|
>> HOMEpage
Niet geschreven maar gedrukt
Incunabelen uit het bezit van de
Provinciale Bibliotheek van Friesland
Bron: De uitgave Leeuwarden, Friese Pers Boekerij, [1981]
Internetuitgave: M.H.H. Engels, juli 2025
Hier begint een boekje over incunabelen.
Het dient als leidraad bij een tentoonstelling van oude drukken uit
de vijftiende eeuw in de Provinciale Bibliotheek van Friesland. Van
één drukker worden ook boeken uit het begin van de zestiende eeuw
getoond, vooral omdat die exemplaren behoord hebben tot de
bibliotheek van Erasmus van Rotterdam. In de inleiding worden de
kenmerken van incunabelen beschreven, in de catalogus de
tentoongestelde werken (nr. 1-25), die een en ander illustreren.
Inleiding
De aanhef Hier begint, in het Latijn Incipit
(zie nr. 1), is een van de kenmerken die de allereerste met losse
letters gedrukte boeken gemeen hebben met hun voorbeelden, de met de
hand geschreven boeken uit de Middeleeuwen. Die inleidende zin, in
handschriften meestal in het rood geschreven, in incunabelen daarom
ook vaak in rood gedrukt, bevat de titel van het werk en soms ook de
naam van de auteur. Met een soortgelijke zin werd de tekst
afgesloten: Explicit (2) of Hier
eindigt.
Als de drukker de plaats en het jaar van uitgave en zijn naam
vermeldde, dan gebeurde dat achteraan in het boek, aansluitend op
het explicit, in een zogenaamd colofon
(Grieks voor slot, einde; 3, 14) Zo schreef de copiist die een
handschrift letter voor letter had afgeschreven, een enkele maal
zijn naam onder de laatste regel, soms zelfs met de verzuchting
Goddank na zoveel monnikenwerk. In een derde van de bewaarde
incunabelen worden drukker en plaats en jaar van uitgave (impressum)
niet vermeld.
De vijftiende eeuw was de wieg, hakermat (Latijn: incunabula) van de
boekdrukkunst. De kunst om teksten te drukken
met losse loden letters, die opnieuw gebruikt konden worden
voor andere teksten, was rond 1450
uitgevonden. Haar voortbrengselen die sedertdien tot en met het jaar
1500 gedrukt werden, noemen we incunabelen of wiegedrukken. De term
is voor het eerst gebruikt door de Franse bibliograaf Philippe Labbé
in zijn Nova bibliotheca (1653) Voor en tijdens de incunabelperiode
werden, met name in de Nederlanden, ook teksten vermenigvuldigd door
middel van de houtsnede: voor deze blokboeken
(5) waren hele bladzijden tekst, vaak samen met afbeeldingen, in
stempelvorm in een blok hout gesneden.
5
Ook voor de lettertypen stonden de
handschriften model. De schrijfletters met al hun eigenaardigheden,
afkortingen en verbindingen werden nauwkeurig nagebootst. De
belangrijkste drukletters waren de gotische
letter (1-3, 7-10, 12, 14, 15, 17-20) en de romein
(4, 13, 16), respectievelijk vanuit Duitsland en Italië verspreid.
De gotische letter werd gebruikt voor gewijde teksten, liturgische
werken, godsdienstige verhan delingen, juridische en medische
handboeken; de romein in de incunabeltijd alleen voor klassieke
Latijnse teksten en werken van de humanis ten. In Frankrijk was een
mengvorm van het staande (rechte) en het lo pende (schuine) schrift
ontstaan, de bastarda; de bastaard
gotische drukletter (5) werd bij voorkeur aangewend voor werken in
de volkstaal. Terwijl de romein in de Nederlanden slechts in geringe
mate doorgedrongen is, werd de gotische letter algemeen gebruikt.
Werken in een Griekse letter (6)
werden hoofdzakelijk in Italië gedrukt: Aldus Manutius te Venetië
was de grootste drukker op dit gebied (11, 21-25)
Karakteristick voor incunabeldrukkers
is vooral het volgende: zij goten zelf
hun letters van eigen koperen matrijzen (gietvormen) die geslagen
waren met behulp van in eigen atelier gesneden stempels.
De regionale verschillen in de schrijfletters, die de lettersnijders
tot voorbeeld namen, vinden we ook bij de drukletters. De gotische
en de romeinse letters waren dus niet overal gelijk. Dank zij deze
verschillen is het mogelijk gebleken van ontelbare anonieme drukken
de namen van de drukkers te achterhalen. Daartoe werden de
lettertypen waarvan de drukker-lettersnijder bekend is,
geregistreerd, de hoogte in millimeters van 20 regels tekst, het
lettertype (Gotisch, Romein, Bastarda, Grieks) en de vormen van
opvallende letters zoals de gotische M en de romeinse Q Dit systeem
is vastgelegd in Konrad Haebler's Typenrepertorium
der Wiegendrucke (1905)
Soms werden in de incunabeltijd al lettertypen van de ene typograaf
geleend of overgenomen door een vakgenoot. Tegen het eind van de
vijftiende eeuw echter werd het lettermateriaal steeds meer door
gespecialiseerde bedrijven geleverd, zodat bepaalde lettertypen (7)
in ver schillende drukkerijen en landen voorkomen.
De splitsing van het onafhankelijke drukkersbedrijf met zijn eigen
lettergieterij, decoratie-atelier, binderij, uitgeverij en
boekhandel in deelbedrijven betekende het einde van de
incunabeltijd. Het ambachte lijke maakte plaats voor massaproductie,
de versiering met de hand voor mechanisatie. Het gedrukte boek kreeg
los van het handschrift zijn
6
eigen vorm. Deze ontwikkeling werd rond de eeuwwisseling voltooid,
in Italië wat eerder, in de Nederlanden pas omatreeks 1540. De
incunabel tijd laat men eindigen met de vijftiende eeuw, op 31
december 1500 Werken die in het begin van de zestiende eeuw, 1501
tot en met 1540. in de Nederlanden gedrukt zijn, worden als postincunabelen
(Latijn post = na) betiteld. Deze term wordt tegenwoordig ook wel op
vroeg zestiende-eeuwse drukken uit andere landen toegepast.
Voor de grote beginletters, initialen,
liet de drukker ruimte vrij (4) Het was de taak van de rubricator,
zoals ook hij handschriften, om de betreffende letter met de hand in
te vullen. In het algemeen waren dat ronde letters in rood (Latijn:
rubrum) of blauw, lombarden (1, 2, 17) geheten, maar ook initialen
in meerdere kleuren met penwerk (8, 10) of zelfs van bladgoud (66)
kwamen voor, in daardoor extra kostbare swer ken. Als
geheugensteuntje voor de rubricator drukte de drukker soms een
kleine letter in de open gelaten ruimte die zogenaamde representant
(9, 12, 13, 25) werd door overschilderen bijna onzichtbaar.
Verder werd de tekst nog met de hand van rubricering
(1,2,3...) voorzien: paragraaftekens in rood of blauw werden
aangebracht aan het begin van de alinea's, de beginletters van de
zinnen met rood aangestipt en/of woorden onderstreept. De
paragraaftekens hebben de vorm van een C, van het Latijnse caput
hoofdstuk
Al vroeg probeerde men deze versiering achteraf met de hand
overbodig te maken door tweekleurendruk
(9, 10) toe te passen en initialen tegelijk met de tekst mee te
drukken. Voor die initialen (11, 16) en voor illustraties werd
meestal gebruik gemaakt van houtsneden.
Niet zelden werden de zwart-wit illustraties (5, 13) naderhand met
de hand ingekleurd (10). Ook voor notenbalken en
muzieknoten (12) namen de drukkers uit de vijftiende eeuw
spoedig hun toevlucht tot de houtsnede.
Incunabelen werden in het algemeen gedrukt op stevig, niet zuiver
wit, maar licht geelachtig papier.
Voor luxe-exemplaren werd nog wel perkament gebruikt, zoals dat ook
het geval was bij kostbare handschriften.
Het papier werd met de hand geschept en voornamelijk door Italië
geleverd. Bijna altijd was het voorzien van een watermerk,
aanvankelijk een fabrieksmerk van de papiermolen, later meer en meer
een kwaliteitsmerk. Het watermerk was aangebracht in het midden van
de linkerhelft van een zeef, het schepraam, waarmee een hoeveelheid
papierbrij met de hand geschept werd. Het schepraam bestond uit een
net-
7

8
werk van ijzerdraden, waarvan de ene dicht naast elkaar en de andere
dwars daarop enkele centimeters van elkaar liepen. Op de plaats van
de draden en het watermerk werd het papier dunner zo werden de dicht
bij elkaar liggende waterlijnen en
de op enige afstand van elkaar gelegen kettinglijnen
evenals het watermerk zichtbaar tegen het licht.
Om de vellen tot een boek te kunnen samenbinden, werden ze gevouwen.
Door eenmaal vouwen werd het vel in twee delen, bladen verdeeld: zo
ontstond het folio boekformaat,
verkort wel aangegeven met 2º. Tweemaal vouwen leverde vier bladen
op, het quarto formaat, 4º (5, 7, 9, 20); driemaal vouwen acht
bladen, het octavo formaat, 8º (1).
Folio is te herkennen aan verticaal lopende kettinglijnen in het
blad en het watermerk in het midden daarvan. Quarto, horizontale
kettinglijnen, watermerk in het midden van de vouw. Octavo,
verticale kettinglijnen, watermerk in de vouw bovenaan.
Een ongevouwen vel noemen we plano,
het werd meestal eenzijdig hedrukt en bijvoorbeeld gebruikt voor
plakkaten.
Een of meer, in elkaar geschoven, gevouwen vellen vormen op zich al
een klein boekje, katern (Latijn
quaternio = viertal) genoemd, omdas het meestal vier dubbelbladen
bevatte, alhoewel zich veel varianten voordoen. Vier dubbelbladen
wil zeggen vier gevouwen bladen, dus acht bladen ofwel 16
bladzijden.
Om bij het bundelen van de katernen tot een boek vergissingen te
voorkomen, werden de opeenvolgende katernen voorzien van signaturen:
op de voorzijde (Latijn: recto) van de bladen van de eerste helft
van elk katern werd rechts ander de tekst een letter van het alfabet
afgedrukt, gevolgd door een cijfer dat de opeenvolging van de bladen
aangaf. Het alfabet telde toen 23 letters, omdat de j, ven w nog
niet be stonden (1, 3, 8, 11, 13, 17, 25). Als de drukker daarmee
niet uitkwam, vervolgde hij met dubbele letters (12). Soms werden
ook nog enkele andere tekens (16) als signaturen gebruikt.
Een register van katernen (Latijn:
registrum) werd achter in het boek afgedrukt: het gaf aantal en
omvang van de katernen aan. Aan de hand van het registrum kon de
koper van een boek nagaan of het volledig was. Aanvankelijk werd,
vooral in Italië, een lijst van de beginwoorden van de bladen van de
eerste helft van ieder katern vermeld (15), later alleen de
signaturen en de omvang van de katernen (14)
In Duitsland heeft dit register nooit veel ingang gevonden, met de
term Register (Latijn: tabulae) bedoelde men een inhoudstabel of een
alfabetisch register. Het laatste werd ook wel achteraf in
handschrift
9
aan een gedrukt boek toegevoegd. Verwezen werd niet naar bladzijden,
maar naar hoofdstukken en paragrafen.
Een ander hulpmiddel om de goede volgorde van de katernen te
verzekeren, waren de custoden
(Latijn custos = wachter; 13). Onderaan op de keerzijde (Latijn:
verso) van het laatste blad van een katern werd het eerste woord of
de twee eerste woorden van het volgende katern aangebracht. Soms
treft men ook custoden in de eerste helft van een ka tern aan. Veel
Italiaanse wiegedrukken bevatten custoden, elders komen ze weinig of
niet voor.
Bladnummering, foliëring (16),
werd ook als controlemiddel voor de binder gebruikt, diende dus nog
niet om het opzoeken voor de lezer te vergemakkelijken. Gewoonlijk
zette men bovenaan het blad in de linkerhoek het woord fol[ium]
(Latijn voor blad) en in de rechterhoek het bladnummer. Nummering
van de bladzijden, paginering
(22), begon pas in de zestiende eeuw de foliëring te verdringen.
Custoden en signaturen zijn weer van de handschriften afgekeken. De
signaturen in handschriften werden door de binder meestal
weggesneden.
Als er in een gedrukt bock ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch
een of meer bladen ontbraken, werd dat gedeelte in handschrift
aangevuld (17)
Teksten die op één blad of dubbelblad, van welk formaat ook, meestal
eenzijdig gedrukt waren, nemen een bijzondere plaats in onder de
incunabelen. De zogenaamde Einblattdrucke
zijn niet op eigen initiatief van de drukker vervaardigd, maar
merendeels in opdracht van iemand anders, die daarvoor betaalde. Het
bekendst onder dit gelegenheids drukwerk zijn wel de aflaathrieven
(18), die pauselijke commissarissen lieten drukken. Een ieder die
door het ontvangen van sacramenten en door geldstorting een aflaat
verkreeg, ontving daar van de aflaatprediker een bewijs van.
Ook hier heeft de drukker het voorbeeld van de met de hand
geschreven aflaatformulieren zo getrouw mogelijk nagevolgd. Reeds in
1454 drukte Gutenberg te Mainz dergelijke formulieren. De oplage van
een aflaatbrief kon in de duizenden lopen.
De verdeling van de tekst op een bladzijde, de bladspiegel,
kon vrij verschillend zijn. De vorm van de kopij, het handschrift,
werd meestal nagevolgd: godsdienstige teksten in de ruimste zin (8,
12, 17) werden evenala rechtskundige werken in twee kolommen
gedrukt, Griekse en
10
Latijnse klassieken op lange regels, dus in één kolom (6, 1, 13, 16,
22, 25). Aan juridische werken toegevoegd commentaar werd in een
kleinere letter aan drie of vier zijden rond de tekst gedrukt
(3,9,10,19) Ook werken van klassieke auteurs werden op deze wijze
van een toelichting voorzien (4)
Tegen het eind van de vijftiende eeuw werd het formaat van de letter
bepalend voor de bladspiegel: kleine letter in twee kolommen,
grotere letter op lange regels (2). In quarto- en zeker in
octavo-formaten hadden twee kolommen geen zin.
Hoe belangrijk het handgeschreven voorbeeld was, mag hier nog maals
blijken aan de hand van werken uit de Romeinse oudheid. In Italië
ontstond in de veertiende eeuw met de opkomat van de universiteiten
een hernieuwde belangstelling voor de klassieke oudheid
(Renaissance). Handschriften met teksten van klassieke auteurs die
men in kloosterbibliotheken vond, zag men voor origineel aan. Het
klassieke schrift, een kleine letter, werd overgenomen: de
zogenaamde humanistische minuskel ontstond, ook als reactie op het
toen gebruikelijke 'barbaarse' gotische schrift van benoorden de
Alpen. De ontdekte handschriften stamden in werkelijkheid echter uit
de tijd van Karel de Grote. Ze waren in de negende eeuw, tijdens de
karolingische renaissance, afgeschreven van klassieke voorbeelden.
De humanistische minuskel was dus niets anders dan een herleving van
de karolingische schrijfletter. Evenals de gotische drukletter door
het gotische schrift werd de romein van de vijftiende eeuw beïnvloed
door de mooiste vormen van het humanistische boekschrift.
Een volledig titelblad in de
moderne betekenis, dat wil zeggen met de naam van de auteur, de
titel van het werk en het impressum, kenden de oudste gedrukte
boeken niet. Wel kwam men langzamerhand op het idee om op de
rectozijde van het eerste blad, de eerste bladzijde dus, de titel te
vermelden, weldra werd een houtsnede ter verlevendiging daar aan
toegevoegd (20), Meermalen diende ook het drukkersmerk tot
versiering. Hoe dichter bij het jaar 1500, hoe talrijker de
elementen op het titelblad.
Met het drukkersmerk (3, 14)
stempelde de drukker als het ware het boek dat van zijn persen kwam.
Aanvankelijk werd bet achter het colo fon geplaatst. Later vindt men
dit vignet op een afzonderlijke bladzijde achteraan in het boek.
Tegen het eind van de eeuw verhuisde het steeds vaker naar de eerste
bladzijde: toen begon ook het uitgeversmerk (15)
11
het drukkersmerk te vervangen.
De oudste drukkenmerken bestonden uit twee verbunden wapenschilden,
zoals dat van Fust en Schoeffer (3). Op sommige merken prij ken de
initialen van de drukker (14). In Italië was een afbeelding van een
cirkel met een kruis in zwang (15). Bij het ontwerpen van hun merk
lieten de drukkers zich op velerici wijze inspireren, bijvoorbeeld
door hun naam, de stad waarin zij woonden, een zinspreuk. Beroemd is
het drukkersmerk van Aldus Manutius, dat deze echter pas na 1500
begon te gebruiken (23, 24).
Van het begin af was de boekdrukkunst erop uit de meest gangbare
boeken, die tot dan toe op kleine schaal in handschrift
vermenigvuldigd waren, langs mechanische weg in grotere aantallen te
vervaardigen. De drukker koos werken uit, waaraan behoefte of
waarvoor belangstelling was, die hij dus zeker kon verkopen.
Driekwart van de boeken was in het Latijn
geschreven. Dat was de taal van de kerk en ook van het onderwijs,
dat immers in de Middeleeuwen door de kloosters verzorgd werd. Die
traditie werd voortgezet aan
12
13
de universiteiten. Latijn was de taal van de wetenschap. Tot in de
zeventiende eeuw correspondeerden geleerden van verschillende
nationaliteit in het Latijn.
Wat de inhoud aangaat, hebben de
godsdienstige teksten de overhand, dan volgen de klassieke auteurs,
de rechtskundige werken, legenden en verhalen, (pseudo) -
wetenschappelijke literatuur.
In Duitsland en de Nederlanden waren het naast de theologica vooral
werken voor het onderwijs, die de drukkers vervaardigden. In onze
streken verschenen in tegenstelling tot Duitsland ook vrij veel
uitgaven in de volkstaal, het Nederlands. Italië had ten opzichte
van de rest van Europa een voorsprong op cultureel gebied: de
humanisten zorgden daar voor een stroom van gedrukte Griekse en
Latijnse klassieken. Ontelbaar zijn de becommentarieerde edities van
het Romeins recht, die volgden. Dat is niet verwonderlijk als men
denkt aan de traditie van de rechtenstudie alleen al aan de
universiteit van Bologna. Daarnaast beleefde ook de nationale
literatuur (Dante) talrijke uitgaven. De ontwikkeling in Frankrijk
was ongeveer gelijk aan die van Italië.

Proverbia communia. Delft, Christiaen Snellaert, 1495.
Laatste bladzijde: drukkersmerk.
Een snellaert is een eenhoorn.
Cat. nr. 20.
14
Van de 1200 over Europa verspreide drukkerijen bezat Italië er 500,
Duitsland 200, Frankrijk 160, de Noordelijke Nederlanden 55 en de
Zuidelijke Nederlanden (het tegenwoordige België) 25. Van hun
gezamenlijke productie bleven 35.000 incunabelen bewaard, waarvan
2000 in de Nederlanden gedrukt. De oplage
van wiegedrukken variëerde van 100 tot 500 exemplaren. Aan het einde
van de vijftiende eeuw bereikte Manutius het hoge aantal van 1000
exemplaren per editie.
De verspreiding van de boekdrukkunst is begonnen vanuit Mainz,
de stad waaraan de naam van de uitvinder Johann
Gutenberg is verbonden. Aan hem wordt de zogenaamde
42-regelige Bijbel (1455) toegeschreven, de eerste belangrijke
prestatie van de nieuwe kunst. In dezelfde stad ontmoeten we
vervolgens de namen van Johann Fust, de vroegere geldschieter van
Gutenberg, en Peter Schoeffer.
Straatsburg was de eerste stad die na Mainz een drukkerij bezeten
heeft. Een van de meest vooraanstaande drukkers uit de incunabeltijd
was Anton Koberger te Neurenberg.
Beroemd is de door hem gedrukte Weltchronik van Hartmann Schedel
(1493), met 1809 houtsneden, een monument van de vijftiende-eeuwse
typografie.
Duitsers brachten de bockdrukkunst rond 1465 naar Italië. Venetië
verdient onbetwistbaar de ereplaats, niet alleen onder de
Italiaanse, maar ook onder alle andere Europese steden. Nergens
heeft de boekdrukkunst in enkele jaren zoveel vorderingen gemaakt en
zo'n hoge vlucht genomen. De Venetiaanse drukken waren reeds vele
jaren voor het einde van de eeuw hun wiegetijd ontgroeid. Een van de
grootste figuren uit de geschiedenis van de incunabeltijd en van de
hele boekdrukkunst is Aldus Manutius,
die zich in 1489 te Venetië vestigde. Gro te faam verwierf deze
Renaissancegerst en begaafde humanist met het drukken van werken in
de Griekse taal, voor hem was de Griekse letter slechts sporadisch
gebruikt. Hij werd bijgestaan door geleerden uit Byzantium, in zijn
drukkerij was Grieks de voertaal! Na zijn dood in 1515 werd de firma
door zijn schoonvader en Aldus zonen voortgezet. In 1507/1508 werkte
Erasmus bij Aldus aan een nieuwe uitgave van zijn Adagia.
In 1470 werd de drukkunst in Frankrijk ingevoerd. De belangrijkste
centra van het drukkersbedrijf waren de universiteitsstad Parijs en
de grote handelsstad Lyon.
Het Zwitserse Bazel bezat
betrekkelijk vroeg al boekdrukkers: het lag vlak bij de Duitse
grens. Na Nikolaus Kessler en Johann Bergmann, die Sebastian Brant's
Narrenschiff (1494) drukte, verschijnt de voornaam-
15
ste drukker te Bazel, Johann Froben.
Hij begon in 1491 samen met Johann Amerbach, bij wie hij het vak
geleerd had, een drukkerij, die na 1513 geheel onder zijn leiding
stond. Deze belangrijkste humanistische drukker ten noorden van de
Alpen overleed in 1527. Hij drukte onder meer de werken van zijn
vriend Erasmus, die van 1521 tot 1528 in Bazel woonde.
De eerste drukker van Engeland was William Caxton (1476), die het
vak in Keulen geleerd had. Hij drukte bij voorkeur literaire werken
in het Engels zoals de Canterbury tales van Chaucer.
De rol van Engeland en andere, hier niet genoemde landen kon in de
incunabeltijd zeker niet opwegen tegen die van Duitsland, Italië en
Frankrijk. Ook de beide Nederlanden waren toen nog van ondergeschikt
belang
In de Noordelijke Nederlanden is de vroegste druk in 1473 te Utrecht
verschenen. De belangrijkste steden op typografisch gebied waren in
de vijftiende eeuw echter Delft, Deventer
en Gouda. In Delft waren de
drukkerijen van Jacob van der Meer en Christiaan Snellaert
gevestigd. Deventer mag als het voornaamste Noord-Nederlandse
centrum voor incunabeldrukken gelden. Slechts twee, maar wel de
bedrijvigste drukkers van het Noorden waren hier werkzaam: Richard
Paffraet, uit Keulen afkomstig, en Jacob van Breda. Een der
meest markante Nederlandse drukkers was Geraert Leeu. Hem ontmoeten
we in 1477 te Gouda; in 1484 verhuisde hij naar Antwerpen,
waar hij de grootste drukker werd. Antwerpen stelde in de laatste 20
jaar van de vijftiende eeuw de andere Zuid-Nederlandse steden,
waaronder de universiteitsstad Leuven, door haar talrijke
drukkerijen en aanzienlijke productie in de schaduw. In het kleine
Vlaamse stadje Aalst was door Dirk Martens in 1473 het eerste boek
van de Zuidelijke Nederlanden gedrukt.
blz. 16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28/29
30/31
32
33
34
35
36
Catalogus
De tentoongestelde drukken zijn als volgt beschreven:
Auteur, titel. - Plaats, drukker, jaar.
Formaat: folio, quarto of octavo. Afmetingen van de band in cm.
Signatuur volgens M.H.H. Engels, Catalogus van incunabelen te
Leeuwarden, 1977. Verwijzing naar illustratie.
Wat er aan de opengeslagen boeken is te
zien, namelijk
Typografische aspecten,
Handwerk,
Houtsnede.
Bijzonderheden over auteur en werk.
Enkele termen nogmaals, in het kort verklaard:
Blokboek - boek gedrukt van houtblokken waarin tekst en af beelding
in stempelvorm uitgesneden waren.
Colofon - opgave aan het eind van een gedrukt werk, van auteur,
titel van het werk, drukplaats, drukker en/of datum.
Custode - eerste woord van een katern, gedrukt in de rechter
benedenhoek van de laatste bladzijde van het vorige katern; ten
behoeve van de binder.
Dubbelblad - gevouwen blad; telt 2 bladen, 4 bladzijden.
Explicit - slotwoorden van een tekst.
Foliëring - nummering van de bladen.
Incipit - beginwoorden van een tekst.
Initiaal - (grote) beginletter.
Katern - eenheid van (meestal 4) gevouwen bladen.
Katernsignatuur - letter plus cijfer in de rechter benedenhoek van
de eerste bladzijde van elk dubbelblad van een katern. De letter
geeft de plaats van het katern in het boek, het cijfer de volgorde
van het dubbelblad in het katern aan.
Lombarde - eenvoudige, kleine beginletter in rood of blauw.
Paginering - nummering van de bladzijden.
Representant - klein lettertje op de plaats waar met de hand een
initiaal moest worden aangebracht.
Rubricering - onderstreping, paragraaftekens en streepjes doar de
hoofdletters, in het rood of blauw met de hand aangebracht.
37
1 Gerard (Zerbolt) van Zutphen, De spiritualibus
ascensionibus -
[Deventer, Richard Pafraet, circa 1485].Octavo, 14 x 10 cm. Inc.
PB
13.
Gelocaliseerd en gedateerd aan de hand van het lettertype.
Typ.: gotische letter; incipit; katernsignatuur.
Hand: initiaal (lombarde); rubricering.
Stempel: eigendomsmerk van J. H. Halbertsma, 1789-1869.

Gerard van Zutphen, 1367-1398, was een van de eerste leerlingen
van
Geert Groote (Moderne Devotie). Dit werk leert hoe de gevallen
mens
zich door drie opklimmingen weer tot de oorspronkelijke
paradijstoestand kan verheffen.
2 [Rolevinck, Werner], Quaestiones XII pro S.
Theologiae studiosis.
- [Keulen, Arnold Therhoornen, circa 1475]; Judaei, De Judacorum
et
Christianorum communione. - [Bazel, Martin Flach, niet na 1474].
Folio, 28 x 20 cm, Inc. PB 27 resp. Inc. PB 20.
Convoluut of verzamelband, waarin behalve deze nog twee andere
incunabelen: Johannes de Turrecremata, Expositio super psalterium
en
Petrus de Alliaco, Tractatus et sermones. Zie de titel op snee.
In middeleeuwse bibliotheken stonden de boeken niet met de rug,
maar
met de snede naar de beschouwer in de kast. Op de snede ziet men
ook
kleine reepjes perkament, klavieren, die het openslaan van het
boek
op bepaalde plaatsen vergemakkelijken.
Links - Тур.: gotische letter; 2 kolommen; explicit;
ongelijke regeleinden. Arnold Therhoornen begon pas in 1475 regels
tot gelijke einden op te vullen. Hand: rubricering.
Rechts - Typ.: gotische letter, lange regel (1 kolom)
vanwege lettergrootte. Hand: rode resp. blauwe initiaal
(lombarde); rubricering; katernsignatuur a 1, nog net niet
afgesneden. Klavier. De datering berust op de vermelding van het
jaar van aankoop in een exemplaar te Uppsala.
Werner Rolevinck, 1425-1502, was een theoloog uit Westfalen. Het
explicit noemt de naam van de auteur niet, maar vermeldt alleen,
dat
hij een kartuizer is. Van het tweede, eveneens theologische werk
is
alleen bekend dat het van de hand van een jood (Latijn: Judaei)
is.
3 Justinianus, Codex. [Met de Glossa
ordinaria van Accursius
Florentinus]. - Mainz, Peter Schoeffer, 26 januari 1475.
Folio, 46 x 32 cm. Inc. Hof 2.
38
Typ.: gotische letter; 2 kolommen tekst ingesloten door
commentaar; verwijzingsletters; tweekleurendruk; colofon (regel 6/7: non atramento calamo canna ve sed arte impressoria; vertaald):
In de edele stad Mainz [vervaardigd],
niet met zwarte inkt, met een schrijfstift of rietpen, maar met
behulp van de boekdrukkunst.

Hand: initialen (lombarden) en rubricering, afwisselend in
rood en blauw.
Houtsnede: drukkersmerk in rood.
Justinianus, 482-565, keizer van Byzantium, voerde als onderdeel
van
zijn politiek om het Romeinse rijk in zijn oude glorie te
herstellen, een magistrale rechtscodificatie door. Accursius uit
Bagnolo (provincie Florence), 1185-1263, studeerde en doceerde te
Bologna Romeins recht. Hij bracht een verzameling glossen van
voorgangers en tijdgenoten bij elkaar, die eeuwenlang het
gezaghebbende commentaar op het Corpus juris civilis (burgerlijk
recht) geweest is. Eerste druk (vgl. nr. 10).
4 Terentius Afer, Publius, Comoediae. [Met
het commentaar van Aelius
Donatus]. - Treviso, Paulus de Ferraria, 5 juli 1481.
Folio, 27 x 19 cm. Inc. PB 32.
Typ.: romein; 1 kolom tekst aan drie zijden ingesloten door
commentaar.
Hand: initialen (tweemaal P) niet ingevuld.
Publius Terentius uit de Romeinse provincie Carthago in
Noord-Afrika, circa 195-159 vóór Chr., was een blijspeldichter,
die
in de Middeleeuwen en Renaissance zeer bewonderd werd om de
combinatie van hoge moraliteit en elegante taal. Aelius Donatus,
4de
eeuw na Chr., is vooral bekend door zijn Latijnse schoolgrammatica
Ars minor.
5 Spieghel der menschliker behoudenisse. -
Culemborg, Johan
Veldener, 27 september 1483.
Quarto, 18 x 14 cm. Inc. PB 31.
Typ.: gotische letter: bastarda.
Hand: initiaal I in de marge, rubricering.
Houtsneden: eerder gebruikt voor Utrechtse(?) uitgaven in
folio, waarin ze als paren voorkwamen; voor het quarto-formaat
zijn
de blokken in twee delen gezaagd.
De Speculum humanae salvationis, hier in een Nederlandse
vertaling,
beeldt de hele heilsgeschiedenis af in parallellismen tussen het
Ou-
39
de en het Nieuwe Testament. Elk hoofdstuk behandelt een episode,
verduidelijkt door drie voorafbeeldingen. De prenten van dit
populaire werk zijn oorspronkelijk onderdeel van een blokboek
geweest.
6 Homerus, Opera [Grieks]. - Florence,
Bernardus en Nerius Nerlius,
[ niet vóór 13 januari 1488/89].
Folio, 31 x 22 cm. Inc. PB 16.
Gedateerd aan de hand van het voorwoord van de drukker.
Typ.: Griekse letter.
Hand: kleine initiaal K met representant; grote Griekse
hoofdletter omega in bladgoud, doorvlochten met blanke ranken. Van
de oorspronkelijke gouden initialen zijn er nog maar acht over. Op
de plaatsen van de overige 46, die helaas uit het boek werden
gesneden, zijn initialen in trompe-l'oeil-stijl geplakt, uit een
ander exemplaar, dat van aantekeningen was voorzien.

De decoratie met blanke wijnranken naar romaans voorbeeld werd in
de
Renaissance te Florence toegepast in handschriften; aan het eind
van
de vijftiende eeuw ook in incunabelen, vooral in
geschenkexemplaren.
De bedrieglijk realistische weergave van diepte door schaduw was
een
specialiteit van Zuid-Nederlandse boekverluchters uit de
vijftiende
en zestiende eeuw.
Eerste druk (editio princeps) van Homerus' werken. Eerste grote
werk
dat in het Grieks gedrukt werd.
Dit exemplaar is in 1648 door Gedeputeerde Staten van Friesland
aan
de bibliotheek van de Franeker universiteit geschonken.
7 Freeska landriucht. - [Antwerpen, Gheraert
Leeu, circa 1488].
Quarto, 21 x 15 cm. Inc. PB 10.
Typ.: gotische letter (venetica). Voor datering en
lokalisering had men niets aan het lettertype, omdat de in Venetië
ontstane drukletter zeer algemeen in Europa gebruikt werd; aan de
hand van een ander juridisch werk heeft men de drukkerij
gedetermineerd; de datering berust op de handgeschreven datum in
het
exemplaar van het Brits Museum.
Hand: initialen door eerste (?) eigenaar; rubricering;
aantekeningen.
Eerste gedrukte boek in het (Oud)fries. Bevat een verzameling
rechtsbronnen in hoofdzaak betrekking hebbend op Westerlauwers
Friesland, dit is de tegenwoordige Nederlandse provincie. Ook de
Tien Geboden worden vermeld: Van da tiaen wird.
40
8 Nicolaus de Lyra, Postillae super Biblia -
[Keulen, Ulrich Zell,
circa 1485].
Folio, 28 x 20 cm. Inc. PB 22.
Typ.: gotische letter; 2 kolommen; katernsignatuur.
Hand: initiaal met in de rand uitlopend penwerk;
rubricering.
Nicolaus van Lyre (Normandië), circa 1270-1340, theoloog, werkte
van
1293 tot 1330 aan dit hijbelcommentaar.
9 Gregorius IX, Decretales. [Met het
commentaar van Bernardus
Parmensis. Uitgave: Sebastian Brant.] - Bazel, Johann Amerbach en
Johann Froben, 7 oktober 1500.
Quarto, 15 x 11 cm. Inc. PB 15.
Typ.: gotische letter; 2 kolommen tekst ingesloten door
commentaar; verwijzingslettertjes; tweekleurendruk; rubricering;
representant.
Hand: initiaal in blauw met rood penwerk.
Gregorius IX, paus van 1227 tot 1241, gaf opdracht tot de
codificering van het kerkelijk recht. Bernardus van Parma, circa
1200-1266, schreef als een van de eerste kerkelijke
rechtsgeleerden
een uitgebreid commentaar op de Decretales. Sebastian Brant,
1457-1521, de beroemde Duitse humanist en satiricus, verzorgde de
uitgave van vele geestelijke en rechtskundige werken.
10 Justinianus, Codex. [Met de Glossa
ordinaria van Accursius
Florentinus]. - Neurenberg, Johann Sensenschmidt en Andreas
Frisner,
24 juni 1475.
Folio, 38 x 27 cm. Inc. Hof 3.
Typ.: gotische letter; 2 kolommen tekst ingesloten door
commentaar; tweekleurendruk; verwijzingslettertjes, rubricering.
Hand: grote initialen I en C in rood en blauw met penwerk,
I
in de marge.
Houtsnede: met de hand ingekleurd.

Het bijzondere van deze editie is, dat geen hlad hoeft omgeslagen
te
worden, om een glosse te vinden. Verwijzingslettertjes zijn in de
tekst boven de geglossoerde woorden in rood gedrukt. In het
commentaar staan dezelfde letters en woorden nogmaals afgedrukt:
op
de door een paragraafteken en rode onderstreping gemerkte woorden
van de tekst volgen telkens de glossen. De drukker heeft alle
titels, hoofdletters, de
41
rubricering, de boeknummers boven de zetspiegel en de afbeeldingen
aan het begin van elk boek samen met de tekst gedrukt, om de koper
geen aanleiding te geven zijn exemplaar eerder te bederven dan te
verfraaien. Zo werd deze tweede uitgave (vgl. nr. 3) van de Codex
kort voor zijn verschijnen in een reclameblad aangeprezen.
11 Gaza, Theodorus, Grammatica introductiva
[Grieks]. Apollonius, De
constructione [Grieks). Herodianus, De numeris [Grieks]. -
Venetië,
Aldus Manutius, 25 december 1495.
Folio, 31 x 20 cm. Inc. PB 11.
Typ.: Griekse letter; katernsignatuur.
Houtsnede: initiaal en bovenrandversiering.
Theodorus Gaza, uit Thessaloniki, 1398-1478, was leraar Grieks in
Pisa, Florence en Rome. Zijn Griekse grammatica was de eerste die
in
het Westen verscheen. Apollonius, uit Alexandrië, 2de eeuw na
Chr.,
bestudeerde als eerste de Griekse syntaxis, zijn zoon Herodianus
vatte de Griekse versleer samen.
12 Gerson, Johannes, Opera. - Bazel,
Nikolaus Kesler, 12-21 maart
1489.
Folio, 30 x 21 cm. Inc. PB 34.
Typ.: gotische letter; 2 kolommen; nummer naast koptitel en
letters naast kolommen t.b.v. het alfabetisch register;
representant; katernsignatuur.
Hand: initiaal (lomharde); rubricering.
Houtsmede: notenbalk met muzieknoten.
Jean Charlier van Gerson (bij Reims), 1363-1429, was theoloog en
kanselier van de universiteit van Parijs. Hij speelde een grote
rol
op het concilie van Konstanz.
13 Scriptores astronomici. - Venetië, Aldus
Manutius, juni, [17]
oktober 1499.
Folio, 29 x 20 cm. Inc. PB 29, m
Typ.: romein; representanten; custode.
Houtsnede: sterrenbeeld Orion.

Verzamelbaud van klassieke werken over astronomie. Bevat de
Phaenomena van de Griekse dichter Aratus, circa 315-240 vóór Chr.,
in een
42
Latijnse vertaling: leerdicht over sterren en weersverschijnselen.
14 Falcutius, Nicolaus, Sermones
medicinales. - Venetië, Bernardinus
Stagninus, 24 december 1490 - 8 oktober 1491.
Folio, 41 x 28 cm. 7 dln. in 4 bdn. Inc. PB 9.
Typ.: gotische letter; 2 kolommen; explicit; colofon;
register van katernen: katernen van drie en vier dubbelbladen (= 6
resp. 8 bladen) en één van twee dubbelbladen (= 4 bladen). Houtsnede:
drukkersmerk in rood met initialen.
 Falcutiusdrm.gif
Niccolo Falcucci, circa 1350-1411, was een beroemd arts te
Florence.
Blijkens een doorgehaalde, onlangs toch gedeeltelijk ontcijferde
aantekening is dit exemplaar in 1597 door Godfried Versteeg uit
Amersfoort te Würzburg gekocht. Hij was lijfarts van de bisschop
van
Würzburg en van de keizers van Oostenrijk.
15 Petrus de Abano, Conciliator
differentiarum philosophorum et
praecipue medicorum. - Venetië, Bonetus Locatellus voor Octavianus
Scotus van Monza, 15 maart 1496,
Folio, 30 x 21 cm. Inc. PB 24.
Typ.: letter; register van katernen: katern KK telt vijf
dubbelbladen (= 10 bladen).
Houtsnede: uitgeversmerk met initialen.
Petrus van Abano (bij Padua), 1257-1315, doceerde wijsbegeerte en
geneeskunde te Padua. Conciliator differentiarum = bemiddelaar bij
geschillen, vraagbaak.
16 Sabellicus, Marcus Antonius, Enneades. -
Venetië, Bernardinus en
Matthaeus Venetus, 31 maart 1498.
Folio, 41 x 27 cm. Inc. PB 28.
Typ.: romein; foliëring: blad 185; katernsignatuur:
ligatuur
& (= letterverbinding et). Houtsnede: initialen.

Marcus Antonius Sabellicus, circa 1436-1506, was hoogleraar en
bibliothecaris te Venetië. Hij schreef een wereldgeschiedenis
vanaf
de stichting van het Romeinse rijk, verdeeld in 'enneades',
perioden
van negen jaar.
43
17 Jacobus de Voragine, Legenda aurea.
Usuardus, Martyrologium. -
Keulen, Johann Koelholl senior, 5 januari 1490.
Hand: initialen (lombarden); rubricering; ontbrekende blad
3
(en 4) van katern a aangevuld.
Folio, 29 x 21 cm. Inc. PB 18.
Typ.: gotische letter; 2 kolommen; representant.
Jacobus van Vorago (Varazze bij Genua), circa 1228-1298, was
bisschop van Genua. Zijn Heiligenlegenden vormden het meest
geliefde
volksboek van de Middeleeuwen: al spoedig kregen zij de eretitel
van
gulden legenden.
Usuardus, monnik van Saint Germain des Prés, schreef rond 875 in
opdracht van Karel de Kale een martyrologium, dat in de
Middeleeuwen
het meest verspreide was. In een martyrologium worden voor elke
kalenderdag een aantal heiligen - de martelaren werden het eerst
als
heiligen vereerd - op hun sterfdag vermeld met een korte
historische
uitweiding of lofrede.
18 Sixtus IV, Litterae indulgentiarum.
[Delft, Jacob Jacobszoon van
der Meer], 1484.
Plano, 19 x 25 cm. Perkament. Sign.: 1086 Hs.
Typ.: gotische letter; voor brief en oorkonde gebruikelijke
lange regel.
Houtsnede: initiaal.
Hand: [aflaat voor] Johannes Gerardi, [verleend op) 26 mei.
Het zegel is verloren gegaan.

Deze aflaatbrief is in opdracht van Raimundus Peraudi, de
bekendste
aflaatprediker, gedrukt. De ene helft van de opbrengst was bestend
voor de restauratie van de kathedraal van Saintes, de andere helft
vloeide paus Sixtus IV toe voor de strijd tegen de Turken (zie
regel
5). Als deken van Saintes mocht Peraudi niet alleen in zijn bisdom
preken, maar met pauselijke goedkeuring in heel Frankrijk en
tenslotte ook in de aangrenzende landen, zoals de Nederlanden.
19 Justinianus, Institutiones. [Met de
Glossa ordinaria van
Accursius Florentinus]. - Mainz, Peter Schoeffer, 23 mei
1476.
Fragment, als schutblad gebruikt voor een boek uit 1599.
Typ.: gotische letter; custode; verwijzingsletters. De
bladspiegel - twee kolommen tekst ingesloten door commentaar -
wees
op een juridisch werk, uit het lettertype kon de drukkerij
afgeleid
worden.
Hand: rubricering.
44
Instituten heetten bij de Romeinen leerboeken, waarin de
grondbeginselen van het recht werden uiteengezet.
20 Proverbia communia. - Delft, [Christiaen
Snellaert, 1495].
Quarto, 19 x 13 cm. Inc. PB 26.
Typ.: gotische letter.
Houtsnede: Christus onderricht de schriftgeleerden.
De houtsnede op het 'titelblad' kenmerkt deze uitgave als een
schoolboek. De verzameling Nederlandse spreekwoorden met de
Latijnse
versies werd gebruikt voor het onderwijs in het Latijn.
21 Dioscorides, De materia medica [Grieks].
Nicander, Theriaca et
Alexipharmaca [Grieks]. - Venetië, Aldus Manutius, juli 1499.
Folio, 31 x 21 cm. Inc. PB 8.
Typ.: Griekse letter; 'titelblad".
Hand: Ik ben van Erasmus, en ik verander niet van eigenaar
(eigendomsmerk, vertaald).
Erasmus heeft dit boek samen met enkele andere rond 1525 in Italië
besteld.
Dioscorides, uit Anazarbos (Cilicie), 1e eeuw na Chr, was een
militair arts. Zijn in de Middeleeuwen zeer gewaardeerde handboek
van de geneeskracht van de planten vormde het voorbeeld voor vele
latere kruidenboeken. Nicander, uit Colophon (Klein-Azië), leefde
in
de 2e eeuw voor Chr. De twee van hem bewaard gebleven leerdichten
handelen over middelen tegen giftige beten van dieren resp. over
vergiften en tegengiften. De werken van beide auteurs zijn hier
voor
het eerst in druk uitgegeven.
In 1525 verkocht Erasmus zijn bibliotheek van ruim 400 werken aan
zijn Poolse vriend Johannes a Lasco (Jan Laski). Pas nadat Erasmus
op 11 juni 1536 te Bazel overleden was, werden de boeken naar
Krakau
verscheept. Laski verliet in 1539 Polen, aangetrokken door de
geest
van de reformatie in West-Europa. Op zijn reizen raakte de
bibliotheek van Erasmus door schenking en verkoop uiteen. Vooral
in
Emden, waar de reformator tussen 1542 en 1555 regelmatig verbleef,
moeten veel boeken een nieuwe eigenaar hebben gekregen. Slechts
een
klein deel van de bibliotheek is overgebleven of althans tot nu
toe
achterhaald. Enkele boeken kwamen in het bezit van Regne-
45
rus Praedinius, de rector van de Groninger St. Maartensschool, en
diens leerling Johannes Arcerius Theodoretus, hoogleraar Grieks
aan
de Franeker universiteit.
Naast de Dioscorides-incunabel hebben ook de vier hieronder
genoemde
Griekse Aldijnen, door Aldus en zijn opvolgers in de zestiende
ecuw
gedrukt, deel uitgemaakt van de bibliotheek van Erasmus.
22 Lucianus, Opera [Grieks]. - Venetië,
Aldus Manutius, 1503.
Folio, 31 x 21 cm. Sign: 124 Wsbg.
Typ.: Griekse letter; paginering; custode; katerusignatuur.
Hand: aantekeningen van Johannes a Lasco (blz. 256).
Erasmus, in zijn tijd om ziju humor, scherts en spot een tweede
Lucianus genoemd, vertaalde samen met Thomas More dialogen van de
grote Griekse satyricus uit de 2de eeuw na Chr. voor het eerst in
het Latiin: uitgave Parijs, Joost Badius, 1506.
Lucianus werd bewonderd om zijn volkomen beheersing van het
Grieks,
zijn hoge waardering van de vriendschap en ontmaskering van bedrog
op godsdienstig gebied. Erasmus beroemdste werk, De lof der
zotheid
(1509), is naar de geest een herleving van Lucianus, wiens De
haan,
door hem drie jaar eerder vertaald, het thema kan hebben
gesuggereerd.
23 Plutarchus, Opuscula LXXXXII [Grieks] -
Venetië, Aldus Manutius
en Andreas Asulanus, maart 1509.
Folio, 28 x 18 cm. Sign.: 114 Wsbg.
Houtsnede: drukkersmerk: Aldus Ma[nutius] Ro[manus].
Hand: Ik ben van Erasmus (eigendomsmerk, vertaald). Grieks
lofdicht (distichon) op Aldus Manutius door Erasmus, vertaald:
Zeven
wijzen waren er eens in Griekenland, nu is onder ons Aldus, de
Romein, als achtate verschenen.
Tot de zeven wijzen uit de zevende en zesde eeuw vóór Chr. rekent
men de Athener Solon en Thales van Milete.
Deze uitgave kwam gereed tijdens Erasmus' verblijf in Italië sept.
1506 - juli 1509. Te Venetië logeerde hij van november 1507 tot
december 1508, en wel in het huis van Andrea Asolani, de
schoonvader
vanı Aldus. Erasmus werkte aan een uitbreiding van zijn Adagia:
terwijl hij schreef, begon Aldus te drukken! De folio-uitgave van
meer dan 500 bladzijden en met over de 3000 spreekwoorden uit de
oudheid verscheen in september 1508.
46
De Adagia zijn van enorme betekenis geweest voor de ontwikkeling
van
het humanisme. De 16de-eeuwer putte er zijn algemene kennis van de
klassieke wereld uit.
In de drukkerij van Aldus, met 33 werknemers indertijd 's werelds
grootste, ontmoette Erasmus talloze geleerden. Zij stelden hem
handschriften ter beschikking. Ook kon hij gebruik maken van de
rijke bibliotheek van Aldus.
Over zijn verblijf bij Aldus vertelt Erasmus in zijn adagium
Festina
lente (= Haast U langzaam). Dat spreekwoord had Aldus tot zijn
lijfspreuk gemaakt, het zinnebeeld van die spreuk, een dolfijn die
zich om een anker kronkelt, vanaf 1502 tot zijn
drukkers-/uitgeversmerk. De afbeelding stamde van een oude
Romeinse
zilveren munt, die Aldus van de Venetiaanse patriciër Pietro
Bembo,
een uitnemend kenner van de klassieke letteren, ten geschenke had
gekregen.
Plutarchus, circa 46 - na 120, was een Grieks (geschied)schrijver.
Zijn Moralia, 92 kleinere werken, zijn hier voor het eerst
uitgegeven: behalve over ethiek handelen zij ook over andere
takken
van wetenschap. Plutarchus was een van Erasmus' lievelingsauteurs.
Erasmus zorgde voor de eerste Latijnse vertaling van de Moralia:
Opuscula Plutarchi nuper traducta, Erasmo Roterodamo interprete
...
Bazel, Froben, 1519.
24 Plutarchus, Quae vocantur Parallela
[Grieks]. - Venetič, in het
huis van Aldus Manutius en Adreas Asulanus, 1519.
Folio, 31 x 21 cm. Sign.: 482 Gesch.
Typ.: Griekse letter; 'titelblad".
Houtsnede: drukkersmerk: Aldus M[anutius] R[o]manus].
Dit boek had Erasmus reeds in zijn bezit, toen hij rond 1525
een bestellijst van meerdere werken naar Italië stuurde.
Plutarchus was in de Middeleeuwen in het Westen onbekend. Zijn
Levensbeschrijvingen, waarin telkens een Griek met een Romein
vergeleken wordt, zijn in de 16de eeuw door vertalingen bekend
geworden. Zij hebben Shakespeare, Napoleon, Beethoven en andere
groten beïnvloed.
25 Galenus, Claudius, Opera [Grieks]. -
Venetië, in het huis van
Aldus Manutius en zijn schoonvader Andreas Asulanus, 1525.
Folio, 32 x 23 cm. 5 din. Sign.: 119 Gnk.
47
Typ.: Griekse letter; representant; foliëring;
katernsignatuur.
Hand: aantekeningen van Erasmus: verbeteringen van
drukfouten.
Dit werk had Erasmus van Franciscus Asulanus, een zoon van de
uitgever, ten geschenke gekregen. Erasmus was nogal teleurgesteld
over de onnauwkeurigheid van de tekst: deze editie deed afbreuk
aan
de goede naam van uitgever Andreas Asulanus. In mei 1526 verscheen
bij Froben te Bazel een vertaling in het Latijn door Erasmus van
drie algemene stukken uit het begin van deel I.
Claudius Galenus, van Pergamon, 130 - circa 201, was in de
Middeleeuwen de autoriteit op het gebied van de geneeskunde.
De Erasmiana en het merendeel van de andere tentoongestelde werken
behoren tot de bibliotheek van de voormalige Franeker universiteit
(1585-1811), die zich nu in de Provinciale Bibliotheek van
Friesland
te Leeuwarden bevindt. De boeken van de Franeker academie werden
gebonden of herbonden in uniforme boekbanden met het stempel van
de
universiteitsbibliotheek.
In Franeker is tot het eind van de zeventiende eeuw de
middeleeuwse
bibliotheektraditie gehandhaafd: de boeken stonden met de snede
naar
voren in kasten voorzien van een schuin leesvlak, en waren aan
kettingen vastgemaakt. Gaatjes van kettingklampen zijn in de
achterplatten nog zichtbaar: één boek heeft de klamp met het
kettingoog nog.

Niet geschreven maar gedrukt
In de tweede helft van de vijftiende eeuw werden voor het eerst
boeken niet in handschrift maar in druk vermenigvuldigd. Die
oudste,
met losse letters gedrukte boeken worden incunabelen of
wiegedrukken
genoemd: zij zijn het onderwerp van dit boekje. Aan de hand van
exemplaren uit het bezit van de Provinciale Bibliotheek van
Friesland illustreert conservator drs. M.H.H. Engels de belangrijkste
kenmerken van incunabelen.
>> begin
|
|
C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25 C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25 C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25 C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25 C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25 C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25 C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25 C
a
t
a
l
o
g
u
s
-
n
u
m
m
e
r
s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
18
19
20
21
22
23
24
25
|
|