>> HOMEpage

De instrumenten en boeken van het Leeuwarder Collegium musicorum

Bron: De Bijlage (30-33) uit R. Visscher, Iets over het muziekleven te leven in het begin der 17e eeuw, in: De Vrije Fries XXVIII (1925/28), 17-33
Internetbewerking: M.H.H. Engels, april 2020
Tijdens de periode dat Tresoar gesloten was en geen diensten verleende zoals het uitlenen van boeken of tijdschriftjaargangen, maar evenmin het leveren van scans of fotocopieën, kon dankzij Gerard Mast uit Stiens inzage verkregen worden van J.L. de Jong Lsn., It Ljouwerter Collegium Musicorum yn de 17de ieu, in: It Beaken XXII (1960), 141-160. Het onderstaande artikel van W. Dolk uit 1993 bevindt zich in mijn eigen collectie. Waar luitspeler en muziekmeester Jaques Vredeman woonde, blijkt uit een [iets aangepaste] tabel van Henk Olij/Oly.


'Musicerend gezelschap'. Op de voorgrond (v.l.n.r.) bespelers van basgamba, klavecimbel en luit, lussen de zangers twee vioolspelers; aan de linkerwand hangen een bazuin, een schalmei (hobo), een citer en een harp. Uit: Nieuwen ieucht spieghel, 1617. Zo ongeveer moet men zich een college van heren musici (Latijn mnl. genitief meervoud: musicorum) voorstellen; vrouwen hoorden daar niet bij, zoals ook uit deze afbeelding (zie de linker kant) blijkt.
Musiceren betekende primair: zingen. De instrumenten zijn aanvankelijk in meerstemmige composities niet aangewend voor de begeleiding. Als er een of meer stemmen ontbraken, dan werden die plaatsen door instrumenten venuld: ook konden deze sommige partijen versterken.


Eerst een selectie uit het artikel van W. Dolk, Muzikanten rond 1600 - Sprokkels uit Leeuwarder archivalia, in: Fries Museumbulletin, december 1993, blz. 14-26.
[In Leeuwarden vormde een onbekend aantal - misschien (een deel van) de in Starters Lusthof genoemde bewonderaars? -] 'liefhebbers' een 'Collegium van de vrije const van musica', onder leiding en ten huize van Jaques Vredeman. Deze uit Antwerpen afkomstige muziekmeester had in 1589 het Leeuwarder burgerrecht gekocht. In 1593, toen dat Collegium Music(or)um 'all eenige jaren' bestond, hadden de deelnemers 'opgericht zeeckere articulen, waernae zij hun ... solden hebben te reguleren ... meldende 't 4e article, dat een ijder alle jaren voor camergelt (aan de muziekmeester) solde betaelen 6 (resp. 4) carolus gulden'. De collegisten hadden hun handtekening gezet, dat zij die contributie zouden blijven voldoen, totdat zij bij hun afscheid uit het gezelschap de acte opnieuw zouden hebben getekend en een 'valete' van zes stuivers betaald. Die bepaling leidde tot enkele processen voor het stedelijk gerecht, waaruit het een en ander over de gang van zaken in dat collegium blijkt.
De meeste van die rechtszaken eindigden met een uitspraak ten gunste van mr. Jaques. Zo eiste en verkreeg hij in 1604 4½ jaar contributie a 6 gulden van Arendt Boymer, die te zijner verdediging aanvoerde dat 'alsoe hij buyten deser stede ... woende, 't hem ongelegen viele alle avents in 't collegio te compareren'. Niet toegewezen werden de eveneens gevorderde vier gulden, 'bij de gemeene collagisten, namptlijck ijder van hen 4 £, (de muziekmeester) vereert voor de dedicatie van enyge musicale boecken'. (Eén daarvan zal geweest zijn 'Musica miscella ... di Giacomo Vredeman, maestro del collegio musico della famosa citta de Leoverda', in 1966 door prof. Galama beschreven in It Beaken. De, 27 mei 1602 gedateerde opdracht luidt: 'Alli Nobilissimi e Virtuosissimi Sigri Gli Signri Della Academia Musica de Leoverda'.)
In 1611 verklaarde de schilder Jan de Salle met betrekking tot een (niet gehonoreerde) eis tot betaling van 46½ gulden, dat hij 'eenige jaren jaers ses gulden hadde betaelt, welverstaende voor de frequentie ende 't geniet van vuyr en licht'. (Daarnaast zullen er ook wel kosten voor de verteringen zijn gemaakt.) Na een twist had eiser 'een doodtlijckenden haat' tegen meester Jan ontwikkeld en laten merken, 'dat hij gedaechde die het eerlijck geselschap noch sijn recht aen het collegium (wilde) abandoneren - niet tot sijnen huise begeerde'.
In 1617 wordt de oud-schepen Cornelis Cornelisz. aangesproken omdat hij al bijna drie jaar zijn jaarlijkse bijdrage niet heeft betaald. Gedaagde erkent dat hij 'een mede lidtmaet ende collegist was geweest van degene, die in collegio met melcanderen tot de impetrants huyse quamen singen' en verklaart 'mits desen zijn frequentatie in de impetrants collegie op te seggen ende te verlaten ende zijn naem te holden voor gecasseert'. Het gerecht veroordeelt hem evenwel 'te betaelen sedert Allerheiligen 1614 jaerlijx de summa van ses carolus gulden ende soo naer advenant, ter tijt ende soo lange hij den tijt van zijn affscheyden onder sijn naam in de impetrants boeck sal hebben gescreven ende zijn valete betaelt'.
De 'meester glaesmaker' Willem Adriaensz. (gehuwd met Elisabeth Gerrijts, een zuster van Vredemans vrouw Maeyke Gerrijts), wien de muziekmeester in 1609 de toegang tot diens huis was ontzegd, had toen door een stadsbode 'ses stuivers tot een vale' laten betalen. Desondanks werd Willem in 1618 veroordeeld het kamergeld te voldoen tot hij 'den tijt sijns affscheydens in de impetrants boeck (had) gescreven ofte laeten scrijven'! Ook in andersoortige zaken procedeerde Vredeman met succes. Al in 1592 werd Govart Tyepckesz., de latere burgemeester, gecondemneerd tot betaling van ruim tien gulden wegens 'leerpenningen van den vrije const musicam ende op den luydt te leeren speelen ende noch musicam alleen te leren'. Govert voerde tevergeefs aan, dat hij 'ontrent vyer jaren geleden, noch minor ende onder sijns ouders subjectie sijnde, hem zeer temerarie besteedet hadde een maent lanck... welcke maent hij... noch nyet ten volsten hadde uutgeleert vermits de luyte daeroppe hij leerde, bij hem geleent, vercocht werde'.
In 1610 verklaarde Vredeman dat hij 'seeckere tabulatuir op de Cithara Batalli, den Slach van Pavien genaemt, hadde gemaeckt ende gecomponeert, met alle sijn bijhebbende fugen en variertien, seer groot' en daarvoor geen vergoeding had ontvangen. Opdrachtgever Hans van Emersum, aanzienlijk koopman van Hamburg, werd veroordeeld tot betaling van de bedongen rijksdaalder.
De Leeuwarder magistraat had in 1608 'meester Jaques Vredeman angenomen voor voorsanger in de kercke op de gagie van honderttwintieh carolus gulden jars, mits dat hij meede eenige clercken het musiq leeren, sal, tot discretie van de scholarchen'. In 1610 'is het octroy, Jaques Vredeman gegunt (- wanneer ? -) om alleen collegium te mogen holden van musiq te leeren gerenonceert'. Zijn aan de Latijnse school gegeven muzieklessen werden in 1618 als 'Isagoge musicae' uitgegeven. In de opdracht vermeldde de auteur o.m., dat hij 'seer lange jaren alhier het Collegium Musicorum (heeft) onderhouden, onder veel treffelijcke edele personen, doctoren en borgeren, die haer hebben van mij laten institueren ende noch daeglijcx worden gheërudieert'.
.....
In 1619 sprak Vredeman de metselaar-aannemer Gerrijt Wijbes aan voor een schade vergoeding van 124 goudgulden, omdat deze hem had aangeduid als mr. Jaques speelman. De muziekmeester stelde, dat 'een yegelijck kennelijck ware. dat hij hem niet in herbergen als een speelman liet gebruycken, dan de conste van musijc als meester dagelijx exerceerde met de treffelijckste van de stadt ende in de gereformeerde Christelijcke kercke het voorsingersampt bediende, waerdoor voor oogen was, dat de gedaechde hem tot blaeme, hoon ende spijt voor een speelman scholde'. Na de uitspraak van Gerrijt, dat 'de impetrant op verscheidene bruiloften ende maeltijden met andere speelluyden in een qualiteit om geit gespeelt hadde, ende 's anderen daegs in de herberge van de jongemans ontboden zijnde, tot hun believen wederom hadde opgespeelt', verklaarde het gerecht de eis niet-ontvankelijk.
Omstreeks deze tijd moet Vredeman ook de 'onbekende wijsen' in Starters 'Friesche Lust-hof' (1621) van noten hebben voorzien, en evenals Starter zal hij de gevolgen hebben ondervonden van de minder tolerant geworden houding van het stadsbestuur. Dat besloot in januari 1619 'dat de Rhetorisijns het ageren voortaan opgesecht ofte verboden sall worden (de commedianten hun spelen op te seggen), in september d.a.v. dansscholen in de drie molens ende van kunste ende alle andere te verbieden'. Dat moet ook zijn invloed hebben gehad op de inkomsten van Vredeman: op 'onderpandt (van) alle onse goederen, geen uutgesondert, actiën ende gereehticheden' lenen hij en zijn vrouw in mei 1620 200 goudgulden, tegen 7%. Kort daarna sterft hij en is 'Maaicke Gerrijtsdr., nagelaten wedue van Jaques Vredeman, in levene meester luitenist', genoodzaakt vier schuldbekentenissen, tot een totaal van 900 gulden, te tekenen. Nog in 1623 procedeerde zij, met succes, tegen Gerrijt Janssen Knijff, 'commies van de rekeninge deser landschappe' om betaling van 24 gulden 'van leerpenningen van musiq'. Enkele jaren daarna stierf zij, 'keuckenmoer in St. Anthonis gasthuys'. Haar (bescheiden) inventaris (1627) omvatte geen muziekinstrumenten of -boeken (wel twee 'brillen met mesken huyskes' en 'een rond glaske daarop een tronie staat').
Na het overlijden van de muziekmeester blijven de collegisten bijeen komen (in een gehuurde kamer), zij het denkelijk met minder animo. In 1623, wanneer de glazenier Gerrijt Vredeman (Jaques' oudste zoon) de organist Apke Gijsberts aanspreekt voor betaling van een door hem besteld glasraam met de namen der collegisten - een glasraam met een tiental of nog meer namen? - , wordt hij verwezen naar de griffier van het Hof Bocke Hoppers, de burgerhopman en apotheker Vincent Henrix en de eerste klerk Pibo Gualtheri. die elk wel een daalder kunnen bijdragen. Zij weigeren echter, wat van de laatste niet te verwonderen valt, aangezien hij zelf in financiële moeilijkheden was geraakt.
Recesboek Leeuwarden, HCL 2703, 103r-104v (digitaal 105-107); transcriptie door bewerker toegevoegd:
[103r] Voir recht den 6 Augusti 1623
Gerrit Jaques Vredeman Impt. contra Mr. Apke Gysberts organist tot Galileen gdhe.
[Arent van] Loon [procureur postulant] voir d'Impt. zecht dat hem volgende daerbij gaande specificatie met A van de gdhe. competeerd van glasen als reste van meerder zumma zeven car. gl. ende vyer stuivers. Concluderende derhalven contendeerd den Impt. tot betalinge van d'zelve zeven gls. vyer stuivers onder presentatie omme met eede te verclaren d'zelve schuld [103v] oprecht ende onbetaald t'wesen. Cum expensis.
[Dr.] L[ollius] Dominici [advocaat] vanwegen d'gdhe. zecht voir andwoirt op den drie eerste posten dat d'Impt. beschoncken zijnde bij den gdhe. is gecomen op den straat begerende ende hem gdhe. manende om het geld van de glasen in den 1., 2. ende 3. posten uytgedruct, ende dat d'gdhe. hem Impt. destijds daervoor betaalde drie schellingen waarmede d'Impt. hem destijds hielde voor gecontenteerd nopende d'vs. posten zeggende dat t'selve zo mochte henegaan vermids hij van de gdhe. schone verdiensten hadde gehad, ende belangende den 4en post zecht d'gdhe. dat niet hij gdhe. dan den colleganten gelijckelijcken hem Impt. het glas hebben aenbestedet te maken ende voir d'zumma van [niet vermeld] ende dat op conditie dat hij alle der collegisten namen in het vs. glas zolde stellen gelijck hij Impt. daarop oock verscheidene penningen van diversche colleganten heeft ontfangen, versoect derhalven d'gdhe. dat d'Impt. den personen naamkundigh zall maken van wye ende hoeveel gelds hij van yder ontfangen heeft, t'welcke geschied zijnde ende het glas gemaact zijnde volgende het besteck ende naar behoren presenteerd alsdan te zullen presteren dat hem Impt. den resterende pen. van den laasten ende vyerden post, indien hem noch eets resteerd, betaald zullen werden (hoewell ex contractu daertoe niet geholden zijnde) mids dat hij weder van zijn regres mach holden om de reste te respen[?] daar vandien ende zo het behoren zall. Contenderende derhalven boven d'zelve presentatie tot niet ontfangberheyd ende bij ordine tot absolutie. Cum expensis.
Replicerende zecht d'Impt. dat hij express. ontkend dat d'gdhe. hem heller ofte penningh in betalinge ofte verminderinge dies meer heeft betaald als ten specificatie is aengewesen, zulx dat op des gdhs. [104r] redenen tegens den 1., 2. ende 3. post der specificatie gebruyct niet staat te letten. Ende wat angaat de motiven vant glas daarinne de collegisten namen staan zecht d'Impt. daerop dat t'selve gemaact is naar behoren, ende dat bij niemand anders als deze gdhe. hem t'selve is aenbestedet, maar is well zo dat d'gedhe. hem Impt. gewesen heeft op den here griffier Hoppers, Cent Henrix ende Pibo Gualteri, daervan elx een daler te ontfangen. Ende dat als reste ant vs. compaignieglas, ende also vs. personen zijn onwillich om te betalen. So is d'Impt. tegens niemands anders als tegens desen gdhe. (die t'selve d'Impt. heeft doen maacken) geraact, daermede d'Impt. persisteerd voir repl. ende concludeerd.
Duplicerende zecht d'gdhe. dat hij verhoopt dat d'Impt. onder eede het ontfanck der penningen ten andwoorde verhaald niet sall ontkennen ende wat widers angaat den 1en post van de specificatie zecht d'reqde. dat hij niet gelooft dat bij oculare inspectie geblijcken zall dat d'twe glasen aldaar geroerd zijn groot seven voeten alsoden derselver maar ontrent anderhalve steen lanck ende een steen breed is, makende t'samen twe stenen brete, ende drie stenen langte, t'welcke nae des gdhes. verstand geen zeven voeten cond uytmaken, wert mede ontkend dat hij den twe glasen in den 3en post geroerd zoude hebben gemaact ende de roeden in den 2en post aengeroerd zijn gemaact van andere roeden bij d'gdhes zelvers toegedaan, zulx den gdhe. in allen gevalle daaraff niet meer heeft te eischen als het smeyloon[?] ende all genomen d'Impt. noch eets hadde te pretenderen van d'vs. glasen (des neen) zo behoorde d'Impt. hem te schamen dat hij d'zelve van den gdhe. alsnu compt eischen, ende dat met rechtsmiddelen. In het regard dat d'Reqnt. alle de fijnste ende beste glaeswercken zo van gebacken als andersinds heeft gemaact ende daeraff een grote penningh [104v] geprouffiteerd, in voegen dat daarvoor d'zelve cleine glaaskes well tot een recompens behoorden gemaact te wesen, te meer oock nadien den gdhe. d'Impt. bediend heeft in zijn bruiloft den tijd van twe avonden ofte nachten, waaraff hem competeerd voor yder nacht twe car.gl. makende t'samen 4 ll. zonder dat d'Impt. den gdhe. oyt dienangaande eets heeft gegeven ende t'welcke des nood zijnde zonder anders d'gdhe. versoect dat in desen mede in compensatie getrocken zall werden.
Belangende den defentien bij den Impt. voorgesteld op den 4en post zecht den gdhe. alsnogh expresselijcken te ontkennen dat hij d'Impt. het glas aenbestedet heeft, maar den collegisten in het gelijcke, ende is ogenschijnlijcken dat hij Impt. het glas ingesettet heeft met een stuck ofte twe brandwercken die gehelijcken in stucken waren ende voor d'welcke hij belooft heeft andere gehele stucken te zetten, ende can oock bij oculaire inspectie geblijcken dat verscheidene collegisten namen uyt het glas gebleven zijn, jae van diegene die hem Impt. all betaald hebben. Ende is oock den vierden post ingesteld geheel zonder fundament als allene seggende dat hem zolde resten drie dalers zonder te zeggen voor hoeveell het hem aenbestedet is ende wat hij daerop ontfangen heeft, ende oock van wyen, t'welcke hij in alle gevalle geholden is te doen, zo hij ter goeder trouwen will gaan, want d'gdhe. het glas aestimeerd waardigh te wesen negen car.gl. ende van d'gdhe. (des nood ende indien d'Impt. van de ontfangh geen oprechte oplossinge zal willen doen) bewijsen dat d'Impt. tenminsten zovele, ja meerder ontfangen heeft, daarmede d'gdhe. persisteerd voir dupl. ende concludeerd. T'gerecht &c.
De laatst gevonden vermelding van het Collegie der musicanten is in 1640, toen zijn instrumenten. boeken en andere goederen werden geïnventariseerd ten huize van de organist Gijsbert Harmens. De acte is door mejuffrouw Visscher in 1925 in extenso gepubliceerd, zodat hier kan worden volstaan met een opgave van de muziekinstrumenten: 'vijff dwarspipen, soo groot als clein - een grote custodie, daerinne besloten ellff piepen, missende uyt deselve custodie het ene cleinste ende hoogste discant piepke - noch een custodie met twe grote baspiepen, bestaende in vier stucken. sluitende ende accorderende onder de voorgaende piepen een accoord fioelen. bestaende in 4 discant fioelen, 2 tenoren ende een basfioel - twe mesken essen, bestaende in 4 stucken ende behorende tot de laeste baspiepen - een claversingel'.
En dan nu de muziekinstrumenten van particulieren, voor zover vermeld in de Leeuwarder boedelinventarissen tot 1650. 26 personen lieten één instrument na: 9 een clavesimbel, 5 een clavesimbel met voet, 5 een citer, 5 een viool, 1 een viola da gamba en 1 een basviool. Twee of meer instrumenten bezaten:
Wygle Hannie (1582): een clavesymbel - een luyte.
Claes Jansz. van Coelen. pijper (1589): een sackpijp, kleen sijnde. met silver beslagen noch een grote pijp met vier silver platen noch een pijp met twee silver banden - noch twee slechte pijpen sonder silver.
Dr. J.W. Velsius. medicus en mathematicus (1601): een koker met ses blockpijpen - noch een koker met vijff dwerspijpen - enyge drayde schakelen, dienende tot Rythmomaehia. (Ongespecificeerd bleven 'de silveren instrumenten tot de chirurgie dienende en de astronomische instrumenten'.)
Gryet Gossesdr., bakkersweduwe (1603): een clavecimbal - een Italyaensche chijter. Jan Blocq. lakenkoper (1605): een nyeu clavecimbael van Artus Gerdinck uutgegeven, 23-0-0 - een accoerdt fioelen met twye dwerspijpen. 7-10-0.
Wed. Botte Scheltes (1617): een clavesimbel van Artus Geerdinck - een chiter. Feycke Dirxz., heibardier van graaff Wilhelm (1618): een clavesimbel - een hackebord.
Rijck Jansz., herbergier (1620): 2 clavesimbels, sijnde de eene oldt met een eecken voet, tesamen 20-0-0 - een violonts met een tronitie, 2-0-0 - vijff silveren clavesimbels clavieren, 11¼ lood à 27 st., 15-3-12.
Egbert de Gruyter, clercq van Gedeputeerde Staten (1599 organist Grote kerk) (1622): een clavecordie in een koocker, 8-0-0 - een luyte. 6-0-0.
mr. Claas Jakobs, schooldienaer endc voorsanger (1622): een clavecordium met coleuren affgeseth - een teneurs vioel. (In 't collegie van de musijc staen te betaelen ses schellingen op de laeste ses verlopenen maenden, 1-16-0.) Idem (1627): 3 phialons een clavecordiom - 2 piepen.
Alle Dircksz., leydecker (1623): een clavesimbel op de Engelsche manier, 29-0-0 - een chiter. 1-10-0-een luytchyter, 1-16-0. Meinard Gerrijts, eerste gesworen elerq in de secretarie deser stede (1625): een luyt - 2 phiolons - een clein bandoorcke - 8. so grote als cleine piepen - een clavesimmel - een clavecordium - 2 dwarspiepen. (Een partie geschreven (muziek)boecken (is) bij testament aen 't collegie vereert.)
De belangrijkste collectie werd aangetroffen ten huize van Pibo Gualtheri, eerste clerq van den comptoire van Frieslandt (1618/19). De musicale instrumenten, bevonden in 't studoir, zijn gewaerdeert bij meesteren Jaques Vredeman ende Apco Gijsberts: een groot luyt met thienen, 14-0-0 - noch een luyt met achten, anders theorbe genoemt, 8-0-0 - een cleine swarte (ebben) luyt, met wit yvoir ingeleyt, 6-0-0 - twee chyters met zessen (3-!- van Michiel Vredeman) t'samen 13-0-0 - twee chyters met vijven, t'samen 10-0-0 - een citer met vier snaren, 3-0-0 een clein vioeltien ofte crijterke (clopschen), 0-18-0 - een bandoir met silveren pennen (van sevenen), 24-0-0 - een accord duytsche pipen (van vieren), met silver beslagen, in een custodie (koker), 13-0-0 - een clavercordium (uutmuntende van resonantie, holdende dit spreeckwoord: Disse Artes, Remanent quando Fortuna recedit), 5-0-0 - een clein chiterken 1-4-0 - een positijff ofte cleine orgel. met wagenschot beschoten, 90-0-0 - een basviolonts, 11-0-0 - een clavesimbel, zijnde een startstuck, op een eecken voet, 60-0-0. De muziekboeken van het Collegium en van particulieren zijn hier niet opgesomd. Deze zijn wel betrokken in de beschouwing, die de musicoloog Jan Lieuwes de Jong in 1960 wijdde aan de muziekpraktijk rond 1600 en met name die in het Leeuwarder collegium. Daarbij besteedde de auteur ruim aandacht aan de diverse instrumenten en de bespeling daarvan.
Tot zover de inventarissen, terug naar de gerechtelijke processen, etc. Eerst over de speellieden. In 1619 vroeg Hans van Melhuysen, 'een meester vioelspeelder zijnde', betaling van de hem door de herbergier Jan Hartel toegezegde Vh gulden. Hartel ontkende. 'dat hij de impetrant versocht solde hebben, veel min 30 stuivers belooft, dan 't was wel soo, dat de impetrant in Bergummer merckt in zijn gedaechdes huyse hadde gespeelt, gelijck andere speelluyden gewoon waren, die van de gasten genoten ende ophaelden soo vele zij conden becomen, sonder dat den waert daertoe eets te laste werde gelecht, dan worde altijt bij de speelluyden gesolliciteert om in de herbergiers huysen te mogen spelen'. Toch werd hij veroordeeld tot betaling van de dertig stuivers, 'mitsgaders in de costen van 't proces'.
In de Leeuwarder trouwboeken zijn tussen 1594 en 1650 zes huwelijken van speellieden ingeschreven, vier van (militaire) pijpers, drie van organisten, één van een lierman en één van een 'musizijn'. Was die musicus ook een speelman? In 1618 gaf de magistraat een 'certificatie, dat Ditmer Khillen van Ceurbach, Adam Erphert van Arnhou aen der Elve ende Adam Reudel, mede van Arhou. elx vijff varndel jaars ende Henrich Brauchost van Tzelle in Saxen driejaren deses stadts musiens zijn geweest ende hen daerinne wel gequeten hebben, oock dat men niet anders weet, ofte zij hebben hen vroom ende eerlijck geholden ende gedragen, gelijck goede meesters betaemt'.
In 1616 sloot meister Albert Heittkamp, 'stadtsmusicus ende instrumentist deser stede' een contract met jonker Frederich van Inthiema (de watergeus?) om 'Bartolt Wasserhaell, tegenwoordich dienende als knecht bij den voornoemden joncker. te leeren ende onderwijsen den oprechten const van musica. mitsgaders te leren spelen op allerleye instrumenten, soo blasen als andersints, in voegen dat hij als een eerlijck gesell in de voorschreven const zal mogen passeren'. Bovendien zal mr. Albert 'voornoemden knecht den tijt van vijff jaren soo van cost, dranck als cledinge onderholden ende alimenteren, ende hem geduirende den voorschreven tijt met zodanige cledinge versien, als een eerlijck gesel te dragen toestaet'. Dat alles tegen een vergoeding van honderd gulden, de helft a contant, de rest over een jaar te betalen. De musicijn zal wat krap bij kas zijn geweest: na enkele maanden droeg hij de vordering over. Het is niet onwaarschijnlijk dat hij meer leerlingen/kostgangers had. In 1617 tekent Albert een schuldbekentenis aan een lakenkoper, o.m. voor 56-4-0 'ter cause van gehaelde laeckenen ende crame rijen, bij mijnen kneehts genoten', en het volgend jaar van 50 gulden aan een biersteker 'uut oirsaecke van gehaelde bieren, die tot mijnen huyse geconsumeert ende gehaelt zijn'. Beide schulden kunnen worden verhaald op zijn. door de stadsrentmeester uit te keren tractement.
Dan de organisten. De al eerder terloops vermelde mr. Gijsbert Harmens procedeerde in 1609 tegen Jarich Wopckes (coopman, 1611 brouwer, 1618 notaris!) om voldoening van 5-14-0 omdat hij 'gedaechde op de clavesimbel (had) leren speulen' plus 4 gulden wegens gedane verteringen. Jarich 'seide dat de impetrant met hem geaccordeert was van voor ijder deuntien dat de gedaechde leerde, een schellinck te sullen hebben ende dat hij gedaechde maer veerthien deunties geleerd hadde, daeraff de impetrant veerthien schellingen competeerde'. Uitspraak: volledige betaling.
Dezelfde Gijsbert verklaarde in 1622 93-6-8 schuldig te zijn aan Melchior Christiaansz. wegens ''t gene hij aan materialen verbesigd ende geëxpendeerd aen de positijff ende clausimmell op melcanderen sluytende, uutgelecht hadde. voorts mij aan geld geleend ende ick aan costpenningen zedert ick verleden winter bij hem gewoond hebbende, verteerd hebbe ... Dewelcke zumma van penningen mr. Gijsbert zal affholden uut de penningen, zullende conien van de te uutlottene positijff ende clausimbell voorschreven ... ende zullen de overige penningen ... tzamen gedeeld ende genoten werden'. Ten besluite volgt nog de complete tekst van de inschrijving in een recesboek van een door een andere organist aangespannen pro ces, ook al weer over betaling van leerpenningen.. Deze mr. Claes Andries, die in 1607 te Leeuwarden als Hervormd lidmaat werd aangenomen, was gehuwd met Armgard Muys en liet hier in 1611 een dochter Margriete dopen. Iets van de achtergrond van deze, spoedig daarna weer uit de stad verdwenen 'orgelist' kwam door een toeval aan het licht: Claes Andriesz. Marschal, zich noemende van Eyck. huwde te Leiden in 1602 met Ermgart Muys van Holy. (Zij was ongetwijfeld lid van de bekende Hollandse regentenfamilie en afstammelinge van de Dordtse schepen Pieter Muys van Holy, die in 1536 trouwde met Ermgard van der Mijle.) Claes stierf in 1616, ook in Leiden.

Geplaidoyeerd den 3en Julij 1611.
Voor recht.
Meester Nicolaes Andries, organist binnen deser stede, impetrant, contra Jeppe Jansz. schoolmeester op 't Fliet, gedaechde.
A. Richaeus, voor de impetrant. secht waer te wesen, dat hij desen gedaechde heeft geleert spelen op instrumenten, zoo lange dat hem daeraff resteert ende competeert ter oorsaecke van dien seven carolus gulden ende alsoo de gedaechde in mora blijft deselve penningen te betaelen, soo concluderende contendeert de impetrant ten eynde de gedaechde sal worden gecondemneert hem impetrant de geëyschte seven carolus gulden te betaelen, mits presentere bij eede te verclaren de schuit oprecht ende onbetaelt te weesen, maeckende eysch van costen.
Dronripeus, voor de gedaechde, secht voor antwoordt, 't angeven van den impetrant in maten ende voegen te ontkennen, dan is wel alsoo, dat de gedaechde met den impetrant om seven carolus gulden is geaccordeert, in voegen dat de impetrant de gedaechde solde leren spelen op de clavecimbel, soodat hij bequaem was om op een dorp op een orgel te spelen, ende dat de impetrant solde presteren ende tewege brengen, dat hij conende spelen een goede conditie ende gelegentheyt in 't landt bequaem om hem deur den schooldienst ende het spelen van den orgel te mogen onderholden, ende dat de impetrant alsdan uyt de eerste opcompsten sijn geëyschte geit zolde hebben, nu is 't alsoo, dat de impetrant niet alleen hem niet heeft geleert eenige stucken op den voorschreven instrumente te spelen, dan oock geen neersticheyt heeft gedaen om de gedaechde tot een goede conditie te helpen, immers heeft in plaets van dat hij de gedaechde solde recommanderen, hem affgeslagen ende andere zijne goede kennisse gepromoveert, soo dat hij gedaechde noeyt tot 't effect soo van het eene als 't ander heeft conen comen. immers is soo weinich neersticheyt bij de impetrant aengewent in 't onderwijsen, dat de gedaechde niet een deuncken vast te spelen geleert heeft, ende in plaets hij impetrant angenomen hadde de gedaechde daegs een ure te onderwijsen, hem geen quartiers ure bijgeweest is, waerdeur verstanden moet worden hem niets niet van de gedaechde te competeren, concluderende contendeert de gedaechde tot niet ontfangbaerheyt, ende bij ordine tot absolutie cum expensis.
Replicerende, persisteert de impetrant bij de redenen ende middelen ten eysche verhaelt, seggende voorts op des gedaechdes andtwoort. te accepteren de bekenninge bij de gedaechde ten andtwoorde gedaen, alsdat hij de gedaechde heeft belooft den impetrant van het leren op de clavesimbel te betaelen seven carolus gulden, niet doende dat de gedaechde wil seggen, dat de impetrant hem solde hebben gelooft, een conditie op een orgel te leveren, vermits hetselve geensins in des impetrants macht is staende, daeromme hetselve expres ontkennende, alsoock dat hij uut de eerste opcompsten van zijn gedaechdes conditie zijn impetrants schuit solde ontfangen, van gelijcken dat hij impetrant den gedaechde niet behoorlijck solde hebben geleert, 'twelcke uut des gedaechdens andtwoort contrarie geblijct vermits hij verhaelt, dat de impetrant andere goede kennisse voor hem gedaechde solde hebben gepromoveert, daeruut immers muet worden verstanden, de gedaechde genoech voor sijn geit geleert te hebben, sulcx dat het behelp dienaengaende ijdel is, daermede de impetrant persisteert voor replijcq ende concludeert.
Voorduplijcq segt de gedaechde, dat hij hem refereert tot 'tgene ten andtwoorde breder verhaelt is, daerbij noch doende, dat hij genoechsaem thoon sal doen. dat partien sijn geaccordeert in voegen ten andtwoorde verhaelt, ende dat de impetrant aengenomen heeft de gedaechde alsoo te leeren, dat hij bequaem was ende genoechsaem om ten platten lande op een orgel te spelen, ende dan voor een ander hem te recommanderen, 'twelck hij impetrant niet alleen niet gedaen heeft, dan oock beleth ende een ander (als vooren gesecht) voor hem gerecommandeert, want indien hij yets hadde conen spelen dat mochte bestaen, ende hem volgende sijn belofte gerecommandeert, hij solde tot Weydum ofte op een ander plaets wel lichtelijck hebben conen comen, alsoock probeert solde conen worden,, ende daervan genieten tenminsten 80 goudgulden 's jaers. daermede de reden ten replijcq gerefuteert holdende. persisteert voor duplijcq ende concludeert, versoeckende recht.
't Voorschreven gerecht etc. bevynt het plaidoy niet in statu om eintlijcken te mogen termineren, maer partien in faicten contrarij, admitteert henluiden daeromme hen vermeten te verificeren binnen viertien dagen naestkomende ende voorts te procederen nae stile van deesen gerechte. Actum den 27en Julij 1611.

(Bij de voortzetting van het proces kwamen geen nieuwe feiten of argumenten ter tafel. Het gerecht verklaarde 24 december 1611 'de impetrant tot sijn eisch ende conclusie tegens de gedaechde gedaen ende genomen, voor alsnoch niet ontfangbaer'.)

Overzicht van in het bovenstaande artikel genoemde muziekinstrumenten
Chordofonen
Snaren kunnen worden
* aangestreken: viool, cello, gamba, etc.,
* aangeslagen: hakkebord, clavichord, piano etc. of
* aangetokkeld: gitaar, luit, citer; maar ook: clavecimbel, etc.
Dit kan gebeuren
* zonder klaviatuur (toetsenbord): viool, hakkebord, gitaar, etc. of
* met klaviatuur: piano, clavecimbel, etc.

Bij tokkelinstrumenten met klaviatuur worden de snaren bij het indrukken van een toets aangetokkeld door een klein plectrum (van origine vaak een pen van een raveveer). Ze staan meestal op een losse 'voet' (met drie of vier poten), maar komen ook voor zonder voet en worden dan op een tafel geplaatst.
• Belangrijkste soorten
virginaal: rechthoekig; klavier aan een lange zijde; snaren loodrecht op de richting van de toetsen zowel als van het toetsenbord;
spinet: trapeziumvormig; klavier aan de langste zijde; snaren diagonaal op de richting van de toetsen zowel als van het toetsenbord;
clavecimbel: in de vorm van een verlengde vogelvleugel als bij het 'vleugel'model van de piano: snaren in het verlengde van de toetsen, loodrecht op het toetsenbord; vanwege de vorm vroeger ook wel 'staartstuk' genoemd.
Het clavichord is geen tokkelinstrument; de snaren worden hier aangeslagen door een soort mes, verbonden aan de toets. De plaats waar dit de snaar raakt (en dus indrukt) bepaalt tevens de lengte van het snaargedeelte dat in trilling wordt gebracht (aan de andere kant is een dempend lint door de snaren gevlochten, zodat het niet ook gaat trillen). Op deze manier is het mogelijk 'snaarbesparend' te werken, door één snaar voor meer dan één toon te gebruiken ('gebonden clavichord'). Uiteraard is het dan niet mogelijk die tonen gelijk te laten klinken; daarvoor is het systeem: 'één snaar per toets' nodig ('vrij clavichord'). Door de toets licht te bewegen tijdens het indrukken wordt de snaarlengte enigszins veranderd en is dus een soort 'vibrato' mogelijk.
Bij het hakkebord worden de snaren niet via toetsen bediend, maar direct aangeslagen met in de hand gehouden kromme slagstok- jes, omwoelde hamerstokjes, o.i.d.
De luit is een met de vingers getokkeld snaarinstrument, lijkend op de gitaar maar met een bolle achterkant van de klankkast. Stemming en aantal snaren hangen af van de bouwperiode (renaissanceluit of barokluit). Bij veel modellen is het stemschroevenge- deelte van de hals achterover geknikt.
De citer werd van oorsprong aangetokkeld met een pen (vgl. clavecimbel), later met de vingers. De klankkast is peervormig; de stempennen zijn oorspronkelijk verticaal op het halsuiteinde gemonteerd, later lateraal. Dit uiteinde krijgt gaandeweg een karakte- ristieke sikkelvorm. Het instrument moet niet verward worden met de hedendaagse Duits-Oostenrijkse Zither!
Een luitciter is (uiteraard) een tussenvorm tussen luit en citer.
Viola da gamba betekent 'beenviool'. Het instrument lijkt (in toongebied en speelwij- ze) op de moderne cello, maar heeft 2 of 3 snaren meer en wordt met een 'onderhands' vastgehouden strijkstok bespeeld.
Aerofonen
Fluiten werden vroeger 'pijpen' genoemd (vgl. 'de tamboers en pijpers', het 'pijpersgilde', maar ook orgelpijpen). Een blok-pijp is dus een blokfluit, een dwars-pijp een dwarsfluit.
Kleine orgels zijn te zien als een verzame- ling fluiten, bediend door een klaviatuur. Zijn ze draagbaar dan heten ze portatief, zijn ze daarvoor te zwaar dan heten ze positief. Een type zonder fluitstemmen (lip-pijpen) maar met enkel (opslaande) tongstemmen heet regaal. Ook sommige wat grotere posi- tieven bevatten tongwerken naast lipwerken.
Joh. J. de With

>> begin

Nog een selectie (met vertaling), en wel uit J.L. de Jong, It Ljouwerter Collegium musicorum un de 17de ieu, in: It Beaken, XXII (1960), 141-160:
[151-153]
De muzykbibleteek fan it Ljouwerter Collegium Musicorum is yn Novb. 1640 ynventarisearre en sil, sjoen de wiidweidige biskriuwing ek wol om dy tiid of efkes letter ûnder de hammer komd wêze. By it trochnoaskjen fan in Amsterdamske boekhanlers-katalogus út 164742, foel it op, dat omtrint it fjirde diel dêrfan titels fan muzykwurken ynhold, dy't ek yn de ynventaris fan it Ljouwerter Muz. College stiene. It is net ûnmooglik, dat Hendrik Laurentius (de Amsterdamske boekhanler) nei Ljouwert tein is; biwiis is der net fan.
By in ûndersyk om de muzyksamlingen fan it Ljouwerter Collegium Musicorum en út partikulier bisit bibliografysk to "determinearjen" stjitte wy op to rûge omskriuwingen. Fan de ± 130 titels binne 38% net to achterheljen troch simpele oantsjutting of ûndúdlikens. Foarbylden: "Bicinia", sûnder mear; dat binne twastimmige muzykstikken foar solo-ynstruminten of klavier-ynstruminten mei twa manualen (oargel, klavesimbel); "Noch enig weinich geschreven groot door malcander", dúdlik troch ûndúdlikens. Der steane mear sokke oanwizingen yn de ynventarissen; "J. de Castro a 3 voci"; it tal printingen en werprintingen fan Jean de Castro "â trois parties", "a tre voci", "trium vocum" is great. As wy delskriuwe: "Ioannis a Castro cantiones... sacrae trium vocum, ante numquam editae... Coloniae Agrippinae. In officina... Gerardi Grevenbrucht 1593.", dan bliuwt dat in rieden.
Mar ek byhwannear't dúdliker titels opjown binne, moatte wy like goed in kar dwaen, hwant nea stiet oanjown: it jier fan útjefte, hokker útjower (auteursrjochten wierne der net), hokker diel fan in samling of hokker printing. Foarbyld: "Madrigali Orlando Lasso a 5 voci"; is dat in werprinting fan "il primo libro" (1573); "il primo, secondo, terzo, quarto, quinto libro" fan de originiele printing (1555-1587)? Is it printe by Antonio Gardano (Venetië 1555), Girolamo Scotto (Venetië 1573) of in Neurenberger printing út 1585? It tal wurken mei sok soarte titel makket ± 30% út fan de 130 nûs.
Fan de oerbliuwende muzykwurken is der ek net alhiel wissichheit, mar men hat mear kansen; in pear foarbylden: "Lievre septième a 4 voci"; earder en letter binne der samlingen ûnder dizze titel útjown, mar it kin hast net misse, dat "Livre Septième des Chansons Volgaires De Divers Autheurs a Quatre Parties... mises en ordre selon leurs Tons. A la requeste d'aucuns amateurs av. adjoustés certaines chansons comme de Maistre Jean Pietcrsen Swellinck, organiste a Amsterdam, Maistre Jaques Vredeman, Maistre Musicien de la ville de Leeuwerden & Maistre Gerard Jansen Schagen, ... On les trouve chez Corneille Claessen, imprimeur des livres a Amsterdam MDCVIII" yn de bibleteek fan it Collegium Musicorum oanwêzich west hat, hwant dêr steane komposysjes yn fan de lieder J. Vredeman. Lyk as dit sammelwurk fynt men mear "blomlêzingen" yn de ynventaris, dy't meastentiids in poëtyske namme hawwe, b.g.: "De Florida virtuosi a 5 voici"; de folsleine titel is "De Floridi virtuoso d'Italia madrigali a 5 voici ridotti in un corpo... In Anverso apresso P. Phalesio, 1600"; dizze Antwerpske útjefte fan 'e trije dielen yn ien ban is in werprinting fan in Italjaenske útjefte yn aparte dielen; sjoen de bannen Vredeman-Antwerpen kin it de útjefte fan Phalesius west hawwe.
.....
Foar de muzykbibleteek fan it Collegium Musicorum jilde de sifers [fan komponisten]: 9 Italjanen, 2 Fransklju, 10 Súd-Nederlanners, 5 Noard-Nederlanners, ien Dútsker, ien Ingelskman.
.....
Utsein in net to datearjen tal muzykwurken, binne ..... fan de ..... muzykwurken of sammelwurken yn de ..... de Collegium-bibleteek 49 nûs. 16e en 13 nûs. 17e ieu ..... Yn de Ljouwerter muzyk-bibleteken treffe wy muzykwurken oan fan de meast forneamde masters en skriuwers oer muzyk; biwiis, dat it muzyklibben yn 'e 16e en 17e ieu op in heech peil stien hat. Sjoen de hege prizen fan de dodestiidske printe muzyk - ..... - kin men sizze, der is gjin jild sparre.
42 Tijdschrift Veren. Noord Nederl. Muz. geschied., deel IV (1894). s. 140.
De muziekbibliotheek van het Leeuwarder Collegium Musicorum is in november 1640 geïnventariseerd en zal, gezien de uitvoerige beschrijving ook wel rond die tijd of iets later onder de hamer zijn gekomen. Bij het doorneuzen van een Amsterdamse boekhandelaarscatalogus uit 164742, viel op, dat zo'n kwart omtrent een kwart daarvan titels betrof, die ook in de inventaris van het Leeuwarden Muzikantengezelschap staan. Het is niet onmogelijk, dat Hendrik Laurentius (de Amsterdamse boekhandelaar) naar Leeuwarden gekomen is; een bewijs is daar niet van.
Bij een onderzoek om de muziekverzamelingen van het Leeuwarder Collegium Musicorum en uit particulier bezit bibliografisch te determineren stoten we op te ruwe omschrijvingen. Van de ± 130 titels is 38% niet te achterhalen simpele aanduiding of onduidelijkheid. Voorbeelden: "Bicinia", zonder meer; dat zijn tweestemmige muziekstukken voor solo-instrumenten of klavier-instrumenten met twee manualen (orgel, claveymbel); "Noch enig weinich geschreven groot door malcander", duidelijk door onduidelijkheid. Er staan meer zulke aanwijzingen in de inventarissen: "J. de Castro a 3 voci"; het aantal drukken en herdrukken van Jean de Castro "â trois parties", "a tre voci", "trium vocum" is groot. Als wij opschrijven "Ioannis a Castro cantiones... sacrae trium vocum, ante numquam editae... Coloniae Agrippinae. In officina... Gerardi Grevenbrucht 1593", dan blijft dat raden.
Maar ook wanneer duidelijkere titels zijn opgegeven, moeten we evengoed een keuze doen., want nooit staat aangegeven: het jaar van uitgave, welke uitgever (auteursrechten waren er niet), welk deel van een verzameling of welke druk. Voorbeeld: "Madrigali Orlando Lasso a 5 voci"; is dat een herdruk van "il primo libro" (1573); "il primo, secondo, terzo, quarto, quinto libro" van de oorspronkelijke druk (1555-1587)? Is het gedrukt bij Antonio Gardano (Venetië 1555), Girolamo Scotto (Venetië 1573) of een Neurenbergse druk uit 1585? Het tal werken met een dergelijke titel maakt ± 30% uit van de 130 nummers.
Van de resterende muziekwerken bestaat ook geen algehele zekerheid; een paar voorbeelden: "Lievre septième a 4 voci"; eerder en later zijn er verzamelingen onder deze titel uitgegeven, maar het kan bijna niet anders, of "Livre Septième des Chansons Volgaires De Divers Autheurs a Quatre Parties... mises en ordre selon leurs Tons. A la requeste d'aucuns amateurs av. adjoustés certaines chansons comme de Maistre Jean Pietersen Swellinck, organiste a Amsterdam, Maistre Jaques Vredeman, Maistre Musicien de la ville de Leeuwerden & Maistre Gerard Jansen Schagen, ..... On les trouve chez Corneille Claessen, imprimeur des livres a Amsterdam MDCVIII" is in de bibliotheek van het Collegium Musicorum aanwezig geweest, want er staan composities in van de leider J. Vredeman.
Evenals dit verzamelwerk vindt men meer "bloemlezingen" in de inventaris, die meestal een poëtische naam hebben, b.v.: "De Florida virtuosi a 5 voici"; de folsleine titel is "De Floridi virtuoso d'Italia madrigali a 5 voici ridotti in un corpo... In Anverso apresso P. Phalesio, 1600."; deze Antwerpse uitgave van de drie delen in een band is een herdruk van een Italiaanse uitgave in afzonderlijke delen; gezien de banden tussen Vredeman en Antwerpen kan het de uitgave van Phalesius geweest zijn.
.....
Voor de muziekbibliotheek van het Collegium Musicorum gelden de aantallen [van componisten]: 9 Italianen, 2 Fransen, 10 Zuid-Nederlanders, 5 Noord-Nederlanders, een Duitser, een Engelsman.
.....
M.u.v. een aantal niet te dateren muziekwerken zijn ..... van de ..... muziekwerken of verzamelwerken in de ... Collegiumbibliotheek 49 nrs. 16e en 13 nrs. 17e eeuws ...
In de Leeuwarder muziekbibliotheken terffen we muziekwerken aan van de grootste meesters en schrijvers van muziek; een bewijs, dat het muziekleven in de 16e en 17e eeuw op een hoog peil heeft gestaan. Gezien de hoge prijzen van de toentertijd gedrukte muziek - ..... - kan men zeggen, er zijn geen kosten gespaard.

>> begin

Inventarisatie ende beschrivinge gedaen door mij Kenium Gerhardi Samplonium clercq op de secretarie der stadt Leeuwarden van enige musicael instrumenten ende boecken sampt andere goederen ofte huisraedt ten huise van Mr. Gijsbert Harmens organist dezer stede berustende, het college der musicanten toebehorende; ende dat ten versoecke van de voors. Mr. Gijsbert gesterckt met de voorn. ordinarie colleganten, op 't aengeven vande selve Mr. Gijsbert, die sulx getrouwelyck te doen belooft heeft, ende des nood ofte versocht, aenneemt dienaengaende den behoorlycken eedt aen den Gerechte ofte Magistraet der voors. stede te doen.
Den 26 Novembris, 1640 nae noen.

Eerstelijcken instrumenten.
Vijff dwarspipen soo groot als clein.
een grote custodie daerinne besloten elff piepen missende uyt deselve custodie het ene cleinste ende hoogste discant piepke.
Noch een custodie met twe grote baspiepen bestaende in vier stucken, sluitende ende accorderende onder de voorgaende piepen.
een accoord fioelen, bestaende in 4 discant fioelen, 2 tenoren ende een basfioel.
twee mesken essen1 bestaende in 4 stucken ende behorende tot de laeste baspiepen.

Boecken bestaende in verscheiden corpora als volgt.
in een band:
Bicinia.
Sonets par M. Jean de Castro (Premier et secund) a 2 parties.
J. de Castro a 3 voci.
Fiori musicali a 3 voci.
Lievre septieme a 4 voci.
II vago Alboreto a 4 voci.
De Floridi virtuosi a 5 voci.
Giovianni Feretti a 5 voci.
Girolami Frescobaldi2 a 5 voci.
Cornelis Terdoncq a 5 voci.

in een band:
Madrigali par Orlando Lasso a 4, 5 et 6 parties.
Musica Divina a 4, 5, 6 et 7 voci.
Harmonia Celeste a 4, 5, 6, 7 et 8 voci.
Symphonia Angelica a 4, 5 et 6 voci.
Melodia Olimpica a 4, 5, 6 et 8 voci.
Madrigali di Bernardino Mosta a 5 voci.
Di Rinaldo de Melle a 6 voci.
1) Waarschijnlijk: geelkoperen verbindingsstukken in den vorm van de letter S.
2) Girolami Frescobaldi, geb. 1583 in Ferrara, gest. te Rome, in 1644. In 1607 was hij organist te Mechelen, later organist in de St. Pieter- kerk te Rome.


in een band:
Vilotte alla Napolitana di J. Vredeman a 4 voci geschreven.
Noe Faignient1 Madrigali a 4 voci zijnde geschreven.
Chansons de M. Jean Piene.
Swelingh a 5 parties.
Madrigali di Govian Desquesnes a 5 voci.
Madrigali Orlando Lasso a 5 voci.
Madrigali di Luca Marenzio2 a 5 voci.
Canzone di Theodoro Riccio3 a 5 voci.
Il Lauro Verde Madrigali a 6 voci
Di Luca Marenzio Madrigali a 6 voci.
Il Trionfo di Dori a 6 voci.

in een band:
Livre de Melanges de C. le Jeune.
Chansons de Andre Pevernage a 5 parties, livre premier, secund. et troisieme.
Madrigali di Govian Turnhout a 6 voci.

in een band:
Dodecacorde par Claud : le Jeune a 2. 3. 4. 5. 6 et 7 voci.
Davidt-Jans psalmen gesangh a 4. 5. 6. 7 et 8 gesangh.
Di Petro Philippi Madrigaii a 6 voci.
Di Luca Marenzio de Madrigali a 5 voci, il 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8 et 9 libro: il suo testament.

in een band:
Di Geviani de Castro a 3 voci.
Di Luca Marenzio Madrigali a 4 voci
Orlando de Lassus Cantionum sacra: a 5. 6. 7 et 8 boecken.
Cinquante Pseaumes de Davidt.
Jan Sweling a 4. 5. 6 et 7 parties.
Madrigali di Luca Marenzio a 4 voci.
Madrigali de diversi autori a 8 voci.
Jean Cupre met 5 voci.
Luca Marenzio Madrigali a 5 voci.
Hollandsche Madrigalen van Cornelis Schuit met 5. 6. en 8 stemmen.
Deselve met 5 stemmen.

Luca Marenzio Vilanelle et Chansonnette il 1. 2. 3. 4. et 5 a 3 voci.
1) Noe Faignient woonde in 1570 te Antwerpen.
2) Luca Marenzio, geb. omstreeks 1555 te Brescia, was in 1595 organist van de Pauselijke kapel te Rome. Hij stierf in1599.
3) Theodoro Riccio, geb. in 1540 te Brescia, werd kapelmeester van Georg Friedrich van Ansbach. Hij leefde nog in 1594.



J. de Castro a 3 voci.
Madrigali Chanzonette Napolitane di Geviani de Macque1 a 6 voci.
Adam Bardet a 4 voci.
Matthias Mercer2 met 4en.
Henricus Stromberg3 met 6en.
Jan Swelingh Psalmen a 4. 5. 6. 7 et 8 parties, livre grimier et second : in een bonte handt.
La Fleur de Orlando met 4. 5. 6 en 8 partijen.
J. Vredeman Miscella met 4 en 5 partijen.
Di Andrea Gabrieli4 Madrigali a 5 voci.
Fredeman brulofs lieden in bont papier met 4en.
Douse Pseaume de Davidt par Didier Poncet a 3. 4. 5. 6. et 7 voci.
Concenti Musicali di Gio Giacomo Gastoldi5 a 8 voci.
Flori Musicali de diversi autori a 3 voci.
Di Horatio Vecchi Chanzonette a 4 voci.
Novi Frutti a 5 voci.
Di Pietro Philippi Madrigali a 8 voci.
11 Helicone Madrigali a 5 voci.
B. Pallavicino6 il 6º lib: a 5 voci.
Le 14e lievre de Orlando di Lasso a 4 parties waer achter verscheiden geschreven.
in een band:
D' Orlando di Lasso a 3 voci.
Horatio Vecchi met 3en.

Jean de Castro chansons etc.: a 3 parties. Een bruiloftsgedicht met 5en per Swelingh.
Di Orlando de Lassus Selecte 6 vocum in clein formaet.
Di Pampilio Venturi Vilotte a 3 voci.
Een clein partie met 3en sonder titel.
1) G. Macque dirigeerde van omstreeks 1592 tot 1613 de hofkapel te Napels.
2) Matthias Mercker, zie blz. 25 en 26: Matthijs Matthijszn. Mercker, die op 6 September 1597 tot organist in de Jacobijnerkerk alhier werd aangesteld, ontving als jaarwedde 200 gld., welke som op 20 November 1598 met 20 gld. werd verhoogd voor den tijd, dat hij tevens mede-torenblazer zou zijn. Lang is hij hier niet gebleven, want op 12 Juli 1599 sloeg de Raad, blijkbaar ontstemd, een verzoek van de huisvrouw van Mathijs Mercker af, om het orgel van wege haar man, of van haar zelve, door een ander te doen bespelen, terwijl hij voorloopig Egbert de Gruyter aanwees "om tot naerder dispositie het orgel te bedienen". Mercker was naar Straatsburg vertrokken, waar men hem in 1600 aantreft als organist van de domkerk.
3) Henricus Stromberg, was in 1606 rector te Oldenzaal, en later conrector te Kampen.
4) Andreas Gabrieli, 1510-1586, beroemd organist te Venetië: Jan Pietersz. Sweelinck is daar zijn leerling geweest.
5) Giacomo Gastoldi, geb. in 1556 te Caravaggio, was van 1582-1619 kerkkapelmeester te Mantua.
6) Benedetto Pallavicino, geb. te Cremona, werd kapelmeester aan het hof van den hertog van Mantua. Hij leefde nog in 1616.



Een partie geschreven boecken met 4en door Meinert Gerrijts bij testament aen 't collegie vereert.
Een partie geschreven boecken per H. Strombergh met 5en.
Een partie geschreven in clein formaet met 4en bij Meinert Gerrijts als voren het collegio besproken.
Van gelijckcn een geschreven Passamegie1 in folio met 4en.
Il sexto libro di Luca Marenzio met 6en zijnde niet compleet.
Noch enig weinich geschreven groot door malcander.

Noch enige huisraden.
Een kaske waerinne de geinventariseerde boeken leggen.
Een boeck casse met marmeld papier becleed.
Twe vuiren voeten daeronder staende.
Een uyttreckende eeken taeffel.
Een slechte eken setbanck.
Een glas fleuitswise met een silveren sphaera.
Twe mesken candelaren met een iseren snuiter.
Een holten schrijfflaed.
Een sandloper.
Een claversingel die onder Pytter Gerrijts is berustende.
1) Passamegie (passamezzo) is een Italiaansche dans, gelijkend op de pavane.

>> begin

Waar Jaques Vredeman woonde

Eewal noordzijde (bron: Henk Oly)
          vlgs. Jager is dit 59    
1592         Z? wed. mr. Eelcke ee-1; 180v v: Aege Arians, molenaar / Hilck Ulckedr k: Lambert Ariens, bode HvF / Griet Jochumsdr Eewal N? Suipsteeg
1593 W Minne Broersma ee-3; 11v v: Alle Feies (te Ameland) k: Jan Pieterz / Geertien O b: Hepko Fockens, gedeputeerde e: verkoper        
1593     W verkoper b: Hepko Fockens, gedeputeerde 3617 (Groot Consent, oud ee-3); 12
v: Alle Teies (te Ameland) k: Jaques Vredeman / Maijcke Gerritsdr b: Jacob, koekbakker en Aeble, speldenmaker koopprijs 500 ggls. grondpacht 2 gg *
O Ansck, mr. Eelckes    
1606 Schoorsteengeld-
register
i.h.b. Oost-Minnema-espel
      72 mr Jacques, Luijtenist 71 Ans, mr. Eelckes 70 Lammert Ariens  
1609         W tuin van Ans mr. Eelckes op de Eewal heeft de uitgang van gekochte huis, het huis van Ans ten W ee-5; 250 v: Sijbe Dircxz / Jantien Jansdr k: Lambert Adriaensz, bode / Griet Jochumsdr doorgaand huis Speelmansstraat op Eewal O Jan (de Kij) sajetbreider
1618           GC 1613/37 betreft Speelmansstraat  
* Oock dat de copers geen gerechticheyt sullen hebben aen den grooten boom voor den vercofte huysinge staende, dan [= immers] zal d'zelve toecomen den vercoopers.

>> begin