandas commodare non possit quum pregrinas regiones invisere agitabat

S. P.
Clarissime vir & praeceptor semper honorande, intellexi
ex literis tuis ad curatorem meum Nicolaum Foppii datis,
quod in animum induxeris rursus in Frisiam migrare, ibique
larem figere, & ideo aedes meas inhabitare, ut tibi
cohabitem & mensam tuam redimam, quâ in re libentissimè
petitioni tuae morem gererem, & gratissimum mihi esset
te praesente familiariter uti, ex cuius humanitate, sermonibus,
privatis institutionibus, consiliis mirificus caepi fructis, et
documenta ad vitam traducendam utilissima, nisi ad calendas
Maii proximas (quoniam hic per aliquot annos haesi) proposuissem
ad alias academias regionesque me conferre, & primo Lugdunum
Batavorum, ut sic a paterna gleba remotus ad varias
fortunae vices indurescam, & regiones, castella, sepulchra,
aliaque visu digna intuear, & statum cuiusque reipub.,
leges, mores, naturas populorum quam diligentissimè
perspiciam, & animus meus verae prudentiae cortice obducatur;
Quare doctissime & colende vir, te rogatum velim, ut
hanc meam recusationem serenâ fronte accipias & destrè
interpreteris, quae non fit, nisi ob causam relatam.
Ante hac literae tuae plenae suavitatum & meri mellis
semel ad manus meas pervenerunt, ex quibus magnam
percepi laetitiam, & apprimè sum gavisus, quod mei fueris
memor, & vetus tuus in me affectus duret, ita ut, cum
iam tuorum beneficiorum, & anteactae vitae nostrae
& consuetidinis memoriam refricarem, planè in ruborem
datus sim, quod nihil ad suavissimas tuas literas
responderim, & incertus haeserim, quod causae excusationi
meae praetexam, nisi quod propriam meam negligentiam
incussem, & sic deprectionem petam, adque tuam
clementiam, benevolum animum & prudentem
in me pietatem confugiam. Confido igitur ex animo
mihi negligentiam meam hac vice condonatum iri,
rogoque te propter veterem nostram amicitiam & consuetudinem
ut me post hac saepius literis tuis digneris invisere, &
ego, quantum in me, pollicor me meam negligentiam
in exarandis literis diligentia compensaturum, ne vetus
nostrae necessitudinis vinculum languescat & refrigescat,
sed literis ultro citroque mittendis renovetur &
confirmetur. Quod praeterita aestate ad te semel
traiecerim in causa fuerunt collegia habita sub
clariss. viro Bernhardo Schotano, quibus tum temporis
fui distractus; & quod scribis rumorem ad aures tuas advolasse
me tempore obsessae silvae ducis in Hollandia fuisse, verumetiam
sed tui visendi copia mihi non fuit propter commilitones, quibus tum
aderam. Hic finio, sis familiariter a me salutatus, saluta
quoque meo nomine vxorem, liberosque tuos charissimos, & praecor
Deum Opt. Max., ut te, tuamque familiam diutissime sospitet. Dabam
Franequerae anno 1633
die 12. Januar. stylo veteri.
Tui amantissimus
Renicus Kingma.

Clarissimo & doctissimo viro
Danieli Johannis Medicinae
Doctori wonende bij Ruslant op
de hoeck van de Slijckstraet
ontrent de Brouwerije vant
Amsterdamsche wapen
Tot
Amsterdam.

Een vertaling

Zeer gegroet, zeer vermaarde heer en altijd te vereren leraar,
♦ Uit uw brief gericht aan mijn curator Klaas Foppes heb ik begrepen, dat gij u hebt voorgenomen weer naar Friesland te verhuizen, en daar een huis te vestigen en derhalve in mijn huis te wonen, opdat ik met u samenwoon en uw spijzen koop, in welke zaak ik uw verzoek volgaarne terwille zou willen zijn en vriendschappelijk gebruik maken van uw aanwezigheid, waaruit van fijne manieren, gesprekken, private onderrichtingen, beraadslagingen te profiteren, en om zeer nuttige documenten naar het leven te vertalen, als ik me niet had voorgenomen 1 mei aanstaande (omdat ik hier al enige jaren verblijf) naar andere universiteiten en landen te begeven, namelijk vooreerst naar Leiden, om zo van de vaderlijke grond verwijderd in verschillende omstandigheden hard te worden, kastelen, grafsteden en andere bezienswaardigheden te aanschouwen, en de toestand van elke staat, de wetten, gebruiken en aard van de volkeren nauwkeurig te leren kennen, en opdat mijn geest met de schors van de ware levenswijsheid wordt overtrokken.
♦ Derhalve zeer geleerde en vereerde heer, wil ik u vragen om deze weigering oprecht te aanvaarden en gunstig op te vatten, dat deze slechts om de aangegeven reden geschiedt.
♦ Vóór deze brief kwamen uw brieven vol aangenaamheden en louter honing mij in handen, waaruit ik grote vreugde heb geput en ten zeerste verblijd ben, dat gij u aan mij herinnerd hebt en dat uw genegenheid jegens mij voortduurt, zodanig dat nu ik de herinnering aan uw weldaden en ons voorbije leven en omgang hernieuw, dat ik ronduit het schaamrood krijg, dat ik niets op die allerlieflijkste brieven heb geantwoord en als een onzekere verstomde en zo afkeur verkreeg, en uw mildheid, welwillendheid en wijze piëteit jegens mij ontvluchtte.
♦ Ik vertrouw derhalve van harte dat mijn verwaarlozing deze keer vergeven zal worden, en ik vraag u omwille van onze vriendschap en omgang dat gij mij na deze vaker uw brieven waardig acht, en ik zoveel kan beloof dat ik mijn nalatigheid in het schrijven van brieven met ijver compenseren zal, opdat niet de oude vriendschapsband verslapt en weer bevriest, maar door over en weer sturen van brieven hernieuwd en verstevigd wordt.
♦ Dat ik vorige zomer slechts eenmaal na naar u ben overgekomen had tot reden de colleges gehouden onder de zeer vermaarde heer Bernardus Schotanus, waardoor ik toentertijd ben afgehouden; en wat gij schrijft dat het gerucht u ter oren was gekomen dat ik ten tijde van het beleg van 's-Hertogenbosch in Holland geweest bent: in waarheid echter heb ik geen gelegenheid gehad u te bezoeken vanwege medestudenten bij wie ik toen verbleef.
♦ Hier eindig ik; wees vriendschappelijk gegroet door mij, groet ook namens mij uw echtgenote en uw liefste kinderen, en ik bid God almachtig dat hij u en uw gezin in lengte van dagen behoudt.

Franeker 1633, 12 januari nieuwe stijl
Uw liefhebbende
Rienk Kingma

>> begin

Het album amicorum (1596-1599) van Edzard van Grovestins is op de veiling in 1872 (terug)gekocht door de familie en waarschijnlijk nog steeds in het bezit van de familie Sirtema van Grovestins. Dat valt af te leiden uit de albuminscriptie van Jan Elias Nicolaas Sirtema van Grovestins (1842-1919), militair, in het album amicorum van Otto Willem Hora Siccama (1805-1879), president van de Algemene Rekenkamer; Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 78 J 37, fol. 55:
In een oud album van een mijner voorvaderen Edzard van Grovestins vond ik de volgende spreuk, geschreven door Hero Hottingha op den 30en Juni 1597:

"Passer la mer et bien loin voyager
Fait changer d'air mais pas de coeur changer".
Behoef ik U te zeggen, Hooggeachte Heer Siccama, waarom mijne keus in dezen Decembermaand 1878 op deze woorden viel?
Liever voeg ik er nog de volgende regels van eene andere bladzijde uit het zelfde album aan toe:
Bien douce est la peine
Quand elle ameine
Apres torment
Contentement."
Moge ook deze gedachte voor U bewaarheid worden!
's Hage, 19 December 1878.
J.E.N. Sirtema Grovestins

>> begin