S.J. Fockema Andreae: Proeve van een woordenlijst der aan Friesland (onder de Republiek) eigene bestuurs- en rechtstermen, Leeuwarden 1967

Voor internet bewerkt door M.H.H. Engels, eind maart 2006>> HOMEpage

kanselarij LeeuwardenOpgenomen zijn de woorden die kennelijk met het Friese taaleigen samenhangen en de woorden die in Friesland een van de algemene afwijkende betekenis-nuance hebben.

Weggelaten zijn dus de in Friesland gelijk elders gangbare termen van rechts- en bestuurspraktijk, ten aanzien waarvan naar algemene woordenboeken kan worden verwezen.

De bewerker heeft hiervoor de Lands-ordonnantie [L.O.] in de uitgave van Hamerster-Huber en de Heedendaegse Rechtsgeleertheyt van U. Huber [H.] geheel doorgewerkt en voorts genoteerd wat hij tegenkwam. Al te lang kon de afwerking niet worden uitgesteld; naarmate de van elders gekomen bewerker langer in Friesland blijft, verliest hij het vermogen het aan Friesland eigene van het ook elders gangbare te onderscheiden.


• Accuseerde, geaccuseerde, beschuldigde, gedaagde. 

• Actuarius, inz. de funktionaris die een openbare veiling houdt. H. I, 47 enz. 

• Adel, zie Edelen.*

• Advers, partij advers, wederpartij (in rechte). L.O. 3, 18, 6 enz. 

• Aferten, beweiden (van land). L.O. 2, 3, 1. 

• Afkoop, inz. de verbetering, "melioratie", door de pachter (meyer) aan het onroerende goed aangebracht en bij het einde van de pacht aan hem te vergoeden. L.O. 3, 7, 11. H. III, 223. 

• Almanak, inz. beurtorde voor politieke funkties.

• Apostelen, apostille, kantbeschikking, verwijzingsbrief. L.O. 3, 2, 74. (Huber III, 83: "epistelen").

• Appellant, hij die van enig vonnis of van enige beschikking in beroep (appel) komt.

• Appelleerde, geappelleerde, degene tegen wie het beroep van de appellant* is gericht en die zich daartegen verweert.

• Appointement, rechterlijke of bestuurlijke beschikking op verzoekschrift. L. O, 3, 9, 3.

• Armenstaat, armbestuur, fonds voor armenzorg.

• Arrest, inz. inbeslagneming,

• Atte, gelijk gesteld aan dorpsrechter*. L.O. 3, 2, 7, H. III, 23, 26.

• Atterminatie , inz. rechterlijk uitstel tot voldoening van schuld. L.O. 3, 29,


• Baar, overeenkomst, conventie over rechtsgeschil. L.O. 3, 11, 6.

• Behoor, spec. behoor van een dorp. Als plaatsaanduiding van onroerend goed in authentieke akten.

• Begroeid, inz. gezegd van een rechtsuitspraak, waartegen geen rechtsmiddelen, ook geen groot revies, meer openstaat. Plac. 14 maart 1765, H. III, 252.

• Beklemmen, land wordt gezegd beklemd te zijn onder het huis ten aanzien waarvan de pachter (meyer) recht van afkoop*, melioratie*, tauxatie*, vergoeding, heeft. L.O. 3, 27, 17.

• Beneficie, in L.O. 4, 3, 2 gelijk gesteld met leen* ten aanzien van brieven van placet* door de overheid deswege te geven.

• Besprek, verbindende toezegging aan een begunstigde (bij schenking, testamentaire beschikking enz.). Registratie daarvan. Plac. 1776 (H. III, voorreden).

• Biesejager, veldwachter, "extraordinair adsistent van de executeur der grietenie". H. III, 27.

• Blijken, feitelijk onderzoek ter plaatse door een deurwaarder. L.O. 3, 5, 12; H. III, 120 vlg.

• Bod, inz. proclamatie, bekendmaking van de verkoop van goed, waartegen verspiering* mogelijk is en waarop consent* volgt. L.O. 1, 11.

• Bruikma, inz. gebruiksrecht van de pachter of vruchtgebruiker van onroerend goed.

• Buikvast, huwbaar, jongen 14 j., meisje 12 j.

• Bijlbrief, akte van scheepsverband, scheepshypotheek. Plac. 1722, H. I, 143.

• Bijzitter, inz. mederechter in de grietenij*. L.O. 3, 2, 3; H. III, 17.


• Cabaal, inz. groepsvorming in enig college, waardoor de vrije meningsuiting wordt belet. H. III, 18.

• Caduc, ongeldig, vervallen. L.O. 4, 19, 14-16 enz.

• Calange, inz. bekeuring in strafzaken.

• Calumnie, inz. chicaneus verweer, ongegronde exceptie*. L.O. 3, 13, 5.

• Calumnie, eed van. Te doen door de koper die de niaarnemer de eed opdraagt dat hij voor zichzelf niaart. L.O. 1, 12, 21.

• Cancellerie, kanselarij. Het gerechtsgebouw, de zetel van het Hof. Inz. de daar uitgeoefende rechtspraktijk, "stijl van de calcellerie". H. I, 11.

• Caroligulden, gulden van 20 stuivers, de gangbare rekenmunt.

• Cessie, inz. boedelafstand. L.O. 3, 30.

• Chercher, onderzoeker. Ook cherger, opsporingsambtenaar voor de belasting. Vgl. contrarolleur*.

• Circumduceren, omleiden. Indien de eiser niet verschijnt, wordt de instantie gecircumduceerd, d. w. z. gehouden voor niet gedaan. L.O. 3, 2, 30; H. III 42.

• Citatie, dagvaarding. L.O. 3, 4.

• College, inz. het college van Gedeputeerde Staten.

• Collusie, samenspel, inz. van het bedrieglijk overleg met belanghebbenden. L.O. 3, 27, 4.

• Commissariën, meervoud van commissaris. L.O. 3, 3, 2.

• Commissiejager, jager gemachtigd door de rechthebbende.

• Regl. 1771, 26, 33. H. III, 362, 363.

• Competentie, vordering; hetgeen aan iemand toekomt. H. I, 117.

• Consent, inz. gerechtelijke toestemming tot levering van onroerend goed na gedaan bod* of proclamatie*. L.O. 1, 11.

• Consignatie , inz. het deponeren van gelden onder het gerecht als zekerheidstelling. Vgl. namptissement*. L.O. 3, 15, 2.

• Contrarolleur, hij die de contrarol, het contrôleregister houdt. Vgl. chercher*.

• Contumacie, verstek in de rechte. Contumax of gecontumaceerde, partij die verstek laat gaan. L.O. 3, 12, 1.

• Corpus, inz. rechtspersoon. L.O. 4, 19, 21 enz.

• Costume, inz. gewoonterecht dat rechtvaardig, algemeen en zeker is. H. I, 10.


• Deductie, vertoogschrift, inz. in rechte. L.O. 3, 20, 1, vlg.

• Deel, inz. grietenij*.

• Deelskosten, bestuurskosten van het deel, de grietenij. Inz. het traktement v. d. grietman. Regl. 1748, 15; H. III, 17.

• Denunciatie, inz. het opzeggen van de huur of pacht door de eigenaar. H. I, 221 enz.

• Desert, is een rechtszaak als ze door partij niet op behoorlijke wijze is vervolgd. H. III, 216.

• Diminueren, inz. het maken van (gemotiveerde) bezwaren tegen gerechtelijk ingediende rekeningen.

• Distraheren, onttrekken, inz. (gerechtelijk) in beslag nemen ter executie van schuldverhaal. L.O. 1, 8, 6.

• Doemen, een rechterlijk oordeel uitspreken, wijzen.

• Domestiek, huishoudelijk, inz. de huishouding van een lager openbaar lichaam. Het Hof is niet bevoegd in domestieke zaken. RegL ref. 1748, 30; H. III, 452.

• Dong, koemest. L.O. 4, 16.

• Dorpsrechter, ondergeschikt rechter door de grietman aangewezen. Vgl. atte*. L.O. 3, 2, 7 vlg.

• Drift, niet-afgesloten baan waarover vee wordt gedreven. Recht van. Zakelijk recht van drift over andermans grond (erfdienstbaarheid).

• Ducaten, 3 gulden en 3 stuivers. L.O. 4, 17, 14.


• Edelen, de zodanigen die daarvoor in 't algemeen bekend zijn. H. III, 138. Wordt in Friesland door verjaring en algemene erkenning verkregen en bewezen. H. I, 23-24. Ook oud-grietslieden gequalificeerd als edelen op de landdagen te verschijnen. L.O. 4, 19, 57. Bij Regl. ref. van 1748 afgeschaft.

• Eigenerfde gequalificeerd tot de landdag, eigenaar van tenminste één stem. L.O. 4, 19, 58.

• Enqueste, opening van. Inz. het leveren van beschouwingen over geleverd bewijs in rechte. L.O. 3, 24, 4.

• Equivalent, taux of. Belasting op de ambten; aanslag daarvoor. Plac. 1716.

• Evangelisatie, inz. de (toelichtende) inventaris van processtukken. L.O. 3, 21, 24.

• Evictie, uitwinning. L.O. 3, 11, 5.

• Exceptie , ontwijkend verweer in rechte. Excipiënt, de partij die een exceptie voordraagt, tegenover de excipieerde.

• Executeur, inz. de deurwaarder, "hoofdbode", hoofd van de politie van het nedergerecht*. L.O. 3, 2, 15. H. III, 27.

• Executoriën, brieven executoriae; bevelschrift tot tenuitvoerlegging van een rechterlijk vonnis of bestuursbeschikking. L.O. 3, 9, 11.

• Exipient enz., zie exceptie*.

• Exploit, ambtelijke (gerechtelijke of bestuurlijke) aanzegging door een daartoe bevoegd funktionaris aan de belanghebbende in persoon.


• Fiscaal, degene die is aangesteld of aangewezen in rechte het openbaar belang te vertegenwoordigen. Fiscaal, funktionaris van het openbaar ministerie, bij de nedergerechten, bij Ged. Staten, bij de Admiraliteit enz.

• Floreen, rekenmunt van 28 stuiver, L.O. 3, 32. Taxatie van de belastbare opbrengst van onroerend goed en de belasting deswege geheven, lands- en dijksflorenen. Vgl. reaal*.

• Fourneren, inz. het leveren der volledige processtukken, nodig voor het wijzen van vonnis. L.O. 3, 19 en 20.

• Fournissement, zie Fourneren.* L.O. 3, 31, 24.


• Gebrode dienaar, inz. werknemer bij de werkgever inwonende, waarvoor hoofdgeld wordt betaald. Jachtregl. 1771, 26; H. III, 362.

• Geche, afkorting voor gedaagde.

• Gecontumaceerde, partij die verstek laat gaan.

• Gedoemde, veroordeelde (in rechte), tegenover triumphant*.

• Gequalificeerd, bevoegd. Tot de jacht: eigenerfde, stemgerechtigde. L.O. 4, 4, 4, Regl. 1771, 1.

• Geschenk, inz.: periodieke of occasionele uitkering door de meyer (pachter) aan de grondeigenaar, zoals thans nog bij beklemming. H. I, 41. Nauta XXII, 3.

• Gewend, een gewend lands, een stuk land van bekwame grootte. L.O. 2, 3, 14; H. III, 105.

• Goudgulden, gesteld op 28 stuiver. H. III, 42.

• Graphie, griffie; graphier, griffier.

• Graven, inz. uitgraven, verdiepen van wateren. L.O. 4, 10, 3.

• Greid, weiland.

• Grietenij, rechts- en bestuursdistrict ten platten lande.

• Gulden, zie: caroligulden*, goudgulden*.


• Handmerk, waarmerk, teken gesteld door iemand die niet schrijven kan. Wordt soms met een vertekening* gelijk gesteld. H. I, 247.

• Hanestem, stem wegens een onroerend goed dat feitelijk van eigenaar veranderd is, door schijnhandelinen e.d. Regl. ref. 1748, 6.

• Haverij, grote. Avarij grosse. L.O. 1, 24.

• Herenhuis, inz. voor de jacht; huis met grachten en singels omringd, in de kronieken of anderszins daarvoor bekend staande en door de gerechtigde tenminste 's zomers bewoond en bij het jachtgerecht geregistreerd. Publ. 1777; H. III, 356.

• Hiem, heem, huisplaats; inzonderheid het open gedeelte van het erf. L.O. 1, 21, 9.

• Hoeden, inz. aansprakelijk zijn, zich aansprakelijk stellen voor bepaalde kosten, lasten e. d. L.O. 4, 19, 23.

• Hornleger, huiserf (ten plattenlande), doorgaans zonder huis erop; vgl. stelle*.

• Hornleger, stemdragend erf; nader bepaald dat het van een huis voorzien moet zijn. Regl. ref. 1748, H. lII, 464.

• Huiskonding, inz. aanzegging van huis tot huis, meer speciaal bij de stemgerechtigden van dorp, deel of district. L.O. 3, 2, 6 en elders.

• Huisman, boer van een boerenbedrijf ten plattenlande. L.O. 1, 3, 9.

• Huisrecht, inz. afkoop*. Publ. 1770; H. III, 443 noot.


• Impetrant, hij die enige rechterlijke of bestuurlijke voorziening te zijnen gunste verkregen heeft en op grond daarvan ageert.

• Inhibitie, verhindering. L.O. 3, 9, 2.

• Inlage, inz. inlegering van soldaten, als dwangmiddel. L.O. 4, 21, 19.

• Insinuatie, inz. ambtelijke (gerechtelijke of bestuurlijke) aanmaning of aanzegging.

• Instrument, inz. authentieke akte. L.O. 1, 10, 8.

• Intendit, de slotsom, de conclusie. L.O. 3, 12.

• Interinement, bekrachtiging, registratie, eventueel met behandeling van oppositie (verzet); een geïnterineerd stuk heeft kracht ook ten aanzien van rechten van derden. H. III, 331; L.O. 3, 18, 2. Van brieven van cessie (afstand, inz. boedelafstand) L.O. 3, 30, 1, 7; van brieven van legitimatie (wettiging) L.O. 1, 5, 1; H. 1, 52; van brieven van respijt (betalingsuitstel) L.O. 3, 29, 4.

• Interlocutie , interlocutoir vonnis, tussenvonnis, inz. voor het leveren van bewijs e. d. Geïnterloqueerd: het proces is ---, zodra aan het interlocutoire vonnis gevolg is gegeven. L.O. 3, 24, 1.

• Intimatie, inz. betekening, aanzegging van een citatie*, dagvaarding.

• Itig, ijk. L.O. 4, 14.


• Kanselarij, zie Cancellerie*.

• Kleilanden, inz. hoog quartier*.

• Knijp, inz. nauwe waterdoorlating, duiker.

• Koegang, toegelaten landmaat. H. III, 471.

• Kooi, inz. eendenkooi, geapprobeerd of geoctrooieerd (voor nieuwe kooien), met een vrije kring van 300 Koningsroeden. L.O. 4, 5, 3, res. 14 febr. 1717; jachtregl. 1771, 39; H. III, 365.

• Kosterij, inz. stichting, uit de opbrengst waarvan de koster/schoolmeester inkomsten trekt. L.O. 4, 2, 3.

• Koter, kleine, niet-stemhebbende boer. L.O. 4, 20, 1.

• Kuiperij, stembejag, verkiezingsaktie. L.O. 4, 19, 18. Inz. ook: fictieve rechtshandeling met het oog op de stemming. Regl. ref, 1748, 5.


• Landdag, de jaarlijkse vergadering van volmachten der grietenijen en steden; begint de 1e maandag in februari, duurt zes weken. Regl. ref. 1748, 21.

• Leen, inz. beurzenstichting, voormalige vicarie, voor studiedoeleinden bestemd. L.O. 4, 2. Feodale lenen zijn er in Friesland slechts enkele, onder de leenkamer van Overijssel behorende. Vgl. Nauta XVIII.

• Legalia, inz. gerechtskosten en salarissen. H. III, 319 n.

• Leyen, vergraven venen. L.O. 1, 21, 14.

• Libel, inz. vertoogschrift in rechte, antwoord op oppositie of verzet. H. III, 43.

• Litis contestatie, inz. de formele afwikkeling der procestermijnen. L.O. 3, 14, 1-2.

• Lopenstal, toegelaten landmaat.


• Mandament, bevelschrift.

• Meenschar, grasland in onverdeelde gemeenschap gebruikt.

• Mei, inz. meidag, de 1e mei. L.O. 4, 7, 18.

• Melioratie, beterschap, verbetering. Bebouwing, beplanting of andere verbetering van een onroerend goed, door de pachter (meyer) daarvan aangebracht en bij het einde der pacht aan hem te vergoeden; vgl. afkoop*, tauxatie*. L.O. 3, 27, 10.

• Meyer, pachter (huurder) van een boerderij of land.

• Mied, grasland, m. n. hooiland.

• Momber, voogd, event. curator, vgl. voormomber*.

• Morgen, als landmaat toegelaten. H. III, 471. Met name op Het Bildt in gebruik.

• Munimenten, inz. bewijsstukken in rechte. L.O. 3, 20, 6.


• Najaar, het rouwjaar, waarin de predikantsweduwe nog het volle traktement ontvangt. Nauta III, 4, IV, 4.

• Namptissement. (Gerechtelijke) voorlopige betaling onder zekerheidstelling (consignatie). L.O. 3, 15.

• Nedergerecht, de gerechten van grietenijen en steden; ook alle andere (lagere) gerechten waarvan beroep op het Hof was toegelaten. Ook het gerecht van Schiermonnikoog: uitspraak 1750, 1773, H. III, 92-96.

• Niaar, naasting. L.O. 1, 12.

• Noed , schade, de noed te staan; aansprakelijk zijn voor schadevergoeding. L.O. 1, 7, 10.

• Notarien, meervoud van notaris.


• Octrooi, inz. voorrecht, privilege*, door de overheid toegekend, medebrengende een monopolie. H. I, 11.

• Officie, inz. het openbaar ministerie. L.O. 3, 20, 14.

• --- pointen van, inz. punten waarop het gerecht (ambtshalve) bewijs verlangt. L.O. 3, 20, 4; L.O. 3, 24, 9.

• Ontruyminge , het recht van een meyer op het gebruik van de landen behorende tot een sate waarvan hij het huis c.s. in eigendom heeft; vgl. beclembt. Arch. Sminia no. 704.

• Opgeven, lnz. het opzeggen van de huur of pacht van onroerend goed door de huurder of pachter daarvan. Opzegging is in Friesland alleen gebruikelijk van de kant van de eigenaar/verhuurder: denunciatie*. L.O. 1, 14, 3.

• Oplossing, inz. verantwoording. H. I, 116.

• Oppositie, verzet, tegenspraak, in rechts- of bestuurszaken. Opposant, hij die oppositie doet. Opposeerde, degene tegen wie oppositie gericht is.

• Ortelpenning, handgeld, godspenning, ter bekrachtiging van de overeenkomst, inz. arbeidscontract. L.O. 1, 20, 1.


• Pastorij , inz. de stichting waarvan de predikant de inkomsten trekt en die door hem beheerd wordt. Meer speciaal de predikantswoning. L.O. 4, 53, 2 en 6. Nauta IV, 3.

• --- vrije, de zodanige die minstens de minimum opbrengst geeft en geen subsidie vereist. Nauta XII, 1; XVII, 4.

• Peremptoir, vgl. L.O. 3, 4, 4.

• Persistement, het volharden van de procespartij bij verstek of niet-nakoming door de tegenpartij. L.O. 3, 18, 6 en 8.

• Philipsgulden, 25 stuivers. L.O. 3, 26, 1.

• Plaats, inz. (stemhebbende) boerderij. L.O. 4, 19.

• Placaat, inz. openlijk afgekondigde wet. H. I, 8.

• Placet, brieven van, inz. machtigingen door de provinciale overheid gegeven op de begeving van beneficiën en lenen*. L.O. 4, 2, 2.

• Ploeggang, (stemhebbende) boerderij in de woudstreken. L.O. 4, 19, 1.

• Pliga, gewoonterecht. H. I, 7.

• Poenaal, onder strafbedreiging. Poenale mandementen of bevelen. L.O. 3, 9, 11.

• Pointen van officie, zie officie*. L.O. 3, 20, 4; 3, 24, 9.

• Politie (policy), burgerlijk bestuur, in tegenstelling tot het gerecht. H. III, 99 noot.

• Politiek, inz. het bestuur betreffende; het Hof is niet bevoegd in politieke zaken. Regl. ref. 1748, 30; H. III, 452.

• Polder, inz. privaatrechtelijke onderneming, zo nodig met tussenkomst van het Hof, public. 1733 en 1774. H. III, 384-387, noot.

• Pomp, inz. grondduiker voor waterafvoer.

• Pond groot, 6 car. gulden; L.O. 3, 4, 20; H. III, 114; Nauta XXIV, 6.

• Pondemaat, landmaat van 240 vierkante roeden; de meest gebruikelijke landmaat in Friesland, doch niet algemeen. H. III, 471.

• Posant, hij die in rechte feiten te bewijzen stelt. Poseerde (geposeerde), de tegenpartij van de posant. L.O. 3, 2, 50 en 51.

• Possessie, bezit dat door de rechter zo nodig beschermd wordt.

• Postuleren, in het gerecht (voor een partij) optreden; inz. de handeling van de procureur in het nedergerecht. L.O. 3, 2, 22. Privilege, bijzondere wet, inz. voorrecht door de overheid verleend; het moet geïnterineerd worden. H. I, 8.

• Probatoir, betreffende het bewijs, inz. door de eiser, in rechte. H. III, 211.

• Proclamant, inz. hij in wiens opdracht een proclamatie, bekendmaking, geschiedt, die daarbij aktief belang heeft.

• Proclamatie, inz. bod*, bekendmaking van de verkoop van vast goed, waartegen verspiering* mogelijk is en waarop consent* moet volgen. L.O. 1, 11.

• Procureren, inz. optreden als procureur. L.O. 3, 2, 24.

• Proposant, de partij die iets in rechte voorstelt, inz. een exceptie*. L.O. 3, 13, 5.

• Propijn, inz. gratificatie, "royalty". H. I, 108.

• Purge, inz. rechtstermijn tot zuivering van verstek. L.O. 3, 28, 11.


• Quartier, hoog kwartier: de kleilanden; laag kwartier: de woudstreken. Grens o.m.: jachtreglement 1771 art. 14; H. III, 360.

• Quoteel, voor een quote, voor het aandeel. Quoteel onderhoud: gedeeld, elk voor zijn aandeel.


• Ratihabitie, goedkeuring, bevestiging achteraf.

• Rauw actie, inz. civiele eis in eerste instantie bij het Hof ingediend. L.O. 3, 3, 2.

• Reaal, gouden, 1 rijksdaalder en 3 groschen, L.O. 1, 24, 9; H. I, 431 (n. Huber).

• Reauditie, nieuwe behandeling (van een door een commissaris raadsheer op de rol gegeven beschikking) door het volle college. L.O. 3, 26.

• Recesboeken, registers en. "Versta hier door de Floreen-, Stem-, Reëel- en Specieregisters, zoo wel als dat der Registratieboeken." H. III, 35.

• Redemptie, inz. verkoop onder beding van wederverkoop aan de verkoper. L.O. 4, 19, 18.

• Reductie, terugbrenging. Beperking van een prijs, een bedrag (langs rechterlijke weg).

• Reed, rijpad, doorgaans niet van het land afgescheiden. Recht van ---, zakelijk recht van uitweg per as (erfdienstbaarheid).

• Reëel, zakelijk. Inz. de belasting op het onroerend goed in 1727 ingevoerd als aanvulling van de floreen*-belasting, welke niet voor herziening vatbaar was gebleken.

• Relaxatie, inz. beëindiging van de pacht van vast goed. L.O. 3, 27, 17.

• Relief, inz. de opheffing van een rechtsgevolg, verlopen termijn e. d.

• Remonstrantie, vertoogschrift, inz. in rechte. L.O. 3, 20, 1 vlg.

• Renuntiëren, inz. het afstand doen van het voorbrengen van meerder bewijs in rechte. L.O. 3, 24, 4.

• Reprobatoir, betreffende het tegenbewijs door een gedaagde in rechte. H. III, 221.

• Reproches, inz. verweerschrift tegen een in rechte geleverd bewijs. L.O. 3, 18, 10. Vgl. salvatiën*.

• Rescissie, vernietiging.

• Rescribent, belanghebbende partij (gedaagde) in verzoek- (request-) procedure; veelal dus de wederpartij van de suppliant*.

• Respijt, inz. rechterlijk uitstel van voldoening van schulden. L.O. 3, 29.

• Restitutie, inz. herstel in rechte; het opnieuw geven van gelegenheid bewijs te produceren. L.O. 3, 18, 9.

• Retractie, inz. naasting, niaar*; retractant, degene die niaar* doet. H. I, 171 etc.

• Re(n)versaal, inz. verbandbrief voor de onbetaalde kooppenningen van onroerend goed, preferentie op dit goed medebrengende. Plac. 1726; H. I, 143.

• Revedideerde, gedaagde in geval van herziening.

• Revident, eiser in geval van revisie.

• Revisie, revijs. Herziening van sententiën. L.O. 3, 31; ook in geval van sententiën van Ged. Staten in belastingzaken: plac. 6 maart 1775, H. III, 257.

• Rispen, oogsten. H, I. 11.

• Rijder, gouden Friese, munt van 3 gld. 13 stuivers, vnl. rekenmunt. L.O. 1, 1, 19.


• Salvatiën, inz. in rechte: tegenbetoog tegen reproches* betreffende ingediende bewijzen e.d.

• Schar, laag wei- of hooiland in aandelen gebruikt. Schiermonnikoog, nedergerecht: uitspraken 1708. 1750, 1773.

• H. III, 92-96, 148.

• Schiller, schelpvisser, L.O. 4, 1, 2.

• Schippond kaas, 300 pond netto. L.O. 4, 13, 4.

• Schotschietend, belastingschuldig, in de gewone lasten aangeslagen. L.O. 4, 19, 1.

• Schrijver, inz. administrateur van een militaire compagnie. Regl. ref. 1748, 48, 49, 50. Inz. ook: inschrijver, bieder bij openbare verkoping. H. I, 99.

• Secretarieën, inz. meervoud van secretaris.

• Setma, pandbeslag, conservatoir beslag (Nauta).

• Sibbe, bloedverwantschap, gemeenschap van verwanten. Sibst, het naast verwant, de naaste verwante.

• Slatten, uitbaggeren, uitdiepen van vaarten en waterleidingen. Vgl. vlaggen*.

• Speciën, zie Vijf Speciën*.

• Spiering ofte protestatie, ook verspiering; verzet, oppositie tegen een afgekondigde eigendomsovergang (door koop of ruil) of huwelijk. L.O. 3, 32; H. I, 21.

• Sportulen, gerechtskosten.

• Stelle, plaats, inz. stemhebbende stelle: stemdragende plaats (waarop een huis heeft gestaan) conform de stemregisters van 1640 - eind 18e eeuw. Vgl. hornleger*. L.O. 4, 19.

• Stijl, inz. gewoonterecht betreffende rechtsvordering; "stijl van de Cancellerie". H. I, 11.

• Suborneren, omkopen. L.O. 1, 12, 21.

• Suppletie, inz. aanvulling van de opbrengst der pastorij*-goederen met subsidie uit 's Lands kas tot het gestelde minimum traktement. Regl. ref. 1748, 41 enz.

• Supplicatie, verzoekschrift gericht tot enige autoriteit. L.O. 3, 9, 3.

• Suppliant, verzoeker. Wederpartij, rescribent*.

• Suppoost, inz. funktionaris ondergeschikt aan het Hof. L.O. 3, 11, l.


• Taux of equivalent, inz. belasting op de ambten; aanslag daarin. Plac. 1716.

• Tauxatie, taxatie, inz. afkoop*, of melioratie*, de verbetering door de pachter (meyer) aan het door hem gepachte of gehuurde goed aangebracht en aan hem volgens taxatie te vergoeden. L.O. 3, 27, 16.

• Tegensage, tegenspraak, spiering*.

• Tichelen, steenbakken. L.O. 4, 15.

• Til, brug, inz. afneembare brug.

• Toehaak, inz. bijbetaling van een geldsbedrag krachtens overeenkomst. H. I, 94.

• Ton boter, 300 pond netto. L.O. 4, 13, 4.

• Triumphant, de procespartij die door de rechter in het gelijk wordt gesteld, tegenover de gedoemde*.

• Tijnje, visdam, weer in het water. L.O. 4, 7, 11.


• Uitstellen, inz. uitzetten van geld op rente, uitlenen. L.O. 1, 9, 1.

• Uitzetting, inz. voordracht van personen waaruit de keur (benoeming, beroep) moet worden gedaan*. L, O. 4, 20, 7.


• Vastigheid, onroerend goed.

• Verspiering, zie spiering*. L.O. 1, 1, 14 enz.

• Vertekenen, inz. ondertekenen, van authentieke akten, ter waarmerking. Vertekenen inz. van testamenten: L.O. 1, 16, 2-3 enz.

• Vertekening, zie: vertekenen.

• Vervaren, verhuizen, vertrekken; inz. ontruiming van gehuurd of gepacht onroerend goed. H. I, 221.

• Verwandelen, zie wandelen*.

• Videren, ook "vuideren". Bezichtigen, inz. het onderzoek der processtukken door de rechter. L.O. 3, 20, 3.

• Vlaggen, inz. uitbaggeren van water, tegenstelling tot slatten*, hetwelk door middel van afdamming en droogmaking geschiedt.

• Voordeel, inz. fideicommis.

• Voormomber, voogd, eventueel curator; vgl. momber* L.O. 1, 7.

• Vuideren, videren*. L.O. 3, 31, 22.

• Vijf Speciën, welstandsbelasting, op hoornvee, bezaaide landen, paarden, hoofdgeld, schoorsteengeld, ingevoerd 1637. Kohieren hiervoor.


• Waar of weer, gerechtszitting in de grietenij; L.O. 3, 2, 2. Weerstal: gerechtsplaats. Weerkamer: gerechtskamer.

• Wandelen, inz. verwisselen, ruilen. WandeIbrief: akte van ruiling van onroerend goed. Wandelaar: een der partijen tot deze handeling. L.O. 4, 19, 20.

• Warssen, wraken, van getuigen. H. III, 203 vlg.

• Weer, zie waar*. Vgl. L.O. 4, 19, 63.

• Woudlanden, inz. laag quartier*.

• Wijnkoop, inz. vertering ter gelegenheid van een rechtshandeling, executoriale verkoop e. d. L.O. 3, 28, 12.


• IJtigen, zie itig*.


• Zathe, boerenhofstede, boerenplaats.

• Zegel, bij openbare verkoop krachtens decreet van het Hof kan het opbod bij de brandende kaars gedaan nog worden verhoogd "voor het aftrekken (lichten) van het zegel uit den wasse" van de decreet-brief van het Hof. L.O. 3, 28, 9.

• Zetma, zie Setma*.

• Zwanejacht, recht van. Zie L.O. 4, 6.

• Zijl, inz. (schut)sluis. Zijlried of Zijlroede, watergang op de zijl uitlopende. L.O. 4, 7, 11. Zijlvester: sluiswachter. L.O. 4, 7, 15.

>> begin