>> HOMEpage
Twee artikelen bewerkt voor internet
M.H.H. Engels, augustus 2009
Nieuwe Friesche Volks-almanak, 1853, 135-143. ALPHABETISCHE NAAMLIJST van de VOORMALIGE KLOOSTERS en ABTDIJEN IN F R I E S L A N D. Aalsum, klooster van de orde der Franciskanen, ingerigt voor vrouwen met eenen Prior, eerst te Akkrum, vervolgens te Aalsum (1). Anjum of Si. Mariaasberg, klooster van Reguliere Kanunniken, ten zuidwesten van Berlikum (2). Aula Dei of Nijeklooster van de Cisterciënser orde, onder Goënga (3). Augustijner-klooster van mannen in de stad Sloten (4). Benediktijner-klooster van Reguliere Kanunnikessen te Stavoren. Bergklooster, Abtdij van Reguliere Kanunniken te Bergum. Bethlehem, Nonnenklooster van de Premonstratenser orde, te Oudkerk. Buweklooster of Mariaasgraf, klooster van graauwe Bagijnen, van de Prernonstratenser orde, te Drogeham (5). Si. Bonifacius-klooster, later Abtdij van Reguliere Kanunniken, later Premonstratensen, te Dokkum. St. Catharina-klooster, van vrouwen, ook witte Nonnen en Gijsbertisten genoemd, te Leeuwarden Engwird, klooster eerst voor mannen, vervolgens voor vrouwen, met eenen Pater of Franciskaner Monnik, onder Rauwerd. Foswerd of Bethanië, Abtdij, van de Benediktijner orde, ingerigt voor mannen en vrouwen, eerst op het eiland Ameland, naderhand onder Ferwerd (6). Fiswerd, naderhand St. Anna-klooster, van de Franciskaner orde, van graauwe Bagijnen, eerst te Bilgaard bij, vervolgens in Leeuwarden (7). Franciskaner-klooster, ingerigt voor vrouwen, te Bolsward. Franciskaner-klooster, ingerigt voor vrouwen, te Workum. Franjum, klooster van Benediktijner Monniken, voor vrouwen met eenen Prior, onder Marssum. Galilea of Vrouwenklooster van de Cistercienser orde, te Burum. Galileën, klooster eerst bij, daarna in de stad Leeuwarden, van de orde der Franciskanen. Gennezareth, Nonnenklooster, met eenen Prior, van de orde der Cisterciënsen, onder Hallum. Gerkes-klooster of Jeruzalem, Abtdij van de Cistercienser orde, te Augustinusga. Groendijk, klooster van graauwe Bagijnen, bij Sneek (8). Hasker-Konvent of St. Mariaasrozendal, klooster van Reguliere Kanunniken, te Haskerdijken. Heiligen-Geestes-Klooster, van de orde der Augustijnen, ingerigt voor vrouwen, te Bolsward. 't Hospitaal van den St. Jansberg, van de Premonstratenser orde, ingerigt voor mannen en vrouwen, bij Sneek (9). Jakobijner-klooster van Dominikanen te Leeuwarden. Klaarkamp, Abtdij van de Cisterciënser orde, onder Rinsumageest (10). Kruisbroeders-klooster te Franeker (11). Kruisbroeders-klooster te Sneek (12). Karmeliten-klooster te IJlst (13). Lidlum, Abtdij van de Premonstratenser orde, ingerigt voor mannen en vrouwen, bij Tjummarum (14). Ludingakerk of Luynkerk, Abtdij van Reguliere Kanunniken, te Achlum (15). Maria-klooster van Karmeliten, te Woudsend. Mariengaard, Abtdij van de Premonstratenser orde, onder Hallum (16). Medum of Miedum of Maria-Magdalenaklooster van de Premonstratenser orde, voor vrouwen, onder Tjum (17). Monnikebajum of St. Michielsberg, Nonnenklooster van de Premonstratenser orde, onder Winsum. Nazareth, klooster van de orde der Augustijnen voor vrouwen, met eenen Pater, te Idsega. Nesser-Konvent van de Duitsche Ridderorde van St. Jan, te Nes. St. Odulphus-klooster, Abtdij eerst Kanunniken, vervolgens Benediktijner orde, in de stad Stavoren, naderhand te Hemelum. Oegeklooster, klooster van graauwe Bagijnen, te Ytens (18). Oldeklooster of Bloemkamp, ook Campus floridus genoemd, Abtdij van de Cisterciënser orde, onder Hartwerd (19). De Olijf berg of Veenklooster, van de Premonstratenser orde, ingerigt voor vrouwen, met eenen Proost, onder Oudwoude (20). Schooter-Konvent van de Duitsche orde, eerst voor Jonkvrouwen, vervolgens Priesters en Dienstbroeders, met een Kommandeur, te Oudeschoot. Sijgerswolde, klooster van Reguliere Kanunnikessen, met eenen Prior, onder Garijp. Smallenëe of Smallingerlie, Abtdij van Benediktijnen, ingerigt voor mannen eu vrouwen, onder Boornbergum. Steenkerk of Marienbosch, Nonnenklooster van de Cisterciënser orde, bij Tjallebird. Sion of onze Lieve vrouwe ten Berge, klooster van de Premonstratenser orde, te Nijawier. Sion of onze lieve vrouwe ten Dale, of Mariëndal, Nonnenklooster van de Premonstratenser orde bij de stad Dokkum (21). Thabor, klooster van Reguliere Kanunniken van St. Salvator der Augustijner orde, onder Tirns (22). Tjummarumer-klooster of Tjessema van de orde der Augustijnen, ingerigt voor vrouwen, met eenen Prior, te Tjummarum. St. Ursel, Nonnenklooster, bij Workum. Vinea Domini of Johanniter-klooster of op 't Zandt of op de Bilt, van de Premonstratenser orde, eerst te Pingjum, vervolgens in Bolsward (23). Weerd of Waerdt, Vrouwenklooster van de Premonstratenser orde, onder Metslawier. 's Wereldslicht, klooster van de Premonstratenser orde, eerst te Appelsche, later van daar verplaatst (24). |
A A N T E E K E N I N G E N (1) De Franciskanen ontleenen hunnen oorsprong van den H. FRANCISCUS ASSISI, die in het jaar 1208 met eenige aanhangers een zwervend leven begon te leiden, van aalmoezen leefde en de gelofte van armoede zijnen navolgers als hoogste pligt voorschreef. (2) In de Naamlijst van de Abtdijen en kloosters geplaatst achter het tweede deel van het Stamboek van den Frieschen Adel door Mr. HETTEMA en Mr. v. HALMAEL, worden van één klooster twee gemaakt, onder no. 43 en 49. Het was een en hetzelfde klooster. (3) Cisterciënsen, aldus genoemd naar Cistraux of Cistrij in Bourgogne. Deze orde werd in het jaar 1091 door den H. ROBERT gesticht. (4) De Augustijnen zijn genoemd naar AUGUSTINUS, een beroemd Kerkvader, welke in de laatste helft der 4de en in het begin der 5de eeuw leefde. Hij rigtte verscheidene Monniken- en Nonnenkloosters in Afrika op, maar geenszins, zoo als de naar hem genoemde Augustijnen beweerden, door het stichten eener orde met eenen vasten regel, aan den dag gelegd; zijnde de onderscheidene takken der Augustijner orde eerst in de 11de en 12de eeuw ontstaan; en derzelver regels een werk der Pausen en Priors. PIUS V plaatste de Augustijnen in 1567 onder de orde der Bedelmonniken, en gaf hun den vierden rang onder de Dominikanen, Franciskanen en Karmeliten. Zij verspreidden zich wijd en zijd, en, ten tijde der Hervorming rekent men, dat er nog 2000 kloosters van deze orde bestaan hebben. Nog in het begin der vorige eeuw was zij in 42 provinciën, en verscheidene broederschappen verdeeld. LUTHER behoorde tot deze orde, vgl. NIEUWENHUIZEN, Woordenb. s. v. AUGUSTINUS. (5) Bagijnen is de algemeene naam voor Nonnen. De graauwe Bagynen zijn steeds van de orde van St. FRANCISCUS. (6) Vgl. het klooster Foswerd, door Dr. H. G. CANNEGIETER, Friesche Volks-almanak, 1846, blz. 44. (7) Zie WINSEMIUS, blz. 358, SCHOTANUS, blz. 457, GABBEMA, Verh. van Leeuw. blz. 265. (8) "In het jaer 1463 wierde het Graauw Bagijnenklooster Groendijk bij Sneek, gefondeert, op eene plaats genoemt Sijdsingawier" schrijft Occo SCARLENSIS, blz. 205. (9) WESTENDORP, Jaarb. I blz. 176, schrijft: 1128. Te Jeruzalem ontstond de orde der duitsche hospitaalbroeders van de heilige jongvrouwe MARIA. Deze kruisheeren droegen op een wit kleed een zwart kruis. Hun opperhoofd ontving eerst den naam van meester, daarna van hoogmeester en oppersten Spitler. Zij zijn hier ook bekend geweest. (10) Klaarhamp, gesticht in het jaar 1165 door eene rijke en godvruchtige weduwe, CLARA geheeten. De Abt van Klaarkamp had ter Landsvergadering de eerste plaats. (11) Later de Akademie. (12) In 1462 zijn te Sneek eenige Geestelijken, Kruisbroeders genaamd, aangekomen, aan welke de kleine kerk is afgestaan. Nabij dezelve hebben deze een klooster gesticht. Zie WINSEMIUS, blz. 170. NAPJUS, Kronyk van Sneek, blz. 7. (13) De Karmeliten waren monniken en nonnen, wier oorsprong op den berg Karmel te zoeken is, waar hunne orde in het begin der 12de eeuw werd opgerigt. De Karmeliter barrevoeters, eene nieuwe sekte dezer orde, behoorende tot de bedelmonniken, werd door de H. THERESIA, in de 16de eeuw in Spanje gesticht. (14) Zie Oudheidk. aanteek. van de dorpen en kloosters der Grietenij Barradeel, door H. W. STEENSTRA, blz. 63. (15) Vgl. VAN LEEUWEN, it aâde Fr. terp, blz. 395. Oudheidk. aant. van Franekeradeel, door STEENSTRA, blz. 64. (16) Vgl. hel klooster Mariëngaard, door Dr. E. J. DIEST LORGION, in den Frieschen Volksalmanak, blz. 86. (17) Zie Oudheidk. aant. van de dorpen en kloosters der Gr. Franekeradeel, door H. W. STEENSTRA, blz. 63. (18) Vgl. Oegeklooster, door Jr. Mr. H. BAERDT VAN SMINIA, in den Fr. Volks-almanak, 1839, blz. 123. (19) Dit klooster is zeer beroemd in de geschiedenis. (20) Proost, afkomstig van het Latijnsche Praepositus, is waarschijnlijk dezelfde als Prior, in de kloosters de tweede waardigheid na den Abt. De naam Prior is van lateren tijd. (21) In het a. w. Stamboek van den Frieschen adel lezen we : de geschiedenis dezer twee kloosters is niet zeer duidelijk. Wij meenen: 1. Dat Sion of O. L. V. ten Berge hetzelfde gesticht is als dat, waarvan anderen onder den naam van Sionsberg gewag maken. 2. Dat Mariëndal eerst eene Abtdij van mannen en vrouwen is geweest, maar dat de monniken goed gevonden hebben zich van de Nonnen meer te scheiden, zich hebben gevestigd op den berg, en de voormalige Abtdij hebben overgelaten aan de Zusters, die alzoo een klooster uitmaakten van de Premonstreit-orde. 3. Dat hetzelve klooster allengs is te niet gegaan, en dat alstoen de Monniken van Sionsberg zich hebben begeven naar het St. Bonifaciusklooster te Dokkum, 't welk daarop den regel van St. Norberlus en den titel van Abtdij zal hebben aangenomen. 4. Dat bij die gelegenheid de Premonstratensers hunne gebouwen op den berg en in het dal zullen hebben overgedaan aan den Abt van Claercamp, die het laatste zal hebben bevolkt met nieuwe Nonnen van de Cisterciënser orde (want het is onbetwistbaar, dat er onder Nijawier een klooster of eene Priorij van Nonnen van die orde in 1544 bestond), en dat bij die gelegenheid Sionsberg een Uithof van het nieuwe Klooster eigentlijk van de Abtdij Claercamp zal geworden zijn. Vgl. Oudk. en Gest. I 417-421. (22) Vgl. het Klooster Thabor, door Ds. A. WASSENRERGH, in den Frieschen Volks-almanak 1841, blz. 141. (23) "In 1099 ontstond de Johanniter ridder- orde of de orde der hospitaalbroeders in het heilige land, van welke Cypren, Rhodos, Viterbo en Maltha heugenis dragen. Deze orde vorderde de gelofte van kuischheid en van gehoorzaamheid, en de ridders droegen, ten teeken van onderscheiding, een wit kruis op eenen zwarten rok. Deze orde was verdeeld in drie klassen, namelijk: in ridders, in priesters en in dienende broeders (burgerlijke). Hun opperhoofd droeg den naam van meester (magister). Reeds vroegtijdig beschuldigde men deze orde van ongehoorzaamheid jegens de bisschoppen en van hoogmoed." WESTENDORP, Jaarb. I. blz. 168. (24) Verplaatst naar Scharmer in Groningerland, en den kruisbroederen ingeruimd. Het klooster is verkocht geworden aan de kruisbroeders, die te Scharmer gevestigd waren. Doch het is betwijfelbaar, of hier aan Appelsche [Appelscha] in Friesland, dan aan ter Ape1 in Groningerland moet gedacht worden. Dit vereischt nader onderzoek. St. Anna-parochie, A. WASSENBERGH. |
Encyclopedie van Friesland, 1958
Voormalige kloosters in de grietenijen:
Ferwerderadeel: 1. Mariëngaarde; 2. Foswerd, bij Ferwerd; 3. Genezareth-Garnewerth.
Oostdongeradeel: 4. Sion, bij Nijwier; 5. Templuni Domini, Weerd of Waard bij Morra.
Barradeel: 6. Mariëndal Lidlum; 7. 'ethanië, Tjummarum.
Franekeradeel: 8. Ludingakerke; 9. Achlum; 10. Maria-MagdaIenaklooster, Tsjum.
Menaldumadeel: 11. Mariënberg, Aengum of Anjum; 12. Berlikum; 13. Franjum.
Leeuwarden: 14. Fiswerd; 15. Galilea.
Tietjerksteradeel: 16. Bethlehem, Oudkerk; 17. Bergum; 18. Barraconvent Bergklooster; 19. Sinaï, Siegerswolde.
Dantumadeel: 20. Klaarkamp, bij Rinsumageest; 21. O.L. Vrouw ten Berge of Sionsberg.
Kollumerland: 22. Olijfberg, Veenklooster; 23. Galilea, bij Burum;
Wonseradeel: 24. Oegeklooster; 25. Olde-klooster of Bloemkamp; 26. Vinea Domini, bij Pingjum; 27. Makkum.
Baarderadeel: 28. St. Michaëlsberg, Monnikebajum; 29. Westerwird, tussen Beers en Jorwerd.
Smallingerland: 30. Vlierbos; 31. Smalle Ee - Smelna.
Achtkarspelen: 32. Buweklooster, Maria's graf; 33. Gerkes-klooster, Jerusalem;
Wymbritseradeel: 34. Thabor; 35. Nijeklooster of Aula Dei, Scharnegoutum; 36. Groene Dijk, bij Sneek; 37. Nazareth, Idsega; 38. Woudsend.
Rauwerderhem: 39. Engwird, bij Rauwerd.
Sneek: 40. Sint Jansberg.
Utingeradeel: 41. H. Maria in Bethlehem, Aelsum, bij Oude Schouw; 42. Nes, bij Akkrum.
Opsterland: 43. Mariënhof, Bakkeveen.
Workum Heidenschap: 44. Kartuizers.
Hemelumer Oldeferd:
45. St. Nicolaas, Hemelum.
Haskerland: 46. Haskerconvent, Maria's Rozendal.
Engwirden: 47. Luinjeberd, Steenkerk of Mariënbos.
Ameland:
48. Foswerd, bij Nes.
Griend: 49. Kloosterschool van Mariëngaarde.
Schiermonnikoog: 50. Uithof van Klaarkamp.
Schoterland: 51. Oudeschoot.
Voormalige kloosters in de steden:
Leeuwarden: 52. Predikheren of Dominicanen; 53. Minderbroeders of Galileaklooster (15); 54. St. Catharina of Witte Nonnenklooster; 55. St. Anna of Grauwe Bagijnenklooster (Fiswerd, 14).
Dokkum: 56. St. Bonifatuis.
Franeker: 57. Jerusalem, Kruisbroeders.
Bolsward: 58. Proostdij 't Zand (eertijds te Pingjum, 26); 59. Minderbroedersklooster; 60. H. Geestklooster.
Sneek: 61. Kruisbroedersklooster; 62. Grauwe Bagijnen.
IJlst: 63. Karmelieten en of O.L.Vr. broeders.
Sloten: 64. Augustijner Eremieten.
Workum: 65. Mariënakker; 66. Hospitaal Grauwe Bagijnen.
Staveren: 67. St. Odulfus (later naar Hemelum, 45); 68. Reg. Kan. St. Augustinus.
Tresoar toegang 345 inv.nr. 77a: kruycebroeders, twee kloosters
1 tot Sneek
2 tot Franeker gefundeert int jaar 1468 door Siardus Watkens persunre tot Arum voor ses priesters die uyt het klooster tot Hoye int Land van Luyk gehalt zijn, daertoe bespreeckende 112 1/2 schilden 's jaers ieder schild 16 Vlaemsche
>> begin