detail boekenkast met ketting, uit Streeter (blz. 302)

Bibliotheekplan Herborn
en Academiebibliotheek Franeker

Bewerking van de uitgave 1987 - M.H.H. Engels, december 2004
>> HOMEpage


I: Bibliotheekplan Herborn

Geistige Rüstkammer * Catalogus donateurs * Motieven bijdrage * Geld of boeken * Plaats en inrichting * Geketende en niet geketende boeken * Lessenaars als boekenkasten * Beheer ... bibliothecaris * Collectievorming * Noten *** II: Vijftien jaartallen (1586-1670) uit de geschiedenis van de universiteitsbibliotheek Franeker

Inleiding

Willem van Oranje stichtte in 1575 te Leiden de eerste universiteit van de Noordelijke Nederlanden. Jan de Oude, graaf van Nassau-Dillenburg-Katzenellenbogen, een jongere broer van Willem van Oranje, richtte in 1584 te Herborn een hogeschool op. Willem Lodewijk, oudste zoon van de laatste, heeft de Staten van Friesland gesteund bij de stichting van de universiteit van Franeker in 1585. In Leiden begonnen de colleges in 1575, in Herborn in 1585, te Franeker in 1586. Vanaf het begin waren voor deze drie instellingen ook bibliotheken voorzien. De voorbereidingen namen meerdere jaren in beslag. Leiden opende in 1587 min of meer provisorisch en in mei 1595 officieel, Franeker in 1589/1590 en Herborn in 1591.
Van Herborn is een uitvoerig bibliotheekplan bewaard gebleven. Het is volgens Menk (l) opgesteld tussen 1584 en 1586 en heeft de titel Entwurf zu Zweck und Ordnung einer Bibliothek. In dit ontwerp worden adviezen gegeven voor financiering (5 bladzijden), inrichting (4 blz.), beheer (3 blz.) en boekaankopen (1 blz.). Het plan is gesteld in het Duits met enkele passages in het Latijn. (2) Van de inrichting met lessenaars in Leiden zijn gedetailleerde gegevens bekend dank zij het dagboek (1581-1596) van de secretaris van curatoren Jan van Hout. In het ontwerp van Herborn wordt naast een beschrijving ook een tekening van een lessenaar gegeven. Over de lessenaars in Franeker is alleen iets bekend door de bibliotheekcatalogi. Het bibliotheekplan van Herborn geven wij hieronder in vertaling weer. Overeenkomsten en verschillen met de situatie te Franeker mogen blijken uit de in het tweede deel van deze publicatie weergegeven bronnen voor de eerste decennia bibliotheekgeschiedenis van de Franeker universiteit.
Franeker had minstens tot in de veertiger jaren van de zeventiende eeuw dezelfde religieuze bestemming als Herborn. Er bestond veel meer wetenschappelijk verkeer tussen Franeker en Herborn dan tussen Franeker en Leiden. Het stadhouderschap van Willem Lodewijk maakte de contacten met Nassau nog nauwer. Willem Lodewijk werd door de dood van zijn vader Jan de Oude in 1606 erfgenaam van Dillenburg en Herborn. Hij had een brede belangstelling. Bij een bezoek aan Herborn in 1607 stelde hij geld beschikbaar voor de uitbreiding van het boekenbezit. Na de tweede verhuizing van de bibliotheek naar Siegen maakte hij zich sterk voor de terugkeer van alle boeken naar Herborn. Van bemoeienis van de stadhouder met de academiebibliotheek te Franeker is niets bekend. Zelf bouwde hij een bibliotheek op door verbindingen met de grote boekencentra Frankfort aan de Main en Venetië. (3)
Ernst Casimir, die zijn broer Willem Lodewijk in 1620 als stadhouder opvolgde en in 1623 oudste van Nassau werd, interesseerde zich niet alleen voor militaire zaken, zoals algemeen door historici aangenomen werd. (4) In 1622/1623 kwam een delegatie uit Herborn naar het Hof te Leeuwarden om van Ernst Casimir geld voor boeken te vragen. Het resultaat is niet bekend. Aan de Franeker academiebibliotheek schonk de stadhouder in 1624 de vijftiendelige Magna Bibliotheca veterum Patrum (Keulen 1618-1622) uit de Nassause bibliotheek. (5) Ook uit twee opmerkingen in brieven van professor/bibliothecaris Meinardus Schotanus uit Franeker aan curator Johannes Saeckma te Leeuwarden kan men opmaken, dat Ernst Casimir in academie(bibliotheek)zaken gekend werd. (6)
In Herborn is kort na de stichting van de hogeschool aan de bibliotheek aandacht besteed, in Franeker meteen in de statuten van 1586 (artikel 25), in Leiden pas tien jaar na de oprichting van de universiteit. Herborn is wel in het algemeen een model genoemd voor verscheidene hogere scholen en voor Franeker in het bijzonder. (7) Of men in Franeker het bibliotheekplan van Herborn gekend heeft? De overeenkomsten verschaffen in elk geval aanvullende gegevens over de inrichting van Frieslands universiteitsbibliotheek.

Eine geistige Rüstkammer

Een christelijk vorst beschouwde het als een van God gegeven taak om te zorgen voor recht, vrede en het ware geloof. Daarom hield hij er een wapenkamer op na en liet hij kerken en scholen bouwen.
Zo sticht graaf Jan de Oude (1536-1606) in 1584 de hogeschool van Herborn. Ook wil hij echter eine geistige Rüstkammer (een geestelijke wapenkamer) oprichten, dat wil zeggen een bibliotheek. Voornamelijk om de hogeschool, maar ook om de overheid met noodzakelijke en nuttige boeken als het ware te wapenen.
In opdracht van de graaf wordt aan het hof een plan uitgewerkt. Dit begint met de financiering van de bibliotheek. De graaf heeft zich bereid verklaard om naast de noodzakelijke verordening, plaats en inrichting een aanzienlijk bedrag beschikbaar te stellen voor de aankoop van boeken. Dat bedrag moet echter voornamelijk ten goede komen aan de theologische faculteit. Voor de overige faculteiten evenals voor de vrije kunsten dient naar andere middelen gezocht te worden. Zo zouden behalve vele vrijgevige christenen in het algemeen, van hoog tot laag, ook begunstigers der letteren niet ongenegen zijn om bij te dragen.

Catalogus van donateurs

De opsteller van het bibliotheekplan houdt het voor raadzaam, eerst de liefhebbers der vrije kunsten en de bevorderaars van het algemeen welzijn op te roepen om schenkingen te doen. Daarvoor moet een catalogus van donateurs (8) opgesteld, aangeslagen en door bepaalde afgevaardigden aan beoogde personen toegestuurd of persoonlijk overhandigd worden.
Omdat de een de ander in roem graag evenaart en in weldadigheid niemand voor een ander wil onderdoen, lijkt het raadzaam om eerst alleen het origineel van deze catalogus diegenen voor intekening ter hand te stellen, van wie men weet dat ze tot schenkingen en rijke bijdragen genegen zullen zijn, opdat zij voor de navolgende anderen een voorbeeld stellen.
Deze catalogus van donateurs moet natuurlijk de beweegredenen bevatten. Wil men daarnaast ook de ordening en de gebruiksregels van de bibliotheek daarin vermelden, dan dient dat in het kort te gebeuren.
Uitvoeriger beschreven kan het nut van de bibliotheek vooraan bij de ingang opgehangen worden, met enkele loffelijke voorbeelden [van schenkingen] van regenten; want schriftstukken zijn door oorlogen en andere gewelduitbarstingen vaak verloren gegaan.

Motieven om bij te dragen

De beweegredenen om aan de bibliotheek bij te dragen, zijn te vermelden als
1. ter ere van God;
2. tot nut en welzijn van de kerk, het vaderland en het algemeen;
3. nut en noodzaak van de hogeschool te Herborn in spé (9) als ook van de bestuursorganen in het hele land;
4. dat iedere donateur zich een roemvol gedenkteken verschaft - in een openbaar gebouw dat dagelijks door vele vreemden en inheemsen bezocht wordt - door inschrijving van zijn naam en zijn bijdrage zowel in de catalogus als in de boeken zelf;
5. dat deze bibliotheek beheerd wordt door een bibliothecaris, zodat de herinnering aan elke donateur niet verloren gaat;
6. het levende bewijs dat zij zich hebben laten vragen, zich ingeschreven en vrijgevig betoond hebben;
7. dat donateurs met voorrang gebruik mogen maken van deze bibliotheek, evenals hun aan de hogeschool van Herborn studerende onderdanen en
8. vrienden van de donateurs.

Geld of boeken gevraagd

Met de opvatting van sommigen dat elke donateur het best geld kan geven, is de opsteller het niet eens.
In de eerste plaats staat vast dat menigeen, vooral degene die tot een aanzienlijke bijdrage geneigd is en geletterden die veel boeken bezitten, aan boeken dubbel zoveel schenkt als wat hij anders ternauwernood aan contant geld geeft. Ten tweede worden oude boeken door schenkers lager geschat dan ze indertijd gekost hebben en nu waard zijn: iemand die oude boeken ter waarde van tien gulden denkt te geven, schenkt in feite evenveel als men zelfs voor 12 of 14 gulden niet zou kunnen kopen. Ten derde wordt als iemand boeken in plaats van geld geeft, bespaard op het loon van de boekbinder (10), dat tegenwoordig zeer hoog is en nog stijgt.
Tenslotte is het ook wat schaamteloos een gegeven paard in de bek te zien en goedhartige lieden kortweg voor te schrijven om contant geld te geven; wie weet of en hoe het wordt besteed? Daarom moet men het een ieder vrij laten, of hij geld dan wel boeken wil geven, opdat niet menigeen achterblijft en het werk als een belasting vervloekt wordt en zodoende gehaat gemaakt.
Dat op deze wijze ettelijke oude onleesbare drukken bijgedragen worden, wordt daardoor voorkomen, dat in de catalogus het jaartal van de druk bij de naam van elke donateur genoteerd wordt; en wie niets goeds aan boeken geeft, die zal nog minder aan geld geven.
Vermelding van de titels [van de boeken] in genoemde catalogus geschiedt onder andere ook daarom dat een iedere donateur zich beijvert zoveel mogelijk het werk naar verschillende onderwerpen uit te breiden. De waarde [van een geschonken boek] dient er aan toegevoegd te worden, opdat elke donateur des te meer roem van zijn gift ziet. Ook is het noodzakelijk jaar en plaats van druk te vermelden, aangezien daarin zeer veel verschil is.
Bij het inzamelen van bijdragen overwege men ook of niet de pastorieën van alle kerken en kapellen voor een geldelijke bijdrage aan te schrijven of aan te spreken zijn.

Plaats en inrichting van de bibliotheek

Omdat deze bibliotheek vooral de hogeschool te Herborn tot voordeel zal zijn en ook om die reden veel vreemdelingen hun onderdanen daarheen naar school zullen sturen en des te liever iets zullen bijdragen, dient de bibliotheek in Herborn gevestigd te worden. Men moet gebruik maken van de beschikbare bovenverdieping in de kerk aldaar, die immers het dichtst bij de school ligt. Die ruimte is zeer geschikt zowel qua hoogte als qua ligging, ver van andere, particuliere gebouwen, vanwaar altijd brandgevaar dreigt.

Geketende boeken

Wat de inrichting betreft moet aan de volgende noodzakelijke voorwaarden voldaan worden. De grote en belangrijke werken worden aan kettingen bevestigd met ringen en sloten, zodat men ze indien nodig kan los- [en weer] vastmaken.

Niet geketende boeken

Boeken die niet aan kettingen gelegd kunnen worden, moeten bewaard worden in een aparte gesloten ruimte, die echter van voren van tralies voorzien of anderszins doorzichtig is; of anders in verschillende van voren doorzichtige kasten met slot. (11)

Lessenaars als boekenkasten

boekenkast, Herborn 1

Om op één [dubbele] lessenaar veel boeken kwijt te kunnen en toch aan de kettingen te laten, kunnen de leesplanken zo gemaakt worden, dat de boeken daarboven rechtop staan in een dubbele rij tegen elkaar. De beide leesplanken dienen dan alleen om daarop boeken open te slaan die men uit de bovenstaande rijen neemt. Dus alleen boven op de lessenaar bevinden zich boeken, op volgorde en in een dubbele rij. Zouden de boeken op de [schuine] leesplanken liggen, dan zouden er maar zeer weinig boeken op één lessenaar gaan, zeker als ze ook nog opengeslagen waren.
In tweede instantie heeft de opsteller van het bibliotheekplan hieraan toegevoegd: Wil men onder de beide leesplanken boeken plaatsen, dan is dat niet onwelgevallig, zoals bijgevoegde schets laat zien. (12)
boekenkast, Herborn 2Omdat op deze wijze aan één ijzeren stang, waaraan de ringen van de boek[ketting]en bevestigd zijn, zeer veel boeken komen, is het noodzakelijk de stangen in tweeën te delen en zodoende ook de hangsloten van de stangen te verdubbelen.
Om de [bovenste rij] rechtopstaande boeken van bovenaf tegen stof te beschermen zoals in een boekenkast, moet verder elke lessenaar van dekplanken voorzien zijn. Daarop zou men weer allerlei voorwerpen kunnen plaatsen zoals sterrekundige en meetkundige instrumenten.
De lessenaars moeten zo opgesteld worden, dat men licht heeft om te lezen; telkens tussen twee lessenaars een smalle bank om op te zitten bij het lezen of aantekeningen maken; de lessenaars navenant lager.
De lessenaars moeten van één houtsoort zo gemaakt worden dat men ongehinderd eronder even goed kan vegen en de vloer schoon houden als erbuiten, opdat het stof niet door een dergelijk hindernis voor het opvegen toeneemt en de vloer altijd goed schoon gehouden kan worden.

Ander meubilair

Ten minste één aparte tafel (met enige banken) waarop de bibliothecaris permanent één of meer sets schrijfgereedschap heeft. Een goed afgesloten kastje waarin de bibliothecaris eventuele leenreçus legt, één van de drie bibliotheekcatalogi [zoals verderop genoemd] en het uitleenboek waarin hij de namen van de leners opschrijft.

Beheer van de bibliotheek en ambt van de bibliothecaris

Omdat menigeen van deze bibliotheek als van een open [instelling] gebruik moet kunnen maken, daarnaast echter ook alles goed bewaard moet kunnen worden, zal het nodig zijn een speciale bibliothecaris aan te stellen, aan wie de sleutels worden overhandigd en alle zorg opgedragen. Deze bibliothecaris moet onder andere aan de volgende verplichtingen en verantwoordelijkheden gehouden worden.
Hij mag aan niemand een boek buiten de bibliotheek uitlenen, tenzij de lener hem een handgeschreven ontvangstbewijs geeft en bovendien één pond aan geld of waren ter waarde van het dubbele. De lener moet beloven het boek binnen een bepaalde termijn onbeschadigd terug te plaatsen en hij moet zijn hand erop geven bij zijn woord van eer dat hij niets aan het boek opzettelijk beschadigt.
De leentermijn mag niet langer zijn dan acht dagen, opdat de bibliotheek [zoveel mogelijk] compleet steeds door iedereen gebruikt kan worden.
Als aan de bibliothecaris een uitgeleend boek teruggebracht wordt, moet hij het openslaan, doorbladeren en nakijken, of er gebreken aan te bespeuren zijn. Zo moet hij het ook vóór het uitlenen eerst voor de ontvanger openslaan en tonen dat er geen gebreken aan te bespeuren zijn.
Geen vreemde of onbekende mag [in de bibliotheek] toegelaten worden, voordat hij zijn erewoord heeft gegeven geen kwade bedoelingen te hebben.
Elke week moeten bepaalde dagen en uren vastgesteld worden, op of vanaf welke tijd de bibliothecaris in de bibliotheek aanwezig is en bezoekers toegang verschaft.
Terwijl anderen, in het bijzonder vreemden of onbekenden, in de bibliotheek lezen, mag de bibliothecaris niet naar buiten gaan.
De bibliotheek moet door regelmatig vegen zodanig schoon gehouden worden, dat de boeken niet door stof bevuild worden.
Taak van de bibliothecaris is naast het beheer van de bibliotheek ook altijd het zoeken naar middelen en wegen om de bibliotheek van jaar tot jaar aan te vullen.
De bibliothecaris moet drie exemplaren van de catalogus onder zich houden en die steeds completeren met de aanwinsten. Eén exemplaar moet in de bibliotheek opgehangen worden (13) of anderszins openbaar [toegankelijk] gehouden, opdat een ieder die te allen tijde kan inzien. Het tweede exemplaar moet eveneens in de bibliotheek, maar achter slot, bewaard worden; het derde bij de administratie aan het hof (14).
De lessenaars moeten evenals de verschillende kasten allemaal in volgorde met de letters A, B, C enz. of met andere tekens gemerkt en onderscheiden worden, en ieder boek moet zijn specifieke plaats en lessenaar hebben en houden, opdat de bibliothecaris het altijd kan vinden.
Met deze ordening door signaturen moeten ook de catalogi (12) corresponderen, opdat ook anderen die een boek willen opzoeken, uit de kast nemen of weer terugzetten, zich daarnaar kunnen richten.
De bibliotheek moet volgens onderwerpen zodanig geordend worden, dat de boeken van elke faculteit, kunst, geschiedenisafdeling enz. bij elkaar staan.
De bibliothecaris dient ieder jaar aan de academische senaat of aan hieruit afgevaardigden in het bijzijn van iemand van het hof (14) verantwoording af te leggen.

Collectievorming

Met het kopen van boeken moet voorlopig een tijdlang kalm aan gedaan worden, om wanneer de bijdragen nagenoeg opgebruikt zijn, eerst te overzien wat voor werken men bezit en zodoende des te beter zich ernaar te kunnen richten, wat verder aangekocht moet worden.
Omdat de hogeschool vooral gesticht is tot voordeel van Gods kerk, moet er in de eerste plaats naar gestreefd worden, de bibliotheek op het gebied van de theologie te completeren evenals op het gebied van de geschiedenis (15) van elke kunst of faculteit.
Wat echter de andere faculteiten en kunsten buiten de theologie betreft, dienen die werken die in zulke andere faculteiten en kunsten zeer nuttig zijn, ook direct vanaf het begin altijd gekocht [te worden] naast de theologie en [dergelijke aankopen] niet achtergesteld te worden totdat de theologische afdeling geheel compleet is.
Opdat de bibliothecaris weet, wat hij precies aankopen en bestellen moet, dient hij zulks door de academische senaat vooraf te laten beslissen en opschrijven.
Voornamelijk moeten in eerste instantie die boeken aangekocht worden, waarvan men vermoedt dat niet iedereen die, hoewel zeer nuttig en nodig, in zijn privé-bibliotheek kan hebben.

Noten

1. G. Menk, Die Hohe Schule Herborn in ihrer Frühzeit. Wiesbaden 1981. Blz. 164-166: Die Bibliothek.
2. Duiden de Latijnse passages op een ouder voorbeeld? Het stuk is te vinden in Aktenband Nr. 1765 van Abteilung 95 (Hohe Schule Herborn) in Hessisches Hauptstaatsarchiv Wiesbaden.
3. E.H. Waterbolk, Met Willem Lodewijk aan tafel. In: E.H. Waterbolk, Verspreide opstellen. Amsterdam 1981. Blz. 296-315, in het bijzonder blz. 308.
4. G. Jensma, Twee adviseurs, een stadhouder en een koning. Over de benoeming van William Ames tot hoogleraar in de theologie te Franeker, 1622. In: De Vrije Fries LXVI (1986), 59-70.
5. M. Engels, De Franeker academiebibliotheek 1626-1644. In: Universiteit te Franeker. Bijdragen tot de geschiedenis van de Friese hogeschool. Leeuwarden 1985. Blz. 161-176, in het bijzonder blz. 161.
6. Idem, blz. 169 en 172.
7. E.H. Waterbolk, Heeft de hogeschool te Franeker een stamboom? In: It Beaken XLVII (1985) nr. 4, blz. 169-180.
8. Vergelijk de Catalogus principum ... Leiden 1597 in "Leidse universiteit 400: stichting en eerste bloei, 1575-ca. 1650." Amsterdam, Rijksmuseum, 1975, blz. 142/143 en de Lijst van aanwinsten van de bibliotheek van de Hoge school, ca. 1615 in D.A. Wittop Koning, Harderwijker boekdrukkers. Nieuwkoop 1985, afb. 21 en 22. - In Gouda is bewaard gebleven een in de 18e eeuw gedrukte Nomenclator van schenkers en geschenken, opgeplakt op twee borden. Zie W.A. Zuijderhoudt-Hulst, Geschiedenis van de Goudse librije gedurende het verblijf in de St. Janskerk. Meppel 1976, afb. 3 en 4 tussen blz. 104 en 105. Een ander bord, uit 1648, met stevig papier beplakt, voor namen van de belangrijkste schenkers, met de werken, is niet bewaard gebleven.
9. Hieruit zou men kunnen opmaken dat het bibliotheekplan vóór de oprichting van de hogeschool is opgesteld.
10. Nieuwe boeken moesten na aankoop nog gebonden worden.
11. Vergelijk de arca en de capsula in de Franeker bronnen uit 1592 resp. 1623, weergegeven in het tweede deel. - In de Bodleian library te Oxford waren er zowel twee grates als twee closets. De eerste waren kasten met traliewerkdeuren, bestemd voor boeken van uitzonderlijke waarde zoals handschriften. De tweede waren kamertjes met spijlendeuren, bestemd voor de boeken van klein formaat, die niet geketend werden. Vgl. B.H. Streeter, The chained library: a survey of four centuries in the evolution of the English library. London 1931. Blz. 210-211. Een afbeelding van de handschriftenkast van Queen's college vindt men bij Streeter op blz. 241. - Als een van de vele andere voorbeelden noemen we de Goudse librije. Die is in 1645 in twee fasen gecatalogiseerd: eerst de boeken staande in de casse (schrinio), daarna de overige boeken, zoals aen de pulpiten geaffigeert. In de casse, die zes planken telde, bevonden zich meest kleinere formaten. Zie Zuijderhoudt-Hulst, blz. 49/50.
12. Franeker: facies prima en facies secunda. Vgl. het tweede deel: voorwoord catalogus 1626. - Ook in Gouda telde elke lessenaar twee rijen boeken, nl. superius en inferius, een plank boven en een plank onder de lectrijn, zoals in onze contreien het meest gebruikelijk. Zuijderhoudt-Hulst, blz. 40.
13. In Franeker tabulae pensiles. Vgl. deel 2, blz. 24: catalogus 1626. - Bodleian library: tables aan de kopse kanten van de boekenkasten, die een opsomming gaven van de boeken daarin; ook het houten raamwerk waarin het betreffende deel van de gedrukte (stand)catalogus werd geschoven, heette zo bij Thomas Bodley. Streeter blz. 212. Een afbeelding van tables uit Upper Cloister te Hereford geeft Streeter op blz. 319.
14. Herborn was als gravenschool geconcipieerd.
15. Tot ongeveer 1650 was wetenschap terugzien. Bibliotheken vertoonden een humanistisch patroon: een boekerij moest universeel zijn en nuttige boeken bevatten over alle onderwerpen. De omslag naar de nieuwe tijd, van omzien naar vooruitzien, kwam met de tweede helft van de zeventiende eeuw.
Literatuur: Von der Hohen Schule zum Theologischen Seminar Herborn 1584-1984. Festschrift zur 400-Jahrfeier ..., Herborn 1984.

>> begin


II: Vijftien jaartallen uit de geschiedenis van de universiteitsbibliotheek Franeker

>> begin

1. 1586 - statuut 25 * 2. 1587 - Schotanus beheerder van de boeken * 3. 1589 - eerste reglement * 4. 1590 - sleutels voor de professoren (opening) * 5. 1592 - eerste catalogus * 6. 1602 - secretaris/bibliothecaris * 7. 1611 - uitlenen niet toegestaan * 8. 1621 - jaarlijkse controle * 9. 1622 - kettingen, curatoren van de bibliotheek, programma uitbreiding boekenbezit * 10. 1623 - programma uitbreiding boekenbezit, Massoretische bijbel, secretaris/bibliothecaris vermaand, niet geketende boeken in dichte kast, verzending programma uitgesteld, catalogus boeken Jezuïeten Harlingen, slot dichte kast, sleutel aan decaan, Lubbertus decaan curatoren bibliotheek * 11. 1625 - reglement voor secretaris/bibliothecaris, Amama bibliothecaris i.p.v. Coumans * 12. 1626 - voorwoord catalogus 1626 * 13. 1627 - veiling boeken van de bibliotheek * 14. 1648 - boeken uit de gevangenis * 15. 1670 - boekengeld voor de vier faculteiten

Inleiding

In dit tweede deel geven wij enkele bronnen uit die belangrijk zijn voor de geschiedenis van de Franeker academiebibliotheek. Ze hebben betrekking op de eerste honderd jaar van het bestaan van de bibliotheek. Aan de Latijnse bronnen, die in de meerderheid zijn, hebben we telkens een Nederlandse vertaling toegevoegd. Deze bronnen dienen als vergelijkingsmateriaal voor het in het eerste gedeelte van dit boekje weergegeven bibliotheekplan Herborn. Ook reageren we hiermee op de vertaling* van de zogenaamde index van Savois, die in 1985 is gepubliceerd.
* De index of het repertorium van Alexander Savois, die academiesecretaris was van 1701 tot 1721, is een waardevolle ingang op de belangrijkste (echter niet alle) handelingen en besluiten van de Franeker universiteit. Deze index is gesteld in het Latijn, toen de taal van de wetenschap. In de inventaris De archieven van de universiteit te Franeker - Leeuwarden, Rijksarchief in Friesland, 1985, is de index van Savois in het Nederlands vertaald, omdat het Latijn een barrière zou vormen voor de onderzoeker; vgl. p. 60 vv. Men kan zich natuurlijk afvragen, welke onderzoeker zich zonder enige kennis van het Latijn aan universiteitsgeschiedenis waagt.
In de vertaling van de index is meer dan eens een toelichting ingebouwd, zo bleek mij althans bij bibliotheekzaken. Het was wenselijk geweest die toelichting door bijvoorbeeld cursivering te onderscheiden van Savois' aantekeningen. De vertalingen van punten die de bibliotheek betreffen, heb ik nader bekeken. Dat gaf meerdere malen aanleiding tot aanmerkingen.
Verbeteringen die niet in het onderstaande ter sprake komen, zijn de volgende. De lijst van gewenste aanwinsten, inv.nr. 114 op p. 47 van genoemde inventaris, moet zijn lijst van vermiste boeken (catalogus desideratorum). Voor p. 76 nr. 183 geeft Savois nauwkeuriger circa natalia Academiae, d.i. rond 29 juli 1589. Bij nr. 452 op p. 93 moet i.p.v. 1668 gelezen worden 1666. Savois heeft libros voor p. 132 nr. 1081.

1. Uittreksel uit de Statuten van de universiteit van Franeker, 1586
(Provinciale Bibliotheek van Friesland, handschrift 1077 Hs, afd. 15, fol. 31)

Ge-extraheert vit de wetten der Academie tot Franeker, de 25. wet.
De Professoren sullen daer toe arbeiden, dat door liberaelheid van Regenten en voortreffelijke Personen goede en profijtelijcke boeken in de Bibliotheec worden gestelt. Dat de Bibliotheec selve worde bewaert, vermeerdert, ende op het gemein gebruik ende der nakomelingen neerstigh en voorsichtigh regard genomen. Derhalven sullen de Professoren self, so imand met doodlijke siekte word bevangen, enigh boek aen de Bibliotheec, 't welk in deselve nogh niet en is, bespreken. De Drucker der staten sal in deselve inbrengen een exemplaer van alle 't gene by hem nieulyx word uitgegeven.

Mogelijk dateert dit gedrukte uittreksel (plano) van 1622/1623. Het zou dan verband houden met het programma dat hieronder bij nr. 9 en 10 genoemd wordt.

2. Brief van Gedeputeerde Staten aan professor Henricus Schotanus, rector magnificus, 1587, waarin hij aangesteld wordt tot beheerder van de bibliotheekboeken
(Provinciale Bibliotheek, handschrift 1077 Hs, afd. 15, fol. 7-8)

Erentvromen hoochgeleerden onsen lieven besunderen ende goeden vrundt D. Henrico Scotano Juris Professor ende Rector der Universiteit binnen Franicker Erentvromen hoochgeleerden besondere gunstige goede vriendt,
Alsoe wij goet vinden dat de bewaringe der boecken toebehorende den Universiteit binnen Franeker yemandt belast werde omme daerop opsicht te hebben ende holden ter tijt in de opmaeckinghe van den Bibliotheca aldaer, twelck metten eersten geschien sal, anders sal zijn versien, soe versoecken ende belasten wij U.L. middeler tijt die bewaringhe der voorschrevene boecken onder behoorlicke inventaris aen U.L. te willen nemen gunnende eenen yderen der professoren onder recepisse die boecken hen dienstich aen heur te moghen nemen ende te gebruycken soe lange daerinne anders versien sal wesen. Ende dienende desen tot geenen anderen eynde bevelen U.L. hiermede in de hoede des Almachtigen. Uuyt Leeuwarden den 7en Novembris 1587.
U.L. goede vrunden
Die Gedeputeerde Staten van Vrieslant
Ter ordonnantie derselver
E. Isbrandi.

Met de opmaeckinghe, het herstel of de restauratie van de bibliotheek zou op 1 december 1587 een begin gemaakt worden. - De universiteit was gehuisvest in het sedert de Hervorming leegstaande kruisherenklooster te Franeker. In het dwars op de kerk staande hoofdgebouw waren beneden de collegezalen ingericht: het onderwijs startte in 1586. Op de bovenverdieping kwamen de anatomie en de bibliotheek. - Uit het gebruik van het woord opmaeckinghe zou men kunnen afleiden, dat de bibliotheekinrichting van de kruisheren is overgenomen en aangepast. Over de bibliotheek van het Franeker kruisherenklooster is helaas echter niets bekend.

3. Het eerste bibliotheekreglement, 1589
(Rijksarchief in Friesland, Arch. Franeker inv. nr. 13 p. 1)

Claves Bibliothecae

[1] Placuit & decretum fuit communibus collegarum suffragiis nullas Bibliothecae claves permittendas, quam Ordinariis professoribus, & studiosorum nullum omnino admittendum neque claves earumque usum alii communicandum.

Libri Bibliothecae

[2] Nemo librum ullum ex Bibliotheca secum deferto domum, aut ulli concedito alii; si quis detulisse convictus fuerit, omni in posterum & beneficio & usu Bibliothecae destituitur.
[3] Quisque culpam eius, quem adducit, praestato.
[4] Si liber aliquis desideretur, omnes se iureiurando purganto; quod scilicet nec autor fuerit, nec conscius libri perditi.
[5] Omnes & singuli se leges has observaturas & sancte bonaque fide in Bibliotheca versaturos, Ç [doorgehaald: iuramento &] subscriptione sui nominis adfirmanto.
Sibrandus Lubbertus
Martinus Lydius
Henricus Schotanus
Alardus Auletius
Elardus Reinalda
L. Adama, collegis volentibus subscribo, salvo calculo meliore

Fores, fenestrae Bibliothecae

[6] Quisque promittat: se fores & fenestras tam ligneas quam vitreas, nec non libros, quos forte aperuerit & inspexerit, clausurum &, antequam discedat, compositurum.

J. Drusius subscripsi ea conditione ut mihi liceat aliquem introducere conferendi caussa, quod concessus a toto collegio

[7] Si quis professorum velit libros conferre, vel aliquid excerperi, possit unius studiosi opera uti, sed Mag. Rectori probato.

Id placuit omnibus in universum professoribus Ao 1589, 27 Junii.
Henricus Antonides
Johannes Arcerius Theodor.


Vertaling:

Sleutels van de bibliotheek

1. Met gezamenlijke stemmen van de collegae heeft het behaagd en is besloten, dat geen sleutels van de bibliotheek (aan anderen) mogen worden toegestaan dan aan gewone hoogleraren en dat geen enkele van de studenten (in de bibliotheek) mag worden toegelaten en dat de sleutels en hun gebruik met geen ander mogen worden gedeeld.

Boeken van de bibliotheek

2. Niemand zal enig boek uit de bibliotheek met zich mee naar huis nemen of dat aan enig ander toestaan. Als iemand schuldig bevonden zal zijn (iets) weggedragen te hebben, zal hij in het vervolg verstoken blijven van elk privilege en van het gebruik van de bibliotheek.
3. Iedereen is verantwoordelijk voor het boek dat hij uit de kast neemt.
4. Als een boek vermist wordt, zullen allen zich door een eed van blaam zuiveren, dus dat hij niet de dader is geweest en zich niets bewust is van het verloren (geraakte) boek.
5. Allen tezamen en afzonderlijk bevestigen door ondertekening met hun eigen naam dat zij deze wetten zullen gehoorzamen en zich te goeder trouw in de bibliotheek zullen ophouden.
Sibrandus Lubbertus
Martinus Lydius
Henricus Schotanus
Alardus Auletius
Elardus Reinalda
L. Adama: omdat de collegae het willen onderteken ik, onder voorbehoud

Deuren, ramen van de bibliotheek

6. Een ieder belooft dat hij de (dubbele) deur en de ramen, zowel de houten (luiken) als de glazen (ramen), zal sluiten evenals de boeken die hij misschien geopend en ingezien heeft, en dat hij ze op hun plaats zal zetten voordat hij (uit de bibliotheek) weggaat.

J. Drusius: ik heb ondertekend onder voorwaarde dat ik iemand mee naar binnen mag nemen voor het vergelijken (van teksten), wat door het gehele college is toegestaan.

7. Als iemand van de professoren boeken wil vergelijken of iets wil excerperen, kan hij gebruik maken van de diensten van een student, maar (alleen) met goedkeuring van de Rector Magnificus.

Dit heeft alle professoren in het algemeen behaagd, in het jaar 1589, op 27 juni.
Henricus Antonides
Johannes Arcerius Theodoretus

Dit eerste bibliotheekreglement, geschreven op blz. 1 van de Handelingen en besluiten van de senaat, is blijkens het handschrift en het matige Latijn opgesteld door Henricus Schotanus. Regel 6 is toegevoegd toen Lubbertus, Lydius, Schotanus, Auletius en Reynalda reeds hadden ondertekend, regel 7 na het voorbehoud van Drusius. Afgaande op de afwijkende kleur inkt hebben Adama, Antonides en Arcerius dit reglement als laatsten ondertekend. Arcerius is pas rond april 1589 in Franeker gearriveerd.
Mag men uit dit en het voorgaande stuk opmaken dat de inrichting van de bibliotheek meer dan een jaar tijd heeft gekost?
De vertaler van de Index van Savois (231) interpreteert de derde regel als volgt: Ieder die een niet-academieburger naar de bibliotheek meeneemt, is voor diens gedrag verantwoordelijk. Het Latijnse eius heeft echter niet betrekking op een persoon maar op librum in de voorgaande regel. Ook in de vierde regel gaat het evenals in de beide voorgaande om boeken, libri bibliothecae : hoe te handelen als een boek vermist wordt. Desideretur heeft dus niets te maken met desiderata of geschikte aanwinsten zoals in de vertaling van de index Savois 227 beweerd wordt. Het reglement heeft betrekking op gebruik en behoud van de bibliotheek, niet op collectievorming. Professor Drusius heeft het reglement ondertekend op voorwaarde dat hij iemand naar de bibliotheek mag meenemen om teksten te vergelijken, conferendi caussa. Dat dit niet vertaald moet worden met vergaderen (vert. index Savois 230), blijkt uit de toegevoegde zevende regel: libros conferre. Het was praktisch om een student mee te nemen als een hoogleraar in de bibliotheek boeken wilde vergelijken die zich in verschillende boekenkasten met lezenaar (aan kettingen) bevonden.

4. Sleutels aan de professoren uitgereikt, 1590
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 13 p. 9)

Tertio Calend. Februarii Mag. Rector D. Sibrandus Lubbertus & communem fecit omnibus collegis Bibliothecam libris iam ante recensitis, & claves secundum leges de Bibliotheca latas & observandas tradidit.

Vertaling:
Op 30 januari 1590 heeft rector magnificus Sibrandus Lubbertus niet alleen de bibliotheek voor gemeenschappelijk gebruik opengesteld voor alle collegae, nadat de boeken reeds eerder op aanwezigheid gecontroleerd waren, maar hen ook de sleutels overhandigd volgens de over de bibliotheek schriftelijk vastgelegde en op te volgen wetten [van 27 juni 1589].

Niet relevant is de vertaling van de Index van Savois (213): De reglementen aangaande de bibliotheek moeten door allen in acht genomen worden. De datering 3-2-1590 bij inv.nr. 13 p. 9 is onjuist evenals de interpretatie dat de gewoon hoogleraren van de rector de sleutels van de bibliotheek krijgen om deze na de inventarisatie te inspecteren; vgl. vert. Index Savois 223. Waar moet door beide partijen worden geaccepteerd (226) op slaat, is niet duidelijk.
Met de uitreiking van de sleutels zou men deze datum de dies natalis van de bibliotheek kunnen noemen. In 1587 is tot inrichting van de bibliotheek overgegaan, in 1589 een reglement opgesteld en uiteindelijk op 30 januari 1590 de bibliotheek officieel geopend voor de professoren.
Deze vierde bron is evenals de voorgaande door Henricus Schotanus geschreven. Professor Schotanus was de eerste beheerder van de boeken (1587) en de eerste secretaris van de universiteit (1589/1590). Ook was hij de eerste inspector van de burse (1585- 1589). Zijn ook de oude signaturen in de bibliotheekboeken van zijn hand?
Tot 1602 werd het beheer van de kas en de bibliotheek door de rector magnificus waargenomen en het secretariaat door een andere hoogleraar. Pas vanaf 1602 was er een aparte secretaris/bibliothecaris. Vanaf 1610 was een hoogleraar penningmeester.

5. Uit de brief die rector Henricus Antonides Nerdenus op 7 juni 1592 uit Franeker verzond aan Elardus Reinalda, ex-gedeputeerde van Friesland en grietman van Doniawerstal, te Sneek
(Prov. Bibl. 1077 Hs, afd. 15 nr. 12)

Iniecta etiam aliquoties est mentio catalogi illius librorum bibliothecae publicae primi, quod penes te lateat. Oramus ut et istum mittas. Nam minorum librorum qui in arca sunt, nullus alius dicitur extare index.

Vertaling:
Ook is enige malen die eerste catalogus van de gemeenschappelijke bibliotheek ter sprake gebracht, die bij jou thuis is. We verzoeken je ook die te sturen. Immers van de kleine boeken, die zich in de afgesloten kast bevinden, bestaat naar men zegt geen andere lijst.

Reinalda was in het najaar van 1587 uit het college van Gedeputeerde Staten als hoogleraar Latijn naar Franeker gezonden, om de universiteit uit haar aanloopproblemen te helpen. In 1591 had hij echter het hoogleraarsambt neergelegd om zijn broer als grietman van Doniawerstal op te volgen. Als rector magnificus had hij in 1588/1589 de boeken van de universiteit beheerd.
Het belang van deze bron is gelegen in de vermelding van de eerste bibliotheekcatalogus en van de afsluitbare kast, arca, waarin de kleine boeken bewaard werden. De grote boeken stonden aan kettingen vastgemaakt in boekenkasten met lezenaar. Een schriftelijk bewijs van ketening dateert evenwel pas van 1602: een aantekening van professor Henricus Antonides Nerdenus in het eerste deel van de Augustinus-uitgave (Bazel 1559) van de bibliotheek.
Van de genoemde eerste catalogus is tot op heden geen exemplaar teruggevonden. Mogelijk is het een handgeschreven catalogus geweest, in elk geval bijzonder vanwege de titelbeschrijvingen van de kleine boeken. Uit de bron zou men kunnen opmaken dat er in 1592 al een tweede catalogus bestond, alleen van de grote boeken.

6. Uittreksel uit de commissie of instructie voor de eerste aparte bibliothecaris (en secretaris) van de universiteit van Franeker, 1602.
- Vóór 1602 werden deze ambten door professoren waargenomen. - (Rijksarchief, Archief Staten van Friesland, Mindergetal, M 11 b A 1587-1616, commissie- en instructieboek)

Harmanus Doman Secretarius et Bibliothecarius Academiae ... goede opsichte te hebben ende holden op den Boecken in den Academia gehoorende dat die niet versleept en worden, ende dieselvigen van allen stof ende fuijlicheit te reinigen ende schoon te holden ... op een tractement ofte honorarium van tweehondert Carolus guldens sjaers.

7. Uitlenen niet toegestaan, 1611
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 14 p. 2)

Item geresolveert dat men nae dato deeses geene Boucken, die ad Bibliothecam Acad. behooren, aen eemande cujuscunque sit conditionis sal uuytleenen, dan deselvige perpetuo in Bibliotheca laete verblijven; dat oick alle boucken, die igenwoordelijcken desidereert worden ten spoedichsten authoritate publica, sullen worden ingeeyscht.

Besloten is om na 2 maart 1611 onder geen beding meer boeken uit te lenen en alle uitgeleende boeken zo spoedig mogelijk terug te vragen. Blijkbaar waren er ondanks het (eerste) reglement van 1589 toch boeken uitgeleend. In 1621 (vgl. 11a) zou weer anders besloten worden.

8. Jaarlijkse controle van het boekenbezit, 1621
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 13 p. 51)

XXVI Junii 1621 decretum est ut quotannis mnium librorum Bibliothecae tam minorum quam majorum recensio instituatur.

Vertaling:
Op 26 juni 1621 is besloten dat jaarlijks een controle zal worden gehouden van alle boeken van de bibliotheek, zowel van de kleine als van de grote formaten.

9. Kettingen, curatoren, programma, 1622
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 14 p. 58)

Eodem concessu decretum ut ex censu Academico 10 floreni assignentur ad comparandas cathenas quibus libri in Bibliothecam illati ex donatione variorum commode et decenter possint allegari et in Bibliotheca asservari.

Vertaling:
Tijdens dezelfde zitting [7 juni 1627] is besloten uit de academiekas 10 florijnen beschikbaar te stellen om kettingen te laten maken waarmee de boeken, die in de bibliotheek zijn ingebracht uit de schenking van verschillende personen, gemakkelijk en netjes vastgemaakt en in de bibliotheek veilig bewaard kunnen worden.

Decretum ut de negocio Bibliothecae serio dispiciatur, in eum finem vocandos esse designatos Curatores, qui si sese ea in re praebeant difficiles, substituendos ex collegio, qui serio animati sint curam eam suscipere, idque debere fieri post recensionem. Praesent. Magnif. Amesio Winsemio Rhala Arcerio Amama Verhell Hachtingio.

Vertaling:
Besloten is over de kwestie van de bibliotheek serieus na te denken en dat daartoe de gekozen curatoren geroepen moeten worden, die als zij zich in deze zaak onbevredigend gedragen, vervangen moeten worden [door professoren] uit het college die serieus van plan zijn deze zorg op zich te nemen, en dat dit moet gebeuren na de aanwezigheidscontrole van de boeken.

Naast de genoemde curatoren van de bibliotheek zorgden ook de curatoren van de universiteit voor de uitbreiding van de bibliotheek. Dat blijkt echter niet uit de bij nr. 214 van de vertaling van de index van Savois opgesomde bronnen uit 1622 en 1623.

Eodem die a meridie Decretum ut programma iam ante conceptum de Bibliotheca augenda typis mandetur, et porro serio de augenda Bibliotheca dispiciatur.

Vertaling:
Op dezelfde dag [28 oktober 1622] 's middags is besloten om het reeds eerder opgestelde plan over de uitbreiding van de bibliotheek te laten drukken en verder serieus na te denken over de uitbreiding van de bibliotheek.

10. Programma, bijbel, bibliothecaris vermaand, dichte kast, verzending programma uitgesteld, boeken Jezuïeten, sleutel dichte kast, Lubbertus decaan, 1623
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 14 p. 60-61)

Proposita causa Bibliothecae, cum propositum esset utrumne programma cum idoneis literis ad Collegia honoratiora esset transmittendum, et alios fautores, placuit prius vocandos esse Dominos Professores, quibus cura bibliothecae demandata, idque quamprimum tum pro re nata dispiciendum. Praesent. Magnif. Amesio Fabro Winsemio Amama Verhell Hachtingio.

Vertaling:
13 januari 1623.
Nadat de kwestie van de bibliotheek aan de orde was gesteld en gevraagd of niet het programma met een geschikte brief naar de overheidscolleges en andere begunstigers gestuurd moest worden, is besloten dat eerst de heren professoren aan wie de zorg voor de bibliotheek is opgedragen, opgeroepen moeten worden en dat dit naar omstandigheden zo spoedig mogelijk overdacht moet worden. Aanwezig: [rector] magnificus [Bouricius], Amesius, Faber, Winsemius, Amama, Verhel, Hachting.

Ad instantiam quoque D. Maccovio decretum ut Biblia Massoretica in Curiam adferantur, tum pro re nata statuendum praesent. Magnif. Amesio Fabro Winsemio.

Vertaling:
5 februari 1623.
In tegenwoordigheid ook van de heer Maccovius is besloten een Massoretische bijbel naar de senaatskamer over te laten brengen. Aanwezig: [rector] magnificus [Bouricius], Amesius, Faber, Winsemius.

Een Massoretische bijbel is een Hebreeuwse bijbel [Oude Testament] met de tekst volgens de aantekeningen van Joodse geleerden, de Massoreten.

Vocati ad conventum Curatores Bibliothecae D. Lubbertus, Faber, Winsemius et Amama, decretumque ut D. Secretarius moneatur, ne curam bibliothecae negligenter habeat neve illam ab alio quam a se aperiri claudive curet nec focum a puero inibi instrui permittat propter incendii periculum deinde ut libri qui in conclavi iacent non alligati cathenis asportentur in capsulam clausam. Quod ad programma excusum attinet visum eius transmissionem differri debere usque ad finita comitia.
Ut Beyma per occasionem compelletur ad tradendum catalogum librorum qui Jesuitis Harlingae ablati en Academiam illati.
Ut claustrum ad capsam fiat, clavis autem Decano commitatur.
Ut ad proximum D.D. Professorum conventum articuli proponentur D. Secretario.
Electus eodem consessu in Decanum Bibliothecariorum D. Lubbertus ad tempus semestre utque Decanatum ineat, proximis Calendis Martiis.


Vertaling:
19 februari 1623
Naar de vergadering geroepen zijn de curatoren van de bibliotheek, de heren Lubbertus, Faber, Winsemius en Amama, en besloten is de heer secretaris te vermanen dat hij de zorg voor de bibliotheek niet verwaarloost en de bibliotheek niet door een ander dan hemzelf laat openen en sluiten en wegens brandgevaar het haardvuur niet door een kind laat aanmaken [en] verder dat de boeken die in het afsluitbare vertrek liggen, niet aan kettingen bevestigd, worden overgebracht naar de gesloten kast.
Wat het gedrukte programma betreft heeft men gemeend dat de verzending uitgesteld moet worden tot na het eind van de statenvergadering.
Dat Beyma bij gelegenheid aangesproken wordt om de catalogus af te geven van de boeken die bij de Jezuieten te Harlingen zijn afgehaald en naar de acdemie gebracht.
Dat een slot gemaakt wordt op de kast [in de bibliotheek] en de sleutel aan de decaan [van de curatoren van de bibliotheek] overhandigd.
Dat op de eerstvolgende vergadering van de heren professoren gedragsregels [inzake bibliotheek en secretariaat] aan de heer secretaris worden voorgelegd.
Tijdens dezelfde zitting is de heer Lubbertus tot decaan van de bibliothecarissen gekozen voor de tijd van een half jaar met ingang van 1 maart aanstaande.

In welke opzichten secretaris Johannes Coumans nalatig geweest is, kan men uit de gestelde eisen opmaken.
Streeter blz. 211: afsluitbare kast en kamertjeNergens anders vermeld is het gegeven dat er behalve een gesloten kast ook een afsluitbaar kamertje was voor niet geketende boeken: een opmerkelijke parallel met de Bodleian library. Mogelijk is dat kamertje ontruimd omdat het slecht beveiligd was of om te dienen als werkvertrek voor de bibliothecaris, zoals dat genoemd wordt in een brief van hoogleraar/bibliothecaris Meinardus Schotanus d.d. 14 september 1630 (Codex Saeckma nr. 111).
Met Beyma is waarschijnlijk de secretaris van Gedeputeerde Staten bedoeld. Van de catalogus en de boeken van de Jezuïetenbibliotheek uit Harlingen is niets bekend.
Van het viermanschap van curatoren van de bibliotheek, professoren uit de vier faculteiten, had er telkens één de leiding, gedurende een half jaar. Uiteindelijk is Amama hieruit als nieuwe bibliothecaris tevoorschijn gekomen; vgl. bron 11b.

11. a. Reglement voor secretaris/bibliothecaris Coumans, 1625
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 13 p. 55)

Geschreven door Amama:
Articuli concernentes Bibliothecae curam D. Secretario Coumanns a senatu Acad. propositi juxta articulum 6, 14. Sept. 1621 ipsi propositum
1. Ut diligentissimam curam habeat librorum Bibliothecae atque unice caveat, ne quid ea detrimenti capiat.
2. Ut non aperiat eam nisi diebus Mercurii & Saturni horis statis, vid. a XII ad secundam, ac semper adsit, quamdiu patebit, nec exeat ante secundam, omnibus jam ante egressis, fenestrisque vitreis ac ligneis probe clausis.
3. Ut studiosos moneat, ut ipsi libros, quibus usi sunt, bene claudant, ligent & suo quosque loco ordinate reponant, aut ipse antequam discedat, claudat, liget & reponat, eos denique qui hac in re peccaverint aut libros indigne tractaverint, ad senatum Acad. deferat.
4. Ut in cura & negotio Bibliothecae nullum substituat.
5. Ut nulli concedat librum extra Bibliothecam deportandum, nisi ex consensu curatorum Bibliothecae.
6. Ut nulli communicet claves Bibliothecae nisi ex consensu eorundem.


Geschreven door Hachting:
Secretarius sancte promisit virtute juramenti sui se non modo circa bibliothecam acturum ista omnia, quae articuli hi requirunt, sed etiam officium suum circa res alias, quas postulant partes Secretariatus sui sedulo facturum.
Postrid. Kal. Jun.
J. Hachtingius p.t. Rector

Articuli hi praelecti sunt omnibus D.D. Curatoribus et ab iisdem approbati, et impositum est D. Secretario, ut hos ipsos sequatur.
3 Jun. ao 1625
Joh. Hachtingius p.t. Rector.


Vertaling:
Artikelen aangaande de zorg voor de bibliotheek, aan de heer secretaris Coumans door de academische senaat voorgelegd naast artikel 6 dat hem op 14 september 1621 [bij zijn aanstelling tot bibliothecaris] is voorgelegd

1. Dat hij zeer nauwgezet zorgt voor de boeken van de bibliotheek en er bij uitstek voor waakt dat die geen schade lijdt.
2. Dat hij de bibliotheek alleen opent op woensdag en zaterdag op vaste uren, te weten van 12 tot 2; dat hij altijd aanwezig is, zolang ze open is, en haar niet verlaat vóór 2 uur, vooraleer allen naar buiten zijn gegaan en de ramen en luiken goed gesloten zijn.
3. Dat hij de studenten maant de boeken die zij gebruikt hebben, goed te sluiten, dicht te binden en op hun plaats in de rij terug te zetten of dat hij zelf, voordat hij weggaat, ze sluit, dichtbindt en terugzet, en vervolgens hen die hiertegen gezondigd hebben of boeken onpassend behandeld hebben, naar de academische senaat brengt.
4. Dat hij niemand in zijn plaats de zorg voor de bibliotheek laat waarnemen.
5. Dat hij niemand toestaat een boek uit de bibliotheek mee te nemen, tenzij met toestemming van de curatoren van de bibliotheek.
6. Dat hij niemand de sleutels ter hand stelt tenzij met toestemming van dezelfden.

De heer secretaris heeft plechtig met een eed beloofd dat hij met betrekking tot de bibliotheek niet alleen alles zal doen, wat deze artikelen vragen, maar ook zijn plicht met betrekking tot de andere taken van het secretariaat met zorg zal doen.
2 juni 1625.
J. Hachting, thans rector

Deze artikelen zijn aan alle curatoren voorgelezen en door hen goedgekeurd, en de heer secretaris is opgelegd deze regels op te volgen.
3 juni 1625.
Joh. Hachting, thans rector

De zes artikelen zijn van de hand van professor Amama, een van de vier curatoren van de bibliotheek. Het zesde geldt niet specifiek voor studenten; vgl. vertaling index Savois nr. 222. Niet verhelderend is de vertaling van de index van Savois (nr. 226) met betrekking tot de aantekening van 3 juni 1625: voorafgaande bepaling moet door beide partijen worden geaccepteerd.

11. b. Professor Amama bibliothecaris i.p.v. secretaris Coumans
(Rijksarchief, Statenarchief G 9, Registratieboek van verscheider stukken, 1621-1660).

Door L. Beyma, secretaris GS, 26-1-1626 opgetekend:

Memorie van de Poincten mijn Heeren de Gedeputeerden der Staten van Vrieslandt in hare Ed. Mogende Collegie bij den Curateurs van de Universiteyt den Ven Augusti 1625 all geproponeerdt, ende huyden date onderschreven gereprimeerd ende respective geamplieerd VIII
Alsoe de Bibliotheca academica alnoch mits de occupatien van de Secretaris van de Universiteyt ende anders niet genoechsaem in ordre gebracht, veel weyniger op de prefigeerde tijden geopend nochte gehouden heeft connen worden tot dienste van de studenten ende andere gequalificeerde personen die sulcx mochten begeren, dat mijn Heeren believen daerinne naerder te versien, mits bestellende een bequame ende gequalificeerd persone tot Bibliothecarium met last om 't geene verhaelt allesins nu meer te effectueren, gelijck dan hyertoe met grooter vordele ende proffijt d'Professor Amama geemploieert soude mogen worden.

Links naast dit punt 8 staat:
D'Professer Sixtinus Amama wordt ten aensien van sijn goede diensten ende qualiteyten gecommitteert ten fine ende voegen hier verhaelt, op die gagie van tweehondert carolusguldens Jaerlijcx. Volgens is dan mede verstaen dat d'Secretaris der Universiteyt nu voortaen van sijne last desen aengaande sal sijn ontslagen.

12. Catalogus 1626: voorwoord

Vertaling:
Rector en professoren van de illustere academie der Friezen groeten hen die deze catalogus zullen inzien.
Onder de uitstekende zorgen van de illustere Staten van het vaderland, waarmee zij reeds vanaf de stichting van de republiek de zaken en lotgevallen van onze burgers hebben vereerd en vermeerderd, is die zorg niet de minste gebleken, dat zij juist in de hitte en het vuur van de gruwzame oorlog hebben nagedacht over de stichting van een universiteit, waarin de werken van vroomheid en vrede en de uitstekende studie der letteren tot rechtmatig nut en voordeel van kerk en staat onderwezen kunnen worden. Opdat dat des te beter zou slagen hebben zij ook nagedacht over een bibliotheek, als het ware een arsenaal van de gehele geleerdheid voor gemeenschappelijk gebruik, en die ongeveer 40 jaar geleden met zeer hoge onkosten opgericht voor gemeenschappelijk gebruik door de wetenschappelijke wereld. Zij hebben daarin de beroemdste en grootste maar denkbare mannen nagevolgd, die meenden niet te kunnen bestaan zonder werkplaatsen van dergelijke geleerdheid, juist opgebouwd en ingericht met gewijde en profane literatuur. Door dat voorbeeld opgewekt, zijn lang geleden vele literaten en begunstigers der letteren uit de adel en elke vermogensklasse ertoe overgegaan de bibliotheek te vermeerderen en te verrijken met een uitstekende aanwas van monumentale werken van allerlei soort. Maar toen we enkele jaren geleden bemerkten dat de bibliotheek van de gewoonlijke vrijgevigheid niet vermeerderd was, scheen het ons in het belang te zijn van de academie en de gehele geletterde mannenwereld die daarin dienst doet, om serieus te overwegen waar dan wel opnieuw met een aanzienlijk bedrag de aanvullingen te verkrijgen. Derhalve hebben wij, nadat wijzelf ieder, om anderen met goed voorbeeld voor te gaan, de voornoemde bibliotheek met een werk en letterkundig monument vermeerderd hadden, vier uit ons college (te weten uit elke faculteit één) uitgekozen, en aan hen de gelegenheid gegeven zodanige middelen te beramen die zij zelf het meest geschikt en nuttig achten om dat doel te bereiken. Die nu hebben, nadat zij opnieuw de vrijgevigheid van de illustere Staten van Friesland hadden opgewekt en aan de aanzienlijkste colleges van het vaderland, aan de zeer edele grietmannen, magistraten en de overige edelen en patriciërs, hoeveel ook zij zich genereus en de studien bevorderend betoonden, een zo geweldige weldadigheid hadden aanbevolen, die nu hebben wetten opgesteld zowel heel wat prijzenswaardige ter conservering als tot uitbreiding van de bibliotheek; binnen korte tijd hebben wij een zeer bevredigende aanwas gezien, want behalve Dudley Carleton hebben de bibliotheek met prachtige werken verrijkt de Staten, Ernst Casimir, raadsheren, bestuur Franeker en andere begunstigers der letteren. Wij twijfelen niet dat de vrijgevigheid van dezen ook anderen zullen navolgen, ieder naar zijn vermogen, en wij vragen tot dit doel de overige bestuurscolleges van ons vaderland, te weten de raden ter admiraliteit, de rekenmeesters evenals de grietmannen, de magistraten, edelen, patriciers en alle beschermers van de letteren en literaten, dat zij zich verwaardigen deze heilige en jegens kerk en staat nuttige onderneming te bevorderen met vrijgevigheid van allen, met dien verstande dat als men stukken in handschrift, oude drukken of codices van zeldzame literatuur privé bezit, zich niet bezwaard voelt dit in deze bibliotheek als in een gemeenschappelijk heiligdom in te brengen. Wat wij alleen kunnen doen, is zorgen dat noch van een zo schitterend geschenk de dank vergaat of de herinnering verdwijnt. Borden, waaraan we al aandacht hebben gewijd, en die we in de bibliotheek hebben opgehangen, zullen de vrijgevigheid van een ieder aan het nageslacht vertellen. Gegeven uit de academie des vaderlands 1 februari 1626.

Uitleg van de opstelling van de boeken

Streeter blz. 319: kader voor inhoudsoverzichten kastenDen lezer zeer veel heil
Wij bieden U lezer een catalogus aan van de grote boeken van de algemene bibliotheek, en wel in alfabetische volgorde, opdat ge op de eerste blik ziet wat er in de bibliotheek [aanwezig] is en wat ontbreekt. Toegevoegd hebben we ook [het nummer van] pluteus en plank, opdat gij zonder enige moeite een boek dat de catalogus vermeldt, terugvindt en kunt gebruiken. Gij moet wel weten dat de plutei vanaf de ingang van de bibliotheek aan beide zijden genummerd zijn [van 1 tot] 14, waaruit ge begrijpt wat de letters SL en DL willen zeggen, bijvoorbeeld Calvini Opera P2 F2 SL betekent in pluteus 2 op plank 2 [Latijn: facie], linker zijde [Latijn: sinistri lateris], of duidelijker gezegd, in de tweede pluteus die zich bij betreden van de bibliotheek aan uw linker zijde bevindt. Zo betekent Opera Cujacii P5 F2 DL: in pluteus 5 op plank 2, rechter zijde [Latijn: dextri lateris]. Op welke plaats en in welke volgorde, op elke plank van de pluteus, de boeken te vinden zijn, geven de lijsten [Latijn: tabulae] aan die aan elke pluteus hangen. Dit wilden wij U laten weten. Het ga U goed.

13. Veiling van boeken uit de bibliotheek, 1627
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 13 p. 757)

geschreven door Schotanus:
Huiden den 25en April. 1627 hebben den E. Heren Collegae D. Sixtinus Amama ende D. Joannes Hachtingius, als bewint gehadt hebbende van den penningen die geprocedeert sijn van den gehoudene auctie der boucken van den Bibliotheca Franequerana publica, rekeninge gedaen voir ons ondergeschrevenen daertoe bij den volle vergaderinge der professoiren specialijken gecommitteert; in welx bevonden is, dat an niew gecochte boucken ende andersins bij haer E.E. geexpendeert ende wtgegeven is de somme van twehondertenveertich caroli gulden twaelff stuivers, tegens den gehelen ontfangh bedragende twehonderttweenseventich lb. vier stuivers. Sulx alsnoch te reste sijn eenendartich caroli gulden twaelff stuivers noch meest wtstaende; waeraff Dno Amama is behandichd restcedulle omme denselve te ontfangen ende van 't genoemde sijn E. mach ontfangen worden rekeninge te doen. Actum ut supra.
In kennisse onser handen.
G. Amesius p.t.R., B. Schotanus 1627, A. Verhel.


Ten overstaan van juridisch professor Bernardus Schotanus, hier als notaris fungerend, rector magnificus Guilielmus Amesius en penningmeester Arnoldus Verhel hebben de professoren Sixtinus Amama en Johannes Hachtingius rekenschap afgelegd van inkomsten en uitgaven voor de bibliotheek. De inkomsten (242 carolusgulden en 12 stuiver) betroffen een veiling van boeken, waarschijnlijk doubletten, uit de bibliotheek. Het bedrag werd op een restant van 31 gulden en 12 stuiver na uitgegeven voor nieuwe boeken voor de bibliotheek. Het restant en nog 13 stuiver meer is blijkens een op 8 september toegevoegde aantekening van academiesecretaris J. Coumans, die ook notaris was, door bibliothecaris professor Sixtinus Amama besteed.

14. Boeken uit de gevangenis
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 17 p. 46)

Placuit eadem sessione Bibliothecario negotium dari sumptibus Academicis custodiam libris ibi depositis evacuandi quamprimum.

Vertaling:
Tijdens dezelfde zitting [30 december 1648] heeft het behaagd de bibliothecaris opdracht te geven om op kosten van de academie zo spoedig mogelijk de boeken uit de gevangenis op te halen die daar zijn weggelegd.

De vertaler van de index van Savois geeft (nr. 499): besluit senaat de bibliothecaris aan te zeggen dat hij de bewaking van de boeken niet bij de academiekas in rekening mag brengen. Savois schreef: Custodia academica per bibliothecarium evacuatur.
Mogelijk houdt de gevraagde actie verband met de diefstal van boeken uit de bibliotheek waarvan de student Nicolaus Amama als (hoofd)schuldige was ontmaskerd. Er waren meer dan 100 boeken ontvreemd. Acht boeken werden in de kamer van de student teruggevonden. Zijn ook nog enkele stuks die verstopt waren in de acdemiegevangenis, in de bibliotheek teruggekeerd? Te denken valt aan de Anatomicae praelectiones Archangeli Piccolhomini, Romae 1586 (legaat M. Winsemius; catalogus 1644 p. 63; PB sign. 446 Ntk fol) en Commentarii in Claudii Galeni libros sex de locis affectis auctore Thoma a Veiga, Antverpiae 1566/ Naturalis historiae per Adamum Lonicerum, Francofurti s.a. (cat. 1644 p. 58; PB sign. 129 Gnk fol).

15. Boekengeld voor de vier faculteiten, 1670
(Rijksarchief, Franeker inv. nr. 18 p. 124)

Op heden den 31 Maji 1670 bij de E. Senatus Acad. in deliberatie geweest zijnde aengaende het overschot der penningen van de bibliotheecq tot 365:5:0 en bij de heer Quaestor Philippus Matthaeus in reeckeninge gebracht, is goedgevonden deselve penningen onder de 4 faculteiten te distribueren. Sulcx doende is de custodia der penningen tot 91 car. 6 stuivers in de theol. faculteit gedemandeert aen de Heer Schotanus, in de juridice faculteit tot gelijcken summa aen de Heer Huber, in de Medice faculteit aen de Heer Matthaeus, en in de Philologice faculteit aen de Heer Buschius, van welcke Heeren yder faculteit sal hebben te vorderen haer respective penningen om te worden geconverteert tot incoop van de beste ende nutste boecken, die alsnoch in bibliotheca werden gedesidereert, twelck yder faculteit met den eersten sal effectueren. Actum in Curia ut supra.
W. Knijff, 1670, 31/5.


Dat er een overschot op het boekenbudget was, is uitzonderlijk voor de over het algemeen armlastige academiebibliotheek. De gelijke verdeling over de vier faculteiten was wet. Voor aanschaf was in iedere faculteit één hoogleraar verantwoordelijk, zeker in die perioden waarin niet een hoogleraar bibliothecaris was.

>> begin