>> HOMEpage De Ruyter wilde Tjerk Hiddes als opvolger
|
Er zal een symposium worden ge- houden. De onthulling van het natio= naal monument voor de marine, ter nagedachtenis aan de gevallenen van de Koninklijke Marine tijdens de tweede wereldoorlog, zal geschieden op 14 juni op de Scheveningse boule- vard in de nabijheid van de haven, gevolgd door een parade en defilé van oorlogsschepen en vliegtuigen. Ook ligt het in het voornemen een mari- tiene tentoonstelling ín te richten. ![]() „Ynbannich”Men kan zich nu al afvragen hoeFriesland met Zeeland naast Holland in deze waarlijk groots opgezette ma- nifestatie vertegenwoordigd zal sijn. Zeeland geniet preferentie door zijn Mi- chiel de Ruyter, Banckert en de Evert- sen, Holland met de beide Tromp-en, Piet Heyn, Van Galen, Witte de With, Cortenser, Van Nes, om slechts de meest bekende vlootvoogden uit de eeuw van het herdenkingsjaar te noemen. En dan, als vaak weer aan het voeteneind, enze Friese dapperen Auke Stellingwerf, Tjerk Hiddes de Vries en Douwe Auckes, wier lof nimmer werd uitgebaxuind als die van hun Hollandse en Zeeuwse col- lega's. In hun eigen tijd niet, omdat ze het zelf niet wilden, er met hun eenvoud en „Fryske ynbannigens” tegen in ver- zet gekomen zouden zijn. Maar niet om- dat ze zich overschaduwd voelden door de Hollanders en Zeeuwen. Tjerk Hid- des heeft een prachtig samenspel gele- verd met De Ruyter, die hem zelfs per= soonlijk begeerde als zijn opvolger, in- dien een plotselinge dood in de slag, of door het geweld der zeeën andere doodse oorzaken zulks noodzakelijk zou maken. En eveneens stonden Stellingwerf en Auckes, vaak ook op zijn Fries Auke en Douwe genoemd, hun mannetje, waarvan de nog steeds niet verouderde en tot dusverre onvervangbare Neder- landse marinegeschiedenis van Jhr. Mr. J, C. de Jonge op tal van bladzijden getuigenis aflegt. („Geschiedenis van het Nederlandse Zeewezen”, 1833-'48, een der monumentaalste historische werken uit de vorige eeuw”. Maar ín onze eeuw kwamen deze Friese zeehelden in de meest bekende en gelezen maritieme werken evenmin aan bod. Ik neem tot voorbeeld het ove- rigens voortreffelijke boekje van de be- kende en te jong gestorven marinehis- toricus prof. J. C. M. Warnoinck, „Twaalf doorluchtige zeehelden” (1941) en daarnaast dfens „Drie zeventiende- eeuwsche admiraals” 1943). Onder hen geen enkele Fries, noch de bovenge- noemde trits noch andere uit Friesland afkomstige vlootcomrmandanten. In de chronologie achter de tekst vindt men zelfs op het jaar 1666 niet eens de dood door verwonding in de Tweedaagse zee- slag op 4-5 augustus van dat jaar van de Friese luitenant-generaal Tjerk Hid- des vermeld, wel die van Jan Evert- sen en dat Cornelis Tromp ontslagen en vervangen werd door Van Ghent. Hij wordt slechts een enkele maal bij name genoemd en dan nog zonder bijzonder- heden. KOLOM 2 MiskendIn zijn voorrede noemt de hooggeleer-de auteur nog een aantal admiraals, die voor een korte biografie tn aanmer- king zouden kunnen komen, doch ook onder hen geen enkele Fries. Hij schrijft dan verder: „deze Hollanders” en Zeeuwen hebben den eigenlijken grondslag gelegd voor onze Iatere glo- rie ter zee; ook tot hen dient onze dank uit te gaan en toch kennen velen in den lande hun namen selfs niet”. Blijkbaar dan zeker niet die van de bovengenoemde drie Friese admiraals, wier namen helemaal worden verzwe= gen. En toch hebben ook zij hun bijdra- ge geleverd tot het leggen van de „grondslag voor onze latere glorie ter zee” en daarvoor het offer van hun le- ven gebracht. Ik citeer hier even uit cen der vele lofdichten „ter eeren van de Heer Tjerk Hiddes de Vries, Lieute- nant Admiraal van Frieslandt” door Ot- wo de Voogt, waarschijnlijk geschreven in 1665. Tjerk Hiddes, en wiens van de Fries ís; niet gebooren Uit edel: maar een slecht en vroom geslacht; gekooren Tot Frieslands Admiraal; die ’t scheep van kindsbeen af Bedient heeft, wat men olt aan Jong of oude gaf, En die zich, in zijn dienst, zoo vroomlik heeft gequeeten, Dat zelfs stin haters niets op hem te zeggen weten”, Inderdaad, de verhouding tussen de aanvoerders van onze 17de eeuwse es- kaders liet vaak alles te wensen over | en een zekere jaloezie vertroebelde te dikwijls die verhouding tussen onze vlag- officieren, Denk maar aan het drama Witte de With en Jan Evertsen, die in Den Briel bijna vermoord zou zijn. Doch met Tjerk Hiddes hebben zijn collega’s ook in dit opzicht nooit enige last ge- had en Tjerk liet zich op niets voor- staan, ook niet op zijn hoge rang bij de vloot en de hoge eer, die een opper- ste onder &e vloot-commandanten, Mi- chiel de Ruyter, zijn Friese onder-chef waardig keurde. Ik zal dit met nog een ander en even waardevol getuigenis staven uit de brieven van raadpensiona- ris Jan de Witt, die, veelzijdig als hij was, ook over het zeewezen en de kun- digste, dapperste en bekwaamste verte- geawoordigers van de Nederlandse ma- rine in de Gouden Eeuw kon oordelen en daarvan zijn weetje wel wist. VerkenningsactieHet jaar 1665, waarin op 14 maartEngeland aan de Republiek de oorlog verklaarde, werd voor Tjerk Hiddes een uitermate belangrijk jaar. Het aantal oorlogsschepen was sterk uitgebreid en de Friese admiraliteit was dank zij de adviezen en activiteit van haar kapií- teins, klaar met haar uitrusting, waar- over De Witt zich prijzend uitliet in een brief aan zijn neef Nicolaas Vivien, pensionaris van Dordrecht en plaats- vervanger van De Witt, toen deze in; 1665 met De Ruyter op zee verbleef. Hij schreef o.m: Alleen de schepen van Friesland zijn van alles voorzien. Hier sijn bijeen 40 oorlogsschepen, twee re- teurvloten en eenige koopvaardijsche- pen; de rest zal of hier of voor de kust wel bijeenkomen. Het was op 11 septem- ber 1665 aan boord van de „Delfflandt”, dat De Witt dit rapporteerde. Vijf dagen later rapporteerde hij, dat de verkennings- en opsporingsac- tie, door Tjerk Hiddes ondernomen om de positie van ’s vijands vloot vast te stellen, niet tot resultaten had ge- leid. De Friese admiraal was wat af- gedwaald en meende de 60 schepen sterke Engelse vloot op een afstand te hebben waargenomen. Onmiddellijk was daarop de vloot der Republiek ingedeeld in drie eskaders en in ge- vechtslinie gebracht, doch de vijand had zich niet laten zien. Die onzeke- re toestand gaf zorg aan De Witt en zijn raadslieden, maar hij gaf de ver- zekering, dat dank zij de bestendige waakzaamheid van vlootvoogden als Tjerk Hiddes en diens collega's „al- les wederom in ordre gebragt en de een ijder zijn convenable post geassig- neert sij”, m.a.w. elk zou aanwezig zijn op de hem aangewezen plaats en functie om zijn plicht te doen, TToen de raadpensionaris ruim een maand later voor de Theemsmonding kruiste, nu aan boord van de „Holtan- dia”, gaf hij zijn ogen goed de kost bij de koers van de schepen onder het com- mando van Tjerk Hiddes en Cornelis Evertsen. Hoewel Michiel de Ruyter pas twee jaren later er in zou slagen de Britten de stuipen op het lijf te jagen met zijn vermaarde Chatham-operatie, die zulk een schrik aan de Londenaars bezorgde, dat het sluiten van de Vrede van Breda er door werd verhaast, had De Witt reeds in de herfst van 1665 plan- nen om de vijand in zijn eigen terrí- | toriale wateren aan te tasten. En hij rekende erop, dat Tjerk Hiddes en Cor- | nelis Evertsen voor die taak wel bere- kend waren. Het waarom moge blijken | uit het volgende citaat, ontleend aan De Witt's brief van 26 oktober 1665. KOLOM 3 „Dat oversulcx de voorschreven eerste incomste soude werden besett door de esquadres (eskaders) van de luitenant-admtraelen Cornelis Evertsz. ende Tierck Hiddes de Vries, als heb- bende bij haer de meeste schepen, welckers officieren in dat vaerwaeter (Medway) best sijn bedreven ende dat deselve door haere lichte fregatten mede souden doen passen op all % ge- ne de Hooffden soude mogen willen passeren”. Genoemde admíraals zouden dus de waakhonden” zijn en tevens de on- iepten, verzandingen en banken in het aarwater nogmaals ín kaart brengen om des te beter de toegangswegen van- uit zee voor Londen te blokkeren, Als de eskaders van de Ruyter en Tromp zich dan ook nog bij de vloot voegden. konden deze voor de eventuele attaques zorgen met die schepen, van de vijand, welke een doorbraak zouden willen for- ceren. HarlingenAan dit plan van de raadpensionarisis echter in de herfst en winter van 16.. en 16.. geen uitvoering gegevens als gevolg van verschillende omstandig- heden, die hier verder onbeschreven moeten blijven. Daardoor ook kon Tjerk Hiddes de winter van 1665 op '66 te mid- den van zijn gezin doorbrengen. En sijn vrouw Nannigje ‚Nannitie” Atsedochter van Harlingen was daarmee nog blijder dan met de sierlijke admiraalsrok en dito staf, die haar man nu mocht dra- gen. De eenvoudige boerenzoon van Sexbierum, die Tjerk van afkomst was, bleef echter ook in dit deftige gewaad dezelfde bescheiden zeeman. Hij zorgde er slechts voor dat de sterk gehavende vloot In die rusttijd weer opgekalefa- terd werd, voorzover het t Friese aan- deel betrof, Hij woonde met sijn gezin aan de noordkant van de Harlinger Voorstraat, het vijfde huis vanaf de hoek west van de straat de Katrug en wel van 1649-1666. Het gezin vam de vloot- voogd was niet groot, want de ouders hadden toen nog twee kinderen Marijke en Hidde, terwijl de huisknecht Gerrit Sybrands de heer des huises en dienst- bode Antie Andriesdochter diens vrouw ter zijde stond. Pas in mei 1666 was het voor de ad= miraal voorgoed met de rust gedaan. Het Friese eskader onder zijn comman= do zette toen koers naar het Nieuwe > |
KOLOM 4 Diep, bestand uit tien schepen en één brander, want twee schepen bleven on- bemand bij gebrek aan de nodige be- manning. Deze tien bodems waren res- pectievelijk de „Groot Frisia” onder be- vel van kapitein Yde Hielkes Kollaert; de „Groeningen” met Rudolf Coenders als gezagvoerder, die met zijn admiraal in dezelfde slag ten onder zou gaan; de „Prins Hendrik Casimir” onder schout- bij nacht Hendrik Brunsveld; de „Oos- tergo” met als kapitein Jan Vijselaar en de „Westergo’” met kapitein Wytse Beyma; „De Steden” onder gezag van kapitein Barend Hiddes de Vries, een jongere broer van Tjerk Hiddes, die eveneens een loopbaan bij de Friese Marine had gekozen in plaats van het rustige boerenbedrijf; „Stad en _Lan- de”, kapitein Joost Klant; „Prinses Al- bertina’’ met als gezagvoerder kapitein Joost Michielszoon; „Omrmelanden” met als commandant Christiaan Ebelse en „Klein Frisia”, die Jan P. Vinkenbos als gezagvoerder had, De elfde bodem, de brander, droeg de naam van „Rob”, vermoedelijk omdat hij werd gecom- mandeerd door kapitein Roelof de Rob. Dit hele eskader was bemand met slechts 2344 matrozen, bijgestaan door 272 soldaten (mariniers) die gezamenlijk 682 stukken geschut hadden te bedienen. Buitengaats verenigden de Friese schepen zich met de Hollandse en Zeeuwse en met de laatste vormden de Friezen één eskader, gesteld onder de bevelen van de luitenant-admiraals Cor= nelis Evertsen en Tjerk Hiddes. Ter hoogte van Duins raakte de gehele vloot slaags met de Britse onder com- mando van Monk en prins Robert. Core nelis Evertsen sneuvelde reeds op de eerste dag — 11 juni 1666 — en daar- door kwam het Fries-Zeeuwse eskader nu in zijn gebeel onder het bevel van Tjerk Hiddes te staan. Twee dagen aaneen werd er van weerskanten ver= bitterd gevochten en bleven de kansen tot op de avond van de derde dag on- geveer dezelfde. In de avond van 13 ju- ni werden de Britten gedwongen de wijk te nemen, in welke bataille van vier da- gen — vandaar Vierdaagse zeeslag 11l- 14 juni 1668 — wel de grootste eer van de overwinning aan De Ruyter als ad- miraal toekwam, doch waarin het aane deel van Tjerk Hiddes als eskader-com- mandant ook werd erkend als van het hoogste belang. Niet echter in de lof. dichten van Vondel over deze grootste aller zeeslagen tot dan toe. De verlie- zen aan beide zijden waren groot, van onze vloot 800 doden en 1450 gewonden; bij de Britten echter 5500 doden, 3000 gevangenen, waaronder admiraal Ays- cue, die in het kasteel Loevestein werd gedetineerd en een verlies van 23 van de 60 grote Engelse schepen. De vierde dag had de beslissing gebracht met de totale vlucht der Engelse schepen. KOLOM 5 VlootpredikantEen dag na de overwinning zeildeTjerk Hiddes naar Vlissingen, waar hi een uitvoerig rapport samenstelde over het verloop van de slag, gericht aan Frieslands Gedeputeerde Staten, welk verslag door een luitenant met de mees- te spoed van Vlissingen werd overge- bracht naar Leeuwarden, Een tweede daad, van Tjerk Hiddes, die mede tot voorbeeld werd gesteld aan zijn colle- ga's admiraals, was de aanstelling van een eigen vlootpredikant voor zijn eska- der. Hij benoemde namelijk in 1666 de Midlumer dominee Evert Pieter Nap- jus (ook gespeld Nappius) om de be- manning geestelijke bijstand te verle- nen. Persoonlijk was de admiraal ook zeer gehecht aan deze man met bijzon= dere gaven, die zonder universitaire scholing tot het ambt woas toegelaten we- gens „singuliere begaeftheden ende ta- lenten van God almachtigh hem ver leent”. Hij was voordien ook al veld- prediker geweest bij prins Johan Mau rits van Nassau „de Brasiliaen”, die eveneens zeer op hem was gesteld, Toen hij tn 1672 afscheid nam ven de vloot, kreeg hij als geschenk een prachtige bij- bel met opdracht op het titelblad, welke opdracht getuigde ven grote achting en waardering van zijn vlootcommandan= ten. Het is begrijpelijk, dat de Britten de smaad der nederlaag, hun in de Vier daagse Zeeslag aangedaan, trachtten te wreken en dus hun vloot ongemeen ver- sterkten. Ook die van de Republiek werd nu uitstekend toegerust en bemand en dobberde in augustus van dat jaar op de Noordzee rond om zich, indien daartoe genoodzaakt, met de vijand te meten. De Ruyter was weer als admiraaì de grote leider en werd geassisteerd door de vice-admiraals Jan Evertsen, die zijn gesneuvelde broer Cornelis verving, Core nelis Tromp, Tjerk Hiddes, Rudolph Coenders, een Groninger, de Zeeuw Adriaen Banckert en anderen. Nadat 4 augustus de ankers waren gelicht, ont- moette men de vijand ter hoogte van Duinkerken. Tjerk Hiddes en Jan Evert- sen streden nu als voorhoede-comman= danten in de voorste linie en werden al spoedig In zware gevechten gewikkeld, terwijl De Ruyter, wegens windstilte pas om één uur bij het gevechtsterrein aankwam. Deze omstandigheid en dat Corneils Tromp in de achterhoede tegen een overmacht streed, terwijl niet alle commandanten zich van hun plicht kweten doch lafhartig de strijd ontwe- ken, werd de onzen noodlottig. En de Friese admiraliteit trof wel de zwaarste ramp, toem haar vlootvoogd Tjerk Hiddes door een kegel ernstig aan zijn been werd verwond, dat zo goed als verbrijzeld was, terwijl een sijner armen werd afgeschoten. Zijn col- legn Coenders bezweek al spoedig aan opgelopen verwondingen, Eveneens sneu- velde de oude Jan Evertsen en Ban- ckert vloeg met sijn brandend schip in KOLOM 6 de lucht, hoewel hij toch nog gered kon worden. Maar de Sneker commandeur Raurd Hillebrands die nief in handen van de vijand wenste te vallen, stak in sijn reeds zinkend schip de lont in het kruit en kwam daardoor om. Toen werd het de overige Briese en Zeeuwse kapi- teins te gortig en sij deinsden na her- nieuwde aanvallen van de Britten te- rug. Het was slechts de koelbloedige en beleidvolle tactiek van De Ruyter, die op meesterlijke wijze de aftocht wist te dekken en daardoor een nog grotere ramp voor de Republiek voorkwam, dat de zware veriiesen der ensen nog niet greter werden. Het diepgaande me- ningsverschil tussen De Ruyter en Tromp heeft in deze noodlottige z.g. Tweedaag- se zeeslag (4-5 augustus 1666) de ramp- zalige afleop voor de Nederlandse ma- rine ook op zeer ongunstige wijze beïn- vloed. Al werd de vreselijk gewonde en ont- zettende pijnen lijdende Tjerk Hiddes ten huize van Abraham Bisschop, equi- pagnemeester te Vlissingen, waarheen de admiraal ín allerijl was vervoerd, ook nóg zo liefderijk verpleegd en ver- zorgd op 6 augustus blies hij de laatste adem uit, Zijn vrouw, in verwachting, werd bij het vernemen van de onbeils- tijding bewusteloos en bracht óp 9 augustus, dus slechts drie dagen na de dood van haar echtgenoot, een nog wel levend kind ter wereld, doch stierf reeds op 17 oktober van hetzelfde jaar door hartzeer, zielesmart en heimwee. Het was weer Johan de Witt, die in een brief van 26 juni 1667 uitdrukking heeft gegeven aan zijn medeleven en medelij- den met de zwaar getroffenen, de kin- deren en nabestaanden van het gestor- ven echtpaar, welke brief was gericht aan de hiervóór meergenoemde Harlin- ger drukker-dichter Hero Galama. Voor- al uit deze brief blijkt de grote waar- dering en hoge achting van de raadpen- sionaris voor de Friese zeeheld, die daarna zelfs in zijn eigen gewest en door de autoriteiten aldaar langzamer- hand werd vergeten. Voor hem te Har- lingen geen graftombe als voor vele ge- sneuvelde Hollandse en Zeeuwse admi- raals. De tekst van De Witt's brief volgt hier: „Aen den heer Hero Galania tot Har- lingen, Mijne heere, Mij is wel gewor- den Ued, missive van date den Sen (Juni) deser loopende maendt met de bygevoechde prente ofte afbeeldingen van den heere Tjerck Hiddes de Vries, zaliger gedachtenis, in sijn le- ven luitenant-admirael van Vries- landt, denwelcken ick bekenne niet sonder groote redenen seer te hebben geëstimeert (gewaardeerd), ende ben noch wel indachtich de sonderling goe- de diensten, bij hem in de voorschre- ven qualiteyt door sijn wijs beleydt ende getoonde couragie aen den ge- meenen Staet (Verenigde Republiek) gedaen, en wenschte derhalven, dat het Godt Almachtich hadde belieft, denselven noch vele jaeren ten dien- ste van den Staet in gesontheyt ende prozperiteyt (voorspoed) te laten le- ven, doch sulr nu zoo niet kunnende wesen, moet men sich, dienaengaende soowel als in alle andere saecken, de wille des Heeren onderwerpen. Ick sal wel niet naerlaeten ter gedachtenisse van den overleden ende in de jongste zeebattaile ten dienste van de gemee- nen Staet geblevenen heldt sijne aff- beeldinghe te coopen, als die publec- quelijck te becomen sal zijn”, Het betrof hier het portret van Tjerk Hiddes met onderschrift in dicht of be- vming van de drukker-uitgever zelf, ge- tekend door G. van Eeckhout en gegra- veerd door A. Blotelingh; „te Harlingen bij Hero Galama, Boekdrukker en Boek- verkoper”. Johan de Witt wilde deze af- beelding wel kopen doch niet als ge- schenk accepteren, hetgeen hem als hoogste ambtenaar van de Republiek was verboden, Ook In dat opzicht gaf hij vele ambtenaren zijner dagen, in dienst der overheid een behartenswaar- dig lesje! Oudere gegevens betreffende Tjerck Hiddes en zijn familie bij S. Haagsma, Tierck Hiddes de Vries, in de jaren 1666 en 1666 (“De Vrije Fries” 18de deel (1803), blz. 373-418; M. van der Duin, Tjerck Hiddes, de Friesche Zeeheld, Kampen, 19093 (roman- tisch, maar met aanhangsel), ble. 256-269, dat waardevolle historische gegevens behelst: nieuwere gegevens in „It Beaken” van april 1952 met geneaogische en historische bijdragen van D.J. van der Meer, K.M. van der Kooi en Ds. J.J. Kalma. A. HALLEMA ![]() |
>> begin