>> HOMEpage

Inscribenten album amicorum
Habel van Herema 1578-1587

Bron: P. Gerbenzon, It album fan Habel fan Herema (Koninklijke Bibliotheek handschrift 74 J 58). US WURK VII (1958), p. 74-78
Internetuitgave: M.H.H. Engels, augustus 2025
Met aanvullingen en verbeteringen

Beschrijving van het album: Contemporaine bruine leren band met goudstempeling. De naam van de eigenares blijkt uit een inscriptie op fol. 21r.; Habel van Herema was getrouwd met Douwe Sirtema van Grovestins (-1591), zoon van Oene en Teth Douwesdr. Uninga van Hoytema. Zij hertrouwde met Laes Jongema (ca. 1544-), zoon van Doecke Agges Walta en Trijn van Liauckama. In 1910 gekocht op de auctie F. Muller te Amsterdam (verz. F.A. van Rappard, 16-17 juni, cat. nr. 1651). Collectie Alba amicorum van de KB. - Het album digitaal hier.
>> Wapenbordje en reliëf besneden en gepolychromeerd. Links het mannelijk wapen Van Grovestins; rechts het vrouwelijk wapen Van Heerma van Tzum. Gedekt door een helm met wrong en dekkleden. Helmteken drie struisveren, elk met het wapen Van Grovestins (3 sterren). Onderaan een banderol waarop in zwarte verfletters: AN 16 10 N(O). Kleuren rood, blauw, groen en geel. Naast de wrong twee spijkergaatjes. Mogelijk betreft het de alliantiewapens van Douwe van Grovestins (overleden in 1591) en Habel van Herema (overleden in 1610). - Fries Museum.
Binnenkant voorplat: ♦ F D G, rijm: J'auroy bien a ma comande / Ceu que pas ie ne demande / Mais ceu que mon ♥ desir / Ne[?] puis avoir mon plaisir.
1r ♦ Jarich van Hottingga, spreuk: Secreet et Loijal.
(2r-6r inhoudsopgave, XVIIIe eeuw).
8r ♦ Tziets van Growestins, spreuk: maet hout staet.
♦ P. van der Does, rijm: Bien huruex et il qui de sa dame / emporte le cuer et ausy l'ame en spreuk: fortune m aydere [= fortune m'aiderait = Geluk zou me helpen]. 1582.
8v ♦ Ernst van Aylua, spreuk: Deus Providebit, en rijm: Amicum ne temere asciveris / Ascitum ne temere reieceris. 1584.
9r ♦ Willem vander Does, spreuk: Non est mortale quod opto. Volgt een Frans rijm: Tout se change et rechange en ce mortel seiour / La ioye et la douleur commandent tour a tour, waarschijnlijk van andere hand.
9v ♦ Werp van Tzessens, spreuk: S S S [Spe studio silentioque = Met hoop, ijver en zwijgen; of: Sigillum sapientiae silentium = Het zegel van de wijsheid is zwijgen]. 1584.
11r ♦ J. Poelgheest, spreuk: Loijal Seraij en rijm : Amour et fortune / sont choese coemune. 1582.
12r ♦ A. de Zulen de Nijevelt, Chanson (10 regels, Frans) en spreuk: L'espoir nourrist.
13r ♦ Tziepko van Goslinga, rijm: Si ie estois pres de ma maistresse / Je perderais toute ceste tristesse / Que iour et nuict vient saisir / Mon cuer avec grande desplaysyr en spreuk: Vertu surpasse richesse.
♦ Dominicus ab Aijlwa, spreuk: Fris vnde Frolijck. 1585.
15r ♦ Dominicus van Growensteins, rijm: Hope ende troost dat sijn twe saeken / Die trurige haerten blide maeken / Maer het twede mach mij niet geboeren / Daerom so moet ick dickwils truren en spreuk: Niet sunder verdriet.
16r ♦ Hans van Ostheijm, spreuk: Frisch frundlich geslagdigkeit. 1580.
17r ♦ Riurd van Beijem, spreuk: getrou ter doodt. 1582.
17v (anoniem), rijm: Dat godt godt [lees: goedt?] is gelove ick niet / Onrechtverdich is godt dar op sterve ick, waarschijnlijk van ♦ Epe van Heringa (vgl. fol. 18r).
18r ♦ Saeck van Burmania, spreuk: Sorcht(?) voor bedroch [= Weest verdacht op bedrog]. Volgt rijm: Mennich mensche meent dat hij in vreuchden leeft die dickwils die doot in sijnen hoosem[?] heeft, waarschijnlijk van dezelfde (Ndl.).
♦ Epe van Heringa, spreuken: frolich ter doot; Omnia cum pereant virtus est sola perennis. Ans (lees: Als (?) [of Aanst = Fries voor aanstonds]) alle dingen vergan so blift die doecht allen staen. 1584.
19v ♦ Jeij van Sitzma, spreuk: onmaet vergaet. 1582.
♦ Syuck [Bijuck?] van Eemingha, spreuk: kent u selven.
♦ Fouck van Galama, spreuk: Eerre vor gout.
♦ Peter vander Does, spreuk: Pour une damme doux.
♦ Tziets van Growestins, spreuk: M H S (= Maet Hout Staet (vgl. fol. 8r). 1582.
20r ♦ Tzijerdt van Eijsinga, spreuk: freest godt en hovt sijn ghebodt. 1582.
♦ Anna van Eijsingha, spreuk: god geeftet al. 1582.
♦ Auck van Tzessens, spreuk: Dodt (lees: Godt) boeven all.
♦ Eelck van Emingha, rijm: Het over dencken van sterven / Doet menich genoechte derven en spreuk: verhoegt in doegt. 1582.
20v ♦ Saepck van Burmania, spreuk: Salicheyt Voor Boosheyt.
(doorgehaald: ♦ Tzyets van Groustyns (?), spreuk: hovt (?) gots gebot).
♦ Haio van Kamminga, rijm: Wolde godt onde ein / Soe waer min truren klein (half Fries). 1582. Alleen de wooden "onde ein" (= Fries oan 'e ein [= Ndl. aan het eind]) zijn duidelijk Fries.
21r ♦ Siouck van Cammingha, spreuk: god Boven allen.
♦ Rijxt van Roorda, spreuk: god boven al.
♦ Philips von Meckema, rijm en opdracht: Ein froem frundtleich Weib / Erfreuwt dem Man das Hertz im Leib; Der Edle tugentreiche Jungfrauhe Habell von Herema mein liebe swester zu ewiger gedechtnuss frundtlich geschreiben[!] 21 april (15)80.
22r ♦ Tzaling van Eijsingha, rijm: Distelen ende dornen steken seer,/ Maer swerrelts ijdelheit noch vele meer./ Die swerrelts ijdelheit niet wil vermiden,/ Die wert sich nimmermeer met God verbliden. en de spreuken: Quicquid agis prudenter agas, et respice finem; wel versint, wat ghij begint. 6 okt. 1582.
23r ♦ Johan van Hottinga, spreuken: tout pur la belle / rien sans elle; mint met maat; est modus in rebus.
♦ J. de Tserclaes, spreuk [rechts onder, omgekeerd]: Pour unne (?) Jendure [= Pour chacune j'endure].
24r ♦ S. van Martna, spreuk: niet sonder godt. 1578.
♦ Hobbo van Hermana, spreuk: Suijcht lijdt verbeijt den tijt. 1578.
♦ Graciana van Holdingha, spreuk: Oprecht in cekret. Hierbij met andere hand: mijn leve memke (Fries).
♦ Wytze van Kamminga, spreuk: En adversite constance, en opdracht: Wijtze van Kamminga / Vostre a iamais. F.F. [= Fecit feliciter?] 1578.
VSM (monogram, in deze volgorde in een haal geschreven) = S. v. Martna? [of: Vivam seu moriar = Ik zal leven of sterven]), rijm: Donne arma / Tela non comperate / nelle oscura ne alla / Candela (Italiaans).
25r ♦ Liuwe van Juckema, rijm: Amour me tijre / Fortune me mayne / Un aultre aura le plaijsir / Et moij le peine. 1578.
♦ A. de Berchem, spreuk: pasiense en adversite. 1582.
25v ♦ Johan van Grouesteins, rijm: Danssen ende springen / Mit schoone Jonckvruwen ringhen / Was dat der chatuysers ordre / Soe waer ick lanc een munick geworden en spreuk: Elle me consollera. 1587.
26r ♦ Lucya de Botnya, spreuk: Selon fortune.
♦ Charles Dekema, opdracht in dichtvorm: Madamoyselle ma seur / N'estimes pas q' iamais en ma vie / Je lesseray vous servir tousiours / Vous asseurant q' je nais aultre envie / Que Vous pouvoir servir nuict et iour / Je suis vostre tres humble serviteur en spreuk: Douleur sans fin. 1582.
26v (anoniem), spreuk: nyet sonder godt. Volgt (met andere hand) een [deels doorgehaald, ondeugend] rijm (Fries): Suenen oon de lippen / Mecket rijsen onder de slippen. / Soen mij boppe, een fosze stiet onder; / Steer icker fen, het tinckt mij wonder.; (weer andere hand:) A; (weer de eerste hand, de anonymus:) mijnen eere voer godt.
27r ♦ D. van Hemmingha, rijm: Amour est grand plaisir / quand il est bien conduict / Mais il ne fault choisir / La feuille por la fruict en spreuken(?): 7 G . a . 8 . Ld. A . 1’. Aventure (? [Getijden? Lauden?]).
♦ Rengnerus ab Hottinga, spreuk: Dat hoop niet deed / thart moest barsten.
28r ♦ Hero van Hottinga, spreuken: Rien sans Dieu. Tempera Te Tempori en rijm: Was god bescheert / blibt onghefeert . 1578.
29r ♦ Rioerdt van Walta, spreuken: Son L t (?) pour nier son (?); Tout par amour / Rien par Force.
30r ♦ Douwe van Walta, rijm: Vive l'amur vive la foij / Vive ma matresse et moij.

38r
Dye betekenisse der Cruyden [van de hand van Habel van Herema?]
Een rode genoffel - schoonheit [genoffel = geroffel = nagelbloem]
een witte genoffel - reine liefde
edele mosellen - goetheit
groene mosellen - loegens en falscheit
thunes - stant[h]affticheit [teunisbloem?]
affgesneden thunes - ghy sulter thoe komen
d bloem van thunes - ick geeft my U oover
een witte rose - ick heb een goeden wille
een cnop van een rode rose - ick heb U lieff
rose root - mildicheit
een provence rose - syt secreet
roosmarein - oorloff
affgesneden roosmarein - lieffde sonder ent
een wintersse fiolen - thyt verloren
nettelen - verraderie
38v
Lavender - arbeit
Hop - bitterheit
panos byfoet - gefanckemus[?] [bijvoet = alsemachtige plant, zwak aromatisch; gefanckenis]
penseen - blijdtschap door gelove [pensée = driekleurig viooltje]
een enkel pensee - ick wacht nae U
een biese met een cnop - rechtfeerdicheit
een biese met twee cnoppen - lfde[!] altyt durende
Betekenisse der cruyden
Petercelie - ick ben met myn ongemack tfreden
venckel - dissimulatie [huichelarij]
mijrrhe - vernieuwinghe
laurierboom - victorie
een affgesneden laurierblat - myn macht salieert[?]
een rode fioleth - verholen lieffde
neglegentier - frunschap
appelboom - ick lyde te feel
pruynboom[!] - verlangen van te koomen [pruimenboom]
kersseboom - remors van conscientie [zelfverwijt van geweten]
mourbesien boom - perfecte lieffde
doorneboom - alleinde [ellende]
39r
Die betekenisse der couleuren
Witt - gelooff ende getrouwicheit
blau - verlangen en jaloursheit
grijs - travalie ende ferferseringh [zware arbeid]
incarnaet - bedruckheit droeffenisse
suert - fasticheit
orange - ongelooff
root - wraeck
fioleth - giericheit
terneit - fianschap [ongekleurd; vgl. de boedelinventaris van boekhandelaar Gielraad [88v]: een terneit-laeckens pack cleeren ... een gecoleurd laeckens mantel; Frans ternir = dof maken; van kleur veranderen; verkleuren; adjectief terne = bleek, donker, flets, vaal; i.t.t. veelkleurig]
groen - hoop ferraderie
goutgeel - veranderlyck
bleeck geel - wreetsamheit
finis

46r ♦ Hessel von Meekema, spreuk: Regarde la fin.
♦ Solinus van Eijsingha, spreuk: Qui doubte ne gouste.
47r ♦ Auck van Tzessens, spreuk: godt boven all.
♦ O. Poelgheest, spreuk in rebusvorm (? [ccc DOM(inus) MeVs sss]).
48r ♦ Sijbrant van Burmania, spreuken: Avecq le temps; Quod tibi non vis fieri alteri ne feceris.
48v ♦ Allart Gaijkingha, spreuk: Pluis penser que dire. 1582.
49r ♦ J. de Uuytenbrouck, rijm: Die u bemint, weest hem genadich / Als ghy hem vindt in Lieften gestaedich en spreuk: Constant et Loyal.
♦ Jsbrant vander Hove, spreuk: Pour parvenir t' endure (?) [= Om te slagen hou vol]. 1582.
49v-50r ♦ Otto van Poelgheest, [lied] (autograaf). begin: O Cupido verheeven / Wilt mijn coemen te baet
52r ♦ Geertruit de Zoutelande, spreuk: Rien sans dieu.
53r ♦ Julius de Eijsinga, twee rijmen: L'excellence de vaz [= vos] valleurs / Troy hautement me fait pretendre: / Mais en aijmant il faut attendre / Pour un plaisir mille douleurs / Et si pour le grain d'un diamant / Un marchant n'espargne sa vie, / Combien doit souffrir un amant / Pour gaigner une belle amije; .V. a. iamais. S. [= Vôtre à jamais serviteur? = Uw dienaar voor altijd] en spreuk: Tousiours Constant. 1584.
63r (omgekeerd!) begin van de aantekening, die op fol. 64r herhaald wordt.
64r (omgekeerd!) aantekening over levering van Koren door Freedrick Douwes aan Jr. Las van Jongema (Ndl.).
65r ♦ J.(?) van Grouesteins, rijm: Qui naij point dargant / Naij point damije [= Wie geen geld heeft, heeft geen vriendin] en spreuk: Jn Amour constant [of: In Amare constant? Inscribent F. van Grovestins?; vgl. binnenkant voorplat: F D G = F. de Grovestins?].
89r ♦ A. de Duvenuoerde/Duvenfoerde, spreuk (3 x) pasiense en esperanse. 1578.
♦ Saepck van Burmania, spreuk: Salicheyt Voor Boosheyt.
89v ♦ Galenus a Galama, spreuk: Conse matum est [= verschrijving voor Consummatum est; deze uitdrukking wordt vaak geassocieerd met de Bijbel, met name met de laatste woorden van Jezus aan het kruis: Het is volbracht. Galenus Galama werd op 4 september 1587 student in de rechten te Franeker. Gale is 1592 gehuwd met de katholieke Dorothea Minnesdr van Eminga.]
binnenkant achterplat: ♦ Saepck van [Burmania].

>> begin