>> HOMEpage

handtekening Saeckma Saeckma-collecties

© M.H.H. Engels 2002
_________________________________________________________________________________

Onder de brievencollecties in de Prov. Bibl. v. Frl. nemen die van Saeckma en Gabbema een bijzondere plaats in. Zij bevatten merendeels brieven in het Neolatijn. Deze taal, de taal van het humanisme, was een herleving van het klassieke Latijn. In het hoger onderwijs, in leerboeken en wetenschappelijke publicaties evenals in correspondentie onder geleerden ging zeker tot 1700 niets zonder Latijn. De humanisten, die de klassieken idealiseerden, konden dankzij het Neolatijn internationaal, d.w.z. in heel Europa, contacten onderhouden. Dit Latijn was lange tijd wat nu het Engels geworden is.

Beide collecties bevatten brieven uit de 16de en 17de eeuw. Ook zijn er verschillen. De eerste bestaat hoofdzakelijk uit brieven aan Johannes Saeckma. De tweede bevat ca. 2500 brieven die door Simon Abbes Gabbema (1628-1688) verzameld zijn, voor de helft originelen - waaronder slechts 180 aan hemzelf -, voor de andere helft afschriften van zijn hand. Vgl.: Catalogus der briefverzameling van S.A. Gabbema, Leeuwarden 1930; M.H.H. Engels, Gabbema’s register van brieven, Leeuwarden 1990.

Codex Saeckma

Johannes Saeckma (1572-1636) studeerde te Franeker rechten, promoveerde tijdens zij peregrinatio academica (= buitenlandse studiereis) naar Heidelberg, Bazel en Genève cum laude te Bazel en werd achtereenvolgens advocaat bij het Hof van Friesland te Leeuwarden, secretaris van de Admiraliteit – ook een rechtscollege – te Dokkum, procureur-generaal bij het Hof van Friesland en raadsheer in datzelfde Hof. In 1625 is hij tevens curator geworden van Frieslands universiteit. Al sinds zijn vertrek uit Franeker was Saeckma in bestuurscentrum Leeuwarden de vertrouwensman van de professoren.

De collectie Saeckma bevat 272 brieven en stukken m.b.t. de Franeker hogeschool. De brieven van de professoren aan Saeckma zijn zeer belangrijk voor de geschiedenis van de universiteit in de eerste 50 jaar van haar bestaan. W.B.S. Boeles heeft er gebruik van gemaakt voor Frieslands hoogeschool en het Rijksathenaeum te Franeker, Leeuwarden 1878-1889. Ook in Universiteit te Franeker 1585-1811 (red. G.Th. Jensma e.a., Leeuwarden 1985) komen de professorenbrieven regelmatig ter sprake. De collectie is in 1995 uitgegeven; sinds 2001 is de tekst met de noten ook toegankelijk op het internet. De uitgave was al in 1940 bepleit door bibliothecaris G.A. Wumkes, die de verzameling de naam Codex Saeckma heeft gegeven.

Tot 1775 is de Codex Saeckma in de familie gebleven: hij is eerst geërfd door Johannes’ zoon Theodorus (overleden 1666), vervolgens door dochter Jaycke (overleden 1671) en haar echtgenoot Hans van Wyckel (overleden 1659), Hendrik van Wyckel (overleden 1719) en Johannes Saeckma van Wyckel (overleden 1775). De Wyckels waren secretaris van de Staten resp. Gedeputeerde Staten van Friesland. De boedel Saakma van Wyckel is in 1776 verkocht. Nicolaas Epkema, onderwijzer te Wirdum met een grote "liefhebberij voor oudheden", heeft de codex gekocht. Bij de veiling van diens bibliotheek in 1786 heeft zoon Ecco, classicus (overleden Middelburg 1832), de Codex Saeckma behouden. Volgens Mr. J.T. Bodel Nijenhuis is de codex op 24 november 1834 te Leeuwarden verkocht. De laatste particuliere eigenaars waren Robert van Breugel (overleden 1873) en diens zoon Caspar (overleden 1909). In 1854 al is de codex door eerstgenoemde in de Provinciale Bibliotheek van Friesland gedeponeerd; in 1910 is hij door de provincie uit de nalatenschap van de tweede voor de PB aangekocht.

Meer brieven aan Saeckma

Behalve in de Codex Saeckma zijn er brieven aan Saeckma bewaard gebleven in de eerder genoemde brievencollectie Gabbema: historieschrijver Simon Abbes Gabbema was zeer bevriend met Saeckma jr., Theodorus. Zo zijn brieven van Janus Gruterus uit Heidelberg aan Saeckma uit de periode 1596-1626 alleen dankzij afschriften van Gabbema overgeleverd. Zie: Brieven aan de curator van de universiteit van Franeker Johannes Saeckma (1572-1636). Uitgave van de Codex Saeckma en de brieven van 12 overeenkomstige correspondenten uit de verzameling Gabbema door M.H.H. Engels. I: tekst; II: inventaris, commentaar en register. Leeuwarden 1995; internet dec. 2001.

Nog een kleinere collectie met merendeels Neolatijnse Saeckma-correspondentie is die met PB-signatuur 5l5 Hs. Aantekeningen bij de onderdelen 2 en 4 bewijzen dat ook deze verzameling in het bezit is geweest van de Epkema’s. Van de inhoud van de vier delen volgt hier een korte karakterisering.

  1. Suffridus Petrus: een brief (1591) aan Gedeputeerde Albert Boner, Saeckma’s latere schoonvader, en een brief (1596) van Marten Hamconius aan Suffridus Petrus, waarin Saeckma’s oom, grietman/statenlid Eylardus Reinalda, genoemd wordt. Onderwerp is de geschiedschrijving van Friesland.
  2. Gellius Snecanus: vier brieven aan Saeckma, 1593-1598. Hierbij een briefje van een volgeling van Kaspar Peucer aan Gellius Snecanus, 1598. Peucer (1525-1602), schoonzoon van Philippus Melanchton (1497-1560), was de leider van de Philippisten, Lutheranen die Melanchtons afwijkende leer inzake het Avondmaal aanhingen.
  3. Wiarda: vijf brieven (1594-1597) van Georgius Wiarda aan zijn neef Johannes Saeckma, met wie hij een peregrinatio academica naar Duitsland maakte. Hierbij nog enige stukken met betrekking tot leden van de familie Wiarda, 1613-1650, o.a. een korte brief (Norden 1620) van Dothias Wiarda aan Saeckma en Reinier Pauw over Bondernieuwland, een kopie van een brief (1652) aan Saeckma’s oudste zoon Suffridus over hetzelfde en een kwitantie (1672) voor Saeckma’s toen enige overlevende kind, dochter Fedtje, voor betaalde vertimmeringen aan Saeckma-state te Akkerwoude.
  4. Predikanten: brieven aan Saeckma van Festus Hommius, Taecke van Aysma en Johannes Bogerman en enige door hen meegezonden stukken.

In 1994 zijn hiervan uitgegeven Veertien brieven aan Johannes Saeckma van Taecke Aysma, Johannes Bogerman, Festus Hommius, Gellius Snecanus en Dothias Wiarda; sedert januari 2002 zijn deze ook raadpleegbaar op het internet.

Nog meer brieven en stukken

Ook in het Rijksarchief in Friesland zijn nog brieven (en archiefstukken m.b.t.) Saeckma te vinden. Ten eerste de collectie Van Breug(h)el met brieven van o.a. Saeckma’s neven: acht van Sabinus Odulphi Baerdt (1588-1591) en 10 van Severinus/Suffridus Hanja/Hania (1591-1600); 12 van oomzegger Gisbertus Aernsma (1616-1618). Een uitgave van negen Nederlandse brieven van Gellius Hillama over de onderhandelingen tot het Bestand (1607-1609) uit dezelfde collectie zijn sedert maart 2002 te raadplegen op het internet; zie de rubriek Saeckma van mijn website.

In het familie-archief Eysinga-Vegelin van Claerbergen bevinden zich bundels e.d. met Saeckma-stukken, waaronder ook enkele brieven. Hoe dat kan? Johannes’dochter Jaycke Saeckma was gehuwd met Hans van Wyckel: hun kleindochter Rinske van Wyckel trouwde met Philip (Hugo) Vegelin van Claerbergen, een jongere broer van Frederik Vegelin van Claerbergen. Deze Frederik was getrouwd met Jaycke Bosman, dochter van Cornelis Bosman en Aurelia van Wyckel; Aurelia was weer een dochter van Hans van Wyckel en Jaycke Saeckma. Zo bestond er dus een dubbele verwantschap van Vegelin en Wyckel tot Saeckma.

Eén bundel is getiteld Authenticque & Particuliere Stukken rakende de Provincie Vriesland, van 1544 tot 1752, die in een moderne nummering 292 meest Nederlandse akten bevat. Een andere perkamenten band heeft de rugtitel: Stukken & monumenten van den huise Orange & Nassau van 1579 tot 1751. Een uitgave van de brieven van en aan Saeckma uit dit archief wordt overwogen. "It register fan Feicke Tetmans" is waarschijnlijk ook in het bezit geweest van Johannes Saeckma: Tetmans, die overleed in 1601, was een oom van hem; vgl. O. Hellinga’s artikel in De Vrije Fries 1997, p. 125-138.

Brieven van Saeckma

Meer dan 400 brieven aan Saeckma zijn in origineel of afschrift bewaard gebleven, dankzij de ordening door hemzelf en de latere bezitters en ondanks de familiegeschiedenis. Van de vraag- en antwoordbrieven van Saeckma zijn er maar 10 bekend. Drie worden er in Friesland bewaard, één in Amsterdam, één in München. Eén is er overgeleverd in de uitgave van de correspondentie van Isaac de Casaubon (Rotterdam 1709). Vier brieven aan Casaubon (1596-1614) ontdekte ik najaar 2001 via het internet in de British Library te Londen, waar ze deel uitmaken van de bibliotheek van de classicus Charles Burney (1757-1817) die in 1818 is aangekocht. Sedert februari 2002 zijn ook de vier laatstgenoemde brieven op het internet uitgegeven.

Monument

Met het overlijden van de kinderloze Suffridus (1655) en de ongehuwde Theodorus Saeckma (1666) stierf het geslacht Saeckma in de mannelijke lijn uit. Via de vrouwelijke lijn, door de aangetrouwde Wyckels, bleef het familie-erfgoed bijeen totdat Johannes Saeckma van Wyckel in 1775 stierf. Bij de boedelverkoop in 1776 zijn ook de Saeckmapapieren uit elkaar geraakt. Via omwegen is het een en ander toch weer in Friesland, in bibliotheek en archief terechtgekomen. Reizen in de tijd is niet mogelijk; anders hadden we graag eens gekeken in de "heel groote kiste met papieren" op de "linnensolder boven de jufferskamer" in het huis dat Johannes Saeckma tot en met Johannes Saakma van Wyckel bezaten en bewoonden "over de Weaze", waar tegenwoordig aan de Berlikumermarkt de firma Reitsma gevestigd is in een kort voor 1789 ter plekke nieuw gebouwd pand.

Voor rechtspraak, onderwijs en bestuur van Friesland heeft Johannes Saeckma in het begin van de zeventiende eeuw veel verdiensten gehad. Ook op wetenschappelijk gebied werd de belezen filoloog geraadpleegd. Zijn correspondentie getuigt daarvan. Omdat het merendeel in het Latijn is gesteld, zijn uitgaven met regesten, samenvattingen in het Nederlands, gerealiseerd en is in artikelen en kleine publicaties daarover gepubliceerd. Men zou het een monument kunnen noemen voor een veelzijdig geleerde, een man die aanzien genoot en invloed had, mede dankzij zijn bescheidenheid.

>> begin