>> HOMEpage

Stedelijke Bibliotheek Leeuwarden rond 1600

In de loop van dit jaar heb ik onderzoek gedaan naar het begin van de Stedelijke Bibliotheek van Leeuwarden. Hieronder volgt een presentatie van de bescheiden resultaten alsmede een aantal aantekeningen uit de resoluties van de Raad m.b.t. andere zaken.
M.H.H. Engels, versie 20 oktober 2006

Furmerius leent in 1599 twee handschriften en een oude druk

Ontfanghen bij Bernardum Furmerium vermuegens t'consent
van die Raadt volgens den Apostille in date den Xden Novembris
1599 op sijn Request vercreghen ter presentie van de preside-
rende Burgemr. Coop Lous zeeckere drie buecken van die
Rechten der Friessen te weten [1] een beginnende

Freeska Landriucht

Daet [er staat: Haet = Ndl. Wat; vgl. Eng. What]
is riucht, ende eyndegende Hyr eyndichghied da wilkerren
fan opstallisbame, in pergamene gebonden, in Friesche
spraecke, gedruyckte letter; [2] Item t'twede beginnende
Dit is ruycht, ende eindegende Alset Godt wil ons geven
in sijn rijck mit hem thoe leeven Amen, geschreven letter,
in pappelorie, met swart leer, daerop een vergulden plaet
gedruyckt met vier vergulden lelyen, ende [3] het darde
in borden met swart leer overdeckt gebonden hebbende
een haack, oock geschreven letter, allen in quarto
denwelcke drie buecken hij Bernardus Furmerius
aangenomen heeft ende aanneempt den Stadt Leeuwarden
off Magistraat vandien onbehendert ende onbeschadicht
te restitueren ende wederbehandighen alwanneer
t'selve den vs. Magistraat sal geliefven t'orconde
sijn handt hyeronder gestelt huyden den XIIden Novembris 1599

Bernardus Furmerius

Freeska Landriucht explicit

Aantekeningen
Bron: Historisch Centrum Leeuwarden, Recesboek F4, folio 361 verso. Geen van de drie boeken bevindt zich thans in de bibliotheek van het HCL. Heeft Furmerius ze wel teruggebracht? Of zijn ze terechtgekomen in de bibliotheek van de Friese landshistorieschrijvers?
De belangrijkste eerste geschiedschrijvers van Friesland waren Suffridus Petrus (1590-1597), Bernardus Furmerius (1597-1616), Pierius Winsemius (1616-1644) en Simon Abbes Gabbema (1659-1688). Furmerius was evenals zijn leermeester Suffridus Petrus een aartsverzamelaar van historische documenten; vgl. E.H. Waterbolk, Twee eeuwen Friese geschiedschrijving, Groningen 1952, p.227. Gabbema is als verzamelaar belangrijker geweest dan als geschiedschrijver. De geschiedenis van de bibliotheek van de Friese landshistorieschrijvers moet nog geschreven worden.
Ook in Tresoar/Prov.Bibl.Frl. bevinden zich genoemde oude druk en twee handschriften niet, tenzij ...; vgl. P. Gerbenzon, "Enkele nieuwe argumenten m.b.t. de verblijfplaats van de drukker van het Freeska Landriucht", in: Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 57(1989), 370-372. Deze Friese incunabel is rond 1485 gedrukt t.b.v. Friesland. Er zijn exemplaren met Friese handschriftelijke aantekeningen (glossen). In dit boek moeten o.a. secretarissen van Frieslands steden en grietenijen geïnteresseerd geweest zijn i.v.m. hun taak als rechter. Het exemplaar van het Fries Genootschap (FG A III/31), thans in Tresoar/Prov.Bibl.v.Frl. (B 38831 kluis) behoorde ooit aan de Leeuwarder stadssecretaris (1486-1493 en 1501-1508) Hemma Oddazin/Oddazoon, die het annoteerde. Hemma, geboren ca. 1455 en overleden in 1525, was wellicht de eerste secretaris van de Friese hoofdstad met een juridische opleiding. De laatste uit zijn geslacht, Frans Hemmes, is in of kort voor 1580 gestorven. Is het Freeska Landriuchtexemplaar van de niet onbemiddelde Hemma een van de eerste boeken in de magistraatsbibliotheek geweest? De afbeeldingen tonen incipit (begin), met enkele aantekeningen van Hemma's hand, en explicit (einde) van de tekst. De met de pen ingetekende beginletter is hier bijzonder gestileerd en daardoor niet direct als een H te herkennen. Furmerius schrijft in zijn leenverklaring Daet i.p.v. Haet. Mogelijk is dat een aanwijzing dat het om Hemma's exemplaar ging.
De tweede titel die Furmerius vermeldt, is een van de Middelnederlandse vertalingen van het Friese landrecht. Identificatie van het bewuste handschrift is (nog) niet gelukt: het incipit is erg algemeen. Het explicit is een afschrijversrijm. Er zijn geen edities van de Middelnederlandse versies i.t.t. de Oudfriese rechtsteksten. Professor Dr. Rolf Bremmer (Leiden) dank ik bij deze voor zijn opmerkingen m.b.t. dit handschrift. Het traceren van het derde handschrift alleen aan de hand van de boekband is nog moeilijker.
Uit het bovenstaande stuk kan wel opgemaakt worden dat de Stedelijke Bibliotheek al vóór 1600 bestond. Heeft de bibliotheek in de zeventiende eeuw verliezen geleden?
Het stadhuis was vóór 1595 gevestigd aan de oostzijde van de Grote Hoogstraat en daarna tot 1618 in het Waltahuis op de hoek van de Nieuwestad en het Heerenwaltje. Toen Furmerius leende, beschikte het stadhuis over "boeck-, brieff- en andere casten, in de secretarie-, raed- en brieffcamer", die werden meegenomen bij de verhuizing naar het Auckamahuis; vgl. W. Eekhoff, Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, Leeuwarden 1846, II, 343.


K 37.1 Regesten der Resolutiën van den Raad en de Gezworen Gemeente van Leeuwarden 1602-1639 [door R. Visscher ca. 1925]

portret Sande

Bibliotheek, Stedelijke
1639 20 november minuut
Daar Jan Jansen de Vries de boeken van Sande, met diens portret, aan de stad heeft aangeboden, is dit werk "zonder wijders" voor de "Bibliotheek" aangenomen.
Alle drukken van vóór 1600 in de huidige Stedelijke Bibliotheek heb ik in handen gehad. Geen van hen vertoonde kenmerken, waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat ze vóór de tijd van Wopke Eekhoff verworven zijn.
Stadssecretaris Gellius Hillama (1594-1597) was de eerste archivaris van Leeuwarden. Was hij ook de eerste bibliothecaris? Is Theodorus Saeckma, secretaris 1633-1638, ook archivaris/bibliothecaris van de stad geweest?
"Thomae HerbaI ... Rerum quotidianarum liber singularis [ed. Joh. Saeckma] ... Leovardiae, Abrahamus Radaeus, 1614" (sign. A 294 / A 210) gebonden vóór "Nicolai Vigelii ... Methodus juris feudalis ... Hanoviae 1614" bevat op het titelblad onderaan de hs. aant.:
Nobilissimo et ampliss. viro Dno Sixt. / JCto praestanti et amico suo primi / Joannes. Editor Johannes Saeckma (1572-1636; vader van Theodorus) heeft dit exemplaar geschonken aan zijn vriend Sixtus Amama. Deze had evenals Saeckma (1588) te Franeker gestudeerd (1586), was in Frankrijk tot Dr. iuris gepromoveerd, in 1594 advocaat bij het Hof van Friesland geworden en in 1596 burger van Leeuwarden. Van 1602 tot 1605 was hij assessor van het krijgsgerecht. Zijn verdere loopbaan is onbekend. Hij was een zoon van Johannes Sixti van Franeker. Een andere Sixtus (van) Amama, zoon van Johannes Henrici van Franeker, eveneens J.U.D., syndicus civitatis Emdanae, overleden 1630, kan in genoemde aantekening niet bedoeld zijn aangezien hij te Franeker geen studiegenoot van Saeckma was.

Gratificatiën [meest voor opdracht van een boek]
1608 26 aug. blz. 24
De Raad schenkt 20 gld. aan den drukker voor de boeken, welke hij den Raad heeft aangeboden.
In 1603 vestigde zich Abraham van den Rade te Leeuwarden. Het stadsbestuur was zo ingenomen met zijn komst, dat het op 16 februari van dat jaar besloot "dat Radaeus vereert sal worden met vijftich Gd.gl. iaers tot huieshuier ende vrij wacht ende ijsen, om alhier een druckerie op te richten." Abraham gaf in 1608, toen hij Bogermans Spieghel der Iesuyten drukte, een twee druk uit van de nieuwe Lands Ordonnantie. De exemplaren in de huidige Stedelijke Bibliotheek dragen de signaturen oud A 12 resp. B 6, nieuw B 469 resp. 562. Het ene is gebonden in een halfperkamenten band met marmerpapier en heeft een opgeplakte rugtitel handgeschreven door Wopke Eekhoff, het andere, in een perkamenten splitselband gebonden achter Ars notariatus 's-Gravenhage 1610, heeft een dito rugtitel en op het schutblad voorin de hs. aant. "Anno 1619, A.[?] Wifrinck"; beide zijn blijkbaar niet de in de resolutie aangeboden boeken.

Archief en bibliotheek in de "briefkamer, secretariekamer, visitatiekamer"
Het Auckamahuis tegenover het Old Burgerweeshuis diende vanaf 1 mei 1618 als stadhuis. De bibliotheek bevond zich in de 'secretariekamer' van het stadhuis. Vgl. J.A. Mulder, Het stadhuis van Leeuwarden: vijf eeuwen bestuurlijk en stedelijk prestige, [Leeuwarden 2005]; blz. 56-57: Verbouwingen en inrichting tussen 1618 en 1713.
minuut resolutieBlijkens de minuut resolutie van 9 maart 1666 werden de presiderende burgemeester en de secretaris/pensionaris [1652/53-1670 Dr. Jacobus Adius] gecommitteerd een catalogus van de boeken in de 'visitatiecamer' te maken; M 9 blz. 69. Deze vermoedelijk niet gedrukte maar geschreven catalogus is helaas niet overgeleverd.
Op 18 januari van het volgende jaar (1667) zijn drie gecommitteerden aangewezen om de briefkamer in orde te brengen en 'alle boeken, brieven en acquiten aldaer te disponeren'; klapper K 37.3 onder Secretary. Op 2 mei 1679 werden de bouwmeesters gelast 'om de brieffkamer in orde te brengen en schoon te laten maken'; K 37.3 onder Bouwmrs. De originele resolutie geeft meer dan de klapper: "... de briefcamer op 't raadhuys schoon te laten maken, de brieven ende boeken over de vloer hier en daar leggende, van malkanderen te schiften ende apart te leggen"; vgl. 'De vroede vaderen besloten ...', Leovardia 2 (sept. 2000), 20-21.

Bij de in 1639 door Jan Jansen de Vries aangeboden 'boeken' van raadsheer Johan van den Sande, "met diens portret", ging het niet om de eerste druk, de Latijnse Decisiones Frisicae, maar om de Nederlandse "Vijff boecken der gewijsder saecken voor den Hove van Vriesland", Leeuwarden [1638]. Jan Jansen had het 'octroy' tot druk overgedaan aan Hans Willemsz. De uitgave 1638 bevat in tegenstelling tot die van 1635 een apart portret van de auteur. Het exemplaar in de Stedelijke Bibliotheek (voorheen A 307, nu B 705) is gebonden in een perkamenten splitselband en heeft een rood gesprenkelde snede; op de rug is een titel vande hand van Wopke Eekhoff geplakt; op het schutblad achterin is door een moderne hand met potlood Kingma geschreven. Het lijkt niet het in 1639 opgenomen exemplaar te zijn.
Ook de tweede druk van de Latijnse editie, met de prachtige titelgravure van de rolzaal van het Hof van Friesland, kan niet bedoeld zijn: die verscheen te Leeuwarden in MDCXXXIIII (1639), gedrukt door Idzardus Balck te Franeker op kosten van Ioannis Ianssonii, maar zonder portret van Sande. Van de editie 1639 is geen exemplaar in de huidige Stedelijke Bibliotheek aanwezig, wel in Tresoar/Prov.Bibl.v.Frl.: het is gebonden in een perkamenten splitselband en heeft een met de pen in kapitalen geschreven rugtitel "Sande"; op het schutblad voorin heeft een vroegere eigenaar zijn naam "Gerhardus Bruijns" geschreven en op *2 recto staat een stempel waaruit blijkt dat het door J.H. Halbertsma aan de Provinciale Bibliotheek is gelegateerd.
De in 1679 nodige actie wijst op nalatig beheer voordien of een ramp zoals brand, lekkage of molest. Dat was natuurlijk niet iets om trots op te zijn, laat staan om het gebeuren in de notulen te vermelden.
Het oude Auckamahuis dat uit twee panden bestond, vertoonde gebreken: in 1688 en later nam men in overweging, om zowel de voor- als de achtergevel van het gebouw te vernieuwen; Eekhoff, II, 344. In 1715 werd op dezelfde plek een nieuw stadhuis, het huidige, gebouwd.


Enkele andere, niet de bibliotheek betreffende zaken

Gratificatiën
1638 12 okt. minuut
Cornelius Jerusalem wordt met 30 gld. vereerd voor den aankoop van boeken.
[Deze Cornelius was van 1644 tot 1661 predikant te Weidum. Op 29 januari 1638 had hij zich als student filosofie en talen aan de universiteit van Franeker laten inschrijven. Cornelius Jerusament[!] is bij resolutie van 11 november 1639 door de Leeuwarder Raad aangenomen als alumnus: hij kreeg een pensie (studiebeurs) van 30 goudgulden. Blijkens een contract van 2 augustus 1632 (hypotheekboek 27 f. 16) was Cornelis Jacobs Hierusalemer een van de participanten in de drooglegging van de Wergaastermeer (ook wel Hempstermeer genaamd). Hij en zijn vrouw Dieuken Pieters sloten 3 juni 1634 een lening bij Kley ten bedrage van 7450 Car.gld. om hun aandeel in de kosten te kunnen bijdragen; vgl. A.L. Heerma van Voss, De inpoldering van de Wargeaster Meer en Paulus Jansz. Kley, in: De Vrije Fries 34(1937), 104-121. Op 11 juni 1608 waren zij te Leeuwarden voor het gerecht (stadhuis) getrouwd; Diew Peterdr. was weduwe van Willem Willemsz., bij Cornelis Jacobs werd als geboorteplaats Harlingen genoteerd. Deelname aan de drooglegging heeft Cornelis Jacobs blijkbaar geen winst opgeleverd. Niet zeker is of hij dezelfde was Cornelis Jacobs van Hempens die in 1610 burger van Leeuwarden werd; M 226, p. 57. Onbekend is welk beroep hij uitoefende voordat hij predikant werd. Zijn bijnaam Jerusalem(er) heeft hij waarschijnlijk te danken aan een pelgrimstocht. In 1636 was hij genodigd voor de uitvaart van Albert Ornia; hij woonde toen in de straat/omgeving "van de Vismerckt na Hoexterpoort", dat is in of nabij het noordelijke deel van de huidige Voorstreek. Het voorgaande moge duidelijk maken dat de "aankoop van boeken" niet de stedelijke bibliotheek betrof maar materiaal voor de studie te Franeker.]

Huwelijk
1626 13 maart blz. 66
De Raad staat de huwelijksgeboden toe aan Jurien van Vierssen met Antie Boner, hoewel haar tweede curator, dr. Joh. Saakma, zich daartegen verklaard heeft.
[Antie Boners x Jurgien van Vierssen, Muntemeester deser Landschappe, ondertrouw 18-3-1626, getrouwd 9-4-1626].

Kerk
1636 3 sept. blz. 106
De Raad draagt Jan Coenders op banken in de Jacobijnerkerk te maken voor de Gedeputeerde Staten en de Raden 's Hofs van Vriesland
1638 23 nov. minuut
De Raad besluit de gestoelten van hare Vorstelijke Genade in beide kerken weg te nemen en mansbanken in de Jacobijnerkerk te stellen.

Latijnse School [bijna 3 blz.!]
1619 16 juli minuut
De Raad laat den rector Nieuhuys weten, dat hij geene alumnis getuigenis mag verleenen om naar eene academie te vertrekken, voordat deze consent van den Raad daartoe hebben verkregen.

Secretaris
1633 18 okt. blz. 88
De Raad benoemt Dr. Theod. Saeckma tot secretaris van de "secretarie en rechtzaken"

Stads-chirurgijns
1634 10 augustus blz. 91
De Raad stelt Mr. Claes Can aan tot stads-chirurgijn i.p.v. Jan Post, die om zijne excessen is afgezet.

Verkoop van winkelwaren
1621 19 febr. minuut
De Raad verbiedt het houden van aucties, of publieken verkoop van winkelwaren, tenzij bij sterfgeval, in het sterfhuis.

Zuupmarkt
1610 5 mei blz. 34
De Raad besluit den marktmeester op te dragen, dat de straat op de Zuupmarkt niet met zuupvaten bezet wordt, maar dat de passage over het [minuutresol.: "met balstenen"] bestraate gedeelte vrij wordt gelaten.
[Raadsheer Johannes Saeckma woonde aan de [Huizumer] Zuupmarkt, over de Weaze, tegenwoordig Berlikumermarkt. De Deinumer Zuupmarkt komt overeen met de huidige nummers 45-71 van de Nieuwestad, noordzijde. W. Dolk geeft in "Leeuwarder straatnamen" als eerste vermelding 1642 resp. 1664.]

K 37.1 1595-1602(1611) R. Visscher 1923

Stadhouder, Geschenk aan den
1598 12 maart blz. 31
De Raad besluit Zijne Genade het groot zilveren vergulde credens te schenken, dat door Jan Mercxs is meegebracht en van hem gekocht à 550 car. gld.

>> begin