>> HOMEpage

De Ruyter wilde Tjerk Hiddes als opvolger
Rol van de Friese zeehelden ... vaak sterk onderschat

Bron: artikel van A. Hallema, Leeuwarder Courant 3 juni 1966
Internetuitgave: M.H.H. Engels, mei 2025

Van 11 tot en met 14 juni zal dit jaar [1966] in Den Haag de nationale maritieme
manifestatie „1966 Nederland ter zee” worden gehouden. Opzet en organisatie wor-
den verzorgd door de Koninklijke Nederlandse Vereniging „Onze Vloot”, het Ne-
derlands Historisch Scheepvaartmuseum (Amsterdam), het Instituut voor Scheep-
vaart en Luchtvaart (Rotterdam), het Comité Nationaal Gedenkteken voor de Ma-
rine en de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis, De gemeente Den Haag,
de Koninklijke Marine en de Koninklijke Nederlandsche Reedersvereniging sullen
hun medewerking verlenen, Gedurende deze maritieme dagen, die om, in het te-
ken zullen staan van de 300-jarige herdenking van de Vierdaagse Zeeslag, het
60-Jarig bestaan van de Koninklijke Nederlandse Vereniging „Onze Vloot” en de
50-jarige Jubilea van het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum en van het
Instituut voor Scheepvaart en Luchtvaart, zal de onthulling plaatshebben van het
nationaal monument voor de marine. De herdenking van de Vierdaagse Zeeslag (11
en 12 juni) geschiedt o.m. tijdens een speciale vergadering van de Nederlandse
Vereniging voor Zeegeschiedenis. Voorts zullen een aantal mijnenvegers van de
Koninklijke Marine een bezoek brengen aan de Scheveningse haven.
Er zal een symposium worden ge-
houden. De onthulling van het natio=
naal monument voor de marine, ter
nagedachtenis aan de gevallenen van
de Koninklijke Marine tijdens de
tweede wereldoorlog, zal geschieden
op 14 juni op de Scheveningse boule-
vard in de nabijheid van de haven,
gevolgd door een parade en defilé van
oorlogsschepen en vliegtuigen. Ook
ligt het in het voornemen een mari-
tiene tentoonstelling ín te richten.

„Ynbannich”

Men kan zich nu al afvragen hoe
Friesland met Zeeland naast Holland
in deze waarlijk groots opgezette ma-
nifestatie vertegenwoordigd zal sijn.
Zeeland geniet preferentie door zijn Mi-
chiel de Ruyter, Banckert en de Evert-
sen, Holland met de beide Tromp-en,
Piet Heyn, Van Galen, Witte de With,
Cortenser, Van Nes, om slechts de
meest bekende vlootvoogden uit de eeuw
van het herdenkingsjaar te noemen. En
dan, als vaak weer aan het voeteneind,
enze Friese dapperen Auke Stellingwerf,
Tjerk Hiddes de Vries en Douwe Auckes,
wier lof nimmer werd uitgebaxuind als
die van hun Hollandse en Zeeuwse col-
lega's.

In hun eigen tijd niet, omdat ze het
zelf niet wilden, er met hun eenvoud
en „Fryske ynbannigens” tegen in ver-
zet gekomen zouden zijn. Maar niet om-
dat ze zich overschaduwd voelden door
de Hollanders en Zeeuwen. Tjerk Hid-
des heeft een prachtig samenspel gele-
verd met De Ruyter, die hem zelfs per=
soonlijk begeerde als zijn opvolger, in-
dien een plotselinge dood in de slag, of
door het geweld der zeeën andere doodse
oorzaken zulks noodzakelijk zou maken.
En eveneens stonden Stellingwerf en
Auckes, vaak ook op zijn Fries Auke
en Douwe genoemd, hun mannetje,
waarvan de nog steeds niet verouderde
en tot dusverre onvervangbare Neder-
landse marinegeschiedenis van Jhr. Mr.
J, C. de Jonge op tal van bladzijden
getuigenis aflegt. („Geschiedenis van
het Nederlandse Zeewezen”, 1833-'48,
een der monumentaalste historische
werken uit de vorige eeuw”.

Maar ín onze eeuw kwamen deze
Friese zeehelden in de meest bekende
en gelezen maritieme werken evenmin
aan bod. Ik neem tot voorbeeld het ove-
rigens voortreffelijke boekje van de be-
kende en te jong gestorven marinehis-
toricus prof. J. C. M. Warnoinck,
„Twaalf doorluchtige zeehelden” (1941)
en daarnaast dfens „Drie zeventiende-
eeuwsche admiraals” 1943). Onder hen
geen enkele Fries, noch de bovenge-
noemde trits noch andere uit Friesland
afkomstige vlootcomrmandanten. In de
chronologie achter de tekst vindt men
zelfs op het jaar 1666 niet eens de dood
door verwonding in de Tweedaagse zee-
slag op 4-5 augustus van dat jaar van
de Friese luitenant-generaal Tjerk Hid-
des vermeld, wel die van Jan Evert-
sen en dat Cornelis Tromp ontslagen en
vervangen werd door Van Ghent. Hij
wordt slechts een enkele maal bij name
genoemd en dan nog zonder bijzonder-
heden.

KOLOM 2

Miskend

In zijn voorrede noemt de hooggeleer-
de auteur nog een aantal admiraals, die
voor een korte biografie tn aanmer-
king zouden kunnen komen, doch ook
onder hen geen enkele Fries. Hij schrijft
dan verder: „deze Hollanders” en
Zeeuwen hebben den eigenlijken
grondslag gelegd voor onze Iatere glo-
rie ter zee; ook tot hen dient onze dank
uit te gaan en toch kennen velen in den
lande hun namen selfs niet”.

Blijkbaar dan zeker niet die van de
bovengenoemde drie Friese admiraals,
wier namen helemaal worden verzwe=
gen. En toch hebben ook zij hun bijdra-
ge geleverd tot het leggen van de
„grondslag voor onze latere glorie ter
zee” en daarvoor het offer van hun le-
ven gebracht. Ik citeer hier even uit
cen der vele lofdichten „ter eeren van
de Heer Tjerk Hiddes de Vries, Lieute-
nant Admiraal van Frieslandt” door Ot-
wo de Voogt, waarschijnlijk geschreven
in 1665.

Tjerk Hiddes, en wiens van de Fries
ís; niet gebooren
Uit edel: maar een slecht en vroom
geslacht; gekooren
Tot Frieslands Admiraal; die ’t
scheep van kindsbeen af
Bedient heeft, wat men olt aan Jong
of oude gaf,
En die zich, in zijn dienst, zoo
vroomlik heeft gequeeten,
Dat zelfs stin haters niets op hem te
zeggen weten”,

Inderdaad, de verhouding tussen de
aanvoerders van onze 17de eeuwse es-
kaders liet vaak alles te wensen over |
en een zekere jaloezie vertroebelde te
dikwijls die verhouding tussen onze vlag-
officieren, Denk maar aan het drama
Witte de With en Jan Evertsen, die in
Den Briel bijna vermoord zou zijn. Doch
met Tjerk Hiddes hebben zijn collega’s
ook in dit opzicht nooit enige last ge-
had en Tjerk liet zich op niets voor-
staan, ook niet op zijn hoge rang bij
de vloot en de hoge eer, die een opper-
ste onder &e vloot-commandanten, Mi-
chiel de Ruyter, zijn Friese onder-chef
waardig keurde. Ik zal dit met nog een
ander en even waardevol getuigenis
staven uit de brieven van raadpensiona-
ris Jan de Witt, die, veelzijdig als hij
was, ook over het zeewezen en de kun-
digste, dapperste en bekwaamste verte-
geawoordigers van de Nederlandse ma-
rine in de Gouden Eeuw kon oordelen
en daarvan zijn weetje wel wist.

Verkenningsactie

Het jaar 1665, waarin op 14 maart
Engeland aan de Republiek de oorlog
verklaarde, werd voor Tjerk Hiddes een
uitermate belangrijk jaar. Het aantal
oorlogsschepen was sterk uitgebreid en
de Friese admiraliteit was dank zij de
adviezen en activiteit van haar kapií-
teins, klaar met haar uitrusting, waar-
over De Witt zich prijzend uitliet in een
brief aan zijn neef Nicolaas Vivien,
pensionaris van Dordrecht en plaats-
vervanger van De Witt, toen deze in;
1665 met De Ruyter op zee verbleef. Hij
schreef o.m: Alleen de schepen van
Friesland zijn van alles voorzien. Hier
sijn bijeen 40 oorlogsschepen, twee re-
teurvloten en eenige koopvaardijsche-
pen; de rest zal of hier of voor de kust
wel bijeenkomen. Het was op 11 septem-
ber 1665 aan boord van de „Delfflandt”,
dat De Witt dit rapporteerde.

Vijf dagen later rapporteerde hij,
dat de verkennings- en opsporingsac-
tie, door Tjerk Hiddes ondernomen
om de positie van ’s vijands vloot vast
te stellen, niet tot resultaten had ge-
leid. De Friese admiraal was wat af-
gedwaald en meende de 60 schepen
sterke Engelse vloot op een afstand te
hebben waargenomen. Onmiddellijk
was daarop de vloot der Republiek
ingedeeld in drie eskaders en in ge-
vechtslinie gebracht, doch de vijand
had zich niet laten zien. Die onzeke-
re toestand gaf zorg aan De Witt en
zijn raadslieden, maar hij gaf de ver-
zekering, dat dank zij de bestendige
waakzaamheid van vlootvoogden als
Tjerk Hiddes en diens collega's „al-
les wederom in ordre gebragt en de
een ijder zijn convenable post geassig-
neert sij”, m.a.w. elk zou aanwezig
zijn op de hem aangewezen plaats en
functie om zijn plicht te doen,

TToen de raadpensionaris ruim een
maand later voor de Theemsmonding
kruiste, nu aan boord van de „Holtan-
dia”, gaf hij zijn ogen goed de kost bij
de koers van de schepen onder het com-
mando van Tjerk Hiddes en Cornelis
Evertsen. Hoewel Michiel de Ruyter pas
twee jaren later er in zou slagen de
Britten de stuipen op het lijf te jagen
met zijn vermaarde Chatham-operatie,
die zulk een schrik aan de Londenaars
bezorgde, dat het sluiten van de Vrede
van Breda er door werd verhaast, had
De Witt reeds in de herfst van 1665 plan-
nen om de vijand in zijn eigen terrí- |
toriale wateren aan te tasten. En hij
rekende erop, dat Tjerk Hiddes en Cor- |
nelis Evertsen voor die taak wel bere-
kend waren. Het waarom moge blijken |
uit het volgende citaat, ontleend aan De
Witt's brief van 26 oktober 1665.

KOLOM 3
„Dat oversulcx de voorschreven
eerste incomste soude werden besett
door de esquadres (eskaders) van de
luitenant-admtraelen Cornelis Evertsz.
ende Tierck Hiddes de Vries, als heb-
bende bij haer de meeste schepen,
welckers officieren in dat vaerwaeter
(Medway) best sijn bedreven ende dat
deselve door haere lichte fregatten
mede souden doen passen op all % ge-
ne de Hooffden soude mogen willen
passeren”.

Genoemde admíraals zouden dus de
waakhonden” zijn en tevens de on-
iepten, verzandingen en banken in het
aarwater nogmaals ín kaart brengen
om des te beter de toegangswegen van-
uit zee voor Londen te blokkeren, Als
de eskaders van de Ruyter en Tromp
zich dan ook nog bij de vloot voegden.
konden deze voor de eventuele attaques
zorgen met die schepen, van de vijand,
welke een doorbraak zouden willen for-
ceren.

Harlingen

Aan dit plan van de raadpensionaris
is echter in de herfst en winter van
16.. en 16.. geen uitvoering gegevens
als gevolg van verschillende omstandig-
heden, die hier verder onbeschreven
moeten blijven. Daardoor ook kon Tjerk
Hiddes de winter van 1665 op '66 te mid-
den van zijn gezin doorbrengen. En sijn
vrouw Nannigje ‚Nannitie” Atsedochter
van Harlingen was daarmee nog blijder
dan met de sierlijke admiraalsrok en
dito staf, die haar man nu mocht dra-
gen. De eenvoudige boerenzoon van
Sexbierum, die Tjerk van afkomst was,
bleef echter ook in dit deftige gewaad
dezelfde bescheiden zeeman. Hij zorgde
er slechts voor dat de sterk gehavende
vloot In die rusttijd weer opgekalefa-
terd werd, voorzover het t Friese aan-
deel betrof, Hij woonde met sijn gezin
aan de noordkant van de Harlinger
Voorstraat, het vijfde huis vanaf de hoek
west van de straat de Katrug en wel
van 1649-1666. Het gezin vam de vloot-
voogd was niet groot, want de ouders
hadden toen nog twee kinderen Marijke
en Hidde, terwijl de huisknecht Gerrit
Sybrands de heer des huises en dienst-
bode Antie Andriesdochter diens vrouw
ter zijde stond.

Pas in mei 1666 was het voor de ad=
miraal voorgoed met de rust gedaan.
Het Friese eskader onder zijn comman=
do zette toen koers naar het Nieuwe
>

KOLOM 4

Diep, bestand uit tien schepen en één
brander, want twee schepen bleven on-
bemand bij gebrek aan de nodige be-
manning. Deze tien bodems waren res-
pectievelijk de „Groot Frisia” onder be-
vel van kapitein Yde Hielkes Kollaert;
de „Groeningen” met Rudolf Coenders
als gezagvoerder, die met zijn admiraal
in dezelfde slag ten onder zou gaan; de
„Prins Hendrik Casimir” onder schout-
bij nacht Hendrik Brunsveld; de „Oos-
tergo” met als kapitein Jan Vijselaar
en de „Westergo’” met kapitein Wytse
Beyma; „De Steden” onder gezag van
kapitein Barend Hiddes de Vries, een
jongere broer van Tjerk Hiddes, die
eveneens een loopbaan bij de Friese
Marine had gekozen in plaats van het
rustige boerenbedrijf; „Stad en _Lan-
de”, kapitein Joost Klant; „Prinses Al-
bertina’’ met als gezagvoerder kapitein
Joost Michielszoon; „Omrmelanden” met
als commandant Christiaan Ebelse en
„Klein Frisia”, die Jan P. Vinkenbos
als gezagvoerder had, De elfde bodem,
de brander, droeg de naam van „Rob”,
vermoedelijk omdat hij werd gecom-
mandeerd door kapitein Roelof de Rob.
Dit hele eskader was bemand met
slechts 2344 matrozen, bijgestaan door
272 soldaten (mariniers) die gezamenlijk
682 stukken geschut hadden te bedienen.

Buitengaats verenigden de Friese
schepen zich met de Hollandse en
Zeeuwse en met de laatste vormden de
Friezen één eskader, gesteld onder de
bevelen van de luitenant-admiraals Cor=
nelis Evertsen en Tjerk Hiddes. Ter
hoogte van Duins raakte de gehele
vloot slaags met de Britse onder com-
mando van Monk en prins Robert. Core
nelis Evertsen sneuvelde reeds op de
eerste dag — 11 juni 1666 — en daar-
door kwam het Fries-Zeeuwse eskader
nu in zijn gebeel onder het bevel van
Tjerk Hiddes te staan. Twee dagen
aaneen werd er van weerskanten ver=
bitterd gevochten en bleven de kansen
tot op de avond van de derde dag on-
geveer dezelfde. In de avond van 13 ju-
ni werden de Britten gedwongen de wijk
te nemen, in welke bataille van vier da-
gen — vandaar Vierdaagse zeeslag 11l-
14 juni 1668 — wel de grootste eer van
de overwinning aan De Ruyter als ad-
miraal toekwam, doch waarin het aane
deel van Tjerk Hiddes als eskader-com-
mandant ook werd erkend als van het
hoogste belang. Niet echter in de lof.
dichten van Vondel over deze grootste
aller zeeslagen tot dan toe. De verlie-
zen aan beide zijden waren groot, van
onze vloot 800 doden en 1450 gewonden;
bij de Britten echter 5500 doden, 3000
gevangenen, waaronder admiraal Ays-
cue, die in het kasteel Loevestein werd
gedetineerd en een verlies van 23 van de
60 grote Engelse schepen. De vierde dag
had de beslissing gebracht met de totale
vlucht der Engelse schepen.

KOLOM 5

Vlootpredikant

Een dag na de overwinning zeilde
Tjerk Hiddes naar Vlissingen, waar hi
een uitvoerig rapport samenstelde over
het verloop van de slag, gericht aan
Frieslands Gedeputeerde Staten, welk
verslag door een luitenant met de mees-
te spoed van Vlissingen werd overge-
bracht naar Leeuwarden, Een tweede
daad, van Tjerk Hiddes, die mede tot
voorbeeld werd gesteld aan zijn colle-
ga's admiraals, was de aanstelling van
een eigen vlootpredikant voor zijn eska-
der. Hij benoemde namelijk in 1666 de
Midlumer dominee Evert Pieter Nap-
jus (ook gespeld Nappius) om de be-
manning geestelijke bijstand te verle-
nen. Persoonlijk was de admiraal ook
zeer gehecht aan deze man met bijzon=
dere gaven, die zonder universitaire
scholing tot het ambt woas toegelaten we-
gens „singuliere begaeftheden ende ta-
lenten van God almachtigh hem ver
leent”. Hij was voordien ook al veld-
prediker geweest bij prins Johan Mau
rits van Nassau „de Brasiliaen”, die
eveneens zeer op hem was gesteld, Toen
hij tn 1672 afscheid nam ven de vloot,
kreeg hij als geschenk een prachtige bij-
bel met opdracht op het titelblad, welke
opdracht getuigde ven grote achting en
waardering van zijn vlootcommandan=
ten.

Het is begrijpelijk, dat de Britten de
smaad der nederlaag, hun in de Vier
daagse Zeeslag aangedaan, trachtten te
wreken en dus hun vloot ongemeen ver-
sterkten. Ook die van de Republiek werd
nu uitstekend toegerust en bemand en
dobberde in augustus van dat jaar op de
Noordzee rond om zich, indien daartoe
genoodzaakt, met de vijand te meten.
De Ruyter was weer als admiraaì de
grote leider en werd geassisteerd door
de vice-admiraals Jan Evertsen, die zijn
gesneuvelde broer Cornelis verving, Core
nelis Tromp, Tjerk Hiddes, Rudolph
Coenders, een Groninger, de Zeeuw
Adriaen Banckert en anderen. Nadat 4
augustus de ankers waren gelicht, ont-
moette men de vijand ter hoogte van
Duinkerken. Tjerk Hiddes en Jan Evert-
sen streden nu als voorhoede-comman=
danten in de voorste linie en werden al
spoedig In zware gevechten gewikkeld,
terwijl De Ruyter, wegens windstilte
pas om één uur bij het gevechtsterrein
aankwam. Deze omstandigheid en dat
Corneils Tromp in de achterhoede tegen
een overmacht streed, terwijl niet alle
commandanten zich van hun plicht
kweten doch lafhartig de strijd ontwe-
ken, werd de onzen noodlottig.

En de Friese admiraliteit trof wel de
zwaarste ramp, toem haar vlootvoogd
Tjerk Hiddes door een kegel ernstig aan
zijn been werd verwond, dat zo goed
als verbrijzeld was, terwijl een sijner
armen werd afgeschoten. Zijn col-
legn Coenders bezweek al spoedig aan
opgelopen verwondingen, Eveneens sneu-
velde de oude Jan Evertsen en Ban-
ckert vloeg met sijn brandend schip in

KOLOM 6
de lucht, hoewel hij toch nog gered kon
worden. Maar de Sneker commandeur
Raurd Hillebrands die nief in handen
van de vijand wenste te vallen, stak in
sijn reeds zinkend schip de lont in het
kruit en kwam daardoor om. Toen werd
het de overige Briese en Zeeuwse kapi-
teins te gortig en sij deinsden na her-
nieuwde aanvallen van de Britten te-
rug. Het was slechts de koelbloedige en
beleidvolle tactiek van De Ruyter, die
op meesterlijke wijze de aftocht wist te
dekken en daardoor een nog grotere
ramp voor de Republiek voorkwam,
dat de zware veriiesen der ensen nog
niet greter werden. Het diepgaande me-
ningsverschil tussen De Ruyter en Tromp
heeft in deze noodlottige z.g. Tweedaag-
se zeeslag (4-5 augustus 1666) de ramp-
zalige afleop voor de Nederlandse ma-
rine ook op zeer ongunstige wijze beïn-
vloed.

Al werd de vreselijk gewonde en ont-
zettende pijnen lijdende Tjerk Hiddes
ten huize van Abraham Bisschop, equi-
pagnemeester te Vlissingen, waarheen
de admiraal ín allerijl was vervoerd,
ook nóg zo liefderijk verpleegd en ver-
zorgd op 6 augustus blies hij de laatste
adem uit, Zijn vrouw, in verwachting,
werd bij het vernemen van de onbeils-
tijding bewusteloos en bracht óp 9
augustus, dus slechts drie dagen na de
dood van haar echtgenoot, een nog wel
levend kind ter wereld, doch stierf
reeds op 17 oktober van hetzelfde jaar
door hartzeer, zielesmart en heimwee.
Het was weer Johan de Witt, die in een
brief van 26 juni 1667 uitdrukking heeft
gegeven aan zijn medeleven en medelij-
den met de zwaar getroffenen, de kin-
deren en nabestaanden van het gestor-
ven echtpaar, welke brief was gericht
aan de hiervóór meergenoemde Harlin-
ger drukker-dichter Hero Galama. Voor-
al uit deze brief blijkt de grote waar-
dering en hoge achting van de raadpen-
sionaris voor de Friese zeeheld, die
daarna zelfs in zijn eigen gewest en
door de autoriteiten aldaar langzamer-
hand werd vergeten. Voor hem te Har-
lingen geen graftombe als voor vele ge-
sneuvelde Hollandse en Zeeuwse admi-
raals. De tekst van De Witt's brief volgt
hier:

„Aen den heer Hero Galania tot Har-
lingen, Mijne heere, Mij is wel gewor-
den Ued, missive van date den Sen
(Juni) deser loopende maendt met de
bygevoechde prente ofte afbeeldingen
van den heere Tjerck Hiddes de
Vries, zaliger gedachtenis, in sijn le-
ven luitenant-admirael van Vries-
landt, denwelcken ick bekenne niet
sonder groote redenen seer te hebben
geëstimeert (gewaardeerd), ende ben
noch wel indachtich de sonderling goe-
de diensten, bij hem in de voorschre-
ven qualiteyt door sijn wijs beleydt
ende getoonde couragie aen den ge-
meenen Staet (Verenigde Republiek)
gedaen, en wenschte derhalven, dat
het Godt Almachtich hadde belieft,
denselven noch vele jaeren ten dien-
ste van den Staet in gesontheyt ende
prozperiteyt (voorspoed) te laten le-
ven, doch sulr nu zoo niet kunnende
wesen, moet men sich, dienaengaende
soowel als in alle andere saecken, de
wille des Heeren onderwerpen. Ick sal
wel niet naerlaeten ter gedachtenisse
van den overleden ende in de jongste
zeebattaile ten dienste van de gemee-
nen Staet geblevenen heldt sijne aff-
beeldinghe te coopen, als die publec-
quelijck te becomen sal zijn”,

Het betrof hier het portret van Tjerk
Hiddes met onderschrift in dicht of be-
vming van de drukker-uitgever zelf, ge-
tekend door G. van Eeckhout en gegra-
veerd door A. Blotelingh; „te Harlingen
bij Hero Galama, Boekdrukker en Boek-
verkoper”. Johan de Witt wilde deze af-
beelding wel kopen doch niet als ge-
schenk accepteren, hetgeen hem als
hoogste ambtenaar van de Republiek
was verboden, Ook In dat opzicht gaf
hij vele ambtenaren zijner dagen, in
dienst der overheid een behartenswaar-
dig lesje!

Oudere gegevens betreffende Tjerck Hiddes en zijn familie bij S. Haagsma, Tierck Hiddes de Vries, in de jaren 1666 en 1666 (“De Vrije Fries” 18de deel (1803), blz. 373-418; M. van der Duin, Tjerck Hiddes, de Friesche Zeeheld, Kampen, 19093 (roman- tisch, maar met aanhangsel), ble. 256-269, dat waardevolle historische gegevens behelst: nieuwere gegevens in „It Beaken” van april 1952 met geneaogische en historische bijdragen van D.J. van der Meer, K.M. van der Kooi en Ds. J.J. Kalma.

A. HALLEMA


>> begin