>> HOMEpage

Het vergulde kistje van Drusius

Bewerking voor internet van de publicatie uit april 1995
Merendeels verloren gegaan: 2000 brieven aan Johannes Drusius (1550-1616)
M.H.H. Engels, november 2005

Johannes Drusius: Hebraïcus en lid van de respublica literarum

Drusius

Om te verhinderen dat professor Drusius tijdens studie gestoord zou worden, hebben Gedeputeerde Staten van Friesland op 12 februari 1602 het stadsbestuur van Franeker aangeschreven en verzocht er zorg voor te dragen, dat de smid zich niet naast hem zou vestigen.
Jan van den Driesche of Johannes Drusius, omdat hij zoals alle geleerden zijn naam meestal in het Latijn schreef, was de eerste hoogleraar Hebreeuws aan de in 1585 gestichte universiteit van Franeker. Voordien had hij gedoceerd aan de universiteiten van Oxford (1572-1576) en Leiden (1577-1585). Drusius was 28.6.1550 geboren te Oudenaarde in de Zuidelijke Nederlanden; hij overleed te Franeker 12.2.1616.
Johannes Drusius en Maria van der Varent, die in 1580 getrouwd waren, hadden drie kinderen: Agneta, Johanna en Johannes, geboren in 1582, 1587 en 1588. De hoogbegaafde zoon overleed in 1607. De oudste dochter trouwde in 1604 te Leiden met Abel Curiander, tuchtofficier van het Friese regiment; Curiander, die een levensbeschrijving van zijn schoonvader uitgaf aan de hand van diens papieren, overleed in 1621. De jongste dochter van Drusius trouwde in 1608 met Abraham Valcke, baljuw en burgemeester van Domburg.
Op verzoek van de Staten-Generaal werkte Drusius vanaf 1600 aan een commentaar op de moeilijk te verklaren onderdelen van het Oude Testament. De Staten van Friesland hadden hem daarvoor tijdelijk van zijn academische werkzaamheden ontslagen, hem een amanuensis gegeven en toegestaan dat een bekwaam leerling zijn colleges waarnam.
Hoeveel waardering Frieslands bestuurders voor Drusius hadden, bewijzen ook de salarisverhogingen: 100 gulden in 1588, 100 in 1599 en 200 in 1602. Inclusief de 400 gulden die hij in 1600 (en lang daarna) van de Staten-Generaal ontving voor de samenstelling van het genoemde bijbelcommentaar, was Drusius met een jaarinkomen van 1300 gulden de best betaalde hoogleraar van Franeker.
In 1603 wilde Leiden Drusius terughalen. Blijkens een voorstel van Gedeputeerde Staten van Friesland d.d. 2 maart heeft Drusius toen eervol ontslag gevraagd of nogmaals salarisverhoging. Hoewel de Staten wegens de moeilijke tijden niet meer salaris konden geven, is Drusius toch gebleven. Met faciliteiten en niet te vergeten eerbewijzen behield Friesland Drusius, die naast Sibrandus Lubbertus de enige internationaal bekende hoogleraar van Franeker was en alleen al door zijn aanwezigheid veel studenten uit binnen- en buitenland aantrok.
Ontevreden was Drusius over zijn landgenoot, de academiedrukker Aegidius Radaeus, die zijn werken niet wist te verkopen, hoewel er uit alle delen van Europa vraag naar was. Dat blijkt uit een brief aan Vorstius d.d. 28 oktober 1603; Praestantium ac eruditorum virorum epistolae ecclesiasticae et theologicae. Editio tertia - Amstelaedami 1704, nr. 64.

De bibliotheek van Drusius

Drusius heeft veel geschreven en gepubliceerd. Een groot deel van zijn salaris gaf hij uit aan boeken, die hij daarvoor nodig had. In zijn Leidse tijd was Drusius door te veel aankopen al eens in financiële moeilijkheden geraakt. Als reviseur van de bijbelvertaling door Marnix van St. Aldegonde, waartoe hij in 1596 gekozen was door toedoen van Gedeputeerde Meinte van Idzaerda, had Drusius in Engeland veel kostbare werken aangeschaft: toen de bij de Staten-Generaal gedeclareerde vergoeding uitbleef, heeft Drusius de hulp ingeroepen van Arminius en Uyttenbogaert (vgl. brief van Arminius aan Uyttenbogaert, juli 1599); het resultaat is echter niet bekend. Lit.: W.R. Poolman, Joannes Drusius, een man der wetenschap en der godsdienst in veel bewogen dagen. In: Kerkhistorisch jaarboekje 1865, 165-202, i.h.b. 179 en 191.
Wat Drusius allemaal in zijn bibliotheek had, blijkt uit de catalogus die na zijn dood is opgemaakt voor de openbare verkoping bij opbod, de voor zover bekend oudste gedrukte catalogus van een in Friesland gehouden veiling van boeken: Catalogus librorum viri clarissimi p.m. Joh. Clem. Drusii, Ebraeae linguem pridem professoris, qui auctione publica distrahentur in aedibus viduae ad diem 26. mensis Augusti stilo veteri - Franekerae, excudebat Fredericus Heynsius, typographus, anno 1616.
Deze catalogus in quarto, waarvan een exemplaar bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, telt 39 bladzijden met 558 titels ingedeeld naar onderwerp en formaat: Hebraica, theologie, rechten, filosofie, filologie, geschiedenis enz. Hoewel de theologie een vijfdedeel van het geheel uitmaakt, is het de bibliotheek van een universeel, humanistisch geleerde. Op blz. 3 onder de titel Bibliotheca D. Johannis Drusii p.m., Ebraicantium, dum viveret, principis begint de beschrijving van de louter Hebreeuwse boeken in folio, op blz. 5, 6 en 7 gevolgd door die in quarto resp. octavo, duodecimo: in totaal 56 boeken. Aan het eind daarvan staat vermeld, dat de voornoemde boeken niet op de openbare veiling verkocht zouden worden. Een tiental van deze Hebreeuwse boeken is in de universiteitsbibliotheek van Franeker beland. Op blz. 2-9 van de Catalogus librorum bibliothecae publicae, quae est in illustrium Frisiae Ordinum Academia Franekerana - Franekerae, excudebat Uldericus Balck, illustr. Fris. Ord. & eorundem Academiae typogr., anno 1644 is achter de betreffende titels de herkomst te lezen: Ex bibliotheca/libris Drusii; in één geval: Donum viri clariss. Johannis Drusii. Daarnaast zijn blijkens het eigendomsmerk enkele boeken uit het niet geveilde gedeelte van de bibliotheek van Drusius via schoonzoon Abraham Valcke terechtgekomen in de Franeker academiebibliotheek. Zijn de niet geveilde boeken door Drusius behalve aan zijn schoonzoons Abel Curiander en Abraham Valcke ook toebedacht aan Sixtinus Amama? Dat een gedeelte van een professorenbibliotheek in handen kwam van de opvolger, was in elk geval niet uitzonderlijk.

Kistje met brieven

Na het overlijden van schoonzoon Abel Curiander in 1621 zijn de handschriften (aantekeningen en correspondentie) van Drusius in het bezit gekomen van Sixtinus Amama. Een exemplaar van het in 1616 gedrukte boekje van Curiander over leven en werken van Drusius (PBF sign. B 18200) bevat namelijk handschriftelijke aantekeningen, die blijkens het schrift van Amama stammen. Sixtinus Amama was door Drusius in 1610, drie jaar na het overlijden van zijn eigen zoon, bij zich in huis genomen en opgeleid tot zijn opvolger.
pagina 6Onderaan bladzijde 6 schrijft Amama in het Latijn: Tot hier en verder het grootste gedeelte heb ik overgeschreven uit de levensbeschrijving van Drusius zoals die door hemzelf is opgesteld, welk geschrift is gemerkt met de letter A; als gij deze tekst daarmee vergelijkt, kunt gij gemakkelijk herkennen, wat toegevoegd is en wat nagevolgd. Op blz. 7 bovenaan vervolgt Amama: De brieven en documenten, waarvan in deze levensschets melding wordt gemaakt en die in de marge (met letters) gemerkt zijn, vindt ge in het vergulde kistje in een rode omslag.

pagina 7

Deze aantekeningen van de hand van Amama bewijzen ook, dat niet de officier Curiander, maar de filoloog Amama de samensteller is van de Vitae operumque Ioh. Drusii, editorum et nondum editorum, delineatio et tituli - Franekerae, excudebat Fredericus Heynsius, typographus, anno 1616. De opdracht van het boekje aan de Staten-Generaal, aan gedeputeerde Staten van Friesland en aan de curatoren van de universiteit van Franeker - bestuurders met wie Amama evenals zijn voorganger Drusius veel meer te maken had dan Curiander - is gedateerd Leeuwarden 31 juli 1616. Heeft Sixtinus Amama de uitgave met opzet op naam van Curiander laten verschijnen, om zelf op de achtergrond te blijven? Hij was immers voorlopig slechts op proef als buitengewoon hoogleraar Hebreeuws aangesteld.
Tenslotte wordt uit de geciteerde aantekeningen duidelijk, dat Amama dit exemplaar aan iemand heeft geschonken. In aanmerking komt Johannes Saeckma, leerling van Drusius en beschermheer van Amama. Onder de in 1666/1667 geveilde boeken van Theodorus Saeckma, die de bibliotheek van zijn vader geërfd heeft, komt het boekje echter niet voor.
Op het perkamenten omslag van het boekje heeft Amama geschreven: DRUSII p.m. Vita cum suis demonstrationibus. Achterin heeft hij nog een naamlijst geplaatst van degenen die op de Synode van Dordrecht de opdracht hebben gekregen tot de Statenvertaling van het Oude en Nieuwe Testament.

Weinig brieven bewaard gebleven

Van de brieven aan Drusius is weinig bewaard gebleven. Volgens "Curiander" werden ze door de erfgenamen bewaard, zowel ter ere van de schrijvers als ter ere van Drusius zelf; vgl. blz. 28. Niet van alle briefschrijvers worden de namen genoemd: de hier op achternamen alfabetisch gerangschikte lijst van blz. 28-30 geeft er 146; aan het eind daarvan schrijft de opsteller dat deze 1600 brieven door hem worden bewaard. Op blz. 11 is sprake van 2300 Latijnse brieven en daarnaast brieven in het Hebreeuws, Grieks, Frans, Engels en Nederlands.
Iam porro tibi quorundam sed non omnium doctorum virorum nomina recensebo, qui crebras ad Drusium literas dare solebant, quorumque epistola ab haeredibus asservabuntur, tam in honorem authorum quam ipsius defuncti Drusii.
Adamaeus, Iacobus
Althusius, Ioh.
Alting, Henr.
Alting, Menso
Arminius, Iac.
Barlo, Gulielmus
Baselius, Iac.
Bastingius, Ieremias
Baudartius, Wilhelmus
Baudius, D.
Beke, I. van der
Beza, Theodorus
Bicleij, Thomas
Bodeleij, Thom.
Bogermannus, Ioh.
Bovillon de Mongommeri, Matt. de
Brouchtonus
Bursius, Aegidius
Buxtorfius, Ioh.
Caesarius, Gerardus
Caesarius, Henr.
Calandrinus, I.
Canterus, Theod.
Cantuar. Archipiscopus, Ioh.
Canutus, I.
Carthaldus, Moses
Carthurightus, Thom.
Casaubonus, Isaacus
Casenbrotius, Leonardus
Castollus, I.
Castricomius, Pancradus
Christianus, Lago
Cicestreij, Thom.
Coddaeus, Gul.
Corranus, Antonius
Crucius, I.
Cunaeus, Petrus
Daijus, Richardus
Damman, Sebastianus
Davinus, I.
Dieu, Daniel de
Donellus, Hugo
Donia, Kempo a
Erpenius, Thom.
Faille, Bernhardus
Forestus, Nannius
Fullenius, B.
Geldorpius, G.
Gentilis, Albericus
Gilpinus
Gomarus, Franciscus
Gronbeccius, Isaac
Gruterus, Iac.
Gruterus, Ianus
Hartus, G.
Haye, I. de la
Helmichius, Wernerus
Herbaius I.C., T.
Heynsius, Dan.
Hillama, Gellius ab
Holmius, Iac. Ioh.
Horaeus, R.
Horstius, Henricus
Humfredus, Laurentius
Hysenbachius, I.
Iongstal, Gellius
Iunius, Iac.
Kuchlinus, I.
Lakus, Arturus
Lampadius, I.
Langton, G.
Lipsius, Iustus
Lisimannus, Georgius
Livelaeus, Edovardus
Lysander, Georg.
Mar. S. Aldegondius, Phil.
Martinius, Matt.
Masselotius, I.
Matthysius, I.
Maximinus, D.
Meierus, Franciscus
Meminus, D.
Mercerus, Iosias
Merula, Paulus
Meursius, I.
Miggrodius, Iac.
Molinaeus, Petrus
Mollerus, Eberhardus
Molterus, I.
Monavius, Iac.
Montanus, Iac.
Moraeus, Pet.
Morneus, Phil.
Morton, Th.
Mullerius, Nicolaus
Pappus, Petrus
Petrejus, Petrus
Piscator, Ioh.
Plessaeus
Poenius, Lucas
Polyander, I.
Rainoldus, I.
Raphelengius, Franc.
Ratlo, Alexander
Regemorterus, Pet.
Regius, Iac.
Reidanus, Eberhardus
Rittershusius, Cunradus
Rivius, Tobias
Roorda, Carolus a
Saeckma, I.
Salignacus, Hubertus
Sandius, Fredericus
Saravia, Hadrianus
Saxus, Alto
Scaliger I.C.A.B.F., Iosephus
Scovartus Bazanvallius, Paulus
Siccama I.C., Sibrandus
Simimgius, Nicol.
Sladus, Matt.
Stainihurst, R.
Stickius
Stickius, Christophorus
Stuckius, I. Gul.
Sturio, Nicol.
Sturius, I. R.
Sylburgius, Fred.
Taffin, I.
Tarnovius, Paul.
Teelingius, G.
Thomson, R.
Thuanus, Iac. Aug.
Thysius, Antonius
Tiarda I. C., Eyzo
Torne, G.
Trelcatius, Lucas
Ubeli, Stephanus
Ursinus Z. F., I.
Utenbogardus, I.
Utenhovius, I.
Vekemannus, P.
Villerius
Vulcanius, B.
Waserus, Caspar
Westerman, Ger.
Wichringius, R.
Winwood, Rodolph.
Zuërius, Marcus
A praedictis his Cl. viris scriptae habentur & apud me asservantur epistolarum centuriis Sedecim.

naamlijst Bernardus Fullenius, die in 1630 Amama opvolgde, klaagt er in het voorwoord op de door hem in 1635 uitgegeven aantekeningen van Drusius bij de Coheleth over, dat veel geschriften van de zeer geleerde Drusius door onachtzaamheid van de erfgenamen verloren zijn gegaan. - In 1626 leefde alleen Drusius' oudste dochter nog; de jongste was in 1612 overleden; Drusius' echtgenote al in 1599. Het sterfjaar van schoonzoon Abraham Valcke is niet bekend. - Wat over was, zo verhaalt Fullenius, is dank zij een subsidie van Gedeputeerde Staten van Friesland in de Franeker academiebibliotheek ingebracht.
Een beschrijving van deze handschriften vindt men in de Systematische catalogus der Provinciale Bibliotheek van Friesland - de erfgenaam van de voormalige universiteitsbibliotheek van Franeker - Vijfde gedeelte. Leeuwarden 1881, blz. 1839-1896, signaturen 703 Hs t/m 733 Hs.

>> begin