>> HOMEpage

Groot Plakkaat- en Charterboek van Friesland

REGISTER

Bron: Alphabetisch register of algemeen repertorium op het Groot Plakkaat- en Charterboek van Friesland
vervaardigd door J. van Leeuwen, belast met de organisatie van het provinciaal Archief van Friesland. - Workum 1857.

OCR gecorrigeerd door John de Jong, november 2015
Internetbewerking: M.H.H. Engels, december 2015
Verbeteringen zijn welkom op het contact-(e-mail)adres op de homepage!

Bladeren in het 'Charter-boek van Vriesland' deel I t/m IV en het Beneficiaalboek kan men op de site cartago.
Als "cartago.nl" niet werkt ... Alternatief voor de eerste vier delen van het charterboek: BSB München.
Het vijfde en (zeldzame) zesde deel zijn te raadplegen via google books: V resp. VI


A.
A. B. Boeken. Plakkaat van de Staten van Friesland, houdende dat voortaan alle A. B. Boeken, als ook de Catechismus en Evangelieboeken, door de respective Klassen vóór den druk zullen worden gerevideerd, en de bestaande A. B. Boeken tot misdruk gebruikt. 5 Maart 1670. V, 795.
Aadwert. Zie Gerkesklooster.
Aalmoezen. Mandaat des Keizers nopens de Aalmoezen en Tollen der Minnebroeders. 19 April 1539. II, 742.
Aalsum (Klooster). Ferdban, of brieven van consent, door Uteka Bauwingha, Grietman te Wobbingabrugge, verleend aan Hyle Ryurdisma op den eigendom van Smiengha-goed te Birstens. .. April 1425. I, 464.
--Certificatie van Heer Tjaard, Persona te Westermeer en Deken te Born, dat Syurd Rypkama, Gamech te Aalsum, in hun Synodaal geregt, aan Hyla Ryordsma kwijtgescholden heeft al zijn aanspraak, die hij mogt hebben op Smeyngagoed. .. 1427. I, 475.
--Koopbrief, gepasseerd door Anna Knoestens en hare twee zusters Hilke en Jetghen aan Boa Baukesz. in Bolsward, wegens koop van zaad- en grasland op de Weren, elke pondemate voor zes mark. 28 October 1431. I, 496.
--De Birstumalanden in Akmarijp worden aan Stynnert toegestaan door zijne broeders en zusters. .. 1444. I, 527.
--Koopbrief en quitantie van derdehalve pondematen land, Hinxteland geheeten, door het Convent van Aalsum van de kerk te Akkrum gekocht. 7 December 1447. I, 532.
--Procuratie, gepasseerd door Giltet Eggama op zijnen zwager Heere Joukesz., om aanspraak te doen op Smeyngagoed te Birstens. 1 April 1448. I, 532.
--De Kerkvoogden van Irnsum, wegens den Patroon St. Mauricius, verkoopen aan Hidde te Wyardahusum vijf pondematen land, Proppingaland geheeten. 20 December 1448. I, 533.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Heere Joukesz. aan Tzumme Wyarda, van Smeinga-goed te Birstens. 20 December 1449. I, 533.
--Certificatie, gepasseerd door Ydze Folkumaz. voor Sybren de Merzer te Leeuwarden, nopens zekere klagte op de erfgenamen van Stennert Syuwertsz. en Syuwert Rypkama. 6 Augustus 1450. I, 537.
--Certificatie wegens voorsz. klagte, gegeven door Syuwert Kampmestra. 6 Augustus 1450. I, 537.
--Stennert Rypkama verpandt Amkema-goed te Birstens aan Sybren de Merzer, voor een schuld van vijftien Rijnsche gulden. 24 December 1450. I, 541.
--Koopbrief en quitantie van vier en eene halve pondematen land, door Tjaard an den Berde, cum uxore, verkocht aan Jorrit Andringa. 2 November 1451. I, 542.
--Koopbrief op redemtie, gepasseerd door Frouck Jankema aan hare dochter Luieysie, van eene pondemate land, liggende in Wantnya-fenne. 17 September 1458.. I, 596.
--Egga, Ofka Driwerz., schenkt aan het Convent Aalsum de goederen, die het in voortijden met zijne dochter ontvangen had. 30 April 1459. I, 597.
--Koopbrief en quitantie van drie pondematen land, liggende bij Hinxtekiis, verkocht door Wolka in die Winkel aan de Zusteren van Aalsum. 6 Februarij 1460. I, 597.
--Overdragt, gedaan door Hidde te Wyerdehusum aan het Convent Aalsum, van vijf pondematen land te Irnsum, Proppingaland geheeten. 8 Junij 1460. 1, 598.
--Heer Simon van Hasscha en Eelke zijn maget magtigen Atten Bunghens, om hunne goederen, die zij in voortijden van hen ontvangen had, te besteden tot de dienst van God, uitgezonderd het weinige, dat aan het Convent Aalsum gegeven is. .. November 1460. I, 599.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Hayo Poppama aan Idza Douwaz., van twintig pondematen land, binnen de Slachte, op Dyoringa-slootswal. 28 Junij 1461. I, 602.
--Kempo Idsz. schenkt aan het Convent Aalsum acht roeden veen, onder Bergum gelegen, en den penning door zijne moeder gedragen. . . Januarij 1464. I, 608.
--Quitantie, gepasseerd door Stennert Siuwertsz. Rypkama aan Tzumme Wyarda, wegens voldade van de twee goederen Smeynga en Amkema te Birstens. . . Februarij 1464. I, 608.
--Attestatio Egidii de Bere, Notarii Medioburgensis, continens copiam literarum Fratris Lucae de Senis, Vicarii Generalis Ordinis Fratrum Minorum, a°. 1437. - Item copiam Bullae Synodi Basiliensis, quae Conventui beatae Mariae in Aalsum permittitur Regula tertii Ordinis Sancti Francisci, anno 1435. Ipsa vero attestatio est de a°. 1465. 17 Julij 1465. I, 610.
--Broeder Symon, Rector, en Wilhelmus, Procurator van Hasker-Convent, bedanken en quiteren de Zusteren van Aalsum voor de goede betaling en rekening van de goederen, die zij van Heer Symon en Eelke, zijn maagd, hadden ontvangen. 25 April 1466. I, 613.
--Hilke, Feyka dochter van Born, woonachtig te Nes, schenkt aan het Convent Aalsum eene halve pond. reidland, op de Noordhorne aan de Slachte. 28 Junij 1467. I, 619.
--Verdrag tusschen Symon Jansz., cum soc., en het Convent Aalsum, over zeker stuk land. 13 December 1467. I, 619.
--Quitantie van Claes Jansz., wegens de goederen, die het Convent Aalsum van Heer Reyner, zijnen oom, ontvangen had. 3 Februarij 1468. I, 619.
--Heer Douwe, Vicarius te Oldehoof in Leeuwarden, geeft den Convente van Aalsum, mortis causa, acht pondematen land, liggende binnen de Slachte. 27 Februarij 1468. I, 620.
--Rienkjen en hare kinderen staan haar regt af op de goederen, die Juke, haar dochter en zuster (een Zuster te Aalsum wordende), in het Convent mede neemt. 22 Julij 1468. I, 623.
--Jelle Siarda geeft aan het Klooster Aalsum het goed te Liouwens met zijne twee dochters, Bauk en Lyske, als het tweede deel van haar moeders erf. 26 November 1469. I, 629.
--Wopke Idsez., te Bergum staat van zijn regt af op de acht roeden veen, die zijn broeder. Heer Kempo, in voortijden aan het Convent Aalsum gaf. 25 Maart 1470. I, 630.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Sjoerd Kamstra aan Oedsken, Oeds dochter, van drie klinkerds renten, gaande uit Hottingagoed, voor drie snees gelijke klinkerds. 12 Jannarij 1470. I, 637.
--Hendrik Jansz. en zijne vrouw quiteren het Convent Aalsum voor die goederen, die het Convent voor en na van Mr. Florens, hunnen vader, ontvangen had. 12 Maart 1471. I, 645.
--Sjoerd Rinnersma geeft aan het Convent Aalsum eene halve pondemate reidland, liggende binnen de Slachte. 25 Mei 1471. I, 646.
--Quitantie van Wybe, Stinnerts Zwager, van Amkema- en Smeynga-goederen. 5 Junij 1471. I, 646.
--Zoen of verdrag tusschen Stennert, Syurd Rypkema-zoon, en Hoythien Oedszoon, over eenig land. 18 Julij 1471. I, 647.
--Quitantie van Geerck Hoytsma, van het eerste termijn, tot vijf en twintig schilden koopschat, van vijf en eene halve roeden veen, aan de Zusteren van Aalsum verkocht. 10 November 1471, met den koopbrief van 14 April 1472. I, 648.
--Henricus van Akkrum, Commandeur van Nes, Heer Dankert, Persona, Heer Arent, Prior, en Broeder Hoyt, Keller aldaar, schelden kwijt aan de Zusteren van Aalsum de dertig postulaat-gulden, die zij van harentwege 's jaarlijks geven aan den Land-Commandeur van Utrecht, uit de renten van Kempama- en Galama-goederen; met de confirmatie van Johan van Drongelen, Land-Commandeur van de Balije van Utrecht. 1471 en 21 Julij 1472. I, 650.
--Katrina, Peter Korwers weduwe, schenkt aan het Convent Aalsum al de goederen, die na haar dood alsdan van haar aldaar gevonden worden. 24 Februarij 1473. I, 651.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Wopka Idsesz., cum uxore, aan het Convent Aalsum, van twee roeden veen. 22 September 1473. I, 657.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Henricus, Prior, en het Convent te Bergum, aan de Zusteren van Aalsum, van zeven en eene halve roeden veen, liggende op Bergumerveen. 18 November 1473. I, 658.
--Hoytkya Odiszoon staat toe aan de Zusteren van Aalsum de goederen te Birstens. 13 Maart 1474. I, 658
--Molla Mollaz., Sjoerd Rypkama's kindskind, staat toe aan het Convent Aalsum de goederen te Birstens, die zij van Tzumme en Atte ontvangen hebben. 16 Mei 1474. I, 658.
--Popka Gotama scheldt kwijt aan het Convent Aalsum de goederen te Birstens, Amkama-goed genaamd. 21 Mei 1474. I, 658.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Renick Doykaz., te Flaersim in Raerderagae, aan het Convent Aalsum, van vijf pondematen land, Proppingaland genaamd. 12 Junij 1474. I, 659.
--Quitantie van Wopka Ydsz., cum uxore, van hetgeen het Convent Aalsum aan hunne dochter Sjouck, geen zin hebbende om aldaar Zuster te blijven, heeft weder gegeven. .. September 1474. I, 660.
--Tjalling Pibaz. Wierda, voor hem zelven en voor Doeke zijn broeder, geeft aan het Convent Aalsum de goederen te Birstum, als Ankama- en andere goederen. 22 September 1474. I, 660.
--Ferdban of brieven van consent, verleend door het geregte van Tietjerksteradeel, op zesthalve roeden veen aan het Convent van Aalsum. 28 Februarij 1475. I, 661.
-- Het Convent van Smalle-Ee staat aan dat van Aalsum zijn regt af op de goederen van Broeder Hessel. 22 Mei 1475. I, 661.
--Quitantie van het Convent van Smalle-Ee, aan dat van Aalsum gepasseerd, wegens de goederen van Zuster Agatha, die uit het Klooster van Aalsum in dat van Smalle-Ee was overgegaan. 21 Julij 1475. I, 662.
--Koopbrief en quitantie van vijf en eene halve roeden veen, verkocht door Evert Siarda aan het Convent Aalsum. 29 September 1475. I, 663.
--Betalinge gedaan door het Convent Aalsum op twee roeden veen, die Wopka Idsz. te Bergum aan voorsz. Convent verzet had. 29 September 1475. I, 663.
--Rippert Witiazoon, Gaman tot Irnsum, staat af van zijn regt van niaarneminge (naasting) aan het Convent van Aalsum, op zes pondematen land, liggende op de westerzijde van de Zoute Graft. 14 Mei 1476. I, 665.
--Jolle Stynnertszoon, Jonger Priester te Irnsum, staat af aan het Convent Aalsum zijn eigendom van de goederen, die het ontvangen heeft van Atta en Tzumme Wiarda. 25 Julij 1476. I, 665.
--Quitantie, gepasseerd a°. 1472, door Petrus Stoutman, Cureet te Idsega, aan het Convent Aalsum, wegens door hem aan de Zusteren geleende gelden. .. Januarij 1477. I, 667.
--Volmagt, gepasseerd door Johannes, Pater, en Elizabeth, Mater te Aalsum, op Douwe Annama, of tooner des briefs, om ter bode te brengen twee roeden veen, liggende aan des Convents veen, gekocht van Wopka Idsz. 12 Maart 1477. I, 667.
--Koopbrief en quitantie van Wobke Idsz., van twee roeden veen, gelegen op Bergumerveen, door het Convent van Aalsum gekocht.. .. Maart 1477. 1, 668.
--Wissel- of Wandelbrief van eenige landen tusschen Sitia Jennaz. en het Convent van Aalsum. 16 Mei 1477. I, 668.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Claas Jansz. aan Sibbel Tzemmis, van het vierde deel van een huis en schuur, staande op het Hoogzand te Sneek. 24 Mei 1477. I, 668.
--Rommert Hoytsma, cum soc., staan af aan het Convent Aalsum het niaar (regt van naasting) van zes roeden veen onder Bergum, van Gerke, hunnen oom, gekocht. 1 October 1478. I, 680.
--Wiggele te Boorn staat af van zijn regt op Metsumesteel aan het Convent Aalsum. 25 Januarij 1479. I, 681.
--Saake Lwbbema, voor hem en in qualiteit, staat af zijn regt van niaarneminge (naasting) van zes roeden veen, door het Convent van Aalsum van Gerke Hoytsma gekocht. 9 Julij 1479. I, 690.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Heer Hendrik van Akkrum, Commandeur van Nes der Duitsche Orde, en het gemeene Convent aldaar, aan het Convent Aalsum, van vier postulaat-gulden eeuwige renten, gaande uit Galama- en Kempema-goed. 8 September 1479. I, 693.
--Jelle Ziarda, die zijne dochters, in het Convent van Aalsum gaande, eenig land mede gegeven had, verwisselt hetzelve tegen land te Engelum gelegen, en Scheltinga-goed genaamd. .. November 1483. I, 723.
--Wandelbrief van eenige landerijen, tusschen Andries Wybaz., cum uxore, en het Convent Aalsum. 20 Julij 1492. I, 752.
--Sythie Jws geeft, met consent van haren man en kinderen, aan hare dochter Teth mede voor het Convent Aalsum eene zathe lands, gelegen in Nescheraga, te Surmurre. 1 Januarij 1493. I, 756.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Homa Tibbaz. aan het Convent Aalsum, van twee en eene halve pondematen meedland, gelegen te Nes, binnen de Slachte. 13 Maart 1493. I, 757.
--Wessel Dirksz. van Dorsten en Rinke Peters dochter quiteren het Convent Aalsum van al hetgeen Rinke aldaar te voren gebragt had. 20 December 1494. I, 772.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Kempa Ynnaz. aan het Convent Aalsum, van eene pondemate land, liggende tusschen de Wetering en de Slachte. 8 Junij 1495. I, 774.
--Quitantie, gepasseerd door Sjoerd Rinnerts aan het Convent Aalsum, van hetgeen hem bij den zoen of het verdrag, nopens een stuk land, Gerrytsweer geheeten, en gelegen in Surmurra-goed, was toegekend. 11 November 1496. I, 775.
--Quitantie van dertien Rijnsgulden, gepasseerd door Reyner Pieters aan het Convent Aalsum. 26 Julij 1497. I, 777.
--Testament van heer Foppe, Confessor Sororum in Aalsum, waarbij hij aan het Convent maakt zijne reppelijke (roerende) goederen, en zekere huizen enz. 14 September 1499. II, 211.
--Acte, waarbij Johan Koenthis toestaat aan het Convent Aalsum drie oude schilden uit het goed te Meedum. .. September 1503. II, 230.
--Testament van heer Matthias Dirksz., waarbij hij aan het Convent Aalsum legateert tien goudguldens aan Jw Jonghema geleend, drie goudguldens aan Tjaard Waltha geleend, nog drie goudguldens aan Epa Aylva geleend, en verder zijne nalatenschap verdeelt. 12 November 1506. II, 274.
--Wybren Matthysz., cum uxore, geven met hunne dochter Sythie aan het Convent Aalsum een hiem te Bergum enz. .. September 1510. II, 270.
--Quitantie van Foppe Hansz. aan het Convent Aalsum, van zes en dertig goudguldens, naar uitwijzinge eens koopbriefs. 10 December 1511. II, 274.
--Koopbrief en quitantie van Foppe Hansz., gegeven aan het Convent van Aalsum, wegens het een derde part van Gerbens nagelaten goederen te Birstens. 14 Februarij 1512. II, 294.
--Kopij-acte, waarbij Abba Rennertsz. schenkt aan het Convent Aalsum het een derde part van een huis te Birstens enz., om zijnen vader en moeder in eeuwige memorie te houden. 21 Februarij 1512. II, 294.
--Quitantie van Rein Sydsz., wegens een huis, door hem aan het Convent Aalsum verkocht. 12 Julij 1515. II, 318.
--Testament van Janke, weduwe van Douwe Feddes, waarbij onder anderen aan het Convent Aalsum vijf pondematen land gelegateerd wordt. 17 October 1516. II, 338.
--Koopbrief, gepasseerd door Sye Syesma, cum uxore, aan het Convent Aalsum, van Jelsmaveen te Bergum. 3 December 1518. II, 372.
--Scheiding tusschen Heer Matthias, Proost te Bolsward tot de Witte Heeren, Meester Albert Johannes, Altarist te Sneek, en Jw Wnia te Wirdum, als Voormonders over de kinderen van Sacke Juwinga ter eener, en heer Petrus, Pater van Aalsum, wegens zijn Convent, ter andere zijde, van de nalatenschap, renten enz., van wijlen Jw Juwinga en Catryna zijne huisvrouw, welke het voorsz. Convent mogten toekomen wegens Rienk en Gaets, dochters van Juwinga en Zusters in Aalsum. 21 Januarij 1524. II, 463.
--Quitantie van Hayo Baukesz., van hetgeen hem wegens zijne huisvrouw competeerde van het Convent Aalsum. 22 Augustus 1524. II, 469.
--Kopij-Koopbrief, gepasseerd door Broeder Petrus van Wel, Biechtvader, Broeder Klaas, Hofmeester, Zuster Eeymir Dirks moeder, Zuster Marijke Jans, Procuratorsche te Aalsum, aan Ulcke Syrcksz., cum uxore, van twaalf pondematen land te Ferwolde, voor 329 hoorntjes-gulden. 28 October 1527. II, 536.
--Wandelbrief van eenige landen en renten, tusschen het Convent Aalsum en Ida, Sjoerd Jelles weduwe, en hare twee zonen: alsmede brieven van consent, door den Hove van Friesland hierop verleend. 22 Februarij en 17 September 1529. 11,552.
--Acte, waarbij het Convent van Aalsum en Foppe Hansz. hun verschil, over Gerbrants nagelaten goederen te Birstens, stellen aan de uitspraak van twee Goede Mannen, als Seerp Seerpsz. Beyma, Advocaat, en Gysbert Allaz., Procureur Postulant 's Hofs van Friesland. 5 Maart 1530. II, 566.
--Sententie, door het Geregt van Menaldumadeel gewezen, tusschen het Convent van Aalsum, Impetranten, en Jonghe Schroer te Engelum, Verweerder, wegens eene halve zathe lands, te Engelum gelegen, Scheltinga-zathe genaamd. 19 September 1531. II, 585.
--Sententie van het Hof van Friesland, tusschen het Convent van Aalsum, Impetranten, tegen Frederik van Grumbach, Kidder, cum sociis, Gedaagden, waarbij de Gedaagden worden gecondemneerd de halve zathe en landen, Scheltinga-goed genaamd, gelegen onder den dorpe Engelum, aan de Impetranten met interessen te restitueren. 27 October 1533. U, 648.
--Wyaart Matthysz. en Fedda zijne huisvrouw te Bergum, dragen over aan het Convent Aalsum hun huis en veen, mits daarvoor genietende een Ponde of Proeve jaarlijks, hun leven lang, te weten, eene kamer met een schoorsteen en twee bedsteden, turf als genoeg is, 's weeks achttien pond brood enz. 11 Maart 1537. II, 694.
--Testament van Fed, Wyaard Matthijsz. weduwe, wonende in 't Convent te Aalsum. 15 Julij 1541. II, 827.
--Acte, waarbij Broeder Thomas Epez., Hofmeester te Aalsum, wegens hetzelve Convent heeft aangenomen het maken en onderhouden van eene brug over het Diep, komende uit de Born, omtrent den steenen dam naar het Sneeker Diep. .. Maart 1546. III, 104.
--Missive van het Hof van Friesland aan het Convent te Aalsum, tot aanmaninge om eene brug te maken over het Diep, komende uit de Born, omtrent den steenen dam naar het Sneeker Diep, dewijl de tijd aanstaande was tot het leggen van den rijweg van Leeuwarden naar Roordahuizum en Friens, over Irnsumerzijl tot aan den Hemdijk, en van daar door Irnsum in de Buren aan den Winckel; voorts over het water naar Akkrum, en van Akkrum in de Wouden. 27 Maart 1546. III, 104.
--Zie Friesland. Hottingazijl. Keimpemazijl. Keimpemazijlkolken. Keimpemazijlroede. Klaarkamp. Naerden (Marten van). Nazareth. Privilegiën. Zoen. Aanbod. Zie Kanselarij.
Aanbreng. Zie Goederen. Oostdongeradeel. Westdongeradeeb Wijmbritseradeel.
Aangave. Zie Kloosters.
Aangifte. Orde en Reglement van de Staten van Friesland, waarnaar een ieder zijne goederen, zoo roerende als onroerende, die binnen en buiten deze Provincie zijn gelegen, moet aangeven. 27 Maart 1621. V, 266.
--Zie Kloostergoederen.
Aanhaling. Zie Landsdag No. 44.
Aanhangers. Zie Goederen.
Aanjum (Klooster). Zie Anjum (Klooster).
Aanneming. Zie Alencon (Hertog van). Frankrijk (Koning van).
Aanritsgelden. Missive aan de Staten van Friesland, of hunne Gedeputeerden, door Karel van Roorda uit Arnhem geschreven, betreffende eensdeels de betalinge der Aanritsgelden van zekere compagnie Militie, en anderdeels doende advertentie van den voorgenomen overtogt des vijands over den Rijn; mitsgaders de sterkte en ligging der troepen van dezen Staat. 4 December 1583. IV, 408.
Aanschrijving. Zie Landsdag No. 39.
Aanslag. Zie Staten van Oorlog.
Aanslagen. Plakkaat, om geene Aanslagen of Vergaderingen ten nadeele van eenige Vorsten of Heeren te maken, bij verbeurte van lijf en leven. - Ook geen Wederdoopers, ten plakkate vermeld, te huisvesten, of eten of drinken te geven, mede bij verbeurte van lijf en goed. 23 Februarij 1534. II, 650,
Aanstelling. Zie Gecommitteerden. Gouverneur (Luitenant). Oostenrijk (Jan van).
Aanwas. Zie Bildt.
Aardwerk. Zie Dijken. Gerkesklooster. Soltkamp.
Aarschot (Hertog van). Zie Presentatie.
Aartsbisschop. Zie Utrechtsche kerk. Willebrordus.
Aartsdiakenschap. Robertus van Stavoren, Pastoor te Minnertsga, aangesteld tot algemeenen Commissaris over het gansche Aartsdiakenschap van Westergoo en het Bildt, voor den tijd van een jaar, door Johannes Ingenwinkel, Proost en Aartsdiaken van St. Janskerk, te Utrecht 1522. II, 435,
Aartshertogen. Zie Matthias. Vrede. Wapenstilstand.
Abbezoon. Aan Douwe Abbezoon, wegens zijne gevangenis, de goederen van Epo Bonga, te Allingawier, toegestaan, indien Epo geen vrijgeleide heeft. 22 December 1516. II, 341
Abbinga (B). Zie Martena (K. v.). Ridder (J.).
Abdij. Zie Hopperus (J).
Abolitie. Zie Edelen en Heerschappen. Wildemarkt .
Absentie. Zie Beroerten.
Absolutie. Zie Oenema (J).
Abten. Zie Erfenissen. Foswerd. Landsdag No. 57. Oostergoo. Pacificatie. Trajecto (C. de). De namen der Kloosters.
Abuizen. Instructie, waarnaar de Heeren Gecommitteerden tot de receptie en reformatie der Abuizen in den staat van Regering, m hunne besogne, zich zullen hebben te gedragen. 13 December 1626. V, 299.
--Zie Consumtiën. Doleantiën. Hof van Friesland.
Acceptatie. Zie Propijn.
Accijs. Accijsen. (Accijns.) Excijsen. Aan Alida, Dirk Tolners Wed., toegestaan, om binnen Stavoren, zonder betaling van accijs, wijn, bier en alle andere drank te mogen tappen. 31 Augustus 1400. I, 315.
--Bartout van Ghend gemagtigd tot de verpachting van de Accijsen te Stavoren. 6 Junij 1407. I, 360.
--Commissie van Hertog Georg van Saksen, tot invordering van den Accijs over geheel Friesland, uitgezonderd binnen Franeker. ..... 1504. II, 241.
--Ordonnantie of taux op de betaling van den Accijs 1504. II, 242.
--Plakkaat van Keizer Karel, op de Accijsen van wijn, bier en lakens in Friesland. 4 October 1524. II, 470.
--De Accijsen op het eiland Schiermonnikoog voor den tijd van een jaar verpacht aan Klaas Korff, aldaar woonachtig, voor de somma van vijf en dertig goudguldens, in twee termijnen te betalen. 5 October 1524. II, 472.
--De Grietslieden in de beide Stellingwerven en Schoterland bij missive gelast den Accijs in te vorderen, en de ontvangene penningen den Rentemeester van Friesland te overhandigen. 6 October 1524. II, 472.
--Meester Jan van Campen bij provisie gecommitteerd, om te Franeker te ontvangen den Accijs van de goederen, die buiten deze stad gezonden worden. 6 October 1524. II, 473.
--Specificatie der Accijsen van wijn, bier en lakens. ...... 1524. L. B. 153. II, 484.
--Verklaring op zekere pointen en artikelen, betreffende des Keizers Accijsen in Friesland. 31 December 1524. II, 484.
--Aanschrijving, om het plakkaat op de Accijsen op nieuw te publiceren. 21 Maart 1527. II, 519.
--Instructie voor Vranck Pynsz., tot Ontvanger van de Accijsen op de haven en binnen de stad Harlingen, van hetgeen aldaar aankomt, en voorts in het land vervoerd en geconsumeerd wordt. 19 September 1528. , II, 544.
--Plakkaat, om geen Excijsbare Goederen te verschepen, zonder dezelve aan te geven. 26 Mei 1533. II, 637.
--Plakkaat, tot renovatie van dat van den 26. Mei 1533, namelijk, dat niemand eenige Accijsbare Goederen mag verschepen, zonder die eerst aan de Accijsmeesters aangegeven te hebben. 21 December 1543. III, 31.
--Ordonnantie en generale Instructie op het stuk van de Accijsen in Friesland, waarnaar een iegelijk Accijsmeester, op de havens en in de steden gezeten, elk, voor zooveel het hem aangaat, zich voortaan zal reguleren. Daarop volgen: Eene verklaring of beschrijving van de verschillende soorten van lakens, en hoe die veraccijnsd moeten worden. - Eene verklaring of beschrijving van wijnen en bieren, die men voortaan, tot wederroeping van den Hove, voor de Kloosters van Friesland vrij laten zal. 7 September 1544. III, 44.
--Ordonnantie, houdende eenige nadere artikelen omtrent den Accijs van wijn, bier en lakens, en een verbod, om geene schepen over de dijken te trekken 7 September 1544. III, 52.
--Aanstelling van tien bierdragers, door den Magistraat van Leeuwarden gedaan, om de fraudes in den Excijs te beletten. 9 December 1559. III, 481.
--Plakkaat omtrent den Excijs op de lakens, wijnen en bieren, van buiten inkomende, mitsgaders van de ingebrouwen bieren, met vermeerdering van de straffen, daarop voormaals gesteld, zoo op de fraudateurs als hunne helpers te verhalen. 1 Mei 1561. III, 539.
--Resolutie van de Volmagten der Steden, dat een ieder met zijne principalen zal spreken, en ter naaste vergadering daarvan rapport doen, omtrent het in trein brengen der Excijsen van wijn, bier en lakens, en voorts tot het voortzetten der proceduren tusschen de Landen en Steden. 26 Februarij 1584. IV, 435.
--Artikelen en verdrag, waarop de acht vaste steden van Friesland zullen ontvangen de Excijsen, elke stad in de zijne, voor zoo veel zij daarvan niet hebben; integaan met den eersten dag van Mei aanstaande. 25 April 1584. IV, 459.
--Last en Bevel van de Volmagten der Landen aan hunne Gedeputeerden, om de bedienaars der Excijsen in hunne functie te maintineren tegen de pretensie der. Steden enz. 28 April 1584. IV, 468.
--Ordonnantie der Heeren Gedeputeerde Staten aan die van Leeuwarden, om bij provisie in hunne stad iemand te gelasten tot opteekening der inkomende Accijsbare Goederen. 1 Mei 1584. IV, 490.
Accijsen. Zie Bolsward. Conventslanden. Floreen. Fortificatiegelden. Franeker. Gerkesklooster. Landsdag No. 6, 31, 35. Leeuwarden. Propijn. Regters. Sneek. Steden. Tol.
Accijsmeesters. Instructie voor de Accijsmeesters. ...... 1504. II, 242.
--Commissie voor eenen Accijsmeester, met den eed, door hem af te leggen. 4 October 1524. II, 470.
--Instructie voor N., om contraboek te houden tegen N., die gecommitteerd is tot Accijsmeester op de haven te Harlingen, met den eed voor den Controleur. 4 October 1524. II, 471.
--Instructie voor den Accijsmeester te Harlingen. ..... 1524. II, 474.
--Aanstelling van eenige Accijsmeesters en Controleurs, met derzelver jaarwedden of tractementen. ..... 1524. II, 475.
--Instructie voor den Accijsmeester te Leeuwarden. .. October 1524. II, 476.
--Zie Accijs.
Accoord. Zie Bildtdijk. Bildtlanden. Bucho. Dijken. Ee. Froonacker. Gerkesklooster. Stavoren. Veen. Vrede. Zion.
Achelen (I. van). Commissie op eenige Heeren, om aan den President Igram van Achelen, wegens verschillende diensten, aan den Lande van Friesland gedaan, zulke som van penningen uit 's Lands kas te vereeren, als zij in redelijkheid bevinden zullen te behooren. 4 Julij 1575. III, 1023.
Achlum. Zie Ossetille.
Achtkarspelen. Zie Ee. Gerkesklooster. Veen. Verbond. Vrijgeleide.
Acte van Uitsluiting. Zie Uitsluiting.
Adel. Zie Edellieden.
Adel en Ridderschap. Zie Leen.
Adelheid. Zie Elten (Klooster te).
Adjunctie. Zie Hof van Friesland.
Administrateurs. Zie Landsdag No. 36. Mesvechten.
Administratie. Zie Gedeputeerden.
Admiraal-Generaal. Zie Kapitein-Generaal. Willem Hendrik. Willem III.
Admiraalschappen. Zie Wapening.
Admiraliteit. Resolutie der Staten, waarbij aan de vier Baden ter Admiraliteit wordt toegelegd ieder vier honderd gulden 's jaars, en aan Albert Evertsz. Boner, als Secretaris en Ontvanger, zes honderd gulden 's jaars, benevens verdeeling der boeten. 6 Maart 1596. IV, 896.
--Marginale Resolutie, staande op het point der Heeren Staten-Generaal, ingesteld a°. 1597, waarin den Heeren Gedeputeerden uitdrukkelijk wordt bevolen, het Collegie ter Admiraliteit te redresseren, naar de Resolutie van hun Hoog Mogenden van den jare 1597. 21 en 22 Maart 1600. IV, 1071.
--Resolutiën op de pointen, door Heeren Staten van Stad en Lande voorgesteld, verzoekende: 1°. Toelating van eenen derden Raad in de Admiraliteit te Dokkum; 2°. Ondersteuning in de betaling der Servisen aldaar; 3°. Om hen te hulp te komen in het graven van eene vaart van Groningen naar Coevorden. 13 Februarij 1607. V, 133.
--Consent der Staten van Friesland, om het Admiraliteits-Collegie van Dokkum naar Harlingen te verplaatsen, en over het bestuur der gelden. 13 October 1631. V, 330.
--Resolutie, betreffende het verplaatsen van het Collegie ter Admiraliteit van Dokkum naar Harlingen, en om daarover met de Provincie van Groningen en Ommelanden in conferentie te treden. 22 April 1642. V, 477.
--Resolutie, om het Collegie ter Admiraliteit van Dokkum bij provisie naar Harlingen te verplaatsen; voorts met de Gecommitteerden der stad Groningen en Ommelanden in nadere communicatie te treden, en verdere administrative bepalingen. 15 Maart 1644. V, 485.
--Acte, door de Gecommitteerden wegens den Magistraat van Harlingen gepasseerd, waarbij dezelve aannemen, de Heeren Raden ter Admiraliteit te voorzien van eene bekwame vergaderplaats, woning voor den Kamerbode en pak- en gevangenhuizen. 30 Julij 1644. V, 486.
--Conditiën, tusschen de Provinciën Friesland en Groningen en Ommelanden, waarop het Collegie ter Admiraliteit van Dokkum naar Harlingen verplaatst wordt. 29 November 1645. V, 493.
--Missive van de Heeren Staten van Friesland aan die van Stad en Lande, om de beide nieuwe Raden, hunnentwege ter Admiraliteit te Harlingen zitting hebbende, terug te roepen. 18 Februarij 1648. V, 508.
--Nadere Missive aan Stad en Lande, om den buiten gewonen Raad ter Admiraliteit terug te roepen. 10 Maart 1648. V, 509.
--Aanschrijving van de Staten aan de Heeren ter Admiraliteit van Friesland, over dezelfde zaak. 10 Maart 1648. V, 509.
--Accoord, tusschen de Gecommitteerden der Provinciën Friesland en Stad en Lande, waarbij aan de laatsten vergund wordt, nog twee nieuwe Raden in het Collegie ter Admiraliteit te Harlingen te zenden. 7 Junij 1651. V, 533.
--De Staten van Friesland approberen het accoord, tusschen de Afgevaardigden dezer Provincie en die der Stad Groningen en Ommelanden, den 7 Junij 1651, gemaakt, waarbij aan de Provincie van Groningen en Ommelanden toegestaan wordt, een gelijk getal Raden ter Admiraliteit naar Harlingen te zenden als deze Provincie. 10 Maart 1652. V, 545.
--Resolutie, waarbij de stad Harlingen bevolen wordt, aan de acte en belofte van den 30 Julij 1644 te voldoen, en de Heeren Gedeputeerden gelast, ingeval van weigering of nalatigheid, de fortificatiepenningen dier stad daartoe te gebruiken. 12 Maart 1652. V, 547.
--Resolutie, dat de Magistraat van Harlingen zal gehouden zijn, de Raden ter Admiraliteit te voorzien met bekwame gevangen- en pakhuizen. 12 Maart 1653. V, 558.
--Resolutie, dat de Heeren Raden ter Admiraliteit te Harlingen alleen bij submissie voor den Hove aansprakelijk zijn, en anderzins niet, volgens de Lands-Ordonnantie, Boek III, Tit. 8, Art. 3. 23 Februarij 1656. V, 583.
--Resolutiën, dat de Collegiën ter Admiraliteit, de Raden van dezelve, en alle Ministers van hun Hoog Mogenden, Gedeputeerden, Ambassadeurs en Residenten, ter eerster instantie aan de judicature van de Staten-Generaal zullen onderworpen zijn. 25 Februarij 1660. V, 631.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat het Collegie ter Admiraliteit te Harlingen volkomen geregtigd en bevoegd is, van alle Oost-Indische waren en specerijen, welke langs de stroomen dezer Provincie naar buiten uitgevoerd worden, 's Lands uitgaande regten te eischen, en dezelve te doen betalen. 21 Februarij 1690. VI, 163.
--Zie Amelandergat. Landsdag No. 58, 64, 78. Lemsterzijl. Rekenkamer.
Adolph. Roomsch-Koning. Zie Leen.
Adriaan de IV (Paus). Zie Utrecht (Bisdom van).
Advertissement. Acte van Advertissement, door den President van het Hof van Friesland aan de Staten, op de Kanselarij geconvoceerd, uit naam des Keizers, mondeling voorgehouden, strekkende tot vermaninge en waarschouwing, eensdeels aan de Priesters, Pastoren en Vicarissen, om het hun aanbevolen volk naarstig te onderwijzen in hunne leere, en voor dwalingen te behoeden; en anderdeels aan de wereldlijke Officiers, om, ten opzigte der ketterijen, zich mede van hunnen pligt wel te kwijten. 10 Januarij 1553. III, 307.
Advijs. Berigt of Advijs van Zijne Excellentie aan de Staten-Generaal, over drie pointen van deliberatie, omtrent de geschillen en zwarigheden in de tegenwoordige omstandigheid van tijd; namelijk of te verzoenen met den Spanjaard, of met den Hertog, of zich zelven te beschermen en redden met eigen magt. 7 Februarij 1583. IV, 339.
--Zie Boeken. Hof van Friesland. Omslagen. Stemmen (Stekende). Steden.
Advocaten. Ordonnantie, dat een nieuw benoemde Advocaat zijne schrifturen een jaar lang, na zijne admissie, door eenen anderen Advocaat zal moeten laten verteekenen. 27 November 1544. III, 57.
--Poenale ordonnantie, tegen het veelvuldig en herhaald uitstellen der Advocaten in het leveren van eisch en antwoord. 3 April 1549. III, 161.
--Ordonnantie op de Exceptiën, tegen de Advocaten, die zich willekeurig van de Rolle absenteren, en op de orde van procederen in sommige zaken. 27 October 1554. III, 368.
--Commissie op eenige Heeren, om eenen Lands-Advocaat te verkiezen, en de noodige instructie voor denzelven te ontwerpen. 25 April 1558. III, 430.
--Resolutie, waarbij de acht oudste Advocaten bevrijd worden van het verlies der helft van het opschot, door hen aan den Lande gedaan. 28 Februarij 1705. VI, 423.
--Zie Landsdag No. 6, 9, 11, 36. Leeuwarden. Processen. Stemming.
Aebenga (S. van). Zie Trekweg.
Aeckersloot. Comes Hollandiae concedit hominibus de Aeckersloot et de Wtgeest immunitatem omnis scoti & thelonii, ut se libentius Frisonibus opponant. 12 Januarij 1276. I, 95.
--Graaf Floris geeft aan die van Aeckersloot en Uitgeest, opdat zij zich te williger en heviger tegen de Friezen stellen, en het Land beschermen zouden, vrijheid van schot en van zijne tollen. (Vertaling.) I, 96.
Aedwert. Zie Gerkesklooster.
Aeltgema (M.). Testament van Meynt Aeltgema. 25 November 1503. II, 231.
Aenkema-goed. Zie Aalsum.
Aequipollent. Zie Negotiatie.
Aernsma (C). Instructie, door de Steden van Friesland gemaakt, voor den hoog geleerden, discreten Christoffel Aernsma, Doctor en Advocaat voor Zijner Majesteits Hof aldaar, om in de allerbeste voegen, wijzen en manieren gevolgd en nagegaan te worden. 18 Maart 1577. III, 1114.
--Procuratie, voor Doctor Christoffel Aernsma, door de Steden gepasseerd, om aan de Staten-Generaal te Brussel tc verklaren, dat dezelve accepteren en zich vereenigen met de gemaakte Unie en het eeuwig Edict. 1 April 1577. III, 1119.
--Resolutie, door de Steden genomen, om Doctor Christoffel Aernsma bij missive te autoriseren, om ten Hove binnen Brussel te verzoeken, dat de Volmagten en Gedeputeerden der Landen worden geordonneerd, om niet afzonderlijk, maar communicatief, met de Steden te handelen. 5 Augustus 1577. III, 1148.
--Zie Brieven. Oorlog. Regering.
Aeseges (G.). Zie Schadevergoeding.
Aesga. Grietman en Regters van Leeuwarden, Opsterland en Smalüngerland ontbieden Aesga, te Hoxwier, voor hun regt, om zich te verantwoorden wegens de klagten, door die van Opsterland tegen hem gedaan; gevende hem te dien einde vrijgeleide. 8 April 1439. I, 518.
Afbreken. Zie Kloosters (Onbewoonde).
Affineurs. Zie Munt (De).
Afgevaardigden. Zie Consenten. Gecommitteerden. Generaliteit. Krijgsvolk. Verschillen.
Afgezanten. Zie Martena (K. van).
Afgezondenen. Zie Dagvaard. Gecommitteerden.
Afkondiging. Zie Huwelijks-Proclamatiën. Vrede.
Aflaten. Zie Vrijgeleide. IJlst.
Afrekening. Zie Landsdag No. 43.
Afrika. Zie Westindië.
Afschaffing.. Zie Impositiën.
Afscheid. Zie Landsdag No. 14.
Afstand. Zie Leycester (Grave van).
Afvraging. Zie Eijsinga.
Afwezigen. Zie Steden.
Afzetting. Zie Mesvechten.
Afzwering. Zie Eed. Verklaring der Staten (Jaarlijksche).
Aggreatie (Acte van). Zie Verschillen.
Agricola (J.). Zie Landsdag No. 28.
Aitzema (L. van). Waarschuwing tegen het invoeren en verkoopen der in den jare 1669 in folio gedrukte werken van den Heer Lieuwe van Aitzema. 8 Januarij 1669. V, 772.
Akademie. Zie Beurzen. Curatoren. Franeker. Landsdag No. 62. Universiteit.
Akademiën (Spaansche). Zie Paspoorten.
Aken. Zie Friesland.
Akkrum (Kerk te). Zie Aalsum.
Akmarjjp. Zie Aalsum.
Alarm slaan. Zie Leeuwarden.
Alba. Alva. Commissie van Koning Philips voor den Hertog van Alba, als Kapitein-Generaal van de Nederlanden. 31 Januarij 1567. III, 708.
--Commissie van Koning Philips voor den Hertog van Alba, tot Gouverneur-Generaal van de Nederlanden. 13 October 1567. III, 721.
--Zie Aremberg (Wed. van). Confoederatie. Dijken. Griffiers. Ketterijen. Krijgsvolk. Lijfrenten. Pardon. Renten. Troebelen. Verbeurdverklaarde goederen.
Albada (Doythia en Iaeuwe). Zie Verbond.
Albert (Aartshertog). Zie Penningen.
--Koning van Zweden. Zie Privilegiën.
--Roomsen Koning. Zie Friesland.
--van Beijereu. 1357-1400. Beloften, op welke Hertog Albert van Beijeren, de Landen van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en Friesland, voor zijnen zieken broeder, Graaf Willem, zal regeren; gedaan te Dordrecht. 23 Februarij 1357 en 1358. I, 217.
--Beloften of Voorwaarde, op welke Hertog Albert van Beijeren de regering van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en van Friesland aanneemt, ter oorzake zijns broeders ziekte; gedaan te Rotterdam. 26 Februarij 1358. I, 218.
--Verdrag van Hertog Albert, gemaakt met Vrouwe Machteld van Lancaster, Echtgenoot van Hertog Willem, Graaf van Holland, om de Landen van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en van Friesland te beschermen en te regeren. 6 Maart 1358 of 1359. I, 219.
--Vrouwe Machteld verzoekt de goede luiden der Steden en Landen van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en van Friesland, om haren broeder, Hertog Albert van Beijeren, als Ruwaard te ontvangen. 18 Maart 1357 en 1358. I, 220.
--Verdrag van Lodewijk den Romein en Albert, Hertogen van Beijeren, over het bestuur der Landen van hunnen broeder Willem, Graaf van Holland, over de erfopvolging, en om al hun verschil te geven op drie Zoensmannen. 20 Junij 1358. I, 221.
--Verblijf van Lodewijk den Romein en Albert, Hertogen van Beijeren, over de besturing en erfopvolging van de Landen huns broeders Willem, Graaf van Holland, aan den Raad der drie Landen en zekere Edelen. 20 Junij 1358. I, 221.
--Pactum inter fratres Ludovicum et Albertum, Duces Bavariae, de dominiis et terris Hannoniae, Hollandiae, Zeelandiae et Frisiae, nee non dominio de Voorne et Castellania Zeelandiae. 24 Junij 1358. I, 222.
--Verdrag tusschen de broeders Lodewijk en Albert van Beijeren, over het regt tot de Landen van Henegouwen, van Holland, Zeeland en van Friesland; mitsgaders tot het Land van Voorn, en het Burggraafschap van Zeeland. (Vertaling.) I, 223.
--Hertog Albert bevestigt de middelen, door zijne gemagtigden te Medemblik ontworpen, tot eenen Vrede of een Bestand, met die van Oostergoo en Westergoo te maken. 1 October 1358. I, 224.
--Hertog Albert, duizend schilden van die van Stavoren geleend hebbende, verpacht voor één mark zilver 's jaars zijn Schoutambacht en al het geregt aldaar, aan die stad. 9 December 1361. I, 226.
--Hertog Albert, door die van Stavoren tot Ruwaard gehuldigd, bevestigt alle hunne vrijheden en het regt, die zij van zijnen broeder, Hertog Willem, verkregen hadden. 9 December 1361. I, 226.
--Karolus quartus, Romanorum Imperator, Frisiis Ostriginis et Westriginis mandat, ut Alberto, Duci Bavariae, Gubernatori Hollandiae etc obediant.
Keizer Karel IV. beveelt de Friesche Prelaten, Grietmannen enz. van Oostergoo en Westergoo, zijnen schoonvader, Hertog Albert van Beijeren, Ruwaard van Holland enz. te gehoorzamen. 21 November 1362 of 1363. I, 227.
--Namen van hen, die in Friesland den Hertog hulde hebben gedaan. 10 Augustus 1398. I, 282.
--Prelaten, Grietslieden, Mederegters en Gemeenten van Oostergoo en Westergoo huldigen Hertog Albert van Beijeren. 14 Augustus 1398. I, 284.
--Brief des Hertogs aan de Friezen, om bij hem over te komen. 7 Februarij 1398 en 1399. I, 288.
--Acte van getrouw- en gehoorzaamheid, gegeven aan Hertog Albert door eenige Deelen uit de Zevenwouden. 6 Junij 1399. I, 296.
--Zie Accijs. Ameland. Camuzer. Gifte. Heergewade. Leen. Oorlog. Predicaren. Privilegiën. Rente. Stavoren. Tol. Utrecht. Verbond. Volmagten. Vrede. Vrijgeleide. Zoen.
Albert van Saksen. Philips, Aartshertog van Oostenrijk, staat, ten voordeele van Hertog Albert van Saksen, al zijn regt af op de Landen van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden; zullende, tot meerder zekerheid van dien, bij inventaris, al de brieven, daartoe dienende, hem overgeleverd worden; waarvoor hij Hertog van Saksen betaald heeft de somma van 250,648 gouden, guldens en vier stuivers; behoudens nogtans, dat hij Aartshertog voorschreven Landen weder zal mogen lossen, mits terug gevende gemelde som, en daar te boven die honderd duizend gouden guldens, met welke voormaals op de Landen van Friesland gewezen was; mitsgaders al de kosten, die voorsz. Hertog zoude moeten doen, om die Landen onder zijne gehoorzaamheid te brengen. 17 Maart 1498. I, 778.
--De Aartshertog Philips van Oostenrijk verbindt zich, om den Hertog van Saksen alle hulp en bijstand te verleenen, ten einde de Landen van Friesland, die hij Hertog nu heeft, te behouden, en die hij nog niet heeft, tot gehoorzaamheid te brengen, mits hen gelijke hulp en bijstand worden gegeven. 17 Maart 1498. I, 781
--Reversaalbrief des Hertogen Albert van Saksen, of overeenkomst en contract tusschen denzelven Hertog en de Geestelijken, Edelen en Steden van Westergoo, bij welken de bestiering en regering dier Landen aan hem wordt opgedragen. 30 April 1498. I, 782.
--Missive van den Keizer Maximiliaan aan de Landen van Friesland, bij welke hij kennis geeft, dat hij Hertog Albert van Saksen heeft aangesteld tot Gubernator en Potestaat, met bevel, om de Hertogs Afgezondenen te gehoorzamen. 16 Julij 1498. I, 785.
--Bulla seu Diploma Maximiliani I., Romanorum Imperatoris, Alberto Duci Saxoniae data. 20 Julij 1498. I, 786.
Bulle en opdragt, door Keizer Maximiliaan gegeven aan Hertog Albert van Saksen, van het Erfpotestaatschap van Friesland. (Ver taling.) I, 787.
--Bulla altera, seu Diploma Maximiliani I., Romanorum ratoris, Alberto Duci Saxoniae data. 20 Julij 1498. I, 789.
--Hertog Albert van Saksen verklaart ontvangen te hebben al zulke Brieven en Charters, betreffende de geregtigheid, die de Aartshertog Philips van Oostenrijk, als Graaf van Holland, op de Landen van Friesland heeft, en hem bij het Tractaat van den 17 Maart 1498 beloofd zijn; zich dien te neffens verbindende dezelve te zullen wedergeven, wanneer de Aartshertog of zijne Erven de lossingen van Friesland, ingevolge het voorsz. Tractaat, zullen doen. 8 April 1499. I, 792.
--Reversaalbrief des Hertogen Albert van Saksen, of overeenkomst en contract tusschen denzelven Hertog en de Geestelijken, Edelen en Steden van Westergoo, bij welken de bestiering en regering dier Landen aan hem wordt opgedragen. 30 April 1498L. B. 3. II, 209.
--Missive van Keizer Maximiliaan aan den Lande van Friesland, bij welke hij kennis geeft, dat hij Hertog Albert van Saksen heeft aangesteld tot Gubernator en Potestaat, met bevel om des Hertogs Afgezondenen gehoorzaam te zijn. 16 Julij 1498. L. B. 6. II, 209.
--Zie Hof van Friesland. Leeuwarden. Nedergeregten. Vrijgeleide.
Albertina Agnes. 1060-1072. Zie Hendrik Casimir II. Krijgsvolk. Regering. Steden. Verschillen.
Albertus (Aartshertog). Zie Munt (De).
Alençon (Hertog van). Resolutie nopens de bijzondere aanneming van den Hertog van Alencon, en het doen van den eed van wederzijden, wegens de Provincie Friesland; doch alleen door de Steden onderteekend, en voor hare particuliere Resolutie gehouden, uit hoofde van de gemaakte zwarigheid van de Landen. 16 Julij 1582. IV, 301.
--Zie Advijs. Antonij-Gasthuis (St.). Franeker. Hof van Friesland. Landsdag No. 25, 27, 29, 31, 32. Loo (B. van). Repartitie. Steden. Stemmen. Verbeurdverklaring. Verbond.
Alida Tolners (Wed.). Zie Accijs.
Aliënatie. Zie Landsdag No. 6. Vlijt Arends. Zie Beveworden (H. van).
Alimentatie. Zie Armen. Armestaat.
Alkemade (F. van). Zie Lemmer. Stavoren. Vetkoopers.
Alkmaar. Zie Tolregten.
Allardus. Zie Franeker.
Allarmen. Zie Leeuwarden.
Alliantie-Tractaat. Zie Wapenstilstand.
Almanakken. Zie Landsdag No. 78. Sijnode.
Almatille. Zie Zijl.
Almenum. Heer Niklaas, Priester te Tjerkgaast, door Johan Ingenwinkel, Proost en Aartsdiaken van Sint Jans Kerk te Utrecht, tot Pastoor over de Parochiekerk van Almenum aangesteld. 24 Julij 1522. II, 432.
Alsmadorp. Zie Schouten.
Alsoma. Zie Rente.
Altaren. Zie Sijnode.
Alumnen. Resolutie, om geen Alumnen te zullen toelaten, dan na voorgaande examinatie; voorts Doctor Johannes Gebhardus Palatinus te beroepen tot buitengewoon Hoogleeraar in de Latijnsche taal en welsprekendheid, op een tractement van vier honderd gulden. 27 Junij 1628. V, 317.
--Resolutie, dat geene Landsvoedsterlingen pensiën mogen trekken, zonder getuigenissen van Professoren, Rectoren of hunne andere Meesters. 12 Maart 1652. V, 546.
--Resolutie, dat geene Requesten van Landsvoedsterlingen zullen worden aangenomen, tenzij dezelve behelzen de Grietenij of Stad, waarop zij staan, en of zij nog in de Scholen of reeds op de Universiteit zijn. 2 November 1664. V, 737.
--Resolutie, dat het getal der Alumnen tot op een en veertig zal uitsterven. 29 Maart 1667. V, 758.
--Zie Curatoren. Franeker. Landsdag No. 43, 54, 57. Predikanten. Rekenmeesters.
Alva (Hertog van). Zie Alba. Processiën.
Ambassadeurs. Zie Admiraliteit.
Ambten. Ambten, welke volgens de besluiten der Volmagten van Friesland moeten afgedaan worden. 18 Mei 1593. IV, 826.
--Resolutie, rakende het begeven der Krijgsambten. 10 Maart 1632. V, 340.
--Verbindtenis of Contract tusschen de Leden van het Kwartier der Zevenwouden, over het begeven der Ambten in dat Kwartier gemaakt. 24 Maart 1635. V, 368.
--Als boven. 18 Januarij 1654. V, 566.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden besluiten, om voortaan alle politieke en militaire Ambten, uitgenomen de Professoraten, te vergeven aan inboorlingen, of die aan ingeboren vrouwen getrouwd zijn. 19 Februarij 1659. V, 615.
--Resolutie, waarbij eene Commissie benoemd wordt, om middelen te beramen, waardoor het misbruik in het begeven van 's Lands Ambten in het toekomende mogt voorgekomen worden; met bijvoeging van het Rapport dier Commissie, geteekend door den Stadhouder Prins Willem Frederik van Nassau, en S. van Aylva, C. van Roorda, E. van Grovestins, W. van Haren, E. van Baerdt, J. van Scheltinga, T. van Boelens en S. S. Potter, Gecommitteerden in het Mindergetal. 14 Februarij 1662. V, 666.
--Eerste Resolutie, betrekkelijk het begeven der Ambten, met het Rapport der bovengemelde Commissie. 1 Maart 1662. V, 673.
--Resolutie, betrekkelijk het begeven der Ambten. 16 Mei 1662. V, 679.
--Resolutie, waarbij het Staatsbesluit der Heeren Volmagten van Oostergoo, houdende middelen van vrede en vereeniging in hun Kwartier, op derzelver beraamde ordonnantie en lijst der ambulatore Ambten in Oostergoo goedgekeurd wordt. 30 October 1669. V, 792.
--Resolutie, waarbij de Gooën gelast worden, binnen eenen bepaalden tijd bekwame personen tot de militaire' Ambten, welke hun ter begeving ten deel gevallen zijn, te benoemen. 14 Januarij 1671. V, 801.
--Resolutie en Order, betrekkelijk het begeven der Krijgsambten onder de nieuwe Troepen. 24 Februarij 1672. V, 814.
--Resolutie, dat de Staatsbesluiten van den 1 Maart en 16 Mei 1662, mitsgaders van den 20 November 1663, naauwkeurig zullen worden onderhouden. 30 Maart 1672. V, 821.
--Resolutie tegen het verkoopen der militaire Ambten. 30 Maart 1672. V, 821.
--Resolutie, inhoudende eene commissie op den Heer Willem van Haren, om aan Zijne Hoogheid den Prins van Oranje voor te stellen het regt, hetwelk de Provincie omtrent het begeven der hooge militaire Ambten aan zich gehouden heeft, en dat bij dezelve besloten blijft, dat regt aan zich te houden. 9 Januarij 1675. V, 1100.
--Missive aan Zijne Hoogheid den Prins van Oranje, over het begeven der hooge militaire Ambten. 7 Maart 1675. V,1106.
--Resolutie op het Rapport der Heeren de Schepper en Stantsius, betrekkelijk het regt dezer Provincie in het vergeven der militaire Ambten, en het wederom casseren derzelve. 2 November 1678. V, 1146.
--Missive aan hun Hoog Mogenden, de algemeene Staten der Vereenigde Nederlanden, ten geleide van het Staatsbesluit en het Debat, dienende ter wederlegging van hunne Resolutie van den 28 October 1678, nopens het stuk van cassatie en het terughouden van de bezendinge herwaarts. 7 December 1678. V, 1147.
--Resolutie, Debat en respective Deductie, ter wederlegging van de Resolutie van hun Hoog Mogenden van den 28 October 1678, nopens het stuk van cassatie; met insertie van de Resolutie der Staten Generaal van den 28 October 1678, over dat onderwerp enz. 7 December 1678. V, 1148.
--Resolutie, betrekkelijk het point van cassatie op den voor slag, door de Heeren Pauw van Achttienhoven en den Baron van Pallant, uit naam en van wege de Staten-Generaal gedaan. 20 Februarij 1679. V, 1164.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden dezer Provincie, betreffende de vergeving der politieke en militaire Ambten. 10 Januarij 1680. V, 1169.
--Resolutie, betrekkelijk het vergeven van militaire Ambten. 30 Junij 1683. V, 1213.
--Resolutie, betrekkelijk het vergeven der Krijgsambten der zes nieuwe compagniën te paard. 5 Januarij 1689. VI, 145.
--Resolutie, waarbij de conventie, tusschen de respective Volmagten van Westergoo onderling opgerigt, nopens de bestelling der ambulatore Ambten, op het Kwartier vallende, goedgekeurd wordt. 23 Februarij 1697. VI, 268.
--Missive aan den Raad van State, betrekkelijk het begeven van militaire Bedieningen, ter bezoldiging dezer Provincie staande. 9 April 1701. VI, 351.
--Zie Gedeputeerden. Landsdag No. 44, 78, 84. Officianten. Ontvanger-Generaal. Oostergoo.
Ambtenaren. Resolutie, dat alle Ambtenaren, zoowel politieke als militaire, aan de Provincie, tegen vijf ten honderd, zekere, volgen; eene vaste lijst bepaalde, sommen zullen opschieten. 28 Maart 1674. V, 1026.
--Resolutie, dat de ambtdragende Personen de helft van de som, die zij in den jare 1674 in twee termijnen opgeschoter hebben, weder opschieten moeten; zullende de Obligatiën, daarvooi te passeren, Tooner dezes, en voor geld gangbaar zijn. 2 October 1675. V, 1109.
--Notificatie van verder verschot van penningen, door de ambtdragende Personen in het jaar 1676 te doen. 23 Juli 1676. V, 1120.
--Zie Goederen. Landsdag No. 9, 11, 31, 33, 78. Officianten. Officieren.
Ameland. Amelanders. Hertog Albert vergunt aan de Amelanders onzijdig te mogen zijn tusschen hem, en die van Oostergoo er Westergoo. 10 Junij 1396. I, 257.
--Aan de Amelanders de neutraliteit toegestaan in den oorlog tegen de Friezen. 17 November 1404. I, 340.
--Uitspraak of Staatsgewijze Verklaring over de vrijheid van de Heerlijkheid Ameland, aan welke haar eigen regt is toegestaan zoo als aan die van Terschelling. Met de vertaling. 29 Augustus 1405. I, 351
--Hertog Willem geeft die van Ameland Vrede en Vrijgeleide, mits Friesland overheerende, zullen zij hem als hunnen Landsheer hulde doen. 6 October 1405. I, 352.
--Die van Ameland hun beraad genomen hebbende op de aan hen gegevene vrijheid en veiligheid, zoo geeft Hertog Willem vrijgeleide aan Claas Dey van Harderwijk, om derzelver antwoord aan hem over te brengen, 7 October 1405. I, 352.
--Haijo Heringa, Heerschap (Hauschyp) op Ameland, belooft bescherming aan den Deken en de Geestelijkheid, die op Ameland geregtsoefening mogten houden. 27 Mei 1466. I, 614.
--Request aan de Overheid en Landraad van deze zijde der Maze van Taco van Camminga, in qualiteit als Voormond (Voogd) over de kinderen van Pieter van Camminga, Heer van Ameland, waarbij hij te kennen geeft dat het Convent Foswerd, op voorsz. Eiland eerst gefundeerd geweest zijnde, doch naderhand in Friesland overgebragt, aldaar nog zekere jaarlijksche opkomsten heeft, noodig tot onderhoud van Predikanten en Schoolmeesters; welke opkomsten door de Gedeputeerde Staten van Friesland, of hunnen Ontvanger Poppe Roorda, worden aangetast. Verzoekende daarom ordonnantie tegen allen, die het van nooden zijn, hunne handen van de opkomsten van gedacht Eiland af te houden, en dus te gedoogen, dat die aldaar ad pios usus worden gebruikt. 15 October 1581. IV, 279.
--Zie Leen. Tuchthuis. Vrijgeleide.
Amelandergat. De Admiraliteit te Harlingen wordt gelast het Amelandergat te betonnen, ter bevordering van den koophandel en scheepvaart. 16 Maart 1655. V, 576.
Amkema-goed. Zie Aalsum.
Ammunitie. Plakkaat, dat men geene Ammunitiën van oorlog zal uitvoeren naar 's vijands neutrale of geallieerde Landen. 16 Junij 1563. - III, 587.
--Ordonnantie van den Stadhouder Lalaing, om den vijand geene Vivres of Ammunitie toe te voeren. 13 Maart 1579. IV, 4.
--Ordonnantie, waarbij een iegelijk bevolen wordt, zich van alle nooddruft, van Vivres en Ammunitie te voorzien, alsmede de vestingen alom te versterken. 3 Julij 1579. IV, 47.
--Ordonnantie, om de steden van Ammunitie en Proviand wel te voorzien, en niemand uit- of in te laten zonder wel te visiteren, en op de inwonenden zich naauwkeurig te informeren. 4 December 1579. IV, 94.
--Ordonnantie, dat niemand de vijanden mag adsisteren, Proviand noch Ammunitie toevoeren, en dat de steden met Ammunitie, en de inwoners met Provisie wel voorzien moeten worden. 15 Julij 1580. IV, 181.
--Zie Artillerij. Geschut. Kloosters. Landsdag No. 31, 36, 44, 46, 53, 66. Levensmiddelen. Vijand.
--Ammunitiemeester. Zie Landsdag No. 28, 36, 42.
Amnestie. Plakkaat eener algemeene Amnestie. 29 Januarij 1632. V, 333.
Amsterdam. Zie Landsdag No. 8. Plakkaten.
Anabaptisten. Ordonnantie, om te publiceren, ten eerste bijgaand Keizerlijk plakkaat tegen de Anabaptisten, en ten tweede den stilstand van wapenen, tusschen de Nederlanden en Frankrijk getroffen, voor den tijd van tien maanden. 20 Augustus 1537. II, 705.
Andela. Zie Rente.
Andries. Zie Persona.
--Klaasz. Sententie van den Hove van Friesland, tegen Andries Klaasz. van Dronrijp, als Wederdooper veroordeeld tot de doodstraf. 16 Maart 1535. II, 667.
Andringa. Resolutie, houdende het Octrooi voor den Grietman Andringa, om een ordinaris veer van de Lemmer op Zwolle en Kampen te mogen oprigten. 16 Maart 1703. VI, 394.
--(J.).. Zie Aalsum.
--(T. G.). Zie Aalsum.
Angoulème en Anjou (Hertogin van). Zie Vrede.
Anjou (Hertog: en Hertogin van). Zie Alençon (Hertog van). Vrede.
Anjum. Aanjum (Klooster). Testament van Broer Tyarkesz. en Yde zijn wijf, waarbij onder anderen aan het Convent Aanjum vijftig schilden gelegateerd worden. 21 April 1465. I, 610.
--Hertog Georg van Saksen schenkt aan het Klooster Aanjum de zijlroede en wateringe, Aanjumerzijlroede genaamd, des dezelve onderhoudende. 26 Julij 1506. II, 252.
--Zie Franeker. Landsdag No. 43.
Anna-Parochie. Zie Bildt.
Annaal. Annael ofte Land-Boek van Friesland, opgemaakt door Kempo van Martena, Doctor, Ridder, Keizerlijke Majesteits Raad in den Hove van gemelde Provincie. II, 1.
--Resolutie, door de Staten van Friesland eenparig genomen, om, tot nut, profijt, en wetenschap der nakomelingen, een Annael of Landboek te doen zamenstellen en opmaken, wordende daartoe inzonderheid gecommitteerd Kempo van Martena. 27 Februarij 1528. II, 540.
Annaal of Landboek. Zie Voorrede, I, 25.
Anthonij-Gasthuis (St.). Heer Jelto, Prebendarius te Oldehoof, verkoopt aan Burgemeesters, Schepenen en Raden te Leeuwarden, het Hof, liggende naast het St. Anthonij-Gasthuis, voor twaalf gouden guldens jaarlijksche renten, uit de stads boterwaag, in twee termijnen te ontvangen. 12 December 1536. II, 691
--Opene brieven, door den Hertog van Anjou verleend, tot aggreatie der verdeeling van de landhuren en eeuwige renten der drie kloosters binnen Leeuwarden, door den Magistraat, op verzoek der Voogden van het St. Anthonij-Gasthuis, Huisarmen en Weesmeesters aldaar, tusschen hen gemaakt, tot onderhoud der arme en noodlijdende weduwen en weezen en andere ongelukkige personen. 4 April en 18 Mei 1582. IV, 289
--Zie Leeuwarden.
Antwerpen. Obligatie ofte Acte, door de ingezetenen te ondertekenen en te passeren, aangaande eene vrijwillige Contributie, voor den tijd van drie maanden, tot ontzet van de stad Antwerpen. .. Mei 1585. IV, 536
--Instructie tot den ommegang en opteekening van de vrijwillige Contributie, tot ontzet van Antwerpen. 31 Mei 1585. IV, 536.
--Verzoek van den Magistraat van Leeuwarden aan den Stadhouder en Gedeputeerden, om elucidatie van de instructie en obligatie, rakende de vrijwillige Contributie, met presentatie, om in plaatse van dien eenen extraordinairen maandelijkschen omslag op den Floreen dadelijk op te schieten. 1 Junij 1585. IV, 538.
--Rescript van den Stadhouder en Gedeputeerde Staten, op het verzoek van den Magistraat van Leeuwarden, tot elucidatie van de instructie en obligatie, aangaande de vrijwillige Contributie. 2 Junij 1585. IV, 540.
--Missive van den Stadhouder en Gedeputeerden aan die van Leeuwarden, hen nogmaals ernstig vermanende, om nopens de vrijwillige Contributie, tot ontzet van Antwerpen en Mechelen, hunne uiterste naarstigheid aan te wenden. 14 Junij 1585. IV, 540.
--Zie Betaling. Landsdag No. 19. Recessen. Renten. Vast- en Bededag.
Anze. Certificatie der Gecommitteerde Raden, Boden en Gezanten des Keulschen derden deelsche gemeene Duitsche Anze, in de stad Keulen vergaderd, dat de stad Bolsward en hare ingezetenen aanhoorige leden der Duitsche Anze zijn. 1 October 1549. III, 172.
--Zie Privilegiën. Vrede.
Apostaten. Zie Ludingakerk (Abt van).
Apostillen. Zie Landsdag No. 44, 46. Rekeningen. Tractementen. AppelRorven Zie Maten..
Appellen. Resolutie, behelzende eene orde op de Appellen, welke door het Collegie bij de Heeren Staten ingesteld worden. 10 Maart 1677. V, 1123.
--Resolutie, dat geene Appellen zullen worden aangenomen, voor en aleer de Appellant in handen van 's Lands Secretaris zal hebben geconsigneerd de som van vijftig Caroli-gulden. 22 November 1690. VI, 172.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, betrekkelijk het Appelleren van dispositiën der Deputaten Klassis. 21 Julij 1699. VI, 327.
--Zie Hengsten. Landsdag No. 31. Nedergeregten.
Appointeerden. Resolutie op de aanneming en betaling der bezoldiging van de Appointeerden. 9 Februarij 1599. IV, 1026.
--Resolutie, waarbij eenige middelen beraamd worden, waardoor men van tijd tot tijd zeker zij, dat de Appointeerden, op deze Provincie staande, bij levenden lijve zijn. 30 Maart 1673. V, 975.
Appointementen. Resolutie, dat geene Appointementen op Requesten zullen geschreven worden, dan in presentie van vijf Heeren der Gedeputeerden, en de President gehouden zal zijn, alle brieven in het Collegie te openen. 7 Junij 1654. V, 571.
Apprehensie. Zie Loo (B. van).
Approbatie. Zie Gedeputeerden. Oost-Indische Compagnie. Sijnode. Unie.
Arbeiders. Zie Kapitein. Knechten.
Arbiters. Zie Dijken.
Arbitrament. Zie Dijken. Zeedijken.
Archidiaconatum. Zie Landsdag No. 9, 11.
Aremberg (Grave van). Missive van Duco van Martena, nopens het geven van eene attestatie van de goede regering van wijlen den Grave van Aremberg. . . Augustus 1568. III, 751.
--Zie Friesland. Landsdag No. 9, 10, 11. Stadhouders.
--Weduwe van. De Gravinne Weduwe van Aremberg recommandeert zich en hare Kinderen in de gunst en vriendschap der Heeren Staten. 31 Julij 1568. III, 740.
--Missive van Johan van Roorda, uit naam van de Gravinne Weduwe van Aremberg geschreven, om haar in de aanhoudende gunst en vriendschap der Heeren Staten van Friesland aan te bevelen; en verzoek, om de goede regering van haren Gemaal, bij den Hertog van Alva met lof te willen vermelden, als ook haren Zoon tot de successie in het Stadhouderschap in 's Vaders plaats aan te bevelen. 1 Augustus 1568. III, 741.
--Missive der Friesche Gedeputeerden aan den Heere Johan van Roorda, waarbij zij hem verzoeken, Mevrouw de Gravinne Weduwe van Aremberg, uit hunnen naam te betuigen, volkomen voldaan en vergenoegd te zijn geweest over de loffelijke regering van haren Gemaal, en met hare Genade alle deel nemen in de regtmatige droefheid over het smartelijk verlies van denzelven, met verzekering, dat het hun zeer aangenaam zoude zijn, haren oudsten Zoon tot opvolger van zijnen wijlen Vader in het Stadhouderschap te mogen erlangen enz. 19 Augustus 1568. III, 745.
Arend van Egmond. Zie Leen.
Arisse. Zie Stavoren.
Arkel (Jan van). Zie Leen.
Armen. Request over het onderhoud der Armen te Leeuwarden, met het appointement. 12 December 1579. IV, 97.
--Publicatie over het onderhoud der Armen, en verbod om kamers of woningen aan menschen, van buiten inkomende, te verhuren, buiten consent van den Magistraat, op boete van drie Caroli-gulden. 22 December 1579. IV, 106.
--Missive aan de Grietslieden en Magistraten, nopens de gevallen en verschillen wegens het onderhoud en de alimentatie der Armen. 2 Mei 1701. VI, 360.
--Zie Bedelaars. Mindergetal. Oortjesgelden. Trouwen. Wachthoudinge.
Armengelden. Resolutie, dat de Grietslieden en Magistraten der Steden de verdeeling der Armengelden zullen hebben. 25 April 1656. V, 586.
--Zie Middelen (Generale).
Armenhuis. Zie Bildtrente.
Armenlanden. Resolutie, dat de verhuring der Armenlanden voortaan zal geschieden door den Officier of Magistraat van de plaats, daar dezelve gelegen zijn. 22 October 1624. V, 290.
Armenstaat. Extract-Resolutie van den Magistraat van Leeuwarden, dat gealimenteerde personen, zonder kinderen verstervende, hunne nagelatene goederen niet zullen erven, of gemaakt mogen worden aan hunne naastbestaanden of andere vrienden, maar komen tot profijt van den Armenstaat. 8 Augustus 1582. IV, 307.
Arminiaansche Factie. Zie Remonstranten.
Arnhem (Regering- van). Zie Vossegat (Het).
Arragon (Admirant van). Zie Gevangenen.
Arrest. Ordonnantie tot een generaal Arrest op alle uitgaande schepen, en om de namen der schippers en schepen op te teekenen; voorts de burgers, die vertrekken willen, borg te doen stellen voor hunne provisie van granen, proviand, ammunitie en andere lasten, waarop zij zijn of binnen het jaar zullen worden getauxeerd, en ten laatste om op den naastvolgenden Zondag God openlijk te danken voor het ontzet van Steenwijk. 27 Februarij 1581. IV, 237.
--Zie Kloostergoederen. Lijfpensioenen. Predikants-Weduwen. Schepen.
Arresteren. Zie Embden. Overijssel.
Artikelen. Zie Doleantiën. Franeker. Gecommitteerden. Gedeputeerden. Grietslieden. Merode (B. v.). Pointen. Presentatie. Privilegiën. Sneek. Stadhouder. Verschillen. Volmagten. Vrede.
Artillerij. Verbindtenis van Prins Karel van Spanje, om, volgens den gemaakten Inventaris, alhier geïnsereerd, de Artillerij en Ammunitie, welke Hertog Georg van Saksen bij de overdragt van Friesland had achter gelaten, en aan Hoog gemelden Prins voor den tijd van een jaar ter leen gegeven, te restitueren, of bij gebreke diets de waarde daarvoor op tauxatie te betalen. 6 Maart 1519. II, 373.
--Quitance de Bernard Sterker. 6 Maart 1519. II, 376.
Kwijtbrief van Bernard Sterker voor de gedeeltelijke waarde, waarop geschat is het materieel der Artillerij en Ammunitie in gemelde Verbindtenis omschreven. (Vertaling.)
--Ordonnance de Charles, Roi des Romains, de la somme de 10,000 florins d'or, faisant 14,000 florins de 40 gros pièces, paijable a George, Duc de Saxe, ou à celui aijant pouvoir de lui, pour le paijement de l'Artillerie, qu'il avoit laissé dans le paijs de Frise, lorsqu'il l'avoit cedé à ce Prince.
Ordonnantie van Karel, Koning der Romeinen, ter somma van 10,000 goudguldens, uitmakende 14,000 guldens van 40 grossen 't stuk, te betalen aan Georg, Hertog van Saksen, of aan deszelfs volmagt, tot voldoening van het Schutgevaarte, in Friesland gelaten, wanneer hij dit aan dien Vorst had afgestaan. 7 Maart 1519. II, 376.
--Georgius Saxoniae Dux, jus suum ad decem millium florenorum aureorum, quos sibi Carolus Romanorum et Hispaniarum Rex debebat, pro machinis quibusdam bellicis in Frisia relictis, cedit ac tradit Jacobo Fuggero.
Hertog Georg van Saksen doet afstand van zijn regt op de som van 10,000 goudguldens, welke Koning Karel van Spanje hem schuldig was, wegens overdragt van 't Schutgevaarte, in Friesland achtergelaten, ten voordeele van Jacob Fuggers. 23 November 1519. II, 385.
--Quitance de Bernard Sterker.
Kwijtbrief van Bernard Sterker, voor de betaling van gemelde som. 30 December 1520. II, 412.
--Request der Friesche Steden aan de Generale Staten, te Brussel vergaderd, houdende verzoek, om order te willen stellen tot restitutie der Artillerij, Wapens en Ammunitie, haar door den Heer van Billy en anderen ontnomen, en thans in handen zijnde van verschillende Krijgsoversten. .. Maart 1577. III, 1118.
Artillerij-huis. Zie Catharina-Kerk.
Arum. Zie Vrijgeleide.
Arumer-vaart. Zie Hitzumertille.
Asgha (Jonge). Zie Mantgum.
Asighen. Zie Regt.
Assayeur. Zie Munt.
Assessoren. Zie Landsdag No. 43.
Assignatie. Zie Burmania (D. van).
Assurantiën. Zie Schepen. Zeeregten.
Atlas. Zie Schotanus a Steringa.
Attestatie. Attestatie van Sybrand Hiddema, Johan Hiddema, en Willa Sybransma, dat Yke Rypkesdochter Kepinga, in de verdeeling harer goederen, haren broeder, Heer Jemke, heeft toegelegd zes pondematen land te Lichtaard. 28 Augustus 1451. I, 541.
--Zie Aalsum. Klaarkamp. Lijfrente.
Attestatiën de vita. Zie Obligatiën.
Audiëntie. Ordonnantie, dat niemand ter Audientie van den Commissaris op de Rolle op de zaal van den Hove zal wandelen. 22 Maart 1575. III, 1009.
Augsburg. Zie Verbond.
Augsburgsche Confessie. Resolutie, waarbij aan de Gemeente van de Augsburgsche Belijdenis vergund wordt, hunne Godsdienst in stilte, en zonder het roeren van eene klok, vrij te mogen oefenen in een particulier huis, hetwelk zij daartoe willen bekwamen. 22 Julij 1681. V, 1194.
Angustinusga. Zie Gerkesklooster.
Aurelius Verus. Zie Voorrede, I, 25.
Autographa. Zie Sijnode.
Autorisatie. Zie Aernsma. Negotiatie.
Autoriteit (Delatie van). Zie Leycester (Grave van).
Aybe Rambodisma. Zie Potter (T.).
Aylva (T. Epaz.). Tjaard Epazoon Aylva verzoekt Sikke Zyaarda om hulp en bijstand tegen Wiba Sibrensz. en de zijnen. 6 Junij 1484. I, 726.
--Zie Westergoo.
--D. v.. Zie Vaart.
--E.. Zie Hugo.
--J. v.. Zie Trekweg.
--T. v.. Zie Doleantiën.
Aysma (H. van). Procuratie der Steden in Friesland op Doctor Hessel van Aysma, om met de andere Gedeputeerden en Volmagten der Nederlanden, aangaande den algemeenen Religions-Vrede, te communiceren, accorderen en te sluiten. 19 Junij 1578. III, 1200.
--Redenen, die den Stadhouder en Gedeputeerden bewogen hebben, om, met voorweten van de Gecommitteerden der Generale Staten, Doctor Hessel Aysma van den staat zijner Presidentschap te deporteren. ..... 1582. IV, 331.
--Commissie bij surrogatie, vermits Dr. R. Ulenborg zich heeft geëxcuseerd, op Hessel Aysma, als ordinaris Gedeputeerde wegens de Steden, voor een jaar. 21 Junij 1586. IV, 629.
Aysma (H. van). Zie Camminga. Gezanten. Godsdienst. Hof van Friesland. Landsdag No. 19. Oorlog. Vacatiën.
Ayta (Wigle van). Zie Gedeputeerden.
Aytta (Rintje Folkertsz.). Zie Oostdongeradeel.
Azijnen. Zie Landsdag No. 43.
Azygen (P.). Zie Buweklooster.
B.
Baaijen. Zie Lakens.
Baar. Zie Aalsum. Franeker. Gerkesklooster. Klaarkamp. Orck Abbez. Zoen.
Baarderadeel. Aanschrijving van den Hove van Friesland aan Dominicus Piebesz., Grietman van Baarderadeel, om zich te informeren op de Costumen, aldaar geuseerd wordende, en dezelve aan den Hove over te zenden. 26 April 1542. II, 849.
--Artikelen van Costumen en gewoonten, die dagelijks in Baarderadeel en andere plaatsen geuseerd worden, door Gecommitteerden van dat Deel geconcipieerd, en op order van den Hove van den 26 April 1542 in geschrifte gesteld. 8 Mei 1542. II, 860.
--Antwoord van Dominicus Piebesz. aan den Hove van Friesland, ten geleide der Costumen in Baarderadeel geuseerd, en door Gecommitteerden van dat Deel, op order van gemeld Hof, in geschrifte gesteld. 13 Junij 1542. II, 862.
--Commissie, door de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland gepasseerd op Tjomme Sybrandszoon, als Secretaris van Baarderadeel. 16 October 1583. IV, 397.
Backer (L. J.). Aan Lambert Jansz. Bakker zijn de goederen van Eso Tjaardsz. te Grouw toegestaan, om zijne schade te verhalen. 19 September 1517. II, 359.
Baerdt (D. van). Zie Hendrik Casimir II.
Baex (Gysbert van). Karel, Koning van Spanje, schenkt aan Gysbert van Baex, Raad, tot eene belooning voor zijne groote en menigvuldige diensten, bijzonder in het beleg van Leeuwarden bewezen, al de goederen van Pier Epes Minnema, om zijne oproerigheid verbeurd verklaard. 30 Augustus 1516. II, 334.
Bailly (G.). Request op Artikelen gesteld, gepresenteerd door G. Bailly, als Volmagt van den Grave van Rennenberg, verzoekende bijstand in de herwinning en wederbrenging van de Nederlanden onder de gehoorzaamheid des Konings, en herstel van voornoemden Grave en anderen in hunne vorige bedieningen enz.; - met de Appointementen, daarop gegeven. 6 October 1580. IV, 211.
Bakengeld. Zie Ton- en Bakengeld.
Bakens. Zie Meiboomen. Tonnen en Bakens.
Bakkers. Resolutie, waarbij, terwijl vele baatzuchtige Bakkers uitgepelde zemelen en geweekte heele rogge onder het meel vermengen, tot merkelijke schade van 's Lands Impositie, de Heeren Gedeputeerden gelast worden, den inhoud van het Plakkaat, door de Staten van Holland op dit subject geëmaneerd, mutatis mutandis, binnen deze Provincie te publiceren. 1 October 1692. VI, 197.
--Plakkaat, waarbij aan de Bakkers verboden wordt, zemelen of ongemalen rogge onder het meel, tot brood geschikt, te mengen, en verdere bepalingen dienaangaande. 1 October 1692. VI, 197.
--- Zie Granen. Landsdag No. 6, 78. Molenaars.
Bakkeveen. Zie Vaart.
Baldadigheden. Zie Voorrede I, 78.
Balderik. Zie Jagt.
Balduin (Aartsbisschop). Zie Regt.
Ballingen. Zie Vrijgeleide.
Balslaan. Zie Zwaarddansers.
Ban. Waarschouwing, om met de in den Rijksban gedane inwoners van Maagdenburg, en de huislieden binnen den omtrek van drie mijlen buiten die stad, niet te handelen noch te converseren, bij poene van in denzelven Ban te vallen. 22 Junij 1549. III, 172.
--Zie Remissiën (Brieven van).
Bankeroeten. Zie Godsdienst.
Bannen. Zie Krijgsgeregt.
Bannissement. Bannissement van eenige Personen uit Friesland. 18 Mei 1568. m, 734.
Barbarije. Zie Slaven.
Barelts (IV.). Zie Landsdag No. 42.
Barlaimont (G. van). Zie Gilles van Barlaimont.
Barra-Convent. Oene Jowsma, Grietman in Leeuwarderadeel; Jowta Scroetsz., Grietman in Tietjerksteradeel; Gotta Baukis, Grietman in Smallingerland; Tjaard Gerrytsz., Grietman in Idaarderadeel; Grietmannen in de Leppa der Vier Deelen, met hunne Mederegteren, staan toe aan het Barra-Convent te Bergum de Lyoedsmeerdam (Bergumerdam) met zijn toebehooren, in het eeuwige; mits daarin leggende eene Zijl van acht mans voeten, en de oude Bornzijl digt houdende, opdat er aan de Vier Deelen geen hinder of schade van kome; waartegen het Convent de Visscherij in den Dam zal hebben. En wanneer er eenig gebrek in den Dam komt, moeten de Monniken zulks terstond maken, waarvoor zij ten onderpand moeten stellen honderd pondematen land, geheeten in de Stukken. 1 Augustus 1482. I, 715. Barradeel. Zie Franeker. Grensscheiding. Rebellen.
Bartholomeus-dag. Zie Jagt.
Bastaard (Jan de). Zie Kapitein.
Bastaarden. Zie Legitimatiën.
Baudimont (F.). Zie Landsdag No. 33. Oorlog.
Bauwingha (U.). Zie Aalsum.
Becius (Joh.). Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij het boek van Johannes Becius: Twijffelingen en zwarigheid over de Drieeenheid, verboden wordt. 18 Augustus 1687. VI, 128.
Bededag. Uitschrijving van een` Bededag tegen den 10 October; benevens order, dat sommige Pausgezinden binnen acht dagen voor den Hove moeten compareren, om voldoening te geven nopens hun gedrag, of bij non-comparitie gehouden en behandeld zullen worden als vijanden des Vaderlands. 25 September 1580. IV, 208.
--Zie Antwerpen. Dank- en Bededag. Dank- Vast- en Bededag. Vast- en Bededag.
Bedelaars. Plakkaat tegen de Lediggangers, Bedelaars en Troggelaars. 18 September 1533. II, 644.
--Ordonnantie, dat alle uitheemsche Lediggangers, Bedelaars en Landloopers, geene woonplaats hebbende, of sedert een half jaar gehad hebbende in Friesland, binnen acht dagen uit denzelven Lande moeten vertrekken, bij poene van geeseling of bannissement op de galeijen. 12 November 1565. III, 659.
--Resolutie tot wering der Bedelaars en Vagebonden, die zich in deze Provincie onthouden; met verderen last om de Grietslieden ten platten Lande, zoo aan de grenzen als anders, met soldaten te ondersteunen. 23 October 1629. V, 322.
--Plakkaat tegen de Bedelaars en Vagebonden. 10 November 1629. V, 323.
--Resolutie, dat alle kinderen van Bedelaars of arme Lieden, vreemde of inheemsche, oude of jonge, zullen worden terug gezonden naar de plaatsen hunner geboorte. 30 Maart 1660. V, 640.
--Plakkaat tegen de vreemde Bedelaars, en inzonderheid dezulken, die voorwenden met Lazarije besmet te zijn, en met kleppen door het land loopen. 10 Januarij 1662. V, 665.
-- Resolutie, om een Plakkaat te laten uitgaan, waarbij de vreemde Lazarussen en lamme en verminkte Bedelaars uit den Lande geweerd, en aan elke Stad of Grietenij gelast zal worden hunne eigene Lazarussen en verminkte Bedelaars bij zich te houden en te verzorgen. 16 Mei 1662. V, 681.
--Plakkaat tegen allerhande Land en Steden doorloopende Bedelaars. 23 Mei 1663. V, 694.
--Plakkaat tegen gefingeerde, vreemde Lazarussen en alle andere omloopende stoute, luije Bedelaars, Vagebonden, onnutte, schade doende en overlastige Omloopers, Nachtgangers, Keesjagers, Zwaarddansers en Nieuwjaarszingers, zoo mannen, vrouwen als kinderen. 31 December 1663. V, 703.
--Resolutie, betrekkelijk de Plakkaten tegen de Bedelaars, Vagebonden en Landloopers, en derzelver uitvoering. 25 September 1697. VI, 279.
--Plakkaat tot wering van Nachtloopers, Vagebonden en stoute Bedelaars. 25 September 1697. VI, 280.
--Plakkaat tegen de huisbraken en het omzwerven van Bedelaars ten platten Lande en in de Steden dezer Provincie. 22 Februarij 1698. VI, 283.
--Plakkaat nopens de Vagebonden en Bedelaars. 19 Julij 1704. VI, 419.
--Zie Inundatie. Landsdag No. 6, 9, 11, 63, 66. Paskwillen. Vagebonden. Zwaarddansers.
Bedelen. Plakkaat tegen het loopen Bedelen, en het doen van overlast en geweld van sommige zoogenaamde Krijgslieden ten platten Lande. 2 December 1532. II, 625.
Beden. Zie Geestelijkheid. Schatting.
Bedijking:. Zie Bildt. Bildtlanden. Dijken. Louwsmeer. Munt (De). Workumer-Buitenlanden.
Beelden. Zie Luther. Sijnode.
Beeldenstormers. Zie Kerkschenders.
Beesten. Ordonnantie, dat men de Beesten uit de Ommelanden, die zij hier door, naar elders in veiligheid willen brengen, zonder belasting of beletting vrij zal laten passeren, met de gereedschappen daarbij behoorende; en de andere Goederen, die dezelve hier willen bergen, in goede bewaring nemen. 20 Junij 1580. IV, 171.
--Plakkaat, waarbij verboden wordt de uitvoer van levendige en geslagte Beesten, Huisgeraden of tilbare Goederen; gelijk ook geen Soldaten op de havens te laten passeren zonder paspoort, maar die op te houden en aan te brengen. 2 Julij 1581. IV, 261.
--Publicatie van den Magistraat van Leeuwarden, dat men geene Beesten op kerkhoven, bolwerken noch straten mag laten weiden, noch varkens aan de straat leggen of plaatsen. Voorts dat niemand aan de Bolwerken mag breken of beschadigen. En eindelijk de Engelsche of Duitsche Soldaten niet te beleedigen. .. December 1581. IV, 284. Beesten.
--Zie Landsdag No. 6. Schutterij.
Beestiaal.Verklaring van de Volmagten der Steden, om te willen behouden het 8e. Artikel van de Ordonnantie op het Beestiaal, zonder in het roijeren van hetzelve te consenteren. 20 October 1586. IV, 658.
--Resolutie van de Staten, uitgezonderd de Steden, waarbij het 8e. Art. van de Ordonnantie op het Beestiaal wordt geroijeerï 27 October 1586. IV, 661.
Beetgum. Zie Predikanten.
Beetsterzwaag. Publicatie van de vergunning des Keizers, om twee vrije Jaarmarkten op Beetsterzwaag te hebben, en order om het Plakkaat, dat men niet Oostwaarts zal mogen varen, te publiceren. 16 Maart 1536. II, 683.
Begrafenissen. Zie Boelgoeden. Processiën.
Begraving. Zie Vee (Gestorven).
Beijem (L. van). Zie Soldaten.
Beijeren (Albert van). Zie Albert van Beijeren.
--Hertog van. Zie Wapenstilstand.
--Jacoba van. Zie Zoen.
Bekendmaking. Zie Thaede Gherbaz.
Bekker (B.). Resolutie, waarbij zeker Boekje van Balthazar Bekker getiteld: Balthasaris Beckeri defensio justa et necessaria, aan de Deputaten Sijnodi gezonden wordt, om hetzelve te onderzoeken. 18 Maart 1673. V, 972.
Bekrachtiging. Zie Gifte.
Belastingen. Zekere Artikelen, den Heere Stadhouder en Raden voorgesteld, aangaande sommige Belastingen des Lands, en beramingen van eenige verdere binnenlandsche schikkingen. 23 April 1529. L. B. 184. II, 555.
--Uitspraak door de Gecommitteerden van hunne Edel Mogenden de Heeren Staten van Friesland uitgebragt, nopens de Belastingen aldaar. 13 September 1633. V, 358.
--Zie Aangifte. Dokkum. Goederen. Hindeloopen, Krijgsvolk. Landsdag No. 8. Middelen. Wijnen.
Belegering. Zie Steenwijk. Vast- en Bededag.
Belgia (Cath.). Zie Frankrijk (Koning van).
Belijdenis des Geloofs. Zie Boekje.
Bellingwolde en Bourtange. Missive aan hunne Hoog Mogenden de Staten Generaal, waarin Friesland het regt, om over de vervallene middelen van consumtie in de Forten van Bellingwolde en Bourtange te disponeren, tracht te handhaven. 6 April 1631. V, 329.
Bellingwolder-Schans en Zyl. Zie Coevorden.
Beloften. Zie Albert van Beijeren. Doopsgezinden. Gedeputeerden. Mennonieten.
Beluiden. Zie Buuren (Grave van).
Bemanning. Zie Wapening.
Beneficiaal-Boeken. Zie Goederen (Geestelijke). Registers. Voorrede II, 86.
Beneficiaat. Zie Franeker.
Beneflciale Goederen. Zie Predikanten.
Beneficie van Inventaris. Zie Remissiën (Brieven van).
Beneficiën. Resolutie op het stuk van de Beneficiën, Resignatiën, nieuwe Electiën, Distributiën en Leengoederen in Friesland. 31 Maart 1580. IV, 144.
--Interpretatie van het 21e Artikel der Resolutie op de Beneficiën van den 31 Maart ll., namelijk om geene Priesters, schoon zich anderzins wel gedragende, eenige Pensie te laten volgen, tenzij zij beloven hunne Concubinen in het openbaar te trouwen. 2 Mei 1580. IV, 150.
--Zie Collatie. Landsdag No. 3, 4, 5, 6, 25. Leen. Menno Simons. Registers. Tractaat.
Berd (T. v. d.). Zie Aalsum.
Berg (Graaf van den). Zie Stellingwerf Westeinde.
Bergen (C. van). Zie Egmond (Grave van).
Bergen in Henegouwen. Zie Processiën.
Berging. Zie Watervloed.
Bergloon. Zie Strandgoederen.
Bergum. Zie Kloosters.
Bergumerdam. Zie Barra-Convent. Ludsumerdam.
Berlikum. Zie Franeker. Geuzen. Predikanten.
Beroepbrief. Zie Priesters.
Beroerten. Commissie, van wege Zijne Koninklijke Majesteit, gepasseerd op Lieuwe Everard en Jan Charles, om informatie te nemen op de binnenlandsche Nieuwigheden, Commotiën, Beroerten en Misbruiken. 14 September 1567. III, 717.
--Plakkaat, dat niemand uit den Lande zal mogen trekken met zijn huisgezin en goederen, om absent en in andere Landen te blijven, bij poene van culpabel of immers suspect gehouden te worden aangaande de inlandsche Beroerten, ten zij hij vier of zes weken respective te voren van zijn voornemen behoorlijk kennis geve, en daartoe, eerlijke en wettige redenen bevonden wordende, permissie bekome. 18 September 1567. III, 718. Zie Franeker.
Bescherming des Geloofs. Zie Floris (Foeke). Landsdag No. 12.
Beschuldigingen. Zie Verdediging. Verschillen.
Besluiten. Zie Landsdag No. 33, 74.
Bespieders. Zie Brandstichters.
Bestand. Zie Franschen. Friesland. Lasten. Leeuwarden. Verbond. Vrede. Vrijgeleide. Wapenstilstand.
Besteding. Zie Ee (De).
Betaling. Zie Dokkum. Franschen. Friesland. Gezanten. Kanselarij-Geregtigheden. Krijgsbezettingen. Krijgsvolk. Landsdag No. 14, 15, 16, 17, 25, 58, 66. Leeuwarden. Lijfrente. Martena (K. van). Propijn. Resten. Soldaten.
Beteugeling. Zie Wederdoopers.
Bethaniën. Zie Trajecto (C. de).
Betonnen. Zie Amelandergat .
Beucker (J.). Zie Landsordonnantie.
Beurzen. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden aan geene Studenten vrije Beurzen, boven het gewone getal, te verleenen. 21 November 1673. V, 999.
Bevelhebbers. Missive van den Prins van Oranje aan de Staten van Friesland of hunne Gedeputeerden, verzoekende goede toezigt te nemen, dat in de Steden en Landen geene Bevelhebbers, Officiers of Bedienaars van Justitie in de Steden worden aangesteld, dan die de zaken van de geunieerde Provinciën getrouw zijn en zulks met de daad betoonen. 29 November 1583. IV, 407.
--Missive des Prinsen van Oranje aan den Magistraat van Leeuwarden, zoo omtrent het removeren van de kwalijk gezinde Officiers en Ambtenaren reeds in functie zijnde, als het niet aanstellen van de zoodanigen in het toekomende. 29 November 1583. IV, 407.
--- Resolutie der Heeren Gedeputeerden, rakende de verkiezing van nieuwe Bevelhebbers, en goedkeuring der verandering van dezelve binnen Leeuwarden. 15 Augustus 1616. V, 222.
Beveworden (H. van). Heer Heydenrick van Beveworden bekent los, kwijt en vrij te laten Alijt, alias Lisebet, Arends dochter, indien zij Geestelijke wordt en blijft; en indien niet, zoo zal zij aan hem en zijne erfgenamen weder verbonden zijn in denzelfden eigendom, als zij te voren was. 7 December 1511. II, 273.
Bewijsschriften. Zie Krijgsvolk.
Bewindhebbers. Zie Predikanten. Landsdag No. 84. West-Indië.
Bezaaide Landen. Zie Hoorngeld. Penning (Vijfhonderdsten).
Bezegelingen. Resolutie, dat men zich in het doen van Bezegelingen in sterfhuizen, daar Weeskinderen zijn, zal moeten reguleren naar de Landsordonnantie. 25 Mei 1661. V, 658.
Bezetting. Zie Coevorden.
Bezittingen. Zie Ingezetenen. Opschot.
Bezwaarbrieven. Verbod om geene Bezwaarbrieven van den Bisschop van Utrecht of andere vreemde Heeren in Friesland te brengen; alsmede dat de Bisschop bij ontstane verschillen aldaar een Regter zal aanstellen 1447. I, 529.
Bezwaarnissen. Zie Friesland.
Bezwaren. Zie Gedeputeerden.
Bibliotheek. Statuta et Leges ad curam Bibliothecae pertinentes. 20 Maart 1650. V, 523.
Bibliotheken. Vermelding der voornaamste Bibliotheken. Zie Voorrede II, 21, 26.
Bidden. Aanschrijving, om Gods zegen over 's Keizers Wapenen af te bidden, algemeene Processiën te houden, en andere goede werken te doen. 3 September 1543. III, 27.
--Zie Nedergeregten. Religieusen.
Biecht. Zie Kinderen (Ongedoopte).
Bier. Bieren. Missive aan de Heeren Burgemeesteren en Regeerders der stad Haarlem, waarbij aangetoond wordt, dat het bezwaren der Haarlemmer Bieren niet strijdig is met de Unie. 10 Maart 1702. VI, 371.
--Zie Eetbare waren. Eetwaren. Excijs. Franeker. Hoorngeld. Impost. Landsdag No. 6, 9, 11. Sneek. Tarwe. Tol. Wijn.
Bierdragers. Ordonnantie bij den Hove van Friesland gemaakt op het Bier- en Roggedragen binnen den dorpe van Kollum. 18 September 1562. III, 576.
--Zie Accijs.
Bierstekers-Tonnen. Zie Biervaten.
Biertonnen. Publicatie van den Magistraat van Leeuwarden, nopens de Biertonnen. 7 September 1543. III, 27.
Biervaten. Plakkaat, dat niemand de Haarlemmer Biervaten mag onder zich houden, gebruiken, vermaken, breken of verbranden. 12 Junij 1566. III, 668.
--Resolutie, waarbij het Collegie gelast wordt, de Plakkaten tegen het bederven der Biervaten te vernieuwen, en eenen Opzigter over dezelve aan te stellen. 16 December 1693. VI, 228.
--Plakkaat tegen het aanhouden en gebruiken van Brouwers- en Bierstekers-tonnen. 5 Januarij 1694. VI, 229.
Bijlagen. Zie Landsdag No. 76.
Bijzitters. Zie Boelgoeden. Landsdag No. 28, 78. Mesvechten. Papisten. Stemmen. Stemming.
Bildt. Reversbrief door Georg, Hertog van Saksen, rakende het Bildt, aan de Prelaten, Kerkvoogden, Hovelingen en Huislieden gegeven. 9 Julij 1506. II, 251.
--Procuratie voor de Heeren Ruurd van Roorda cum soc., om ten overstaan van eenen Commissaris uit den Hove van Friesland, met den Heere Rentemeester Boudewijn van Loo met vriendschap eene goede compositie te maken, over de scheiding van de voorlanden van het Bildt en van de Vijf Deelen. 17 Julij 1559. III, 463.
--Octrooi voor de Grietenij het Bildt, om in St. Anna Parochie alle Maandagen eene Weekmarkt, en bovendien twee vrije Jaarmarkten te mogen houden, onder voorwaarde van jaarlijks tot recognitie te betalen, de som van drie ponden van veertig grooten Vlaamsch ieder. .. Maart 1574. III, 962.
--Octrooi voor de Grietenij het Bildt, om de jaarmarkt in St. Anna Parochie te mogen stellen op den 14 Mei, in plaats van op den 28 April, mits jaarlijks in plaats van drie, zes Caroli-gulden te betalen. 11 November 1579. IV, 88.
--Octrooi, wegens het bedijken van den nieuwen aanwas op 't Bildt, verleend voor den tijd van vijftig jaren, met vrijdom van Lands lasten. 13 Mei 1682. V, 1201.
--Resolutie, waarbij den Ingelanden en Eigenerfden van het nieuwe Bildt toegestaan wordt, dat het Octrooi, betrekkelijk den nieuwen aanwas van het Bildt, in den jare 1682 aan de Heeren van Haren en van Aylva cum soc. verleend, waarvan zij het regt door cessie verkregen hebben, niet eerder dan den 27 November 1688 zijn aanvang zal nemen. 29 Maart 1690. VI, 163.
--Notificatie, betrekkelijk het verboeken der Landschapslanden op het Bildt. 5 Augustus 1693. VI, 206.
--Nadere Notificatie als boven. 4 April 1699. VI, 323.
--Zie Aartsdekenschap. Bildtdijk. Dijken. Duikelhoofd. Granen. Jagt. Rebellen. Steden. Stemcohieren.
Bildtdijk. Accoord tusschen de Volmagten van de drie Parochiën op het Bildt ter eener, en den Rentemeester van het Kapittel ad Sanctum Vitum binnen Leeuwarden uit Mariengaarde, met eenige Capitulariën ter andere zijde, over de onderhouding van den Bildtdijk. 7 Februarij 1576. III, 1045.
--Zie Dijken.
Bildtlanden. Acte, waarbij Hertog Georg van Saksen verklaart geaccordeerd te zijn met eenige Hollandsche Edelen, over de bedijking en het gebruik der Bildtlanden. 18 Januarij 1505. II, 243.
--Accoord tusschen Petrus, Abt te Lidlum, Salingnus, Pater te Aanjum en de Conventualen deszelven Kloosters, Pastoren, Vicariën, Prebendariën, Kerkvoogden, Hovelingen en gemeene Huislieden ter eener, en Georg, Hertog van Saksen ter andere zijde, rakende de Bildtlanden. 9 Julij 1506. II, 250.
--Verklaring, gedaan door den Hertog Georg van Saksen, betreffende de minderjarige kinderen, die, meerderjarig geworden zijnde, het Accoord, tusschen hem en den Abt van Lidlum cum soc. gemaakt over de Bildtlanden, niet willen goedkeuren. 9 Julij 1506. II, 251.
--Acte van vergoeding, door den Hertog Georg van Saksen, aan eenige Geestelijken bijzonder gegeven, wegens hunne pretensiën op sommige stukken Bildtlandt. 9 Julij 1506. II, 252.
--Den Bildtmeijers geaccordeerd de Landen op het Bildt het eerste jaar vredelijk te mogen gebruiken, zonder pacht te geven. 2 November 1517. II, 359.
--Verbaal, gehouden nopens het scheiden van Zijner Koninklijke Majesteits buiten Bildtlanden in Friesland. 24 October 1559. III, 478.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat alleen koopers van de Oude en Nieuwe Bildtlanden, wegens hunne gekochte kavels, het regt van stemming zullen genieten. 15 Januarij 1640. V, 451.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland de Resolute hunner Gedeputeerden van den 15 Januarij 1640, nopens het regt van stemming der Grietenij het Bildt, goedkeuren. 6 Maart 1640. V, 454.
--Resolutie, nopens het regt van Stemmen, liggende op de verkochte kavels van het Bildt. 26 Maart 1642. V, 469.
--Register der nieuwbedijkte en verkochte landen van het Nieuwe Bildt, waarvan elke drie pondematen bezwaard zijn met één Floreen in de Schatting; alsmede van landen van Kollumer-Kruisland. 28 November 1644. V, 487.
--Resolutie, waarbij op ieder vier pondematen der nieuwbedijkte Bildtlanden één Floreen wordt gelegd. 27 Februarij 1645. V, 489.
--Zie Bolsward. Franeker. Jagt. Landsdag No. 57, 62, 64, 66. Meijers. Visvliet. Zevendy (Laz. van).
Bildtmeijers. Missive van de Staten van Friesland, aan hunne Hoog Mogenden de Heeren Staten-Generaal, waarbij aangetoond wordt, dat dezelve zich ten onregte de zaak der acht gedepossideerde Bildtmeijers aantrekken. .. Augustus 1632. V, 349.
--Zie Bildtlanden.
Bildtrenten. Resolutie, over de betaling van Constitutie-Brieven van Bildtrenten. 6 Maart 1596. IV, 893.
--De Staten approberen het Staatsbesluit van 1579, nopens eene Bildtrente voor het Armenhuis te Zwichem, bij uiterste wille van Viglius Zuichemius ab Ayta gemaakt. 23 Mei 1656. V, 586.
--Zie Predikanten. Renten.
Bildtzijl (Nieuwe). Zie Schepen.
Biljet. Zie Munt (De).
Biljoen. Zie Blanken. Daalders. Duiten. Munt (De).
Binnen- en Buitendijken. Zie Dijken.
Binnen- en Buitendijksters. Zie Dijken.
Birdaard. Zie Rijweg.
Birstama-Landen. Zie Aalsum.
Birstem. Birstens. Birstim. Burstem. Zie Aalsum. Ferdban. Zoen.
Bisdom. De Stadhouder Lalaing transporteert, voor zoo veel hij vermag, aan de Staten van Friesland al de goederen, die tot het Bisdom van Leeuwarden zijn geincorporeerd geweest, met het Hasker-Convent. 9 November 1579. IV, 87.
Bisschop. Missive, door de Hertoginne van Parma aan de Heeren Staten en Geestelijkheid van Friesland gezonden, tot aanstelling van eenen Bisschop te Leeuwarden. 27 Julij 1564. III, 630.
--Antwoord door de Heeren Staten van Friesland aan Hertoginne van Parma gegeven, op de missive nopens de verkiezing van eenen Bisschop te Leeuwarden, den 27 Julij dezes jaars aan hen gezonden, houdende bezwaren om in de oprigting van een' Bisschops-Zetel te consenteren: 10 Augustus 1564. III, 635.
--Instructie voor den Bisschop van Leeuwarden. 14 November 1569. III, 773.
--Ordonnantie van den Bisschop van Leeuwarden aan de Geestelijkheid, houdende bevel tot afkondiging der Kerkvergadering van Trente, en bijzonder ten opzigte van het voltrekken der Huwelijken. 15 Februarij 1570. III, 775.
--Aanschrijving van den Magistraat van Leeuwarden, om den Bisschop van Bremen, bij zijne aankomst aldaar, alle eer te bewijzen. 10 November 1604. IV, 1286.
--Zie Bulle. Smalle-Ee.
Bisschop van Munster. Zie Contributie.
Blaauwhuls. Zie Harlingen.
Blanken (Fransche). Plakkaat, dat men geene Fransche Blanken of Stuivers ontvangen, uitgeven of valueren zal, welke bij dezen worden verklaard voor Biljoen. 20 Maart 1549. III, 159
--Zie Landsdag No. 48.
Bloedgerigten. Doeke Donia te Weidum, Haye Foppesz. te Wirdum en Douwe Sickaz. te Goutum, door den Stadhouder in Friesland aangesteld om in alle Bloedgerigten te zitten voor den tijd van een jaar, en 's maands een goudgulden voor moeite, kost et reizen te genieten. 15 November 1507. II, 258
Bloemendal (A.W.). De Heeren Volmagten van Westergoo en de Zevenwouden hebben Arent Willems Bloemendal, wegens zijne goede diensten, geaccordeerd de eerste vacerende Hopmansplaats. 21 Maart 1600. IV, 1070.
--De Heeren Volmagten van Oostergoo, hebben Arent Willems Bloemendal, wegens zijne goede diensten, geaccordeerd de eerste vacerende Hopmansplaats. 2 April 1600. IV, 1073.
Blokhuis te Leeuwarden. Zie Overspel.
Blokhuizen. Zie Franeker. Grenzen. Harlingen. Krijgsvolk. Stavoren. Steden. Vaille (A. del).
Bocka Agghazoon. Zie Mantgum.
Bode-Ambacht. Zie Stavoren.
Bodegeld. Zie Penning (Zes en vijftigsten).
Boden. Resolutie, wegens het reizen der Boden. 5 Maart 1647. V, 502.
--Instructie voor de ordinaire en extraordinaire Boden. 8 October 1647. V, 505.
--Zie Exploiteurs. Hof van Friesland. Landsdag No. 6, 43, 44.
Bodestelling. Resolutie, dat de Landen en Huizen, die binnen den tijd, in het 5e Art. van de Landsordonnantie van 1602 bepaald, niet worden ter bode gesteld, verbeurd zullen zijn. 25 April 1691. VI, 178.
Boekdrukkerijen. Plakkaat en Ordonnantie op de Boekdrukkerijen, en het verkoopen en gebruiken van Boeken. 19 Mei 1570. III, 786.
Boekdrukkers. Boekverkoopers. Resolutie, dat alle Boekdrukkers en Boekverkoopers zullen gehouden zijn maandelijks eene lijst der bij hen gedrukte of nog te drukken Boeken aan den Magistraat over te geven. 23 Augustus 1661. V, 662.
--Zie Boeken.
Boeken. Plakkaat, dat niemand eenige Boeken in vreemde Landen gedrukt binnen drie jaren herwaarts zal mogen inbrengen, tenzij men die eerst overlevere om gevisiteerd te worden; gelijk mede dat alle Boekverkoopers van alle Boeken, die zij tegenwoordig hebben, tenzelven einde een Inventaris moeten overgeven. 15 Februarij 1537. II, 693.
--Plakkaat, dat men niet mag verkoopen, hebben, lezen of tot leering gebruiken eenige hierin genoemde en andere besmette boeken. Dat men geen oneerlijke Schilderijen mag maken, en de eerlijke niet onteeren of vernielen; en dat men zulke kwade Boeken of Schilderijen hebbende, die moet verbranden. Dat men de Heilige Schrift niet mag lezen, prediken, noch daarover disputeren, zonder promotie. Dat geen besmette personen met malkanderen mogen converseren noch vergaderingen houden; dat men, zulks geschiedende, daarvan kennis moet geven, hen niet begunstigen of toelaten, noch voor hen requestreren, maar hen vervolgen, aanmelden, aantasten en straffen enz. 22 September 1540. II, 791.
--Edict des Konings, hoe zich te gedragen omtrent het in voeren, uitgeven en drukken van Boeken, met het advijs van de Theologische Faculteit hierover; en een Catalogus van verboden Boeken. 16 December 1557. III, 419.
--Plakkaat, dat de Officiers naarstige informatie moeten nemen naar de Auteurs en Verspreiders van oproerige Boeken en Geschriften, en dezelve daders zoo mogelijk te doen vangen en apprehenderen. 11 November 1568. III, 756.
--Plakkaat tegen het drukken van ergerlijke Boeken. 15 Februarij 1661. V, 653.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, om geen Godgeleerde Boeken, zonder naamteekening, approbatie van de Theologische Faculteit en opvolging der Kerkenorde dezer Landen, uit te geven. 12 Mei 1682. V, 1201.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden bij Plakkaat striktelijk te verbieden het drukken, uitgeven en verkoopen van zoodanige Geschriften, Boekjes of Prenten, waarin de eer en de eerbied, aan hooge en lage standspersonen verschuldigd, beleedigd wordt. 4 Januarij 1689. VI, 144.
--Plakkaat tegen het drukken, uitgeven en verkoopen van allerhande Schandschriften, Boekjes of Prenten. 17 Januarij 1689. VI, 146.
--Zie Boekdrukkerijen. Boekdrukkers. Boeken. Boekverkoopers. Boelgoeden. Franeker. Godsdienst. Index Expurgatorius. Ketterijen. Luther. Menno Simons. Sacramenten. Sijnode. Socinianen. Wapenstilstand. Witzins.
Boekje. Ordonnantie, dat die zeker Boekje, genaamd: Belijdenis des Geloofs, bevonden wordt uitgestrooid, of onder zich te hebben, gevangen genomen en overgezonden moet worden. 7 April 1562. III, 569
--Latijnsch.. Plakkaat, waarbij zeker Latijnsch Boekje, geintituleerd: Philosophia S. Scripturae interpres; Exercitatio paradoxa &ct., verboden wordt. 10 November 1666. V, 755.
--Zie Philopator.
--Ritske. Zie Gilde.
Boelens (Tarquinius van). Zie Hendrik Casimir II.
Boelgoeden. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, over het houden van Boelgoeden binnen deze Provincie. 3 Junij 1665. V, 745.
--Plakkaat tegen het houden van Boelgoeden op Zondagen; tegen de Huwelijken der Mennonieten; tegen het aanstellen van Papisten en Meijers van Papisten tot Kerkvoogden, Bijzitters, Dorpregters of eenige andere Kerkelijke of Regterlijke Dienst; tegen de bijgeloovige Plegtigheden; tegen het Slempen, ongeregeld wijn en bierdrinken bij Begrafenissen, en tegen het drukken van Godslasterlijke Boeken. 24 Februarij 1671. V, 803.
Boer. Zie Franeker.
Boeten. Zie Voorrede, I, 44.
Boeten en Breuken. Zie Doodvaten. Landsdag No. 6. Munt (De). Pluimgraaf. Stavoren. Volmagten.
Boeven. Zie Knevelaars. Landsdag No. 9, 11.
Boevenjagt. Ordonnantie tot het houden van eene Boevenjagt op den 30 eerstkomende, en de geapprehendeerden met goede schriftelijke informatiën over te zenden. 16 September 1546. II, 111.
--Aanschrijving, tot het houden van eene algemeene Boevenjagt op den 6 Junij, 's avonds en 's nachts, en den volgenden dag en nacht, met huiszoekingen, gevangenneming en overbrenging van alle Vagebonden, Knevelaars, Heerlooze Soldaten, Bedelaars en ander geboefte, die zij zullen kunnen ontdekken. 31 Mei 1603. IV, 1252.
Boeymer (E.). Commissie voor Engelbert Boeymer, tot Substituut Procureur-Generaal des Hofs van Friesland. 8 Januarij 1557. III, 408.
--(V. van). Zie Oorlog.
Boin Benedictusz. Zie Pluimgraaf.
Boins (Van). Zie Oorlog.
Bolsward. Stads-Boek van Bolsward, of Pointen en Artikelen van Regten, aldaar gemaakt. ..... 1455. I, 553.
--Conditiën en Artikelen, op welke de Stad Bolsward onder de magt en gehoorzaamheid van Keizer Karel terug gebragt is geworden. 16 September 1523. II, 453.
--Keizer Karel vergunt aan die van Bolsward de helft van den Accijs van alle Bieren, binnen de stad gedronken wordende, en de helft van den Accijs der Wijnen voor den tijd van zes jaar, met kwijtschelding van den achterstalligen jaartaux, doch alles onder zekere conditièn. 3 Februarij 1524. II, 464.
--Consent van Olderman, Burgemeesters, Schepenen en Raden der Stad Bolsward in de donatie der helft van een honderd veertien ponden, drie schellingen en drie penningen jaarlijksche Rente, uit zekere Landen op het Bildt, door de Weduwe van Nanne Beijnsz. gedaan, tot stichting van een Weeshuis te Bolsward. 25 November 1553. III, 323.
--Accoord wegens de Papegaais-Post of Pijp op 't Zand te Bolsward. 5 November 1556. III, 403.
--Request van die van Bolsward aan den Aartshertog Matthias en de Staten-Generaal, mede verzoekende om vrijheid van openlijke oefening der Gereformeerde Religie te mogen hebben. 23 Julij 1578. III, 1202.
--Procuratie, gepasseerd door de Steden van Friesland op Jarich Herozoon, Burgemeester der Stad Bolsward, om bij Burgemeesteren en Raad der Stad Hamburg uit te werken, dat binnen derzelver Stad eene publieke Waag worde opgerigt 6 Junij 1586. IV, 620.
--Resolutie van de Stad Bolsward, wegens het oprigten van eene Weeskamer. 4 Januarij 1598. IV, 973.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad Bolsward, door Gecommitteerden uit de Gemeente gemaakt 18 September 1635. V, 379.
--Als boven, door den Raad van State. 22 Maart/1 April 1637. V, 424.
--Resolutie, waarbij aan den Magistraat der Stad Bolsward toegestaan wordt, het Klein Gemaal in te voeren, de wijnmaat te verkleinen, en nog een stuiver Tol tusschen Bolsward en Pijphorne te leggen. 16 Februarij 1667. V, 757.
--Zie Anze. Dagvaard. Dijken, Eed. Exmorrazijl. Franeker. Gerrytsz. (Th.). Herema (W.). Jongama. Jus Patronatus. Korenmaten. Leen. Oldeklooster. Privilegiën. Schadevergoeding. Tol. Tonnen. Tonnen en Bakens. Trekweg. Verbond. Verschillen. Workum. Zoen.
Bolswarder Dekenije. Statuten van de Bolswarder Dekenije. 31 December 1404. I, 341.
--Statuten van de Bolswarder Dekenije vernieuwd. 20 Augustus 1455. I, 549.
Botten (O. v.). Zie Landsordonnantie.
Bolwerken. Zie Beesten. Stemmen.
Boncheest. Zie Schouten.
Bondgenooten. Zie Impositiën. Petitiën (Generale).
Bonga (J).. Antwoord van de Bijzitters en Dorpregters der Grietenij van Dongeradeel, westzijde der Paesens, tegen den Requeste van den Grietman Johan Bonga, den Hove gepresenteerd, gesteld bij artikelen en forme van hun Advijs op denzelven Requeste; mitsgaders 's Hofs Appointementen bij ieder der artikelen geplaatst- 15 Julij 1566. III, 669.
--Epe. Zie Abbezoon.
Bonifacius. Zie Utrechtsche Kerk.
Bonifacius-Convent. Missive, om de geroofde en geborgene goederen van het Convent van St. Bonifacius te Dokkum weder te leveren. 12 December 1572. III, 917.
Bontslow. Zie Sigismund.
Boomen. Resolutie, inhoudende een' vorm van Plakkaat tegen het houwen en verderven van Boomen en Plantagiën, met de straffen tegen de Boomschenders. 20 Februarij 1680. V, 1171.
--Zie Jagt. Taux.
Boon (L.) Zie Pluimgraafschap.
Boonen. Zie Uitvoer.
Bootsma (H. v.). Zie Ontvanger-Generaal.
Borch (Van der). Zie Kapitein.
Borg.. Zie Landsdag No. 25. Stavoren.
Borg (Huis). Zie Coevorden.
Borgstelling. Resolutie, dat niet alleen de Generale, maar ook de Dorpsontvangers gehouden zullen zijn Borge te stellen voor zoo veel penningen, als zij in een half jaar ontvangen. 24 Februarij 1693. VI, 202.
--Zie Executeurs.
Borgtogten. Resolutie, betrekkelijk het vernieuwen der Borgtogten der Provinciale Ontvangers om de driejaar. 5 Maart 1698. VI, 287.
Born. Zie Aalsum.
Bosschen. Zie Landsdag No. 43.
Boter. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om bij Plakkaat te verbieden eenige witte Boter te verwen en voor roode te verkoopen, bij poene van 25 goudguldens voor ieder vat, groot of klein. 26 Februarij 1687. VI, 121.
--Resolutie, behelzende eene ampliatie van het Staatsbesluit van den 26 Februarij ll., betrekkelijk het verwen der Boter. 3 April 1687. VI, 127.
--Plakkaat tegen het verwen van witte en roode Boter. 24 Mei 1689. VI, 152.
--Zie Botervaten. Granen. Penning (Hondersten).
Botertonnen. Zie Waag.
Botervaten. Resolutie, om de Plakkaten over de zwaarte der Botervaten, den uitvoer van Dong en de geoctroijeerde Wagen te vernieuwen. 22 Februarij 1650. V, 520.
--Ordonnantie aan alle Kuipers, om voortaan de Botervaten te maken van droog hout en zonder spint, de Tonnen naar het gewigt van 40 tot 44 pond, des dat 48 pond en niet meer de Ton voor het hout op de Waag zal mogen worden gesteld, de mindere Vaten naar advenant. 24 December 1686. VI, 119.
--Notificatie wegens het maken van Botervaten. 27 Februarij 1687. VI, 124.
--Plakkaat tegen het invoeren van ledige Botervaten. 21 Julij 1688. VI, 143.
--Resolutie, betrekkelijk de Botervaten, het wegen en verwen van de Boter. 24 Februarij 1697. VI, 272.
--Zie Landsdag No. 66. Lasten. Waag.
Botnia (D. van). Zie Workumer-Uiterlanden.
--J. van. Instructiën voor de Heeren Jonkers Julius van Botnia en Wyttie van Camminga door de Gedeputeerde Staten van Friesland, met verscheiden notabele Personen uit Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en de Steden, door krachte hunner Commissie daarover geroepen, beraamd en besloten, op het afscheid, door de Gedeputeerden der Generale Staten, die ter Vergadering van dezelve tot Middelburg verschenen zijn geweest, op rapport van hunne Principalen den 11 September verleden gearresteerd, waarnaar zij Gezanten, in het resolveren op de Pointen van het voorschreven afscheid, zich zullen hebben te rigten. 8 October 1583. IV, 392.
--Instructie voor Julius van Botnia en Wyttie van Camminga, Gezanten van Friesland, om op zekere Pointen bij de Generale Staten te Dordrecht beraamd, nadere Resolutiën en nieuwe Consenten te verwerven, waarnaar zij zich in 's Hage zullen hebben te gedragen. 10 December 1583. IV, 409.
--Zie Kolonel.
(Jar). van). Zie Franeker.
--Sixtus, Syds van. Commissie voor Sixtus van Botnia tot Grietman over Wijmbritseradeel, vacerende door suspensie van Pieter Buygers, door den Koning van Spanje verleend. 20 Mei 1578. III, 1198.
--Syds van. Syds van Botnia, Grietman van Wijmbritseradeel, door zijne Genade en den Hove verzocht om van zijne gedane resignatie als Grietman te willen afzien, heeft op hunne sterke overreding het verzoek ingewilligd. 24 October 1580. IV, 217.
Bottes (S.). Zie Landsdag No. 42.
Bourgondischen. Zie Pacht.
Bourtange. Zie Bellingwolde. Coevorden. Verschillen.
Bousson (Van). Zie Schepen.
Boutsma (W.). Aan Wybrand Boutsma Roorda-State, met de landen in Warrega, toegestaan, mits dat hij de landen, die hij van Douwe Jouwsmaas Vader ontvangen heeft, aan de Stad Leeuwarden laat volgen. 22 December 1516. II, 342.
Bouwmeester. Zie Landsdag No. 42.
Bozum. Zie Rauwerderhem.
Bozumerzijl. Uitspraak aangaande het maken en onderhouden van de Bozumerzijl of Tille, tusschen die van Bozum en Franeker door den Hove gedaan. 10 Junij 1535. II, 677.
Braband. Zie Oorlog.
Brandbrieven. Plakkaat tegen het schrijven van Brandbrieven, en verbod, om op het gedaan dreigement geen geld ter gedesigneerde plaatsen te brengen of neder te leggen. 25 Julij 1550. III, 214.
Brande (B.). Zie Wurtzo.
Brandewijnen. Zie Impositiën.
Brandstichters. Plakkaat, dat geene Brandstichters, Bespieders, Lediggangers, Vagebonden of iemand anders, mag teren op Kloosters of Huislieden zonder te betalen, en dat zoodanige moeten geapprehendeerd en over hen scherpe Justitie gedaan worden. 7 October 1542. II, 868.
--Plakkaat tegen de Brandstichters. 2 Maart 1654. V, 568.
Brandstichting. Zie Voorrede, I, 72.
Brasiliënhout. Plakkaat tegen het invoeren van gemalen, geraspt of gebroken Brasiliën- en ander diergelijk hard Hout, alsmede tegen het malen, raspen en breken van hetzelve in deze Provincie, buiten het Tuchthuis van dit Landschap. 3 October 1663. V, 696.
--Vernieuwd Plakkaat als boven. 6 Maart 1668. V, 768.
Braspenning. Zie Unie.
Brecker (P.). Zie Dijkgraaf.
Brederode (H. van). Request, door Hendrik van Brederode, vergezelschapt met vele andere Edelen dezer Nederlanden, aan Mevrouwe de Gouvernante Margaretha van Parma gepresenteerd, houdende verzoek tot generale opschorting, zoo van de Inquisitie, als vigoureuse executie der Plakkaten voor de Godsdienst; met het Appointement, daarop gegeven. 5 April 1565. III, 643.
--R. S. van. Zie Leeuwarden.
Bremen. Judices Astringiae Bremensis declarant, quod nullum foedus fecerunt cum Frisiis Westergiae et civibus Stauriae contra Comitem Hollandiae.
--De Regters van Bremen verklaren, geen Verbond gemaakt te hebben met die van Westergoo en Stavoren tegen den Graaf van Holland. 10 Februarij 1327. I, 176.
--Zie Bisschop. Dienst (Vreemde). Granen. Knechten. Schepen. Victualie.
Brentix. Zie Sijmonsz. (Frederik).
Breukenpacht. Zie Penning (Vijfhonderdsten).
Breydel (W.v.). (W. v. Breyll). Commissie voor Wynand van Breydel, Landcommandeur der Duitsche Orde van Biessen, als Luitenant-Stadhouder, gedurende de absentie van den Grave van Buuren. 20 Julij 1546. III, 108.
--Handelingen van een' Landsdag, op welken besloten is, Zijne Keizerlijke Majesteit en de Koninginne Regente te danken voor het overzenden van den Heer Wynand van Breydel, om gedurende de afwezigheid van den Stadhouder Grave van Buuren den post van Luitenant-Stadhouder alhier waar te nemen, met belofte om denzelven in die qualiteit geloof te geven en gepaste gehoorzaamheid te bewijzen. - En wijders toezegging om het restant van de geaccordeerde som van 60,000 Caroligulden op de gestipuleerde termijnen te willen voldoen, en in zoo verre de nood het mogte vorderen, tot defensie van den Lande, den derden man op de been te brengen. 26 Augustus 1546. III, 110.
Briel. Plakkaat, dat niemand eenigen handel of wandel zal mogen houden met de genen die den Briel en Vlissingen hebben ingenomen, op poene van den dood en confiscatie van goederen. 12 Mei 1572. III, 885.
Brieven. Lijst van Kopijen en Brieven boven gezonden. Allen opgenomen in het Charterboek. 16 Augustus 1515. II, 321.
--Procuratie op Gevolmagtigden van Leeuwarden, om te viseren en te verteekenen de Brieven en Commissiën, die aan Zijne Excellentie naar den Haag zullen gezonden worden. Voorts om mede aan te stellen eenen Ontvanger van de Geestelijke Goederen enz. 26 April 1586. IV, 604.
--Missive van den Raad van State aan den Stadhouder en de Staten van Friesland, behelzende het onderscheppen van 's Vijands brieven. 15 Maart 1593. IV, 813.
--Missive van Wytze van Canuninga en Christoffel Aernsma aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over de communicatie van ingezonden Brieven in de Vergaderingen der StatenGeneraal. 25 Augustus 1593. IV, 845.
--Resolutie, over het visiteren der Brieven, om door dien weg de spions en verraders van den Staat te ontdekken en te achterhalen. 7 Junij 1672. V, 825.
--Zie Friesland. Inquisitie. Mindergetal. Oorlog. Rebellen.
Brievenport. Zie Post .
Brimen (K. van). Zie Karel van Brimeu.
Broederschap. Zie Gilde.
Broek (Heno ten). Zie Vrede. Vrijgeleide.
--Ocko ten. Ocko ten Broek door den Graaf van Holland aangenomen voor zijnen dienaar en huisgenoot. 11 September 1421. I, 441.
--Zie Friesland. Vrede. Vrijgeleide.
Broer Tjarkz. Zie Anjum (Klooster).
Broersma-Leen. Zie Leen.
Brood. Appointement van den Hove op het Request van den Magistraat van Leeuwarden, waarbij den Ingezetenen, uit hoofde der duurte van Granen, geaccordeerd wordt hun eigen Brood in huis te bakken. 16 Februarij 1572. III, 882.
--Ordonnantie, om geen Brood uit te geven aan de Landlieden, noch rogge of weit aan de Steden, dan onder de orders en cautiën hierin bepaald; en voorts om voor Proviand te zorgen tot onderhoud van 't Krijgsvolk. 13 Julij 1580. IV, 180.
--Zie Bakkers. Granen. Landsdag No. 6. Molenaars.
--en Bakkersgereedschap. Zie Landsdag No. 54.
Brouwers. Zie Granen.
Brouwers-Tonnen. Zie Biervaten.
Brug. Bruggen. Resolutie, waarbij de Grietslieden en Magistraten gelast worden, alle Bruggen, aan publieke wegen liggende, en alle Wind-Watermolens, aan dezelve staande, met genoegzame leuningen te voorzien, en in het toekomende geene te plaatsen, als ten minste acht roeden van den publieken weg af. 20 April 1695. VI, 245.
--Zie Aalsum. Dijken. Grovestins (O. v.). Landsdag No. 28. Tol. Wegen.
--Brug (Hooge). Zie Klaarkamp.
Brugge (W. ter). Kopij van eene missive, bevattende den korten inhoud van het Testament van Wyart ter Brugge te Sybaldaburen. .. Maart 1508. II, 259.
Bruidgifte. Zie Landsdag No. 66.
Bruidschat. Zie Frankrijk (Koning van).
Bruinsma (P.). Zie Keimpemazijlroede.
Brussel. Zie Gedeputeerden. Oproerige Handel.
Bucho (B.). Accoord tusschen Bernhardus Bucho, cum soc, Priesters en Kerkvoogden van St . Vitus Kerk te Oldehove, ter eener, en Kempo van Martena, cum soc., ter andere zijde. 18 September 1511. II, 272.
Buitendijksters. Zie Dijken.
Buitensporigheden. Zie Officieren.
Bulle. Bulle van Paus Paulua IV, tot instelling der nieuwe Bisschoppen in Nederland. 12 Mei 1559. III, 455.
--Bulla Pii IV Pontificis, de institutione Episcopatus novi Leovardiensis. 7 Augustus 1561. III, 545.
Bulle van Paus Pius IV, tot aanstelling van eenen nieuwen Bisschop te Leeuwarden. (Vertaling.)
--Bullae Papae Pii V, de electione Cuneri Petri, Episcopi Leo vardiensis. 16 September 1569. III, 770.
--Zie Albert van Saksen. Cunerus. Ludingakerk.
Bullen. Resolutie, om geene Bullen, boven een jaar oud, te laten loopen of weiden in de Kwartieren van Oostergoo en Westergoo. 5 Maart 1647. V, 503.
--Plakkaat tegen het losloopen der Bullen. 16 Maart 1661. V, 656.
Bungers (A.). Zie Aalsum.
Buren. Zie Leeuwarden.
Burgemeesters. Zie Bolsward. Groningen. Krijgsvolk. Pardon.
Burgers. Zie Arrest. Leeuwarden.
Burgerwacht. Instructie voor de Burgerwacht, tot defensie der Steden in Friesland. .. Julij 1580. IV, 187.
--Ordonnantie of Reglement, tot onderhouding voor de Burgerwacht te Leeuwarden, gestatueerd door den Heere Bernard van Merode, met communicatie van den Magistraat en Bevelhebbers aldaar. 13 Julij 1581. IV, 262.
--Ordonnantie of Reglement voor de Burgerwacht der Stad Leeuwarden. 7 October 1581. IV, 273.
--Zie Leeuwarden. Schutterij.
Burgwerdertille. Zie Grondheeren.
Burmania (D. v.). Assignatie voor Douwe van Burmania tot zestien Caroli-gulden, en Kempo van Donia tot dertien Caroli-gulden, als zoo vele dagen ieder gevaceerd hebbende in der Heerschappen gemeene zaken. 11 September 1545. III, 87.
--Zie Oostergoo.
--(Hero van). Zie Landsdag No. 15. Oostergoo.
--(S. van). Instructie voor den Houtvester Sybrand van Burmania, waarnaar de Wolvejagt zal worden gehouden. 20 Maart 1615. V, 210.
--(T. van). Tjaard van Burmania aangesteld tot Raad des Hertogen van Saksen. 27 October 1512. II, 296.
--Zie Martena. Veen.
--(C. van). Door de Volmagten der Steden is tot Ontvanger-Generaal in Friesland, in plaats van Taco van Dyxtra, gekozen Upko van Burmania, de Oude. 21 Maart 1599. IV, 1039.
Burum. Approbatie van Hendrik, Grave van Stolberg, Stadhouder in Friesland, op de electie van een Wereldlijk Priester in Burum. 28 Maart 1508. II, 260.
--Zie Gerkesklooster. Munnekezijl.
Busenval (Ambassadeur). Zie Landsdag No. 66.
Buskruid. Plakkaat nopens het maken en verkoopen van Buskruid. 12 Augustus 1572. III, 898.
--Ordonnantie aan den Magistraat van Leeuwarden, om 3000 pond Buskruid in te koopen, aan de Burgers uit te deelen en te doen betalen; insgelijks eene goede quantiteit Lonten, en 500 korte Spiesen onder dezelve te distribueren; en daar benevens de Stad met genoegzame Levensmiddelen op 't spoedigste te voorzien. 2 September 1580. IV, 205.
--Zie Landsdag No. 58.
Bussen. Zie Geweer.
Buurbrief. Zie Franeker.
Buuren (Grave van). Ordonnantie, om den overledenen Stadhouder Grave van Buuren drie dagen lang, 's daags drie uren, te beluiden, en voor deszelfs ziele te bidden en misse te doen. Voorts om de Propijn voor Lichtmis aan den Rentemeester op te brengen. 15 Januarij 1549. III, 147.
--Zie Breydel (W. v.). Stadhouders.
--(J. van). Aan Joost van Buuren de goederen van Anth. Bawema en Ritske Antszoon van Kollum toegestaan. 26 Augustus 1516. II, 334
Buweklooster. Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Ufke Sybrantsz. aan het Convent Buweklooster, van zijn Wijfs Vaders goed, liggende op de Joure. 1 Mei 1484. I, 726.
--Poeke Azygen en Reyne zijn Wijf staan toe aan het Convent Buweklooster eenig land, liggende op den Geest. 10 Februarij 1507. II, 257.
--Koopbrief, gepasseerd door Heere Hekema cum Uxore ten behoeve van het Convent Buweklooster, anders Mariengraf genaamd, van twee vallen land, gelegen in den Ham. 4 October 1510. II, 270.
--Keizer Karel V verkoopt voor eene som van 400 Caroli-gulden aan het Convent Buweklooster eene jaarlijksche Rente van 25 gulden, gaande uit 14 morgen land, gelegen onder VrouwenParochie op het Bildt, in Mathys Beckx Kavel. 2 Januarij 1538. II, 715.
--Uitspraak of Verbaal van den Heere Jacob Rousseau, Raad Ordinaris in den Hove van Friesland, tusschen den Proost en gemeene Conventualen van Buweklooster, Impetranten, tegen Wopke Sjoerds cum soc., als Gedaagden, aangaande zeker stuk veen, gelegen op het Zuid van voorsz. Convente, waarbij de Impetranten gesteld worden in de possessie van voorsz. veen; bevattende tevens de opene Brieven van Maintenue ten voordeele van het Klooster, gegeven door Keizer Karel den 14 Augustus 1540. 3 October 1540. II, 795.
--Zie Veen.
Buwezoon (H.). Aan Hobbe Buwezoon, wegens zijne gevangenis en geledene schade, de goederen van jonge Sybrand te Schraard toegestaan. 22 December 1516. II, 34L
C.
Calumniën. Zie Vrijbuiters.
Camega (W. v. d.). Zie Vrijgeleide.
Camminga (Caymga.) (R. v.). Zie Klaarkamp. --(G. V.). Zie Leen. Rente.
--(Hidde van). Zie Voorrede II, 68.
--(Pieter van). Zie Klaarkamp. Leeuwarden. Vrijgeleide.
--(Rienk van). Memorie en Instructie voor Rienk van Camminga, gaande naar zijne Genade Georg van Lalaing te Deventer; met de antwoorden, daarop gegeven. 6 December 1578. III, 1224.
--Zie Godsdienst. Landsdag No. 19.
--(Sybrand van). Zie Krijgsvolk.
--(Ubele van). Zie Oldeklooster.
--(Vitus van). Zie Meynertsz (Simon).
--(Watthie van). Commissie voor Watthie van Camminga en Doctor Hessel van Aysma. 22 Julij 1559. III, 468.
--Request, door Watthie van Camminga, uit naam van den Lande aan den Gouverneur gepresenteerd, ten einde te worden ontslagen van de betaling van het beloofde Propijn en hij restitutie erlange van het als indebite betaalde; voorts het Land in rust en vrede te houden, en voor invallen en geweld te behoeden, en wijders alle hunne voorregten te onderhouden; met de apostille, door den Gouverneur daarop gegeven, benevens de vertaling dier apostille. 17 December 1573. III, 955.
--Wykje van. Zie Klaarkamp.
--(Wyttie van). Zie Leen.
--Wytze van. Missive, waarbij de Staten van Friesland verzocht worden, om Wytze van Camminga tot zijne reize naar Engeland met Penningen te voorzien. 30 November 1586. IV, 668.
Camminga (Wytze van). Zie Botnia (J. v.). Brieven. Engeland (Koninginne van). Generaliteit. Oorlog. Regering.
Camminga-huis. Zie Gouverneur (Luit.).
Campen. Zie Kampen.
Camstra (Rienk). Rienk Camstra, door den Koning van Spanje aangesteld zijnde tot Grietman over Leeuwarderadeel, protesteert voor de Raden des Konings, dat de Raad en Burgemeesters van Leeuwarden hem verhinderen in zijne jurisdictie, aannemende om zijn regt te vervolgen, aan te geven en verdedigen. 29 October 1516. II, 340.
--Zie Zoen.
Camuzer. Hertog Albert verkoopt de Camuzer (Kabuzer) met al zijn toebehooren, afkomstig van den koopman Raken Rike, aan Simon Claaszoon voor zestig Nobels. 5 Januarij 1401. I, 332.
Canaal. Zie Kanaal.
Cancellarij. Zie Kanselarij.
Cancellarij-Geregtigheden. Zie Kanselarij-Geregtigheden.
Cannegieter (Henricus). Zie Voorrede, I, 5.
Canon. Zie Kanon.
Canones. Zie Sijnode.
Canonicaten. Resolutie, dat het begeven van Canonicaten, Vicariën en andere Beneficiën zal verblijven bij hunne Hoog Mogenden naar onder gewoonte. 23 Februarij 1654. V, 566.
Canoniken. Zie Senioren.
Capel (Mr. Jans). Zie Kapel.
Capitalen. Zie Kapitalen.
Capitein, Capitein-Generaal, Capiteinschap. Zie op de K.
Capitularen. Zie Landsdag No. 9, 11.
Capple (Ter). Zie Slachtedijk.
Caroli-guldens. Zie Munt (De).
Carsaijen. Zie Karsaai.
Cassatie. Zie Ambten. Collatiën. Landsdag No. 33, 42, 54. Officieren. Paspoorten. Rekenmeesters.
Casteel. Zie Kasteel.
Castelleyn. Zie Kastelein.
Castiliën (Koning van). Zie Jezuïten.
Catalogus. Catalogus van de kwade en verbodene zoo Latijnsche, Walsche, als Hoog- en Nederduitsche Boeken; gelijk ook van de goede en toegelatene, die men de jeugd in de Scholen zal mogen laten gebruiken, naar het advijs der Universiteit van Leuven, op bevel en autorisatie des Keizers opgemaakt. (29 April 1550.) III, 199.
--Zie Godsdienst.
Catechisaties. Aanschrijving der Heeren Gedeputeerden aan de respective Geregten, om geene Catechisatiën, zonder voorkennis en goedkeuring van den Kerkenraad, in hunne districten te dulden. 13 November 1675. V, 1110.
--Zie Kerkelijke Vergaderingen. Militairen.
Catechismus (Heidelbergsche). Resolutie, dat geene exemplaren van den Gereformeerden Heidelbergschen Catechismus zullen mogen worden gedrukt of uitgegeven, dan na voorgaande visitatie en approbatie der Klassis. 9 Maart 1695. VI, 240.
--Waarschouwing, om geene exemplaren van den Gereformeerden Heidelbergschen Catechismus te laten drukken dan met goedkeuring der Klassis. 16 Mei 1695. VI, 246.
--Zie A. B. Boeken. Mesvechten.
Catharina-K.erk. Accoord tusschen de Heeren Gecommitteerden uit het Collegie en den Magistraat der Stad Leeuwarden, waarbij aan die Stad toegestaan wordt, het Landschaps Artillerie-huis, de Catharina-kerk genaamd, bij de Hoeksterpoort, tot het oprigten van een Werkhuis. 7 September 1695. VI, 251.
Cathentol. Privilegium Ottonis et donatio telonii, quod Cathentol dicitur, Ecclesiae Eltensi. 14 December 973. I, 61.
- Compromis over de quaestieuse zoogenaamde Kathentol tusschen de Steden Deventer en Kampen, en Gedeputeerden der Geestelijkheid, Steden en Landen van Friesland. 21 Augustus 1529. L. B. 191. II, 561.
--Acte van den Magistraat van Deventer, nopens de beslissing der verschillen over het betalen van den Kathentol aldaar. .. Augustus 1532. II, 617.
Catholijk Geloof. Plakkaat, dat niemand in dezen Lande, noch in eenige jurisdictie van dien, metter woon mag worden toegelaten, ten zij dat ze medebrengen of leveren goede certificaten van hun goed gedrag, en belofte doen van bij het Catholijke Geloof te willen blijven. Dat een iegelijk naarstig moet ter Kerke gaan, om de Missen en Godsdiensten bij te wonen. En dat niemand Huizen of Landen mag verhuren aan Sectarissen, die niet ter Kerke gaan, oi die reeds in huur hebbende moet opzeggen. 4 Mei 1569. III, 766.
Catholijke Religie. Zie Ketterijen. Processiën. Rebellen.
Catholijken. Zie Godsdienst.
Cau (Cornelis). Zie Voorrede I, 2, 4.
Cavalerie. Zie Ruiters.
Census Academicus. Zie Landsdag No. 43.
Censuur. Zie Godsdienst.
Ceremoniën. Zie Pausselijke Ceremoniën. Landsdag No. 62.
Certificatie. Zie Aalsum.
Cessie. Zie Remissiën (Brieven van). Sijgerswolde.
Charges. Zie Ambten.
Charles (Jan). Zie Troebelen.
Charterboek Ontwerp en Medewerkers tot het Charterboek van Friesland. Zie Voorrede, I, 7.
Charterkamer. Resolutie, rakende het oprigten eener Provinciale Charterkamer in 's Hage. 17 Maart 1684. V, 1220.
Charters. Zie Albert van Saksen.
Cherchers. Zie Pachters.
Christenen. Plakkaat, dat de zich noemende nieuwe Christenen, zijnde meerendeels Joden en Mooren, uit Portugal ontvlugt, en in deze Landen binnen de laatste zes jaren ingekomen, zullen moeten vertrekken; met verbod en abolitie van 't privilegie, te voren aan alle nieuwe Christenen verleend, om in deze Landen te mogen komen of wonen; mogende niemand dezulke begunstigen, versteken, noch verzwijgen. 30 Mei 1550. III, 211.
Chrlstiaan IV, Koning- van Denemarken. Zie Privilegiën. Wapenstilstand.
Christoffel van Meurs (Stadhouder). Zie Gerkesklooster. Opbreng.
Citatie. Zie Dagvaarding. Dijken. Malcontenten. Steden.
Claarcampsterbrug. Zie op de K.
Claas Melisz. Claas Melisz. cum soc. beloven te beteren 't geen zij meerder gedaan hebben dan hun geoorloofd was. 28 Mei 1397. I, 266.
Claijgave. Zie Gerkesklooster.
Clant (H.). Zie Sigismund.
Classis. Zie Klassis.
Clausule.. Zie Vacatiën.
Clemens II (Paus). Zie Vrede.
--V (Paus). Zie IJlst.
Cleuting (Nicolaus Jodoce). Zie Voorrede, II, 81.
Cleve (Hertog van). Zie Vrede.
Clif (Het Roode). Zie Dijken.
Codex Florentinus. Zie Voorrede, II, 18.
Codices. Over de oude Handschriften of Codices, hunne echtheid of onechtheid enz. Zie Voorrede, II, 1.
Beestiaal Coehool. Zie Lundezijl.
Coenraad III (Keizer). Zie Friesland. Oostergoo.
Coerlandsche Soldaten. Zie Hendrik Casimir II.
Coevorden. Missive van den Stadhouder aan de vier Gecommiteerden van Friesland in 's Hage, verzoekende van Zijne Excellentie te zien verkrijgen eene acte van de gedane belofte, om Coevorden door Friesch Garnizoen te laten bewaren. 4 Mei 1591. IV, 767.
--Missive van Duco van Martena en Kempo van Donia, twee van 's Lands Gecommitteerden in 's Hage, aan den Stadhouder, over eenige onderhandelingen met Zijne Excellentie Maurite van Nassau, rakende het regt van bezetting van het vlek Coevorden enz., en toevoeging van eenig extraordinair tractement aan den Stadhouder. 7 Mei 1591. IV, 768.
--Missive van den Stadhouder aan de Gecommitteerden in 's Hage, hun meldende de Resolutie en goedvinden der Staten, om, terwijl de verzochte acte van Zijne Excellentie niet konde verkregen worden, zich te houden aan de beloften van Zijne Excellentie, bij missive gedaan; hun verder recommanderende te bezorgen, dat deze Provincie goed contentement mogt geschieden. 12 Mei 1591. IV, 769.
--Missive van Graaf Willem Lodewijk en Karel Roorda aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland om provisie in het leger voor Coevorden te zenden. 6 September 1592. IV, 793.
--Resolutie van die van het Landschap Drenthe, aan gaande de versterking van Coevorden, namelijk hoeveel zij daartoe zullen contribueren en de conditiën op welke. 16 April 1596. IV, 897.
--Pointen, door de Heeren Georg, Vrijheer thoe Schwart zenberg en Albert Jacobs de Vries, Gecommitteerden der Heeren Staten van Friesland, gepresenteerd en overgeleverd aan de Heeren Staten van Stad en Ommelanden van Groningen, rakende de fortificatie en bezetting van Coevorden, Bourtange en Bellingwolderschans, en wat bij een ieder der Provinciën Friesland, Groningen en Drenthe daartoe gecontribueerd zal moeten worden. 16 April 1596. IV, 899.
--Antwoord van de Staten van Groningen, op de geproponeerde Pointen van Gecommitteerden van Friesland, aangaande de versterking van Coevorden, Bourtange en Bellingwolderschans, behelzende de conditiën en proportie van hun aandeel. 17 April 1596. IV, 900.
--Uitschrijving van eenen Landsdag tegen den 22 April, om te aanhooren het Rapport der Heeren Gecommitteerden Schwartzenberg en de Vries, nopens de versterking van Coevorden, en daarop nadere Resolutie te nemen. 19 April 1596. IV, 902.
--Approbatie der Steden van het ontwerp door de Heeren van het Mindergetal gemaakt, nopens het verleggen der Garnizoenen , en het fortificeren en bezetten van Coevorden, Bonrtange en Bellingwolderzijl, doch onder eenige bepalingen. 4 Mei 1596. IV, 902.
--Berigt van den Stadhouder aan de Staten van Friesland, om welke redenen het Garnizoen van Coevorden verandert; en hoe hij zich verder, zoo in het verleggen der Garnizoenen, als generalijk in alle deelen van zijne bediening altoos getrouwelijk gedragen heeft, waaromtrent hij gereed is zich behoorlijk en openbaar tegen allen te verdedigen. .. Mei 1596. IV, 903.
--Memorie, door de Heeren Duco van Martena en Cornelis Symons, mede Gedeputeerde Staten van Friesland en Gecommitteerden van hetzelve Collegie gesteld, om aan die van Drenthe ter hand gesteld te worden, belangende het antwoord en presentatie van die van Drenthe nopens de fortificatie van Coevorden. 5 Mei 1596. IV, 907.
--Extract uit zekere Resolutie, door de Provincie van Stad en Ommelanden van Groningen in de Wedeme van Sint Marten genomen. 6 Mei 1596. IV, 908.
--Antwoord, door die van Drenthe gegeven op de Memorie van de Heeren Duco van Martena en Cornelis Symons, aangaande het vlek Coevorden, en wel bijzonder het proportioneren van de fortificatie-lasten tegen het bezetten aldaar, benevens het Commandement van het Garnizoen. 7 Mei 1596. IV, 908.
--Protest van de Stad en Ommelanden van Groningen aan de Gedeputeerden van Friesland gedaan, over de fortificatie en bezetting van Coevorden. 14 Mei 1596. IV, 910.
--Missive van die van Groningen aan de Staten van Friesland, nopens de onderhandeling over de versterking van Coevorden enz. 19 Mei 1596. IV, 911.
--Acte van de Heeren Gedeputeerden van Groningen en Ommelanden, overgezonden aan de Gedeputeerde Staten van Friesland; ofte ontwerp van Accoord, omtrent de differenten over Coevorden, Bourtange en Bellingwolderzijl. 19 Mei 1596. IV, 911.
--Antwoord des Stadhouders op eene Missive van die van Friesland, over het zenden van Krijgsvolk naar Coevorden, door Patenten bij denzelven verleend, hetgeen hem als Stadhouder van Drenthe competeerde. 22 Mei 1596. IV, 912.
--Missive van de Staten-Generaal aan den Stadhouder, denzelven verzoekende over te komen, ten einde met hem te delibereren nopens het regt van die van Overijssel, omtrent het vlek Coevorden en het Huis Borg. 31 Mei 1596. IV, 914.
--Last en Instructie voor de Gecommitteerden ter Generaliteit, ofte ontwerp nopens het regt van verleggen der Garnizoenen, op Friesche repartitie staande, het fortificeren van Coevorden en bezetten aldaar; mitsgaders de reparatie en bezorging van Bourtange en Bellingwolderzijl. 5 Junij 1596. IV, 915.
--Decisie van de Staten-Generaal, op de pretensiën en propositiën van Friesland, Overijssel, Drenthe en Groningen, aangaande de fortificatie en bezetting van het vlek Coevorden, namelijk dat zulks, zoo in het algemeen van alle andere Steden en Forten, op de frontieren der Provinciën gelegen, als bijzonderlijk van Coevorden zal geschieden, door ofte uit naam van de Generaliteit; zijnde dit nogtans bij provisie, tot nadere dispositie op 't sustenu van Overijssel en zonder prejudicie van denzelven Landschappe en Drenthe. 24 Julij 1596. IV, 922.
--Protest, ter Vergadering van de Staten-Generaal, gedaan door Gecommitteerden der Staten van Friesland, tegen de Resolutie, decisief door genoemde Staten genomen op de differenten nopens de fortificatie en bezetting van Coevorden enz., met verzoek die Resolutie te resumeren, en hun de bewaring te restitueren. .. Julij 1596. IV, 923.
--Uitschrijving van eenen Landsdag, om na gehoord Rapport van de Gecommitteerden in de Zaken van Coevorden enz. nader te resolveren en sluiten, en mede te procederen tot kiezmg van eenige nieuwe Raadsheeren. 16 Augustus 1596. IV, 925.
--Extract-Resolutie der Heeren Gedeputeerden tot spoedige aanbesteding en opmaking der fortificatie-werken van de Bourtange en Bellingwolderzijl. 25 Augustus 1596. IV, 926.
--Uitschrijving ter comparitie van de vorige Volmagten, tot het houden van eenen naderen Landsdag, om te hervatten en finaal af te doen de laatst onbeslist geblevene zaken van Coevorden. 27 Augustus 1596. IV, 927.
--Commissie op Douwe van Sytzama, om met Paulus Symonsz. in de Schansen Bourtange en Bellingwolderzijl wegens Friesland, nevens de Gecommitteerden van Groningen en Ommelanden, aan te besteden de noodige fortificatiën aldaar; en met Bauke Epes te accorderen, over 't provianderen van Bellingwolderzijl voor twee maanden. 28 Augustus 1596. IV , 927.
--Missive van den Stadhouder, betuigende het geallegeerde in de Vergadering der Staten, nopens de overlevering van Coevorden aan Friesland, wegens 30,000 gulden verschot, geheel onwaarachtig te zijn, verklarende ter contrarie de regte waarheid van dien. 7 October 1596. IV, 937.
--Resolutie over het leggen van garnizoenen, buiten en binnen iedere Provincie, en andere Pointen. 12 October 1596. IV, 940.
--Missive van den Stadhouder, rakende de fortificatie en bezetting van Coevorden, dienende tot beantwoording van het berigt van W. van Camminga, aan de Staten van Friesland overgegeven. 15 October 1596. IV, 941.
--Verklaring van de Gezanten van de Staten Generaal, op voorstel van de Volmagten van de Zevenwouden en Steden, aangaande het ordinaris verleggen van de Garnizoenen, in de Vereenigde Provinciën gebruikelijk. 21 October 1596. IV, 942.
--Resolutie van de Staten van Oostergoo en Westergoo, waarbij zij persisteren bij eene voorgaande Resolutie den Afgezondenen van hunne Hoog Mogenden overhandigd. 21 October 1596. IV, 942.
--Antwoord van de Volmagten der Zevenwouden en Steden op de geproponeerde Pointen der Heeren Gezanten en Gecommitteerden vorengemeld, betreffende de Regeringe, de Commissie des Stadhouders en verlegging der Garnizoenen enz. 30 October 1596. IV, 944.
--Antwoorden van de Volmagten van Oostergoo en Westergoo op de propositie van de Gezanten van de Heeren Staten-Generaal, in de Vergadering der Heeren Staten van Friesland schriftelijk overgegeven. 30 October 1596. IV, 945.
--Verklaring van de Gezanten der Heeren Staten-Generaal, op verzoek van de Volmagten van de Zevenwouden en Steden, in hun antwoord gedaan tot hunne voldoening gegeven; namelijk dat Friesland in 't veranderen der Garnizoenen gelijke magt zal hebben als andere Provinciën, nogtans ook uit hoofde van pretens verschot niet boven de anderen geprefereerd zijn. 3 November 1596. IV, 951.
--Zie Admiraliteit. Consenten. Generaliteit. Landsdag No. 50, 55. Oorlog. Verschillen.
Cohieren. Zie Goedschatting. Penning (Achtsten). Penning (Hondersten). Sijnode. Stemming. Taux.
Coldenburg. Zie Gerkesklooster.
Collateraal. Zie Middelen.
Collatie van Ambten. Zie Pointen van ref. en redres.
Collatiën. Ordonnantie der Vrouwe Gouvernante, tot revocatie en cassatie van de beneficiën van Collatiën, die ten nadeele van anderen in hun regt van Patronaatschap voormaals gegeven of verleend zijn geweest . 4 November 1539. II, 776.
--Zie Gerkesklooster. Leen.
Collecte. Zie Floreen. Fransche Vlugtelingen. Militairen. Ontvanger-Generaal.
Collecteurs. Notificatie tot het aanstellen, van Collecteurs en Controleurs op de Havens en in de Steden, tot invordering der Generale Middelen, nu mede in Friesland, gelijk in andere Provinciën, in trein gebragt. 11 Mei 1580. IV, 152.
--Ordonnantie aan die van Leeuwarden, om als nog ten spoedigste Collecteurs en Controleurs van de Generale Middelen aan te stellen. 13 Mei 1580. IV, 154.
--Ordonnantie voor de Collecteurs of Pachters der uitgaande Waren, volgens welke, ten behoeve van de gemeene zaak, in den Lande van Friesland geheven en gecollecteerd zal worden, van wege de Staten van denzelven Lande, de Impost van de Beesten, Waren en Koopmanschappen, uit de Provincie van Friesland gaande. 16 April 1602. IV, 1128.
--Zie Impositiën. Krijgsvolk. Landsdag No. 43. Munt (De). Pachters.
Collegie (Het). Zie Appointementen. Gedeputeerden. Klerken. Leen. Verschillen.
Collonel. Zie Kolonel.
Collonels-diept. Zie op de K.
Comediën. Zie Sijnode.
Comites Palatini. Zie Legitimatiën.
Commanderie. Resolutie, waarbij bepaald wordt, dat de opkomsten van de Commanderie van Schoot, zoo lang Utrecht door den Vijand overheerd blijft, ten profijte van Friesland zullen komen. 21 Maart 1673. V, 974.
Commandeurs. Zie Conventualen.
Commercie. Copia Foederis reciproci inter Eduardum IV, Regem Angliae et Franciae et Dominum Hiberniae etc, atque nobiles ac potentes viri Capitanei, Gretmanni, Consules, Proconsules, Judices et Communitates terrae Frisiae, videlicet de Oostergoo et Westergoo, quo libera utrimque Commercia et securitas eundi et commeandi confirmatur.
Brieven van Eduard, Koning van Engeland, waarbij de vrijheid van Commercie, aan Oostergoo en Westergoo, met derzelver Steden, te voren toegestaan, vernieuwd wordt, en acceptatie dies aan den kant van Friesland, met wederzijdsche belofte van vrijheid van Commercie. 5 April 1478. I, 675.
Commercie. Zie Tractaten. Vijand. West-Indië.
Commies-Generaal. Resolutie, rakende het vergeven van het ambt van Commies-Generaal der Konvooijen en Licenten dezer Provincie, door hunne Hoog Mogenden zonder voorafgaande nominatie getenteerd. 16 April 1611. V, 183.
--Resolutie, waarbij de Staten hun regt van benoeming van twee personen tot het ambt van 't Generaal Commiesschap der Konvooijen en Licenten, tegen de onbehoorlijke begeving door hunne Hoog Mogenden handhaven. 18 October 1611. V, 184.
Commissarissen. Zie Audiëntie. Gouverneur (Luit.). Landsdag No. 9, 11, 28, 43. Leeuwarden. Presentatie.
Commissiën. Zie Alba. Boeymer (E.). Botnia (S. v.). Camminga (S. v.). Dijken. Dijkgraaf. Gecommitteerden. Gedeputeerden. Generaliteit. Gosma. Harlingen. Hof van Friesland. Friso (J. W.). Jongestal. Krijgsvolk. Landsdag No. 6, 63. Landsordonnantie. Leycester (Grave van). Livius (J.). Martena (K. v.). Merode (B. v.). Officieren. Oorlog. Osinga (J.). Privilegiën. Regering. Roorda (K.). Stadhouders. Steden. Troebelen. Veen. Volmagten. Wapening. Willem I.
Communicatie. Zie Brieven.
Compagniën. Namen van degenen, welke voor dit loopende jaar bij de Volmagten van Friesland op de rolle van eenige Compagniën goedgedaan zullen worden, zonder dat middelertijd eenig meerder aantal weder aangenomen zal mogen worden. 18 Mei 1593. IV, 825.
--Zie Leeuwarden.
--(Fransche, Engelsche en Schotsche). Resolutie, rakende het begeven der Fransche, Engelsche en Schotsche Compagniën, staande ter repartitie dezer Provincie. 17 Mei 1637. V, 431.
--Resolutie, waarbij aan den Stadhouder het begeven der Fransche, Engelsche en Schotsche Compagniën bij provisie opgedragen wordt. 2 Maart 1649. V, 517.
Compagnons van Veenen. Zie Rijweg.
Comparanten. Zie Landsdag No. 6.
Compromis. Compromis, tusschen Heer Wybe, Pastor in Oosthem, en de Ingezetenen aldaar, aangaande zekeren eisch van Tijden , Offer en Pachten, waartoe Heer Wybe geregtigd meende te wezen. 4 November 1540. II, 804
--Zie Aalsum. Cathentol. Exmorra. Inquisitie. Schieringers en Vetkoopers. Zoen.
Comptolren. Zie Kantoren.
Concilie. Verzoek aan de Geestelijkheid in Friesland, om mede te helpen dragen de kosten tot het houden van het Concilie te Trente noodwendig vereischt wordende. 5 Junij 1563. III, 587.
--Zwarigheden, door de Gecommitteerden van de Geestelijkheid van Friesland ingebragt, op de Missive den 5 Junij jaars door de Hertoginne van Parma aan hen gezonden, nopens het mede helpen dragen der kosten tot het houden van het Concilium te Trente, met verzoek om daarvan verschoond te mogen blijven. 9 Augustus 1563. III, 589.
--Zie Processiën.
Concluderen. Zie Processen.
Concubinen. Zie Beneficiën.
Conditiën. Zie Matthias. Verkoop. Verschot .
Confessie. Zie Mesvechten.
Confiscatie. Zie Domeinen. Landsdag No. 28, 33, 42. Vagebonden.
Confoederatie. Ordonnantie, dat alle die van de Confoederatie der Edelen geweest zijnde, daarover zich bezwaard vinden, wezende niet gebannen of gevlugt, binnen 30 dagen in persoon of door Volmagt moeten compareren voor den Hertog van Alba of zijne Gedeputeerde Raden, om belijdenis te doen en pardon te verzoeken van deze hunne misdaad, zullende na dien tijd geen gratie kunnen verwerven. 24 Augustus 1568. III, 747.
--Zie Kwaadwilligen. Rebellen.
Conrart. Zie Leeuwarden.
Consentbrief. Zie Aalsum. Hemmama (D.). Klaarkamp. Ordeklooster. Smallingerland.
Consenten. Pointen van de Heeren Gedeputeerden over zaken, betreffende de Consenten ter Generaliteit, waarop verschillende Resolutiën zijn genomen, zoo van Westergoo als Oostergoo, Zevenwouden en de Steden enz. 22 December 1598. IV, 1019.
--Protest der Steden tegen de andere kwartieren, over de schikkingen der middelen, tot hoedinge der Consenten enz. 21 Maart 1600. IV, 1069.
--Resolutie, waarbij de Staten de twee Missives van den Raad van State, betreffende de Consenten, beantwoorden. 12 Julij 1605. V, 113.
--Instructie voor de Gecommitteerden ter vergadering der Staten-Generaal, waarnaar zij in het dragen der Consenten, op de petitie der overgezonden propositie door den Raad van State ingesteld, tot vervulling van de Oorlogslasten dezes loopenden jaars, zich zullen hebben te reguleren. 25 Januarij 1606. V, 116.
--De Staten consenteren in zekere Belastingen om de ingewilligde Consenten te dragen. 7 Februarij 1606. V, 122.
--Geschrift, door de Gecommitteerden van Oostergoo en Westergoo aan de Staten-Generaal overgegeven, nopens de Consenten en Contributiën van Friesland. 16 Maart 1607. V, 136.
--Resolutie en Verklaring op de propositie der Heeren Afgevaardigden van hunne Hoog Mogenden over het dragen van Consenten in verscheidene Petitiën. 3 Maart 1694. VI, 231.
--Resolutie, door de Staten van Friesland genomen op het voorstel van de Heeren Gedeputeerden uit de Staten-Generaal, ten einde de Provincie haar Consent zoude dragen in de daarbij opgenoemde pointen. 11 Maart 1695. VI, 241.
--Zie Aalsum. Doynga. Engwird (Klooster). Gerkes klooster. Goederen. Landsdag No. 51, 60, 68. Procuratiën. Veenlanden. Veldmaarschalk. Zaadland.
Consentgeld. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, rakende het Consentgeld en den LVI Penning. 2 Augustus 1683. V, 1214.
--Zie Gedeputeerden. Landsdag No. 9, 11. Molenaars. Molens. Penning (Zes en Vijftigsten).
Consideratiën. Zie Landsordonnantie. Pointen.
Consignatie. Zie Appellen.
Consignatie-Penningen. Ordonnantie der Heeren Staten van Friesland, dat de Consignatie-Penningen, staande onder den Hove Provinciaal, voortaan gebragt zullen worden in handen van den Rentemeester der Domeinen. 13 November 1635. V, 389.
--Resolutie, waarbij gelast wordt de Consignatie-Penningen voortaan ten kantore der Domeinen te brengen, en het Hof Provinciaal geautoriseerd om een Reglement op dit stuk te maken. 14 April 1636. V, 393.
Constitutie-Brief. Zie Bildtrente. Friesland.
Constitutiën. Zie Kerk.
Consumtiën. Aanschrijving tot publicatie van de te doene verpachting der Consumtiën, dat die geschieden zal op den 15 April en volgende dagen. 31 Maart 1581. IV, 240.
--Acte, gepasseerd door den Stadhouder en Gedeputeerden aan den Magistraat van Leeuwarden, dat ingevalle de Consumtiën in de andere Steden en het Platte Land niet verpacht worden, hunne gedane verpachting mede geen effect zal sorteren. 9 Mei 1581. IV, 255.
--Aanschrijving tot publicatie van de Ordonnantie op de verpachte Consumtiën. 12 Mei 1581. IV,256.
--Resolutie, door het kwartier der Steden, Staatsgewijze vergaderd, genomen op eene gedane propositie, waarbij de Consumtiën worden afgeschaft, en in plaats van dien zes stuivers per maand over de Floreen tot den algemeenen Oorlog en nog twee stuivers tot het ontzet van Antwerpen zal worden omgeslagen, doch alleen bij provisie voor twee maanden, tot dat bij de andere drie Kwartieren van gelijken zal geresolveerd worden. 24 April 1585. IV, 526.
--Pointen van deliberatie op den aanstaanden Landsdag, omtrent de abuizen in de aangeving en betaling der middelen van Consumtiën. .. Mei 1585. IV, 533.
--Aanschrijving, door de Gedeputeerde Staten aan de respective Steden gedaan, om wederom te verpachten de Consumtiën voor zes naastkomende maanden, doch bij provisie en tot nader resolutie en dispositie, mitsgaders om na gedane verpachtinge acte daarvan over te zenden. 23 Mei 1585. IV, 534.
--Missive van Burgemeesters en Raden der Stad Sneek aan den Magistraat van Leeuwarden, houdende mededeeling van het passeren van eene Ordonnantie over eene weekleening op hunne verpachte Consumtiën, door de Staten des Lands, contrarie de Resolutie, bij de Steden op den laatsten Landsdag genomen, uit welke zij een Extract met het advijs van den Leeuwarder Magistraat in dezen terug verzoeken. 4 Augustus 1585. IV, 541.
--Antwoord van Burgemeesters en Raden der Stad Leeuwarden aan den Magistraat van Sneek, op hunne toegezondene Missive, rakende de verpachting der Consumtiën, 't passeren der Ordonnantiën van leeningen op dezelve, en het extract der Resolutie van de Steden. 5 Augustus 1585. IV, 542.
--Request van B. Boom, om een finaal en schriftelijk antwoord te mogen erlangen van den Magistraat van Leeuwarden, aangaande zekere Ordonnantie, door de Gedeputeerden op het middel van de Consumtiën aangeslagen; met het appointement daarop verleend. 7 Augustus 1585. IV, 542.
--Pointen, waardoor de Steden beweren, derzelver Consumtiën sedert laatstleden Mei niet schuldig te wezen in de gemeene Lands Beurs te brengen, voor dat de verpachting der Consumtiën op den voet der Accijsen geschiede. 23 Augustus 1585. IV, 549.
--Uitspraak, gedaan door den Stadhouder en Gedeputeerden, nopens de quaestie tusschen de Landen en Steden, over het inbrengen van het beloop der Consumtiën in de gemeene Lands Beurs. 17 September en 5 October 1585. IV, 551
--Commissie voor Doctor Henricus Gualterus, om wegens de Stad Leeuwarden aan den Stadhouder en zijne Geadjungeerden te insinueren en ter hand te stellen zekere acte van reductie nopens de quaestie der Consumtiën. 11 October 1585. IV, 552.
--Request van B. Boom, schrijver van Zijn Genades Vendel, aan den Magistraat van Leeuwarden, om positief antwoord, of hij de Penningen van eene tweede Ordonnantie door de Gedeputeerden op de Stads achterstallige Consumtiën aangeslagen zal ontvangen of niet; met het appointement daarnevens. 16 October 1585. IV, 553.
--Middelen van Consumtie en anderen, die in Friesland, tegen Mei aanstaande, zullen worden verpacht en geheven. 8 Maart 1632, oude Stijl. V, 336.
--Zie Bellingwolde. Landsdag No. 35, 43, 44, 47, 48, 53, 69, 70, 71. Ontvangers. Pachtenaars. Rapporten. Zijl. Contimatie. Zie Maandgeld. Officiers.
Contingent. Missive van den Stadhouder en Gedeputeerden, om Volmagten op het Landshuis te doen verschijnen, ten einde te beraadslagen en besluiten over het maandelijksch Contingent dezer Provincie in de 400,000 gulden enz. 13 Junij 1586. IV, 622.
--Zie Frankrijk (Koning van). Leeuwarden.
Contrabanden. Zie Vijand.
Contraboek. Zie Accijsmeesters.
Contract. Zie Ambten. Hasker-Convent. Steden.
Contraroleurs. Zie Accijsmeesters. Collecteurs.
Contrarolourschap. Lambrecht Venroe aangesteld tot Contraroleur te Slooten. 21 September 1513. II, 298.
--Commissie voor Marten Fransz. op het Contraroleurschap van Slooten. 19 November 1540. II, 810.
Contraverklaring. Zie Propijn.
Contributie. Aanschrijving aan de Geregten, om een Volmagt naar Leeuwarden te zenden tegen den 12 October, om te adviseren en sluiten aangaande eene Contributie van 6000 Caroli-gulden, om des noods tegen de zeerooverijen te emploijeren, anderzins die in voorraad te houden. En waarschuwinge van straffen over hen, die rantsoen aan de Zeeroovers betalen. 30 September 1569. III, 771.
--De Staten van Friesland nemen aan om op Martini naastkomende op te brengen eene som van 6000 Caroli-gulden, tot bescherming van de ingezetenen te water en te lande tegen den vijand en tegen vagebonden en leegloopers. 12 October 1569. III, 772.
--Notariëele acte van insinuatie, door de Steden aan de Landen gedaan in het verschil, aangaande het contribueren en opbrengen van penningen. 9 Augustus 1570. III, 831.
--Omschrijving en Quotisatie, mitsgaders invordering van eene maandelijksche Contributie van Januarij tot Mei, tot betaling der Soldaten, en tot suppletie van de daartoe te kort schietende Impositiën. 18 December 1574. III, 999.
--Nader last en order om de maandelijksche Contributie zonder gebrek op te brengen, met een Register der contribuerende en onvermogende Huisgezinnen, mitsgaders tauxatie der Grietenijen en Steden. 24 Januarij 1575. III, 1006.
--Concept van Contributie, wat een ieder Ingezeten Landen en Steden van de huren van landen en huizen, levendige have en roerende goederen enz., tot de algemeene jaarlijksche Lasten per maand zou moeten geven. .. December 1577. LII, 1173.
--Ordonnantie om de Contributie voor de maand October, gerekend tegen vierdehalve stuiver ieder Floreen, binnen acht dagen op te brengen, en het nog onbetaalde voor den Rentemeester Boudewijn van Loo mede ten spoedigste te voldoen. Voorts dat alle Granen moeten gedorscht en binnen veertien dagen in de besloten plaatsen gebragt worden. 4 December 1579. IV, 95.
--Extract uit een Postscriptum, op het antwoord der Zevenwouden en Steden gesteld, ofte verklaringe op eenige pointen en bijzonder op het stuk van de Contributie, door de Gezanten der Staten-Generaal verzocht. 31 October 1596. IV, 947.
--Resolutie van het kwartier der Steden, waarbij het hunne Gedeputeerden gelast te letten, dat in de eerstvolgende uitschrijving gemeld worde, dat de Volmagten moeten worden geautoriseerd, om te resolveren op een bekwaam middel, tot fournissement van der Steden negende part tot de Provinciale Contributie. 26 Junij 1607. V, 144.
--Resolutie, waarbij de Heeren Volmagten der Steden Zijne Genade en de Heeren van den Provincialen Raad committeren, de ongelijkheid in de verdeeling der negende part hunner corpora te reguleren. 3 December 1607. V, 147.
--Uitspraak door den Stadhouder en Raden in den Hove gedaan, hoe de negende part van der Steden Contributie over dezelve zal worden verdeeld, gerekend tegen een Reaal over de Floreen. 22 Maart 1610. V, 169.
--Plakkaat tot waarschuwing, dat niemand zich zal in laten met, of Contributie geven aan den Bisschop van Munster, of andere vijanden van den Staat. 7 November 1665. V, 748.
--Zie Antwerpen. Dijken. Floreen. Geestelijkheid. Jaartaux. Landsdag No. 26, 37, 43, 44, 69, 70, 71. Leeuwarden. Oorlogskosten. Soldaten. Steden. Vast- en Bededag. Verschillen. Vijand. Volmagten. Zeeroovers.
Contributiën (Dijks). Zie Dijken. Dijkgraaf.
Controle. Zie Landsdag No. 28.
Controleurs. Zie Accijsmeesters. Collecteurs.
Controleurschap. Zie Contraroleurschap.
Contumacie. Zie Georg van Saksen. Landsdag No. 43. Obligatie.
Conventen. Zie Kloosters. Landsdag No. 25.
Conventiculen. Ordonnantie dat er geene Conventiculen of heimelijke Vergaderingen mogen gehouden en daartegen naarstig moet gezorgd en ernstig moet geprocedeerd worden. 3 Julij 1567. III, 714.
--Zie Kerkelijke Vergaderingen.
Conventie. Zie Friesland. Leen. Ruurdazijl.
Convents-Landen. Advijs der Steden op eenige voorslagen der Platte Landen, consenterende het verkoopen of verzetten van eenige Convents-Landen, en het opnemen van het opgebragte der Accijsen enz., alles tot vinding van de 20,000 Caroli-gulden tot hulp van het buitenlandsch Veldleger. 14 Augustus 1584. IV, 503.
Conventualen. Jaarlijksche Pensiën, geaccordeerd aan de gewezene Conventualen, Suppriors, Priors, Priorinnen, Commandeurs, Kellers, Prelaten, Pastoors en Conversinnen in de Friesche Kloosters. 22 October 1594. IV, 863.
--Register van de Conventualen en Pensiën, hun door de Staten van Friesland geaccordeerd ad vitam, van degenen, welke zich binnen Groningen tot de reductie deszelven Staats hebben onthouden. 28 Mei 1595. IV, 875.
--Zie Dokknm (Abt en Abdij van). Floreen. Klaar kamp (Klooster). Ossetille.
Conversatie. Zie Godsdienst.
Conversinnen. Zie Conventualen.
Convocatie. Zie Ingezetenen. Landsdag No. 1. Westergoo.
Convoijen. Zie Konvooijen.
Convoijeren. Zie Reizigers.
Convooigelden. Zie Konvooigelden.
Copijen. Zie Kopijen.
Corporaals. Zie Korporaals.
Corpora-goederen. Zie Landsdag No. 28.
Corporen. Zie Quotisatie.
Corps de Garde. Zie Sternzee.
Correspondentie. Zie Kerken. Leeuwarden. Sijnode. Vijand. Correus (Elias). Zie Gevangenen.
Cosmus de Medicis. Zie Voorrede, II, 21.
Costerij. Zie Kosterij.
Costerus (P.). Zie Doleantiën.
Costumen. Artikelen, geconcipiëerd en ontworpen, dewelke in verschillende Processen dagelijks geallegeerd worden te wezen Costumen van dezen Lande. 4 Januarij 1542. II, 840.
--Nadere Artikelen, welke insgelijks in verscheiden Proceduren dagelijks voor Costumen van dezen Lande worden geallegeerd. .. (December) 1544. III, 60.
--Zie Baarderadeel. Godsdienst. Landsdag No. 6, 9, 11. Processen
Coters. Zie Predikanten.
Credentiebrief. Zie Dijken. Gedeputeerden. Geloofsbrieven. Munt Wibisma.
Crediteuren. Zie Goederen. Grondheeren.
Croonen (Fransche). Zie Kroonen (Fransche).
Cuinre. Zie Kuinre.
Cunerus Petri. Zie Bulle.
Curatoren. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Curatoren van 's Lands Universiteit gelast worden naauwkeurig te letten op het leven en de leer der Professoren en Studenten, en dat geene vonnissen herroepen worden, dan met toestemming van Professoren en onder goedkeuring van Curatoren. 29 November 1630. V, 328.
--Resolutie, waarbij de Curatoren van 's Lands Universiteit gelast worden, naauwkeurig op het lezen en leven der Professoren te letten. 8 Maart 1649. V, 518.
--Resolutie, bevattende de aanstelling van den Stadhouder tot eersten Curator van 's Lands Universiteit te Franeker, en de Wetten voor de Alumnen of Landsvoedsterlingen aldaar. 12 Maart 1653. V, 551.
--Resolutie, waarbij eenige Heeren gecommitteerd worden, om eene Instructie voor de Heeren Curatoren van 's Lands Universiteit te maken. 2 Mei 1657. V, 591.
--Resolutie als boven. 17 Maart 1659. V, 619.
--Instructie der Heeren Curatoren van 's Lands Universiteit te Franeker. 24 Februarij 1660. V, 628.
--Zie Penning (Hondersten). Stadhouder.
Cureet. Zie Gerkesklooster.
D.
Daalders. Publicatie, dat geene Daalders gangbaar zullen zijn, dan die, van welke de Figuren hiernevens gedrukt staan, wordende de overigen verklaard voor Biljoen. 23 December 1551. III, 288.
--Aanschrijving om te publiceren, affigeren en geaffigeerd te houden de voorgaande Publicatie, nopens de verboden Daalders. 23 December 1551. III, 288.
--Publicatie, dat het termijn van drie weken, ten opzigte van den gang der afgezette Daalders, nog drie weken wordt verlengd. 20 November 1553. III, 321.
--Plakkaat, houdende waarschuwing, dat onder de nieuw geslagene Daalders ligte gevonden worden, en dat een iegelijk omzigtig zij in het ontvangen van dien, en zich bediene van de daartoe vervaardigde en overal uitgedeelde gewigten. Voorts dat niemand in vreemde Munten mag voeren, dragen of zenden eenig inlandsch geld of stoffen van dieft. 16 Augustus 1567. III, 715.
--Prolongatie en provisioneele koers van de Duitsche Daalders. 27 Junij en 10 Julij 1571. III, 857.
--Plakkaat, waarbij verboden wordt den Hollandschen Daalder hooger uit te geven of te ontvangen dan tegen 27 Stuivers in plaats van 34 Stuivers. 17 Julij 1577. III, 1141.
--Ordonnantie, dat niemand de Staatsche heele en halve Daalders en Stuivers, en andere Staatsche en Hollandsche Munten mag weigeren ten gestelden prijze te ontvangen. 14 Julij 1579. IV, 57.
Ordonnantie, dat de Hollandsche Daalder zal koers houden tot 33 Stuivers en de andere speciën volgens de laatste Publicatie. 10 December 1580. IV, 225.
--Zie Dokkum. Goudgulden. Munt (De).
Daalders (Jochem-). Zie Embder-guldens.
Dag- en nachtwacht. Ordonnantie om goede Dag- en Nachtwacht, alsmede monstering en toerusting van alle Ingezetenen te houden, tegen allen gevreesden inval van vijanden. 15 Junij 1542. II, 862.
--Ordonnantie om zorgvuldige Dag- en Nachtwacht te houden, met aanbieding van eene premie van 25 Caroli-gulden, die de daders van den moedwil, op Slootermeer bedreven, hetzij levendig of dood, kunnen aanbrengen. 20 Mei 1572. III, 886.
--Ordonnantie op het houden van Dagen Nachtwacht in de Grietenij Wonseradeel. 4 Februarij 1573. III, 923.
--Resolutie, in dato den 26 December 1572 genomen door Burgemeesters, Schepenen en Raden, mitsgaders de dertien gezworen Gemeentelieden binnen Leeuwarden, rakende de Dag- en Nachtwacht door hunne Burgers, tot bewaring van hunne Stad, op het voorstel van Hernando de Bustamente, Luitenant van den Heere van Billy, Stadhouder in afwezen van den Heere van Hierges, mitsgaders het Hof van Friesland, om 150 Soldaten in hunne Stad te logeren, vernieuwd den 2 Maart 1573, en door Gerrit Wybesz., Burgemeester en Ypeke Oedtszoon, Schepen, aan den Hove overgeleverd, met verklaring, daarin de meening van den Geregte te wezen. 2 en 3 Maart 1573. III, 927.
--Ordonnantie om goede Dag- en Nachtwacht te houden, en niemand te laten inkomen als bekende Personen, hunne namen op te teekenen, acht te geven op hun logement en conversatie; om daarenboven particuliere huiszoeking naar Vreemdelingen te doen, alle verdachte Personen noodzaken te vertrekken, en hunne vergaderingen te verstoren. 6 December 1579. IV, 96.
--- Ordonnantie aan den Magistraat van Leeuwarden, om Dag en Nacht goede Wacht en Toezigt te houden op hunne Stad, ten einde niet onverhoeds door den vijand overvallen te worden. 19 November 1582. IV, 316.
--Plakkaat omtrent de Dag- en Nachtwacht over het Platte Land van Friesland, den toevoer van goederen, en het reizen naar den vijand. 21 Mei 1586. IV, 615.
--Missive van den Stadhouder, President en Raden, om volgens inhoud der Brieven van Zijne Excellentie den Grave van Leycester, wel toe te zien op de kwaadwilligen, met goede Dag- en Nachtwacht, op Marktdagen als anderzins, met assistentie aan de Bedienden enz. 24 Augustus 1586. IV, 645.
--Plakkaat tot het houden van goede Dag~ en Nachtwacht in torens, kerken en schansen, en langs wegen en stroomen ten Platten Lande. 8 October 1596. IV, 937.
Dag- en Nachtwacht. Zie Impositiën. Predikdienst
Dagloon. Zie Landsdag No. 6.
Dagobert de Eerste. Zie Voorrede, I, 36.
Dagvaard. Eene Dagvaard te houden met de Friezen te Amsterdam. 14 September 1406. I, 354.
--Eene Dagvaard te houden binnen Stavoren. .. April 1409. I, 368.
--Procuratie voor de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo, tot het houden van eene Dagvaard te Haarlem. 12 Junij 1456. I, 589.
--Handelingen op de Dagvaard, gehouden binnen Leeuwarden. 8 Mei 1482. I, 712.
--Handelingen op de Dagvaard te Sneek. 2 Junij 1482. I, 714.
--Handelingen op de Dagvaard te Bolsward. .. Julij 1482. I, 714.
--Handelingen op de Dagvaard te Leeuwarden. 19 Augustus 1482. I, 716.
--Handelingen op de Dagvaard te Sneek. 30 September 1482. I, 716.
--Handelingen op de Dagvaard te Bolsward. 3 Maart 1483. I, 717.
--Handelingen op de Dagvaard te Leeuwarden. 3 Mei 1483. I, 719.
--Handelingen op de Dagvaard te Sneek. 12 Junij 1483. I, 723.
--Handelingen op de Dagvaard te Leeuwarden. .. October 1483. I, 723.
--Handelingen op de Dagvaard te Sneek. 29 Maart 1484. I, 725.
--Handelingen op de Dagvaard te Leeuwarden. 14 Maart 1485. I, 727.
--Handelingen op de Dagvaard te Bolsward. 27 Februarij 1486. I, 729.
--Handelingen op de Dagvaard te Leeuwarden. 13 Maart 1486. I, 730.
--Handelingen op de Dagvaard te Leeuwarden. 1 April 1486. I, 730.
--Handelingen op de Dagvaard te Leeuwarden. .. Januarij 1487. I, 738.
--Zie Privilegiën. Volmagt. Vrijgeleide.
Dagvaarden. Resolutie, behelzende de manier van Dagvaarden, voor het Collegie en het formulier van Citatie. 30 September 1664. V, 734.
--Zie Stadhouder. Uitgewekenen.
Dammen. Zie Dijken. Weg.
Damsterazijl. Zie Leppazijl.
Damwoude. Zie Stanye.
Dankdag. Aanschrijving om een Dankdag te houden wegens des Keizers aankomst te Genua, en Processiën te doen voor zijne overkomst herwaarts. 15 Junij 1543. III, 23.
--Missive, om God te danken voor de Victorie, op Sinte Laurensdag, bij St. Quintijn op de Franschen bevochten. 23 Augustus 1557. III, 416.
--Zie Arrest.
Dank- en Bededag. Uitschrijving tot een Dank- en Bededag, en het doen van Processiën wegens den gemaakten Vrede met de Koningen van Frankrijk en Engeland. Voorts de laatste Ordonnantie nopens de Munt op nieuw te publiceren en te doen onderhouden. 11 October 1529. II, 562.
--Uitschrijving van een Dank- en Bededag, voor den triomfalen intogt der Koninginne, en dat de Rijksdag te Augsburg eene goede uitkomst moge hebben; wijders eene Ordonnantie, om geene Omslagen te doen, in eenige Grietenijen, zonder consent van den Hove. 15 Julij 1530. II, 571.
Uitschrijvings-Missive tot het houden van een Dank- en Bededag, op den 6 October eerstkomende, bijzonder over het behoud van Oostende en de verovering van de Stad Grave enz. 30 September 1602. IV, 1136.
Dank-, Vast- en Bededag. Missive, ter vaststelling van een algemeenen Dank-, Vast- en Bededag op den 20 April aanstaande, bijzonder ook over het behoud van Oostende, de successie van den Koning van Schotland tot de Kroonen van Engeland en Ierland enz. 13 April 1603. IV, 1250.
--Uitschrijving als boven, tot het houden van een algemeenen Dank-, Vast- en Bededag op den 3 Augustus aanstaande. 27 Julij 1603. IV, 1254.
--Uitschrijving als boven van een algemeenen Dank-, Vast- en Bededag, tegen den 18 April aanstaande, tot behoud van de Stad Oostende. 7 April 1604. III, 1281.
--Uitschrijving tot het houden van een algemeenen Dank-, Vast- en Bededag, tegen den 13 dezer maand, wegens het beleg der Stad Sluis en 't behoud van Oostende tegen het geweld der vijanden enz. 4 Junij 1604. IV, 1282.
Dankzegging. Aanschrijving tot het doen van openbare Dankzegging, en het bedrijven van publieke Vreugde op den volgenden Sabbath, wegens eene zege op den vijand behaald. 14 Julij 1581. IV, 263.
--Zie Leeuwarden. Processiën.
Dantumadeel. Mr. Sydts Tzyarda gelast, om op den 6 September naastkomende op de Kanselarij te verschijnen, en te handelen over een verschil nopens het opslatten van zekere Vaart in Dantumadeel, strekkende van Dokkum naar de Wouden, welke slatting Dantumadeel zoude moeten bekostigen, ter oorzake van den geheven wordende tol. 27 Augustus 1527. II, 533.
--Zie Landsdag No. 7. Trekweg. Veen.
--Grietman van. Zie Klaarkamp.
Dantumawoude. Zie Vaart. Weg.
Dathenus (Petrus). Missive van Graaf Maurits van Nassau en den Raad van State aan de Heeren Staten of derzelver Gedeputeerden in Friesland, om den Predikant Petrus Dathenus, zich in Friesland bevindende of derwaarts komende, te apprehenderen en gevankelijk over te zenden. Voorts om geene Predikanten in de Provincie te laten prediken, alvorens zij zich gezuiverd hebben van het hun ten laste gelegde, aangaande de overlevering der Stad Gent aan de vijanden. 15 October 1584. IV, 511.
Datum. Zie Landsdag No. 28.
David van Bourgondië (Bisschop). Zie Veen.
Decama. Zie Eijsinga.
--(Sixtus van). Zie Trekweg.
Deciseurs. Zie Hof van Friesland.
Declaratiën. Resolutie dat de Declaratiën van Kosten, gevallen over groote Reviesen, door den Hove zullen worden getauxeerd. 7 October 1664. V, 734.
Declaratoir. Zie Landsdag No. 30. Privilegiën.
Dedingen. Zie Volmagten.
Deductie. Zie Gedeputeerden. Hof van Friesland.
Deelen (Vijf). Zie Dijken. Peil.
Defensie. Zie Loo (B. van). Policie. Verdediging.
Dekema (P. van). Zie Gedeputeerden.
--(S. van). Zie Soldaten.
--Dekenij (Bolswarder). Zie Bolswarder Dekenij.
Dekenloopers. Zie Maaijers.
Dekens. Zie Herema. Landsdag No. 9, 11.
Delatie van Autoriteit. Zie Leycester (Grave van).
Delfland. Zie Friesland.
Delfzijl. Resolutie op den Voorslag, door de Staten-Generaal gedaan den 30 Junij, tot vereffening der Geschillen tusschen deze Provincie en Stad en Landen, over de ontruiming van Delfzijl. 6 September 1616. V, 221.
--Resolutie, waarbij de Staten persisteren bij hunne vorige Resolutiën den 6 September 1616 genomen: 1°. op de ontruiming van Delfzijl; 2°. van den 3 Julij 1619, op de Kerkenorde. 26 Mei 1620. V, 258.
--Zie Quota.
Deliberatie. Zie Advijs. Veldmaarschalk.
Delinquanten. Zie Landsdag No. 6.
Demissie. Zie Landsdag No. 33.
Demolitie. Order van Zijne Keizerlijke Majesteit, tot het Demolièren en slechten van eenige sterkten en plaatsen in Friesland, als te Dokkum, Slooten, Franeker en Stavoren en in den Lande van Overijssel. 12 September 1531. II, 584.
Denemarken. Zie Floreen. Frankrijk (Koning van). Gezanten. Tractaat Wapenstilstand.
--Koning van. Zie Stavoren.
Deportatie. Zie Aysma (H.). Hof van Friesland.
Derden Man (Ligting van den). Zie Ligting.
Deserteren. Zie Militairen.
Deserteurs. Conventie tusschen de Heeren Gecommitteerden uit het Collegie der Gedeputeerde Staten van Friesland en den Overste T. du Moulin, wegens den Keurvorst van Brandenburg, betrekkelijk de Deserteurs in deze Provincie, omliggende Forten, Vorstendom Oost-Friesland en andere Landen van den Keurvorst van Brandenburg. 17 Februarij 1692. VI, 187.
Destitutie. Zie Landsdag No. 42.
Deugnieten. Zie Vagebonden.
Deurwaarders. Instructie voor de Deurwaarders en anderen, die, uit krachte van eenige commissiën of executoriën, zullen willen procederen tot verkooping van onroerende goederen. ..... 1542. II, 844.
--Instructie voor de Deurwaarders van de Staten van Friesland, waarnaar zij zich zullen hebben te reguleren in het exerceren en bedienen van hunne Commissie, betrekkelijk het Salaris. 22 April 1602. IV, 1130.
--Nadere Instructie voor de Deurwaarders van den Hove van Friesland. 3 Maart 1624. V, 288.
--Instructie voor de Deurwaarders der Heeren Gedeputeerden. 16 Februarij 1655. V, 571.
--Nadere Instructie voor de Deurwaarders der Heeren Staten van Friesland. 23 Maart 1674. V, 1020.
--Zie Exploiteurs. Hof van Friesland. Jagt. Privilegiën. Relaas.
Deventer. Zie Cathentol. Floreen. Godsdienst. Leger. Munt (De). Ongelden. Tol. Wapenstilstand.
Diederik of Dirk (Bisschop). Zie Friesland. Vrede.
Diefstal. Diefte. Dieven. Dieverij. Zie Verbond. Voorrede, I, 56.
Dienaren des Woords. Zie Vast- en Bededagen.
Dienst. Zie Knechten. Krijgsvolk.
--(Vreemde). Plakkaat, dat niemand in Vreemde Dienst zal trekken, en daar reeds zijnde, binnen dertig dagen zal moeten wederkeeren, bij poene van lijf en goed. 26 Maart 1530. II, 567.
--Plakkaat, dat niemand zich mag begeven in Dienst van Vreemde Prinsen, Heeren of Gemeenten, zonder consent. 1 Maart 1535. II, 665.
--Plakkaat, dat niemand zich in Dienst van Vreemde Heeren zal mogen begeven, en die zulks gedaan hebben, binnen eene maand moeten wederkeeren. Voorts dat niemand binnen drie naastkomende maanden eenige Paarden zal mogen uitvoeren. 18 Februarij 1536. II, 682.
--Plakkaat, dat niemand, hij zij krijgsman of een ander, mag gaan in Vreemde Dienst zonder expres consent, op poene van lijf en goed, zonder ooit Pardon te bekomen. 9 Mei 1537. II, 696.
--Plakkaat, dat men geen Vreemde Heeren zonder consent zal dienen, noch op den huisman of kloosters teren, zonder te betalen. 25 Mei 1537. II, 698.
--Plakkaat, dat niemand zal trekken naar den vergaderden hoop Militie in Overijssel, noch elders in Vreemde Dienst, zonder consent, en daar reeds bij zijnde, aanstonds weder te vertrekken, op straffe van lijf en goed. 14 Mei 1540. II, 790.
--Ordonnantie, dat niemand zich zal mogen begeven in Dienst van Vreemde Vorsten, Landen, Gemeenten of Krijgsvergaderingen, zonder consent. 17 November 1540. II, 810.
--Plakkaat, dat niemand Krijgsvolk mag aannemen, zonder te toonen commissie van den Keizer, of den Koning van Engeland, en insgelijks dat niemand in Vreemde Dienst mag gaan, behalve in die van Engeland, zonder te hebben consent beiderzijds, op verbeurte van lijf en goed. 26 Mei 1544. III, 36.
--Plakkaat, dat niemand zich zal mogen voegen bij het Krijgsvolk, door eenen Herwaard van Langen, in 't Sticht Bremen vergaderd, maar daar reeds bij zijnde, zich binnen vijftien dagen daarvan zal moeten afzonderen, bij verbeurte van lijf en goed. 3 September 1544. III,43.
--Plakkaat, dat niemand mag trekken in Dienst van Vreemde Vorsten, Prinsen of Heeren, zonder consent, of reeds daarin zijnde, aanstonds weder te keeren, bij verbeurte van lijf a goed. 10 Julij 1546. III, 105.
--Plakkaat, dat niemand mag trekken in Vreemde Dienst, zonder consent, bij verbeurte van lijf en goed. 9 December 1546. III, 113.
--Plakkaat, dat niemand mag gaan in eenige vergadering van Krijgsvolk, noch in Dienst van Vreemde Heeren, zonder consent, op verbeurte van lijf en goed en tevens van het regt, uit krachte van successie, testament of anderzins, op eenige erfenis geschapen; waarvan insgelijks hunne vrouwen en kinderen zullen uitgesloten zijn, die benevens dien, mede uit den Lande voor eeuwig gebannen moeten worden. 18 Februarij 1547. III, 116.
--Plakkaat, dat niemand zich mag voegen bij eenige vergadering van Knechten, noch zich in Dienst van Vreemde Heeren of Gemeenten begeven, zonder consent; en die reeds aldaar zijn, moeten weder keeren binnen twaalf dagen. 15 November 1551. III, 286.
--Plakkaat als boven. 28 November 1551. III, 286.
--Plakkaat, dat niemand in Vreemde Dienst mag trekken, of reeds daar zijnde, binnen vijftien dagen zal moeten wederkeeren, bij poene van lijf en goed. 24 Mei 1563. III, 586.
--Plakkaat, dat niemand mag trekken in Dienst van Vreemde Heeren, of eenige Krijgsverzameling, zonder consent, of reeds daar zijnde, moet wederkeeren binnen vijftien dagen, alles op verbeurte van lijf en goed. 3 Maart 1564. III, 614.
--Nader Plakkaat, om zich niet te begeren in Dienst, noch bezoldiging te nemen van Vreemde Heeren, of zilks reeds gedaan hebbende weder te keeren binnen vijftien dagen. 17 Mei 1564. III, 617.
--Plakkaat, dat niemand mag trekken in Dienst van Vreemde Heeren, of eenige Krijgsverzameling, zonder consent of daar reeds zijnde moet wederkeeren binnen vijftien dagen, op verbeurte van lijf en goed. 3 Maart 1565. III, 643.
--Plakkaat, waarbij andermaal verboden wordt zich in Buitenlandsche Krijgsdienst te begeven, zonder expres consent van den Koning, en dat die het reeds gedaan mogten hebben, moeten wederkeeren binnen veertien dagen na publicatie dezes. 7 October 1567. III, 720.
--Verbod, om niet te mogen trekken in Vreemde Krijgsdienst, zonder consent, bij poene van de galge. 29 Maart 1573. III, 931.
--Plakkaat, dat niemand zonder consent van den Aartshertog, van den Prins van Oranje en de Generale Staten zich in Vreemde Dienst mag begeven, en dat de reeds daar zijnde, binnen tien dagen moeten wederkeeren. 6 April 1579. IV, 18.
--Zie Knechten. Krijgsvolk.
Dienstboden. Zie Vrijgeleide.
Diensten. Zie Willem I.
Dienstmaagden. Zie Knechten. Diep. Zie Kollum. Vaarten.
Diepholt (R. van). Zie Bezwaarbrieven. Gehoorzaamheid. Vrede.
Dijckstera. Zie Gerkesklooster.
Dijkagiën. Zie Dijken. Landsdag No. 2.
Dijken. Verdrag tot onderhouding van de Dijken om het Nieuwland bij Sneek. 2 Mei 1427. I, 471.
--Uitspraak gedaan door Pieter Ockinga cum soc., rakende eenige Dijken en Uitwateringen van het Nieuwland bij Sneek. 1427. I, 472.
--Accoord tusschen den Abt van Gerkesklooster en de Ingezetenen van den Uterdijk van Kollum en Buitenpost, over het maken en onderhouden van eenen Dijk en eene Zijl bij Kollum. 1 Maart 1453. I, 544.
--Accoord tusschen de Regters en gemeene Gemeenten van de Hemmen, gelegen tusschen de Steden Bolsward en Sneek, aangaande de onderhouding van Dijken, Dammen en Zijlen. 21 Junij 1453. I, 545.
--Verdrag over de onderhouding van den IJsbrechtumerdijk, tusschen Oosterzijl en Dijksterburen, cum annexis. 23 Augustus 1473. I, 656.
Verklaring of uitspraak, gedaan door Hendrik, Grave van Stolberg, Stadhouder van Friesland, waarbij de Ingezetenen van de dorpen Achlum, Herbaijum en Midlum, en alle andere landen, buiten de Slachte geordonneerd worden, met en benevens de Stad Harlingen en het Klooster Ludingakerk, den Dijk van Harlingen, en bijzonder dien aan het Zuidereinde dier Stad, op dezelfde hoogte, dikte en grootte te maken als de Bildtdijk, met alzulken Hoofden als de Heeren Raden, Bernhart Meister en Hessel van Martena ordonneren zullen. 28 April 1501. II, 216.
--Ordonnantie der Hertogen van Saksen, aangaande het maken en onderhouden der Dijken, Sluizen en Uitwateringen in Oostergoo. 2 April 1503. II, 225.
--Ordonnantie der Hertogen van Saksen, aangaande het maken en onderhouden der Dijken, Sluizen en Uitwateringen in Westergoo. 2 April 1503. II, 227.
--Verschil ontstaan zijnde over de Dijken, tusschen die van Stavoren en Hindeloopen cum soc. ter eener, en die van Wijmbritseradeel, met de Steden en Kloosters daarin gelegen, en Utingeradeel, voor zoo verre onder Westergoo behoort, ter andere zijde, heeft Hertog Georg van Saksen Gecommitteerden benoemd, om daarover uitspraak te doen. 11 Julij 1504. II, 237.
--Ordonnantie des Hertogs Georg van Saksen, nopens het maken der Dijken in Westergoo, en aanstelling van eenen Dijkgraaf met twee Gecommitteerden, om toezigt te houden op het maken van dezelven, en bepaling der boete bij de eerste, tweede en derde schouwing door de nalatigen te verbeuren 1504. II, 240.
--Ordonnantie van Georg, Hertog van Saksen, omtrent het maken der Dijken in Oostergoo. ..... 1504. II, 241.
--Acte de non praejudicando, door den Hertog van Saksen gegeven, aan dengenen die de herstelling van de inbreuk der Dijken mede hebben gedaan, doch vermeenden daartoe niet gehouden te zijn. 11 December 1509. II, 266.
--Die van Hennaarderadeel, Baarderadeel en Franekeradeel hebben aangenomen den Harlinger Dijk met aarde te maken, met de Buitendijksters, en zullen de Buitendijksters dien met zoden bezetten. 7 Junij 1510. II, 268.
--Die van Ferwerd, oordeelende niet gehouden te zijn de groote Gernsteradijken op te maken, bieden de Gedeputeerden aan, dezelve uit hun eigen buidel op te maken; doch indien naderhand met regt of anders bevonden wordt, dat die van Ferwerd daartoe gehouden zijn, zij de dubbele kosten zullen betalen. 11 Junij 1510. II, 269.
--Ordonnantie op de Dijken gemaakt, met een opleg van zes stuivers op de Floreenrenten, over het geheele land van Friesland. ...... 1510. L. B. 74. II, 271.
--Die van Westergoo nemen aan, hunne Dijken met aarde op nieuw, volgens het Reversaal in voortijden gemaakt, weder op te maken, de achterstallige resten in te vorderen, en in handen van den Stadhouder over te leveren. 11 April 1513. II, 297.
--Commissie op eenige Heeren uit Oostergoo, Westergoo en de Wouden, om de gesteldheid der Dijken, Sluizen en Zijlen te gaan visiteren, en van hunne bevinding aan den Stadhouder rapport te doen. 7 Februarij 1525. II, 485. --Handelingen over het maken en repareren van Dijken, Zijlen en Sluizen. 13 Maart 1525. II, 487.
--Order op de Binnen- en Buitendijken in Oostergoo. 13 Maart 1525. II, 490.
Ordonnantie van den Stadhouder en Raden, aangaande de Dijken. 16 Maart 1525. II, 491.
--Concept van twee Dijkmeesters of Rijswerkers uit Zeeland, om den Dijk tusschen Ternaard en Wierum te onderhouden. 28 April 1525. II, 492.
--De Landheeren in Rauwerderhem nemen nog eens voor deze keer aan, de Zeedijken in Westergoo te repareren en te maken gelijk in den jare 1524 verleden. 12 Mei 1525. II, 495.
--De Binnendijksters in Wijmbritseradeel nemen nog eens voor deze keer aan, de Zeedijken in Westergoo te repareren en te maken gelijk in den verledenen jare. 12 Mei 1525. II, 495.
--Commissie op Hugo Jacobsz., Bode 's Hofs van Friesland, om de Burgemeesters, Schepenen en Raden met de Grietslieden in Oostergoo en Zevenwouden te bevelen, ten einde met eenige Volmagten uit hunne Stad en Grietenij, op den 25 dezer, 's avonds alhier in de herberg te zijn, en 's anderen daags in der Predicaren Klooster, om te aanhooren en te concluderen op de materie van Dijkagiën, 't gene zal worden voorgehouden. 26 Mei 1525. II, 496.
--Handelingen van den Landsdag, gehouden te Leeuwarden, over het maken en onderhouden der Dijken. 26 Mei 1525. II, 497.
--Eenige Grietenijen nemen aan de reparatie van sommige Indijken in Oostergoo, als de Leppedijk en Zijdwent; die van Rauwerderhem hunne Hem- en Kleidijken en Idaarderadeel hunne oude Dijken. 26 Mei 1525. II, 498.
--De Buitendijksters in Westergoo submitteren zich nopens het onderhoud hunner Dijken aan de uitspraak van den Stadhouder. 26 Mei 1525. II, 498.
--Uitspraak van den Stadhouder, hoe de Buitendijksters in Westergoo hunne Dijken zullen moeten maken en onderhouden. 28 Mei 1525. II, 498.
--Plakkaat en Ordonnantie om de Dijken, Dammen, Sluizen, Wateringen en Heerenwegen te doen repareren, zoo dat behoort. 2 April 1526. II, 512.
--Verbaal, gemaakt door den Hove van Friesland, tusschen den Drossaard, Burgemeesteren, Schepenen en Raden der Stad Stavoren, en de Volmagten van de gemeene Ingezetenen van Hemelumer Oldephaert, Klagers ter eener, en de Burgemeesters, Schepenen en Raden, Grietslieden of hunne Volmagten van Workum, Hindeloopen, Wijmbritseradeel, Barradeel, Franeker Buitendijken, Harlinger Buren en Harlinger Uitlanden, Doniawerstal enz, Beklaagden ter andere zijde, rakende het in geschrifte stellen vaa het getal der Pondematen van hunne Landen en derzelver waarde, door onpartijdige en deugdelijke personen op te maken en aan den Hove over te zenden enz. 14 Januarij 1528. II, 537.
--Citatie van den Hove van Friesland aan Olderman, Burgemeesters, Schepenen en Raden der Stad Franeker en den Grietman van Franekeradeel, om aan het reces van den 28 Mei 1525, nopens het onderhoud der Dijken in Westergoo te voldoen, of anders den 20 dezer, 's morgens ten acht ure in de Kanselarij te compareren, om den eisch en conclusie van den Procureur Generaal van 's Keizers wege te aanhooren. 4 Maart 1528. II, 540.
--Declaratie van den Stadhouder en Raden, en aanneming van de meeste Buitendijksters in Westergoo, dat zij de Zeedijken van Veenhuizen tot den Bildtdijk toe met aardewerk zullen maken, behoudens hun regt tegen die binnen den Hemdijk liggen oostwaarts en de Kampen in Witmarsum; met aanneming om de Binnendijksters te induceren, hun met palen en ijzerwerk bij te staan. 21 April 1529. II, 555.
--Consent Van die van Oostergoo en de Binnendijksters in Westergoo, om van hunne Floreenrente te geven zes stuivers voor drie jaren, tot hulp der Buitendijksters van Westergoo, in het maken der Zeedijken. 23 April 1529. L. B. 181. II, 555.
--Acte van indemniteit aan die van Oostergoo gegeven van de Prelaten, Heerschappen, Eigenerfden en gemeene Huislieden, Buitendijks in Westergoo, nopens het onderhoud der Zeedijken, en den onderstand van die van Oostergoo genoten, welke onderstand en hulpe zij verklaren niet meer te zullen begeeren. 23 April 1529. L. B. 183. II, 555.
Commissie, gepasseerd door den Stadhouder en de Raden op Julius van Botnia, Ridder, Sybrand Roorda, Mren. Jarich Vekema en Hector van Hoxwier, als Gedeputeerden van de Binnendijksters, tot het ontvangen van de zes stuivers op den gulden rente, door dezelve in drie naastkomende jaren aangenomen te betalen tot hout, ijzer en anderzins, voor de hoofden en het paalwerk aan de Zeedijken, om de Buitendijksters in Westergoo daarmede te hulp te komen; alsmede commissie op Tzalinck van Botnia en Gerolt van Herema, om rekening, bewijs en reliqua van bovengedachte Gecommitteerden te ontvangen en quitantie te passeren, zullende deze Gedeputeerden genieten voor vacatiën en verteringen 's daags 35 stuivers. 26 April 1529. II, 556.
--Verklaring, hoe de kosten, wegens het maken der Westersche Dijken, door Grondheeren of Meijers gehoed of verdeeld zullen worden. 30 Julij 1529. L. B. 189. II, 561.
--De Binnendijksters nemen aan, den Keizer, den Stadhouder en de Raden ten gevalle, hunne pondematen te bezwaren in den vierden penning, tot palen en ijzerwerk, om het strand daarmede te onderhouden van den Bildtdijk af tot Makkum, voorbehoudens de administratie der penningen, en door hunne eigen Gedeputeerden te emploijeren; blijvende voorts de voorsz. Binnendijksters vrij en onbelast van het aardewerk, en alle andere lasten de Zeedijken aangaande, nu, en tot eeuwige tijden. ..... 1529. II, 564.
--Accoord, gemaakt tusschen de Buitendijksters in Westergoo, over de hoogte en breedte der Westersche Dijken. 14 Februarij 1530. L. B. 198. II, 566.
--Accoord tusschen die van Smallingerland, Leeuwarderadeel, Tietjerksteradeel en Idaarderadeel, over het vernieuwen van een Zijdweindt en het maken van eenen Dijk, door tusschenspraak van Heeren Commissarissen uit den Hove van Friesland getroffen. .... 1531. II, 610.
--Order op het stuk der Dijkagie door den Stadhouder en Kaden van Friesland beraamd. 13 Maart 1533. II, 627.
--Het groot Arbitrament of generale uitspraak, gedaan door den Stadhouder, President en Baden van Friesland, tusschen de Binnen- en Buitendijksters van Westergoo, aangaande het maken en onderhouden van hunne Dijken. 7 April 1533. III, 628.
--Arbitrament ofte uitspraak, gedaan door den Stadhouder, President en Raden van Friesland, tusschen de Binnen- en Buitendijksters van Westergoo, aangaande het maken en onderhouden der Zeedijken van de Workumerdijken af tot aan het Roode Klif. 7 April 1533. II, 630.
--Arbitrament ofte uitspraak gedaan door den Stadhouder, President en Baden van Friesland, tusschen de Binnen- en Buitendijksters van Westergoo, aangaande het maken en onderhouden van hunne Dijken, van het Boode Klif af tot Veenhuizen. 7 April 1533. II, 632.
--Commissie voor den Heer Tjaard van Burmania en Mr- Francs van Alphen, om zeker verschil uit het Arbitrament, tusschen de Buiten- en Binnendijksters van Westergoo gerezen, ofte door hetzelve in alles niet beslist, uit den weg te ruimen en te decideren, indien mogelijk. 21 April 1533. II, 634.
--Verklaring dat de Abt van Lidlum, met die van Firdgum. Tjummarum en Oosterbierum, zullen gehouden zijn in het maken en onderhouden der Dijken, als Buitendijksters, en in het contribueren tot hoofden en palen, als Binnendijksters. 5 Mei 1533. II, 635.
--Verklaring dat die van Bolsward, Schraarderhem, Heeslum (Hieslnm), Doetgum (Dedgum) en Greonterp, zich in het maken en verdeeling der Dijken zullen reguleren, als andere Buitendijksters. 7 Mei 1533. II, 635.
--Declaratie ofte verklaring op de verschillen, die uit het groot Arbitrament gerezen zijn. 9 Mei 1533. II, 636.
--Zekere uitspraak door Commissarissen van den Hove ge daan, tot vereeniging der Buitendijksters wegens hunne Dijken, loopende van den Bildtdijk af tot Makkum. 2 Julij 1533. II, 640.
--Arbitrament of uitspraak, gedaan door Gerrit van Loo, Raad en Rentemeester Generaal in Friesland en Wolf van Worts, Excijsmeester te Kollum, in de geschillen tusschen den Abt van Gerkesklooster en des Convents Meijers te Burum, nopens het maken en onderhouden van de Dijken van het Kruisland. 20 Maart 1534. II, 651.
--Verdeeling der perceelen, aan ieder dijkpligtigen ten laste komende, in het maken en onderhouden der Zeedijken, strekkende van het Roode Klif tot aan Veenhuizen, door Commissarissen van den Hove van Friesland gemaakt en aangewezen. 20 April 1534. II, 653.
--Uitspraak, gedaan door Juw van Jongema cum soc., tusschen Harmen Piersz., ter eener, en de Volmagten van de zeven Dorpen, die hunne Dijken hebben op het Noord van Makkum, ter andere zijde, betreffende zekere vacatiën en onkosten, door gedachten Harmen, als Gecommitteerde van voorsz. Dorpen gemaakt. 10 Mei 1535. II, 677.
--Ordonnantie, dat men in het toekomende alle omslagen over de Contributie van de Vijfdeelsdijken zal maken en verzamelen over den Floreen. 27 April 1537. II, 695.
--Aanschrijving van de Gecommitteerden aan de respective Geregten der Vijf Deelen, om hunne Binnen- of Indijken te repareren en op te maken, naar de keur van hoogte en breedte hierin aangewezen, tegen eenen provisioneelen of uiterlijk tegen den effec tiven Schouwdag, bij poene van anders tot hunne dubbele kosten gemaakt te zullen worden. 19 Augustus 1538. II, 722.
--Plakkaat, dat niemand eenige schepen over de Zeedijken mag trekken, opdat de Dijken niet beschadigd, noch de Accijsen gefraudeerd worden. 24 October 1538. II, 724.
--Commissie voor Hector van Hoxwier, om op het maken van den Dijk tusschen Krinserarm en Leeuwarden, en voorts tot aan den Bildtdijk, zoodanige bestelling te maken, als bevinden zoude te behooren 1539. II, 779.
--Order en Reglement, op het maken en onderhouden der zoogenaamde Vijfdeelsdijken. 18 Maart 154. III, 117.
--Commissie voor Doeke van Walta, als Dijkgraaf over de Dijken, die door Stavoren, Sneek, IJlst, Hindeloopen, en de Ingezetenen der Grietenijen Wijmbritseradeel en Utingeradeel onderhouden zijn, strekkende van Workumerdijk af tot aan het Roode Klif. 26 Maart 1550. III, 190.
--Verbaal, inhoudende zekere consideratiën en bedenkingen, over het al of niet aanstellen van eenen Ontvanger-Generaal der zoogenaamde Vijfdeelsdijken. .. Julij 1559. III, 471.
--Verklaringen door den Hove van Friesland ingebragt, over het repareren der Zeedijken van de Vijf Deelen binnen en buiten 's Dijks. 26 Maart 1560. III, 484.
--Request van Doitze Bonga en Mr- Gerbrand Walckema, in houdende verzoek, dat de Dijken, strekkende van het Bildt af tot aan Makkumerzijl, gemaakt en onderhouden worden, gelijk dezelven door den Dijkgraaf en Gedeputeerden geordonneerd en naast vijf a zes jaren gemaakt en onderhouden zijn geweest; met het appointement daarop door den Hove verleend. 15 en 18 April 1561. III, 537.
--Request van Pals Syurdtszoon, te Heeg, Volmagt van de Dijkgraven, Gedeputeerden en Volmagten van de Dijkgenooten, hebbende hunne Zeedijken tusschen Wonseradeelsdijken en het Roode Klif, behelzende verzoek om de penningen tot bekostiging der paalwerken van de voorschreven Zeedijken noodig zijnde, te mogen collecteren, invorderen en doen brengen in handen van den Ontvanger, door de Dijkgraven, Gedeputeerden en Volmagten voorschreven daartoe gesteld, met het appointement door den Hove daarop gegeven. 23 April 1561. III, 538.
--Missive des Stadhouders aan de Dijkgraven van de Vijfdeels dijken, belangende de proceduren, tusschen de Buitendijksters ter eener, en de Binnendijksters ter andere zijde gevallen; en om ten spoedigste om te slaan en te collecteren eenen duit op den gulden rente, tot betaling der Kaartmakers van al de Dijken en Wateringen binnen 's Lands, en de stormen aan de Zeedijken van deze Landen vallende. 21 Maart 1562. III, 568.
--Request van Doytze Bonga en Sybrand Wijbranda, als Volmagten van de gemeene Buitendijksters der Stad Harlingen en de zeven Dorpen in Wonseradeel, nopens het maken en repareren van hunne Dijken, met het appointement door den Hove daarop gegeven. 11 April 1562. III, 570.
--Commissie, gepasseerd op Idzard Styntiema, als Dijkgraaf over de Zeedijken, loopende van het Roode Klif tot aan Veenhuizen. 27 en 28 Julij 1571. III, 859.
--Ordonnantie des Konings, dat tot behulp en herstel der Zeedijken en andere Dijkagiën, door den hoogen Watervloed van den 1 November des verledenen jaars verbroken en weggespoeld, over geheel Friesland op de Floreenrente omgeslagen zal moeten worden de somma van 40,000 Caroli-gulden. 14 en '18 Augustus en 15 September 1571. III, 864.
--Commissie, gepasseerd op Gerlof Sipkesz., als Secretaris van de Zeedijken, loopende van Veenbuizen tot aan het Roode Klif, benevens het appointement door den Hove daarop gegeven. 24 September, 26 en 27 October 1571. III, 867.
--Schriftelijke bewilliging der Binnendijksters, om in de uitspraak der Heeren Arbiters, over hun verschil met de Buitendijksters, de making en reparatie der Zeedijken betreffende, zonder eenig wederroepen of reductie te zullen berusten. 23 December 1572. III, 919.
--Submissie der Buitendijksters aan de uitspraak der Heeren Arbiters, over het maken der Zeedijken. 23 December 1572. III, 919.
--De Hertog van Alva approbeert en ratificeert de gedane submissie der Binnen- en Buitendijksters aan de uitspraak der Heeren Arbiters, nopens hunne verschillen over het maken der Zeedijken. 28 Maart 1573. III, 931.
--Commissie voor Douwe van Heerema, als Dijkgraaf van Bolsward en de Dorpen in Wonseradeel, hebbende hunne Zeedijken op het Zuid van Makkum. 7 Mei 1573. III, 938.
--Request door de Buitendijksters en de Stad Harlingen en Uitburen van dien, gepresenteerd aan den Hertog van Alva; mitsgaders het antwoord, door den Hertog daarop gegeven. 26 Junij 1573. III, 940.
--Sententie, uitgesproken door den Gouverneur Gaspar van Robles, Heere van Billy, tusschen de Buitendijksters ter eener, en de Dijkgenooten van Makkum tot Veenhuizen (uitgenomen Hemelumer Oldephaert en Noordwolde) ter andere zijde. 7 Augustus 1573 III, 946.
--Brieven van uitspraak, gedaan door de Heeren Arbiters, tusschen de Binnen- en Buitendijksters, zoowel aangaande het groot proces daarin gevoerd, als het proces der subreptie en obreptie van het Octrooi. 7 Augustus 1573. III, 946.
--Confirmatie en approbatie des Konings van die uitspraak. 4 September 1573. III. 948.
--Remonstrantie van den Procureur Generaal ter bevordering van het maken en repareren der Dijkagiën van de Vijf Deelen binnen- en buitendijks, en protestatie van de Schaden door onwilligheid te veroorzaken, alsmede acte van insinuatie van den Hove, waartegen de Volmagten en Dijkgenooten, volgens Deurwaarders Relaas, hun antwoord bijgebragt hebben. 1 en 4 Februarij 1574. III, 958.
--Ordonnantie of Regel naar welko een ieder zich in het opmaken der Dijken zal hebben te reguleren. 25 Maart 1574. III, 966.
--Plakkaat, houdende bevel dat een ieder, zich zelve niet kunnende onderhouden, zich zal moeten laten vinden bij den Zeedijk van de Vijf Deelen, om aldaar tot redelijk dagloon te werken, bij poene om als lediggangers gestraft te worden. 27 Maart 1574. III, 966.
--Provisioneele Ordonnantie, gemaakt op de te repareren Dijken van Nes en Wierum. 27 en 28 Julij 1574. III, 981.
--Ordonnantie op het stuk der Dijkagie, tusschen het Bildt en de Makkumerzijlen. 22 Julij 1587. IV, 681.
--Extract uit de Instructie der Gedeputeerde Staten op het punt van Dijken, Dammen, Wateren, Sluizen en Beneficiale Goederen. 11 Februarij 1599. IV, 1035.
--Verklaring gedaan door het kwartier van Oostergoo, van niet gehouden te zijn tot het maken van de Dijken der Dorpen Wierum en Nes. 11 Julij 1610. V, 175.
--Accoord gemaakt met de Stad Workum en de Volmagten van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde, Utingeradeel enz., waarbij de eerstgenoemden aannemen voor den tijd van drie jaren en langer niet, den nieuwen Dijk, dien zij leggen zullen, te onderhouden in kist- en paalwerk. 30 September 1620. V, 262.
--Accoord, door den Magistraat van Workum gemaakt met de respective participanten en Dijkgenooten, rakende het bedijken van de inbogt van het Strand tusschen Workum en Hindeloopen gelegen. 15 April 1621. V, 268.
--Artikelen en generale Ordonnantie van de Zeedijken van Wonseradeel op het Zuiden van Makkom gelegen. 8 Februarij 1625. V, 291.
--Octrooi voor den Heer Haring van Harinxma, om een Dijk en eene Brug in den Dorpe Heeg te mogen maken en Tol daarop te leggen. 18 Maart 1657. V, 590.
--Resolutie, waarbij de Staten verklaren, dat aan Heeren Gedeputeerden toebehoort de beschikking en het regtsgebied over Zeedijken, Kadijken enz., volgens het 10e artikel hunner Instructie. 18 Maart 1659. V, 620.
--De Staten wijzen het verzoek der Heeren Afgevaardigden wegens de Provincie Overijssel, om de Dijken, rondom de Heerlijkheid van de Kuinre gelegen, voor de helft ten laste van deze Provincie te nemen, van de hand. 15 Maart 1661. V, 655.
--Resolutie, waarbij het Octrooi, den 18 Maart 1657 aan den Heer van Harinxma verleend, rakende de Brug en den Tol te Heeg, geamplieerd wordt. 31 Maart 1666. V, 752.
--Resolutie, betrekkelijk het leggen van een nieuwen Dijk en Zijl in de Zevenwouden. 20 Julij 1695. VI, 250.
--Resolutie, waarbij de Conventie tusschen Gecommitteerden uit het Collegie en de Ingezetenen van de Kuinre, over het herstellen hunner Zeedijken gemaakt, goedgekeurd wordt. 29 Men 1696. VI, 261.
--Resolutie, waarbij Heeren Gedeputeerden gelast worden door Commissarissen Volmagten uit de Dorpen van Wonseradeel te doen convoceren en des noods aan particuliere Ingezetenen aldaar voor te dragen, de noodzakelijkheid, om het Aardwerk der Zeedijken in gemelde Grietenij te herstellen en in beteren staat te brengen. 19 Junij 1697. VI, 278.
--Resolutie, waarbij de Conventie door Gecommitteerden uit het Collegie der Heeren Gedeputeerden dezer Provincie, met Gecommitteerden der Provincie van Overijssel, betrekkelijk de Kuinredijken, wordt geapprobeerd. 11 Junij 1698. VI, 290.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om aanschrijving aan de Dijksgeregten te doen, ten einde de Dijken te verhoogen, en derzelver onderhoud gemeen te maken. 28 Februarij 1700. VI, 334.
--Waarschuwing, waarbij de Heeren Gedeputeerden bij Plakkaat het doorsteken der Dijken verbieden. 29 October 1701. VI, 365.
--Resolutie, waarbij de acte, door de Heeren van de Contributie der Zeven Grietenijen en de Stad Slooten gepasseerd, nopens het digtmaken van het ingespoelde gat in den Zeedijk van het Dorp Teroele geapprobeerd wordt. 30 Maart en 1 April 1702. VI, 372.
--Resolutie en vaststelling tot het maken van een nieuwen voldoenden Dijk in het Kwartier der Zevenwouden. 10 April 1702. VI, 374.
--Resolutie, waarbij geconsenteerd wordt in de gemeenmaking der Aardwerken, betrekkelijk het onderhoud der Zeedijken, voor zoo veel de landerijen betreft, aan de Provincie toebehoorende, en onder de Contributie der Zeven Grietenijen en de Stad Slooten liggende. 12 April 1702. VI, 375.
--Resolutie, waarbij de Dijkgraaf en het Dijksgeregt van de Contributie der Zeven Grietenijen en de Stad Slooten geordonneerd worden te zamen met de Ingelanden van de Kuinre eenen Kadijk te leggen, op den voet der oude Zeedijken, ten koste van voorsz. Contributie en Ingelanden. 15 April 1702. VI, 377.
--Resolutie dat volgens conventie, door die van de Contributie van de Zevenwouden onderling gemaakt, de Aardwerken derzelver Zeedijken onder de respective contrahenten zullen gemeen gemaakt worden. 17 Junij 1702. VI, 379.
--Resolutie, gevolgd op eene conferentie, gehouden met de Afgevaardigden uit de Staten van Overijssel, betrekkelijk de veiligheid van beide Provinciën tegen de inundatiën der Zee, en het hechten van den nieuwen Zeedijk in dc Zevenwouden aan den Zeedijk van Overijssel. 26 Augustus 1702. VI, 383.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, de plaats, alwaar de nieuwe Zeedijk, in het Kwartier der Zevenwouden, om te sluiten aan den Dijk van Overijssel, zal aangelegd worden, af te bakenen, en voorts order te stellen op de verhooging en verbreeding van het stuk Dijks, van den nieuwen Provincialen Dijk af, tot aan het einde van het grondgebied van deze Provincie enz. 26 Augustus 1702. VI, 384.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast zijn het stuk Dijks van den nieuwen Provincialen Dijk af tot aan het einde van het grondgebied dezer Provincie te doen opmaken en sluiten aan den Dijk van Overijssel. 16 September 1702. VI, 385.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerde Staten, waarbij de uitspraak der Heeren Commissarissen over de geschillen tusschen den Dijkgraaf der Contributie van de Zeven Grietenijen der Zevenwouden en de Stad Slooten en de Grietslieden van Doniawerstal en Gaasterland ter eener, en de geïnteresseerde Ingezetenen der Dorpen Oudehaske, Nijehaske, Hasker-Convent en Haskerdijken, in de Grietenij van Haskerland, ter andere zijde, betrekkelijk hetgeen de laatstgemelden tot herstel der Zeedijken zouden moeten dragen, geapprobeerd wordt. 24 Februarij en 3 Maart 1703. VI, 392.
--Resolutie, waarbij des Landschaps Landmeter gelast wordt, de vergraven landen der eigenaren van zulke landen, waarop de nieuwe Provinciale Dijk in de Zevenwouden is gelegd, en waaruit dezelve is gegraven, te meten, om daaruit het verlies van elk te kunnen begrooten. 8 Maart 1703. VI, 394.
--Resolutie, waarbij de Gecommitteerden tot de Insolvente Kesten gelast worden, de landen, welke tot het maken van den nieuwen Zeedijk in de Zevenwouden vergraven zijn, voor zoo verre dezelve op kosten der Provincie gemaakt is, op den eed, aan den Lande gedaan, te tauxeren. 15 September 1703. VI, 402.
--Resolutie betrekkelijk het herstellen der op nieuw ingebroken Dijken van de Contributie der Zeven Grietenijen in de Zevenwouden en de Stad Slooten. 17 December 1703. VI, 406.
--Resolutie betrekkelijk het verhoogen en verzwaren der Provinciale Zeedijken. 17 December 1703. VI, 407.
--Resolutie, waarbij besloten is, om de ingebroken en beschadigde Zeedijken in het kwartier van de Zevenwouden ten spoedigste door de Contributie der Zeven Grietenijen en de Stad Slooten, te doen herstellen. 12 April 1704. VI, 411.
--Resolutie, waarbij de verschillen over het gemeenmaken der Aardwerken van de Zeedijken in de Zevenwouden, en de proportie, waarnaar een ieder der vijf Grietenijen van Doniawerstal, Haskerland, Lemsterland, Schoterland en Gaasterland, in de voorschreven Aardwerken zal moeten contribueren, gesteld worden ter uitspraak van den Hove Provinciaal. 12 April 1704. VI, 412.
--Resolutie, waarbij gearresteerd is, dat de Aardwerken der Zeedijken in de Zevenwouden voortaan gemeen zullen wezen tusschen de Grietenijen Doniawerstal, Lemsterland, Gaasterland, Haskerland en Schoterland; met last dat de Ingezetenen der voorschreven vijf Grietenijen hieraan, zonder wijdere oppositie, zullen gehoorzamen, en zich onderwerpen aan de regtsmagt in dezen aan den Hove Provinciaal opgedragen. 21 Junij 1704. VI, 414.
--Resolutie, waarbij geconsenteerd wordt, dat het stuk Dijks van den Provincialen Dijk af tot aan het einde van het grondgebied dezer Provincie, weder zal worden opgemaakt en gesloten aan den Dijk van de Provincie van Overijssel. 27 September 1704. VI, 423.
--Zie Dijkgraaf. Dijksgecommitteerden. Dijkszaken. Floreen. Gerkesklooster. Harlingen. Kapitein. Landsdag No. 2, 6, 25, 43. Leeuwarden. Lemsterzijl. Propijn. Weg.
Dijkbraak. Zie Dijken. Propijn.
Dijkgraaf. Confirmatie des Briefs, gegeven aan Tydeman (Tymen) Hopper, als Dijkgraaf van het Dijks-einde tot nevens Harlingen. 4 April 1398. I, 269.
--Romboldus, Abt van Gerkesklooster voor zich en zijne Conventualen, aangesteld tot Dijkgraaf over alle des Convents Dijken, Wegen en Wateringen, door Georg Schenck, Stadhouder, den President en de Raden, voorbehoudens den Oversten Dijkgraaf te laten in zijne geregtigheid. 28 Januarij 1535. II, 662.
--Aanschrijving aan die van Wijmbritseradeel, om ten spoedigste een nieuwen Dijkgraaf te verkiezen. 19 September 1560. III, 530.
--Provisioneele aanstelling van Pais Syurdtsz. tot Dijkgraaf van Wijmbritseradeels Zeedijken. 20 September 1560. III, 530.
--Commissie op Sicke Aesgez. Albada, als Dijkgraaf van Wijmbritseradeel, alsmede van de Steden Sneek en IJlst, met de Kloosters daaronder gelegen, voor den tijd van twee jaren. 25 October 1560. III, 533.
--Request, met het appointement daarop gegeven, waarbij verzocht en geaccordeerd wordt, dat de Dijkgraaf der Vijf Deelen binnen- en buitendijks, gevangen zijnde binnen Leeuwarden, voor zekeren tijd uit zijne gevangenis zal worden ontslagen, om met advijs van hem de zeer ontramponeerde Dijken te helpen herstellen. 3 April 1573. III, 933.
--Artikelen, Pointen en Bestek, door Anthonis del Vaille, als Commissaris van den Hove, geconcipieerd en gesloten met Paulus Brecker, Grietman en Dijkgraaf over Dongeradeel cum sociis. 29 Maart 1574. III, 967.
--Artikelen en Concept, door den Dijkgraaf en Gedeputeerden binnen- en buitendijks geraamd en geconcipieerd tot inning en ontvang der omgeslagen penningen, en door den Hove van Friesland bij maniere van tolerantie en provisie geapprobeerd. 24 Junij 1574. III, 977.
--Commissie voor Dytze van Adama, als Dijkgraaf over Wijmbritseradeel, door Philips, Koning van Spanje, gegeven. 27 Februarij 1580. IV, 133.
--Instructie voor de Contributiën van Wijmbritseradeel en de Steden daaronder behoorende, Hemelumer Oldephaert en Noordwolde en Utingeradeel, waarnaar de Dijkgraven, de Dijksofficieren, Dijksgecommitteerden en anderen, zich zullen hebben te gedragen. 12 November 1629. V, 324.
--Zie Dijken. Gerkesklooster. Goutum (W. van). Landsdag No. 6, 7, 25, 33. Monstercommissarissen. Oudeklooster. Peil. Roptazijl. Tacozijl.
Dijkhuisterzijl. Uitspraak, gedaan door Hetta Hebbaz. en Popke Roorda, bij Consent en Raad van hun Idaarderadeels Leppa-Regt, over het verschil tusschen het Hasker-Convent en het regt der Vier Deelen, aangaande het onderhouden van de Dijkhuisterzijl. 25 Julij 1479. I, 690.
Dijkhuizen. Zie Gerkesklooster.
Dijks-Contributiën. Zie Dijken.
Dijksgecommitteerden. Resolutie, waarbij de Heeren Staten eene acte, door de Dijksgecommitteerden Grovestins en Sixma gepresenteerd, aangaande het betalen en besteden der gelden tot onderhoud der Dijken, goedkeuren. 26 Augustus 1681 en 24 Februarij 1682. V, 1199
Dijksgeregten. Zie Dijken.
Dijkslasten. Zie Landsdag No. 7.
Dijksofficieren. Zie Dijkgraaf.
Dijksvolmagten. Zie Landsdag No. 7. Officieren.
Dijkszaken. Instructie van de Regering der Dijkszaken van de Vijf Deelen binnen- en buitendijks. 9 April 1614. V, 195.
--Zie Franeker. Workumer-Buitenlanden.
Dijoringha-Slootswal. Zie Aalsum.
Dijxtra (Taco van). Zie Burmania (U. van). Ontvanger-Generaal.
Dille (De). Zie Dijken.
Dimissie. Zie Landsdag No. 33.
Diploma. Over de echtheid, de vernietiging en vervalsching van Diplomata, Bella Diplomatica. Zie Voorrede, II, 48, 51.
--Zie Herema (W.).
Dirk of Diederik (Bisschop). Zie Friesland. Vrede.
Dispuut. Zie Roorda (K.).
Distributiën. Zie Beneficiën.
Doctores Juris. Resolutie, dat alleen Doctores Juris, Licentiaten en Notariën zullen worden toegelaten, om voor het Collegie der Heeren Gedeputeerden te mogen practiseren. 22 September 1664. V, 733.
Doelen. Zie Schutterij.
Doem. Zie Gerkesklooster. Zoen.
Does (S. v. d.). Zie Kapitein.
Doesum. Zie Munnekezijl.
Dok. Zie Harlingen.
Dokkum. Brief van de Grietmannen en Regters van Leeuwarderadeel enz. aan Hertog Jan van Beijeren, over het gevaar van de Stad Dokkum en de verraderij der vijanden. 11 Junij 1421. I, 436.
. --Dokkum zweert Hertog Karel van Bonrgondië getrouw te zijn. 8 Julij 1470. I, 637.
--Declaration que J. Micault a payé la somme de mille Livres, pour frais et interest d'une somme de 12,000 Livres, emprunté pour secourir la ville de Doccum, assiegiée par les Frisona Geldrois.
Verklaring dat de Heer Micault 1000 ponden betaald heeft, voor interessen en kosten, wegens de leening van 12,000 ponden, tot ontzet der Stad Dokkum, door de Geldersche Friezen belegerd. 12 Julij 1517. II, 356.
--Brief van den Veldheer J. van Wassenaar en den Stadhouder G. Schenck van Toutenburg, aan Zijner Keizerlijke Majesteits Raden in Holland, houdende communicatie van eenige voordeelen op de Geldersche Friezen behaald, en kennisgeving van hunne geprojecteerde belegering van Dokkum, met verder verzoek tot overzending van eenige tonnen Buskruid. 10 Augustus 1523. II, 450.
--Brief van de Heeren van Wassenaar en G. Schenck van Toutenburg, aan Zijner Keizerlijke Majesteits Raden in Holland, behelzende notificatie van het innemen en bemagtigen der Stad Dokkum, met verzoek honderd tonnen Buskruid te willen overzenden om hunne verdere ondernemingen op de Stad Slooten en de Lemmer te kunnen volvoeren. 28 Augustus 1523. II, 451.
--Ordonnantie, dat alle Manspersonen, uit Dokkum vertrokken, binnen drie dagen zullen moeten terugkomen, bij arbitrale correctie. 18 Mei 1576. III, 1055.
--Uitspraak, gedaan door den Raad van State, over de Verschillen in Dokkum ontstaan, betrekkelijk de Magistraatsbestelling aldaar. 29 Maart 1637. V, 408.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad Dokkum. 18 April 1637. V, 425.
--Resolutie, waarbij den Magistraat der Stad Dokkum toegestaan wordt, hunnen Stadsdaalder op de Bieren, Wijnen en Wagenpacht ten dienste der Stad onbelemmerd te mogen genieten, 6 October 1677. V, 1127.
--Resolutie, dat de Stadsdaalder, op de Bieren, Wijnen en Wagenpacht, te Dokkum gelegd, aan geene arresten of belemmering van particuliere crediteuren onderworpen zullen zijn, maar aangezien worden als eene belasting ad pias causas bestemd. 19 Julij 1678. V, 1140.
--Zie Admiraliteit. Bonifacius-Convent . Demolitie. Friezen. Jaarmarkten. Munt (De). Privilegiën. Schadevergoeding. Sijnode. Soldaten. Trekweg. Vaarten. Veen. Verbond. Verkoop. Visvliet. Vrede. Vrijgeleide.
--(Abt en Abdij van). Brief van Gabba in da Tyoghem, waarbij hij aan den Abt en het Convent van Dokkum overgeeft den Uiterdijk te Edingwerum (Engwierum). 29 Junij 1447. I, 530.
--Koopbrief en Quitantie, gepasseerd door de kinderen van Sytghe Hernsema aan den Abt van Dokkum, van alle goederen door hunne Ouders nagelaten. .. Augustus 1492. I, 753.
--Aan eenige Conventualen van de Abdij van Dokkum een jaarlijksch Pensioen toegelegd, waartegen deze aan den Lande weder afstaan, voor zoo veel zij vermogen, al hun regt op voorsz. Convents-goederen. .. Maart 1580. IV, 147.
--Zie Zoen.
Dokkumer Trekvaart. Zie Vaarten.
Dokkumerzijl. Request voor die van Dantumadeel, Oost- en WestDongeradeel en Kollumerland, rakende de uitwatering door de Dokkumerzijl. 1 April 1584. IV, 456.
Doleantie. Doleantiën of klagten, door de Staten en Volmagten van Friesland, aan den Stadhouder en Raden van Zijne Keizerlijke Majesteit overgegeven; met de antwoorden op dezelve. 18 en 20 Februarij 1527. II, 516.
--Nadere Doleantiën of artikelen van bezwaar, den Stadhouder en Zijner Keizerlijke Majesteits Raden in Friesland overgegeven, door den Abt van Lidlum en Gerkesklooster, Sybrand Roorda en Wyttye Camminga, Gedeputeerden van de Landen. 21 Februarij 1527. L. B. 173. II, 518.
--Artikelen van Doleantiën, den Hove van Friesland door de gemeene Staten van denzelven Lande overgegeven, in dewelke zij den Hove ootmoediglijk verzoeken, op de allerbeste manier geremidieerd te worden; mitsgaders de antwoorden, door den Hove daarop gegeven. 14 April 1543. III, 12
--Artikelen en Doleantiën, mitsgaders eenige begeerten en verzoeken, Harer Majesteit de Koninginne door de Staten van Friesland te Leeuwarden overhandigd; beneffens de antwoorden daarop gegeven. 7 Julij 1545. III, 69.
--Artikelen van Doleantiën door de Gedeputeerden van Friesland overgegeven, met verzoek tot redres, en de antwoorden daarop door de Koninginne Regente gegeven. 8 April 1554. III, 329.
--Missive der Koninginne aan den Hove van Friesland, ten geleide van de Artikelen van Doleantiën met de antwoorden daarop door Hare Majesteit gegeven; en bevel, om dezelve aan de Gedeputeerden der Staten over te leveren. 10 Mei 1555. III, 374.
--De Artikelen van Doleantiën, met de antwoorden daarop gegeven, aan Rienk van Burmania en Frans van Camminga, als Gedeputeerden der Staten van Friesland, door den Hove overhandigd. 28 Mei 1555. III, 375.
--Resolutie van den Hove, om, indien de Staten van Friesland verzoek mogten doen tot overlevering van een nader repliek op de aan hen overhandigde Artikelen van Doleantiën, zulks te weigeren en te ontzeggen. 3 Junij 1555. III, 376.
--Artikelen, getrokken uit de appointementen, door de Koninginne Maria gegeven op de Doleantiën van den 8 April 1554, welke de Staten van Friesland verzoeken geremediëerd te mogen worden, met de antwoorden van den Koning op dezelve. 3 December 1555. III, 386.
--Artikelen en Doleantiën door de Gedeputeerden van Friesland aan den Stadhouder, President en Raden in den Hove overgeleverd; met de antwoorden daarop gegeven. 25 Julij en 9 Augustus 1564. III, 623.
--Commissie, gepasseerd op de Gedeputeerde Staten van Friesland, gecommitteerd tot de Doleantiën. 2 Maart 1565. III, 642.
--Het verzoek van de Gedeputeerden tot de Doleantiën, om van hunne Commissie ontslagen te worden, door de Staten gedeclineerd, en zij op nieuws bevestigd met magt van substitutie. 17 Junij 1570. III, 793.
--Doleantiën, gedaan aan den Stadhouder door Paulus Costerus, Abt in Foswert en Thomas Groningensis, Abt in Floridocampo (Bloemkamp), Gedeputeerden der Staten van Friesland. 30 Junij 1576. III, 1056.
--Doleantiën, gedaan aan den Stadhouder Gaspar de Robles door den Heer Gerardus Jacobi, Prelaat te Klaarkamp, cum soc., als Gedeputeerden des Lands van Friesland. 7 en 14 Julij 1576. III, 1058.
--Doleantie van Joost van Heerma, Sjuck van Eminga, Salvius van Mockama en Tjaerd van Aylva, aan den Luitenant-Gouverneur en de Overheid ingeleverd op den Landsdag te Franeker, ten einde de Regering des Lands op den ouden voet te herstellen; dienende tot repliek op het antwoord der Gedeputeerden op zekere Remonstrantiën, den voorgaanden jare tot hunne beschuldiging ingediend. .. April 1584. IV, 475.
--Citatie, door den Luitenant-Gouverneur uitgegeven op de vier bovengemelde Doleanciers, met de Gedeputeerden, die sedert vier jaren in de Regering dezer Provincie zijn geweest, om op den 26 Junij voor den Luitenant-Gouverneur binnen Dokkum te compareren, wegens de zaken in de Doleantie gemeld. 20 Junij 1584. IV, 500.
--Verontschuldiging van Joost van Heerma cum soc., of redenen waarom zij ongehouden zijn te compareren op de citatie van den Luitenant-Gouverneur ter zake hunner Doleantiën, tegen de Gedeputeerden des Lands; presenterende deze hunne zaak voorsz. te defenderen voor Zijne Genade en den Provincialen Raad. 24 Junij 1584. IV, 501.
--Missive van Joost van Heerma cum soc., aan den Luitenant-Gouverneur Willem Lodewijk, Graaf van Nassau, behelzende berigt, waarom zij vermeenen niet gehouden te zijn tot comparitie voor Zijne Genade, geassociëerd met andere Regters, dan de ordinaire President en Raden 's Hofs van Friesland, voor wie zij dan ook hunne zaak presenteren te defenderen volgens 's Lands Regten en Privilegiën. 25 Junij 1584. IV, 502.
--Artikelen bij maniere van Doleantie, overgegeven aan de Heeren van het Mindergetal, gecommitteerd tot de Abuizen op den tegenwoordigen Landsdag, ten einde daarop resolutie mag genomen worden, zoo tot de handhaving der vrijheid, privilegiën en welstand van 't gemeene beste, als afwering der Abuizen, zoo als bevonden zal worden te behooren. 28 Februarij 1601. IV, 1112.
--Doleantiën, door de Ingezetenen van Friesland inge bragt, over de Abuizen in den staat van Regering ingeslopen, met de Reformatiën der acht Heeren Gecommitteerden, beneffens de Resolutiën, door de Heeren Staten daarop genomen. 17 April 1627. V, 301.
--Resolutie, om de reformatore Artikelen met de daarop genomen Besluiten te doen publiceren. 15 Junij 1627. V, 312.
--Ordonnantie, waarbij de Stadhouder, Gedeputeerde Staten, Raden Provinciaal enz. gelast worden de reformatore Artikelen en derzelver Resolutiën te publiceren en in trein te brengen. 15 Junij 1627. V, 313.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerde Staten, betrekkelijk zeker geschrift onder den titel: Remonstrantie en Respective Insunatie, door Dr. Bolsma en den Notaris Schoonhoven aan hunne Edel Mogenden overgeleverd, met invoeging der Remonstrantie, Bijlagen enz.; houdende dezelve Resolutie last en bevel, dat de Heeren Oene van Grovestins, Duco Martena van Burmania en Homme van Camstra, met den Advokaat Bolsma en Notaris Schoonhoven, zullen worden geapprehendeerd, op het gedemoliëerde Blokhuis gebragt, en als Rustverstoorders en Overtreders van regt en wet door den Procureur-Generaal proces gemaakt. 7 Februarij 1678. V, 1127.
--Resolutie, waarbij het Besluit der Heeren Gedeputeerde Staten, den 7 Februarij 1678, op zekere Remonstrantie van eenige dolerende Ingezetenen genomen, goedgekeurd en tevens besloten wordt, eene beredeneerde Missive aan hunne Hoog Mogenden en de Heeren Staten van Holland af te zenden, betrekkelijk het nemen der Resolutie van hunne Hoog Mogenden en derzelver Missive van den 4 Februarij 1678. Dat wijders de onderteekenaars der bewuste Remonstrantie, die in Landsdienst tractement zijn trekkende, bij provisie zullen worden gesuspendeerd enz. 14 Februarij 1678. V, 1130.
--Missive aan de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden op derzelver Resolutie van den 4 Februarij 1678, ter gunste van eenige Ingezetenen dezer Provincie genomen. 14 Februarij 1678. V, 1131.
--Missive aan de Heeren Staten van Holland en West-Friesland, betrekkelijk de bedenkelijke Resolutie van hunne Hoog Mogenden van den 4 Februarij 1678, ter gunste van eenige Ingezetenen van deze Provincie genomen. 15 Februarij 1678. V, 1133.
--Missive aan de Afgevaardigden ter Generaliteit wegens deze Provincie, rakende de onwettigheid der Procedures, door eenige Ingezetenen dezer Provincie ondernomen. 23 Maart 1678. V, 1136.
--Resolutie, waarin bij het Staatsbesluit van den 14 Februarij 1678, betrekkelijk de Doleantiën, door eenige Ingezetenen ten onregte ter vergadering van hunne Hoog Mogenden begonnen, gepersisteerd wordt. 27 April 1678. V, 1139.
--Zie Abuizen. Gedeputeerden. Landsdag No. 3, 4, 5, 7, 9, 10, 11. Propijn.
Domeinen. Ordonnantie, door Don Louis de Requesens aan den Heer van Billy gedaan, om Zijner Majesteits Domeinen, Renten en Confiscatiën, tot verligting van de Landen van Friesland, te verkoopen en te verzetten. 23 Maart 1574. III, 964.
--Zie Consignatiepenningen. Landsdag No. 14. Rentemeesters. Renten.
Dompelaars. Zie Socinianen.
Dompen. Zie Dong.
Domzijl. Contractus inter Conventum Clari Campi et Communitatcm, ad aquaeductum de Rauwerth pertinentem, de aquaeductu Domzijl, dicti Conventus impensis tenendo, de a°. 1314. Cum explicatione cujusdam articuli hujus Contractus, per Praelatos etc data. ....... 1389. I, 248.
--Uitspraak, gedaan door Zthaling Sykama, Grietman in Ferwerderadeel, Thiard Sykama, Yrst Unema en Fedde Feddama, Mederegters aldaar, dat die van Klaarkamp niet meer beboeren te schieten tot den Domzijl, dan voor zevenhonderd van alle hunne goederen, die onder de Zijlvest gelegen zijn. 19 Februarij 1448. I, 532.
Dongratuit. Zie Landsdag No. 3, 4, 5, 8. Propijn.
Dong. Verbod , om geen Dong uit deze Provincie te vervoeren noch Dompen te maken. 24 April 1634. V, 363.
--Resolutie, om het Plakkaat op den uitvoer van Dong te vernieuwen, en de actie tegen de overtreders populair te maken. 6 Maart 1646. V, 495.
--Resolutie, waarbij het Plakkaat op den uitvoer van Dong vernieuwd, vermeerderd en de boete op 150 gulden gesteld wordt; en dat de Sententiën in Pachtzaken door de Heeren Gedeputeerden zullen worden gewezen. 3 Maart 1649. V, 517.
--Plakkaat tegen het uitvoeren van Dong en Mest. 9 Febrnarij 1661. V, 651.
--Plakkaat als boven. 27 Maart 1663. V, 690.
--Plakkaat als boven. 17 Februarij 1676. V, 1112.
--Plakkaat tegen het uitvoeren van Dong, alsmede het wegnemen en stelen van Zwaneneijeren. 14 April 1697. VI, 274.
--Resolutie, betrekkelijk den uitvoer van Dong. 18 November 1699. VI, 329.
--Zie Botervaten. Jagt.
Dongeradeel. Commissie en respective Instructie voor Reiner van Fritema, door den Koning aangesteld tot Grietman van Dongeradeel, westzijde der Paesens, vacerende door vrijwillige resignatie van Johan Bonga. 17 November 1567. III, 724.
--Zie Bonga (J.). Dijkgraaf. Ton- en Bakengeld.
Dongjum. Zie Franeker.
Donia. Zie Bloedgerigten.
--(Kempo van). Request van Kempo van Donia, Grietman van Leeuwarderadeel, aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, waarin hij verzoekt om van de orders en de bevelen van hunne Edel Mogenden, betrekkelijk de Slatting van de Vaart, kopende van het Woudmansdiep tot aan Irnsumazijl, te worden ontberen, met het appointement van Gedeputeerden. Daarna volgt eene Verklaring van de Volmagten van Leeuwarderadeel over de Slatting van de Grons. 2 en 27 Julij 1601. IV, 1126
--Zie Burmania (D. van). Landsdag No. 42.
--(Louw). Merkwaardige Sententie, door den Hove van Friesland geveld, in de proceduren voor denzelven Hove hangende, tusschen de erven van Louw Donia, Impetranten ter eener, tegen de gemeene Ingezetenen en Eigenerfden van Westergoo, Gedaagden ter andere zijde, waarbij de Gedaagden gecondemneerd zijn aan de Impetranten te betalen de som van 7713 goudguldens 21 stuivers, met de kosten van den processe, ter tauxatie van den Hove. 4 April 1536. L. B. 65. II, 684.
--(Sierck van). Request van Sierck van Donia, aan den Stadhouder, President en Raden aangeboden, waarbij hij verzoekt, dat de Deurwaarder mag worden geordonneerd, te supercederen met de opschrijving van de Goederen zijns wijlen Broeders Syds van Donia, met het advijs van den Procureur Generaal J. Charles en 's Hofs beschikking. 2 en 5 December 1576. III, 1042.
Doniawerstal. Zie Dijken. Predikanten. Vrijgeleide.
Doodslaan. Zie Mesvechten.
Doodslag. Zie Goederen. Herbergiers. Landsdag No. 62. Leeuwarden. Eemissiën (Brieven van). Stavoren.
Doodslagers. Plakkaat tegen de Doodslagers; tegen hen die schulden in Herbergen hebben gemaakt; Last aan den Grietman om in de kleine dorpen maar eene Herberg, en in de grooten twee toe te staan; alsmede om geen Reken- of Regtdagen van Deelskosten voortaan in Herbergen te houden, maar in iedere Grietenij in eene bijzondere kamer, die gekocht, gemaakt of gehuurd zal worden op kosten van de Grietenij. 17 December 1591. IV, 781.
--Resolutie door de Steden, over compositiën, remissiën en geleiden van Doodslagers, tegen de platte Landen genomen. 10 Februarij 1599. IV, 1027.
--Zie Hof van Friesland. Landsdag No. 44, 45. Voor rede, I, 45.
Doodstraf. Zie Briel. Voorrede, I, 44.
Doodvaten. Resolutie, waarbij den Ingezetenen van Dronrijp toegestaan wordt, tot onderhoud van hunne gemeene Armen, met goedkeuring van den Grietman, alle Doodvaten in voorsz. dorpe te mogen leveren op den taux, zoo als te Leeuwarden; en waarbij verder de Magistraten en Grietslieden geregtigd worden, diergelijke vergunning te geven. 18 Julij 1691. VI, 182.
--Resolutie, waarbij de Officieren en Magistraten bij ampliatie worden geautoriseerd, om eene boete van 25 gulden te statueren tegen de Contraventeurs, zoowel besteders als aannemers der Doodvaten. 21 November 1691. VI, 185.
Doop. Zie Kinderen (Ongedoopte).
Doopen. Zie Hooi. Sacramenten.
Doopsgezinden. Resolutie, waarbij de Doopsgezinden aan den Lande zullen opschieten 500,000 gulden, tegen vijf ten honderd interessen, en zij bij provisie verschoond blijven van het dragen van wapenen. 3 Maart 1666. V, 749.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt dat de Doopsgezinden 400,000 gulden aan den Lande, tegen vier ten honderd zullen opschieten, en daarvoor vrijheid van Godsdienst genieten, en van het dragen van wapenen en optogt bevrijd zullen zijn. 28 Februarij 1672. V, 814.
--Resolutie, waarbij de Doopsgezinden, zoowel als de andere Ingezetenen, bij het opontbod van manschap zullen moeten verschijnen, of een man in hunne plaats zenden. 30 Mei 1673. V, 982.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Doops gezinden dezer Provincie het opschot, ingevolge de Staatsresolutie van 22 Julij 1676, zullen moeten opbrengen. 9 Maart 1676. V, 1122.
--Plakkaat, betrekkelijk de belofte, door de Doopsgezinden af te leggen bij alle voorvallende gelegenheden, waar de eed geschieden moet, met alteratie van de Landsordonnantie op het stuk van den eed voor de Doopsgezinden gestatueerd, en met invoeging van het formulier der af te leggen Belofte. 13 Julij 1700. VI, 339.
--Zie Mennonieten.
Doorsteken. Zie Dijken.
Doortogt. Zie Krijgsvolk.
Dordrecht. Zie Rebellen.
Dordschen Waard. Zie Rebellen.
Dorp (P. van). Zie Patenten.
Dorpen en Platte Landen. Zie Landsdag No. 25. Nering.
Dorpregters. Zie Boelgoeden. Mesvechten. Papisten. Stemmen.
Dorpslasten. Resolutie dat in het veranderen van Dorpslasten geene overstemming zal plaats hebben, als met drie vierde parten. 6 April 1683. V, 1212
Dorpsomslagen. Resolutie, waarbij de Grietslieden worden gelast, de bij meerderheid van stemmen ingewilligde Dorpsomslagen tot onderhoud der Armen en herstellen van Tillen en Vaarten te mogen executeren. 12 Maart 1652. V, 548.
Dorpsontvangers. Zie Borgstelling.
Dorpszaken. Zie Stemmen.
Dorschen. Zie Granen.
Douma (B. v.). Zie Trekweg.
Douwama (Jancke). Eed van getrouwheid, gedaan door Jancke Douwama van Langweer, aan Keizer Karel, als Heer van Friesland. 8 October 1523. II, 458.
--Zie Gedeputeerden. Landsdag No. 6. Voorrede, II, 75.
Douwma (E. van). Zie Godsdienst.
Doyem (Orck van). Verbod van de Volmagten der Steden aan hunne Gedeputeerden, om Doctor Orck van Doyem te erkennen als Raad van Staat wegens hun Kwartier, als zijnde door de Landen in hunne afwezigheid en tegen beloften benoemd. 15 Julij 1583. IV, 380.
Doynga (Louw). Consent, gegeven door Louw Doynga, Grietman in Rauwerderhem, tot het verkoopen van vijf Rijnsguldens jaarlijksche Renten, gaande uit eene Zathe te Deersum. .. Junij 1506. II, 249.
Doyngakamp. Zie Klaarkamp.
Drackstorff (F. van). Fabian van Drackstorff aangesteld tot Ambtman of Hoofdman op het Slot te Franeker, door Everwijn, Graaf van Benthem, Stadhouder. 7 November 1512. II, 296.
Dragten. Zie Vaarten. Veerschippers.
Drechtervriezen. Zie Friezen.
Drenthe. Zie Landsdag No. 50. Nedergeregten.
Drieënheid. Zie Becius (J.). Philopator.
Drieguldens. Zie Munt (De).
Driesum. Zie Vaarten.
Drijfgoederen. Zie Krijgsvolk.
Dronkenschap. Zie Lutheranen.
Dronrijp. Zie Doodvaten.
Droogmaking. Zie Vaarten.
Drukfouten. Zie Liturgiën.
Drukken. Zie Boeken.
Drukker ('s Lands). Resolutie, waarbij aan 's Lands Drukker Sytze Rinnerts Octrooi verleend wordt, om alleen 's Lands-Resolutiën, Plakkaten, Lijsten en wat verder bij de Heeren Staten en Gedeputeerden gearresteerd wordt, te mogen drukken. 20 Februarij 1664. V, 726.
Dubloen. Waarschuwing voor de nieuwe halve Dubloenen, hierin beschreven, en de prijs daarvan bepaald tot negen en zestig en een halve Stuiver. 18 November 1596. IV, 953.
Duellen. Plakkaat tegen de Duellen en Krakeelen. 19 Julij 1685. V, 1257.
Duikelhoofd. Provisioneel accoord over het leggen van een Duikelhoofd tusschen den Bildtdijk en Tjummarrumerhorne, en het graven van eene Scheidsloot tusschen de Vijf Deelen en het Bildt 19 Julij 1559. III, 464.
Duiten. Resolutie tegen de enkelde valsche Flabben en kwade Duiten in Groningerland door particulieren geslagen. 12 November 1657. V, 595.
--Waarschuwing, om geen vreemde of uitheemsche Duiten meer te ontvangen noch uit te geven. 12 Januarij 1660. V, 627.
--Waarschuwing, om geen kleine Deventer Stuivers en Dui ten te ontvangen noch uit te geven. 18 Julij 1663. V, 695.
--Waarschuwing, waarbij de Stuivers, welke te Deventer, Kampen en Zwolle geslagen zijn, alsmede alle Duiten, buiten deze Provincie gemunt, verboden worden. 5 December 1667. V, 765.
--Plakkaat, waarbij alle Duiten, geslagen buiten de geüni eerde Provinciën, verboden worden. 30 Junij 1680. V, 1181.
--Plakkaat tegen het invoeren en uitgeven van uitheemsche Duiten. 30 April 1686. V, 1254.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, den invoer van uitheemsche Duiten te verbieden. 1 Maart 1689 VI, 147.
--Plakkaat, rakende den invoer van uitheemsche Duiten. 2 Maart 1689. VI, 149.
--Plakkaat nopens de uitheemsche Duiten. 20 Januarij 1693. VI, 201.
--Resolutie betrekkelijk den invoer der uitheemsche Duiten. 25 September 1697. VI, 278.
--Resolutie, rakende het ontvangen van Duiten. 27 November 1697. VI, 282.
--Notificatie nopens het ontvangen en uitgeven der hoeveel heid van Duiten. 29 November 1697. VI, 282.
--Plakkaat tegen de vreemde, buiten deze Provincie geslagene Duiten. 24 December 1701. VI, 367.
--Plakkaat houdende eene nadere opheldering van het vorig Plakkaat, nopens de gangbare en afgezette Duiten. 13 Januaril 1702. VI, 368.
--Plakkaat en Reglement omtrent het inwisselen der Duiten. 18 Februarij 1702. VI, 369.
--Notificatie, waarbij de afgezette Duiten tot den 1 Julij komende gangbaar gehouden worden, twintig Duiten tegen één Stuiver gerekend. 12 April 1702. VI, 376.
--Notificatie, rakende het prolongeren van den tijd, om nieuwe Duiten uit de Munt te halen. 12 April 1702. VI, 377.
--Notificatie, rakende het verder uitstellen van den tijd, om de nieuwe Duiten uit de Munt te halen. 17 Junij 1702. VI, 380.
--Plakkaat, waarbij alle vreemde Duiten voor Biljoen verklaard worden; de nieuw geslagene Duiten alleen gangbaar, en de zoogenaamde Friesche Oortjes op een Duit gereduceerd zijn; en dat van de nieuw geslagene Duiten en Oortjes niet meerder dan voor een schelling tevens buiten de Provincie mogen worden uitgevoerd. 30 September 1702. VI, 388.
--Plakkaat nopens den uitvoer van vreemde Duiten. 21 Junij 1704. VI, 415.
Dultsche Rijk. Zie Eed. Stadhouder. Verbond.
Duitschland. Zie Willem Lodewijk.
Duiven. Ordonnantie dat niemand Duiven mag schieten of vangen, noch jonge Eikenboomen van anderen afhouwen of beschadigen; zullende de Ouders wegens de boete voor de Kinderen aansprakelijk zijn. 25 Augustus 1564. III, 638.
Dukaten. Zie Munt (De).
Dukatons. Plakkaat, waarbij de valsche Dukatons, Friesche Goudguldens of Klapmutsen, Kamper-Schellingen en Friesche dubbele Stuivers verboden worden. 20 Maart 1675. V, 1107.
--Zie Predikanten. Rijders.
Duurte. Zie Brood.
Dwalingen. Zie Munt (De).
Dyckstera. Zie Gerkesklooster.
Dyoringha-Slootswal. Zie Aalsum.
Dyxtra (Taco van). Zie Burmania (U. van). Ontvanger-Generaal.
E.
Eck (Susanna van). Zie Landsdag No. 57.
Edelen. Zie Brederode (H. v.). Confoederatie. Pacificatie.
--en Heerschappen. Karel, Koning van Spanje, aan Willem en Wolfgang, Gebroeders, beide Vrijheeren van Roggendorf, en de eerste Ridder, Raad, Kamerling en Stadhouder-Generaal in Friesland, te zamen en ieder in het bijzonder magt, gezag en vermogen, om de Edelen en Heerschappen in Friesland, die de zijde van Karel, Hertog van Gelder, gehouden hebben, weder in gratie en genade van gedachten Koning van Spanje aan te nemen. 27 Julij 1520. II, 403.
--Remis en Abolitie door Keizer Karel gegeven aan eenige Edelen en Heerschappen, die de Geldersche Partij tegen hem gehouden hadden. .. December 1521. II, 427.
--(Verbond der). Zie Confoederatie. Inquisitie.
Edellieden. Protestatie door eenigen van den Adel gedaan, met het antwoord van de tegenpartij daarop gegeven, voor Zijne Genade en den Hove gevallen en beslist, nopens de verkiezing der Gedeputeerden. 23 Februarij 1581. IV, 236.
--Protest van de Edellieden van Friesland, tegen het verkiezen der Volmagten van de Zevenwouden, op twee personen geen Edellieden zijnde tot Gedeputeerden, met het contra-protest van die van de Zevenwouden, daarop gevolgd. 28 Julij 1582. IV, 306.
--Zie Inquisitie. Uitgewekenen,
Edgewerum. Zie Dokkum (Abt en Abdij van).
Edicten. Publicatie, dat in statu en surcheance gesteld en gehouden worden alle Edicten, Mandementen en Publicatiën, gemaakt en gedaan sedert den 21 Januarij 1558; en vrije Handel en Negotie geoorloofd tusschen de onderzaten des Konings en die van Engeland, tot drie weken na het eindigen van de onderhandeling te Brugge. 29 December 1564. III, 641.
--Zie Aernsma (C). Godsdienst. Lutheranen. Munt (De). Remissiën (Brieven van). Troebelen.
Eduard. Zie Commercie.
Edzard (Graaf). Zie Gerkesklooster. Munnekezijl. Rijksban.
Ee (De). Uitspraak, gedaan tusschen de Stad Leeuwarden en Leeuwarderadeel, aangaande het slatten van de oude Ee, en het bekostigen van de Leppazijl te Dokkum, komende twee derde deelen ten laste van Leeuwarderadeel, en een derde deel ten laste van Leeuwarden. 13 September 1477. I, 672.
--Provisioneele schikkingen, omtrent het slatten van de Ee; wie, en hoeveel ieder, daartoe zal moeten betalen. 13 Februarij 1487. I, 739.
--Accoord voor die van Leeuwarderadeel, over het slatten van de Ee, en bijzonder voor de drie Dorpen, Stiens, Hijum en Finkum. 6 Maart 1505. II, 245.
--Accoord omtrent de verschillen over het slatten van de --Ee. 14 September 1506. II, 253.
--Die van Achtkarspelen nemen aan 25 roeden in de Ee te graven, of 28 Florenen daarvoor op te leggen. 14 Junij 1508. II, 261.
--Request van Burgemeesters, Schepenen en Raden, met de Gezworen Gemeente der Stad Leeuwarden, houdende verzoek, om een omslag te mogen maken, tot hoeding der kosten over het slatten van de Ee; met de Appointementen daarop gegeven. 3 en 20 April 1564. III, 615.
--Ordonnantie der Gedeputeerden aan die van Leeuwarden, tot publicatie van de Besteding der uitgevallen werken langs de Ee, op den 1 Junij aanstaande. 27 Mei 1584. IV, 491.
--Zie Achtkarspelen. Leppazijl. Trekweg. Zoen.
Eed. Eed, die de Friezen hebben gedaan op het verbond van onderlinge bescherming tusschen de Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo. 10 Augustus 1473. I, 655.
--Acte, waarbij sommige Heerschappen en Steden in Friesland ontslagen worden van den Eed, aan den Hertog van Saksen gedaan. 9 Julij 1515. II, 318.
--Certificatie van de Raden des Konings van Spanje, dat de Ingezetenen van Friesland ontheven zullen zijn van den Eed, in handen van den Hertog van Saksen voormaals afgelegd, wanneer zij aan Zijne Majesteit hulde zullen hebben gedaan. 22 October 1516. II, 339.
--Commissie van den Graaf van Rennenberg op den Magistraat van Leeuwarden, om alle hunne burgers en inwoners, die onder verzekering van eenen schriftelijken Eed niet op geweer gesteld zijn, het geweer en de wapens af te nemen en in goede bewaring te houden. 25 Maart 1578. III, 1188.
--Eed, gedaan na de afzwering des Konings van Spanje door de Staten van Holland, Zeeland en Friesland aan den Prins van Oranje, als representerende de Hooge Overheid van voorsz. Landen, en de Eed door Zijne Excellentie weder gedaan. .. December 1581. IV, 282.
--Eed door den Magistraat van Bolsward gedaan, met een gewijzigd formulier van dien Eed. 17 Mei 1582. IV, 288.
--Nieuwe Eed, door den Magistraat van Bolsward gedaan ..... 1582. IV, 336.
--Eed, door de Ingezetenen der Stad Bolsward gedaan. ..... 1582. IV, 336.
--Formulier van den Eed, die de Magistraat van Bolsward heeft gedaan. 7 Maart 1583. IV, 350.
--Resolutie, inhoudende de Verklaring en den Eed, die alle Personen, welke gemagtigd zullen worden in de respective Dorpen, om Volmagten ten Landsdage, of tot andere Lands-, Stads-, Deelsen Dorpszaken te verkiezen, zullen hebben te passeren en te bezweren. 25 Mei 1609. V, 160.
-- Zie Alencon (Hertog van). Doopsgezinden. Douwama (J.). Franeker. Friesland. Gedeputeerden. Gelder (Hertog van). Goedschatting. Hof van Friesland. Karel V. Landsdag No. 6, 48, 78. Leijcester (Grave van). Mennonieten. Monster-Commissarissen. Monstering. Officieren. Philips II. Sneek. Volmagten. Willem III. Willem Lodewijk.
Eems. Zie Licenten.
Eemskerk. (P. V.). Zie Hof van Friesland.
Eensgezindheid. Zie Landsdag No. 32.
Eerbewijzing. Zie Bisschop.
Eernewoude. Zie Rijweg.
Eernsum. Zie Aalsum. Hottingazijl. Kollum. Veer. Zijlen.
Eernsumerzijl. Zie Zijltille.
Eestrum. Zie Kollum.
Eetbare Waren. Ordonnantie en Reglement van het Hof van Friesland, aangaande den voor- of opkoop van alle Eetbare Waren en het koopen van vreemde en uitheemsche Bieren. 16 November 1553. III, 320.
--Artikelen, nopens het opslaan van Eetbare en andere Waren in de vaste Steden, zoo van de ingevoerde als inlandsche, om van daar niet, dan op ordonnantie en toelating der Gedeputeerde Staten, aan de onvaste Steden en Platte Landen, onder des vijands contributie zittende, gedistribueerd te worden; alles bij provisie en tot nadere dispositie. 29 December 1586. IV, 673.
Eetwaren. Ordonnantie, rakende het bakken, malen, brouwen, tappen van Wijnen, alsmede uit- en inlandsche Bieren, het reguleren van de Marktplaatsen, het opkoopen van Granen en Eetwaren, het verkoopen en meten van Turf en Brandhout enz. 29 April 1542. II, 849.
--Bevel, om de Ordonnantie van den 29 April ll. alom naauwkeurig te onderhouden, naar derzelver inhoud, uitgezonderd eene kleine verandering nopens het loon der Molenaars. Voorts omtrent de apprehensie van dezulken, die den Koning van Frankrijk mogten gediend hebben enz. 4 November 1542. II, 870.
Eensma (Jonker van). Zie Landsdag No. 6.
Egbert (Markgraaf). Zie Stavoren.
Egga. Zie Aalsum.
Eggama. Zie Aalsum.
Egyptenaren. Zie Heidenen.
Egmond (Grave van). Zie Floris, Graaf van Egmond.
--(Arend van). Zie Leen.
--(Maximiliaan van). Zie Breijdel (W. v.). Buren (Grave van).
Eheer. Zie Privilegiën.
Eigenaars. Zie Grondheeren. Meijers.
Eigenerfden. Zie Stemmen.
Eijeren. Zie Meervisch.
Eyerzoeken. Ordonnantie of nieuw verbod op het Eijerzoeken binnen den verboden tijd; mitsgaders binnen twee jaren niet met Hiouwen noch Seinen te mogen visschen. 3 April 1602. IV, 1128.
Eijsinga. Afvraging aan de Heeren Aede Eijsinga, Sikke van Dekama en Feycke Taetmans met derzelver antwoorden, betrekkelijk het al of niet zitting nemen van Karel Roorda in de Vergadering der Staten-Generaal. 28 Mei 1593. IV, 832.
--(F. v.). Zie Zijltille.
Eikenboomen. Resolutie, dat niemand geen twee Eikenboomen mag nitroeijen, of gehouden zal zijn daarvoor drie planten in de plaats te zetten. 21 Maart 1673. V, 973.
--Zie Duiven. Turf.
Eisch. Zie Advocaten.
Electiën. Zie Beneficiën. Gedeputeerden.
Elgersma. Mr. Evert Elgersma draagt zijne Pastorij te Stiens, du hem in voortijden door den Stadhouder Hugo van Leijsenig gegeven was, weder op aan Simon van Reischach, Doctor en Kanseliet 30 December 1514. II, 302.
Ellen. Zie Maten en Gewigten.
Elsmairdorp. Zie Schouten.
Elten (Klooster te). Condonatio terrae de Urch, et aliquot bona in comitatibus de Nardinclant et Hamalant ad Monasteiium de Etene per Ottonem Imperatorem.
Keizer Otto begiftigt, ter bede zijner Gemalinne Adelheid, het Klooster te Elten met het gebied van Urk, en al hetgeen Graaf Wichman in het Graafschap Nardincland en Eemland bezat (Vertaling.) 29 Junij 968. I, 59.
--Otto Imperator confirmat hereditatem, quam Wichmannus Ecclesiae Altinae donavit. 3 Augustus 970. I, 60.
Keizer Otto bevestigt de giften, door Graaf Wichman en door hemzelven aan de kerk van Elten gedaan. (Vertaling.) I, 61
--Otto III Imperator confirmat bona, munera et libertates Monasterio Eltinensi concessa. 18 December 996. I, 63.
Keizer Otto III bevestigt het Klooster van Elten in de vooriem verkregen goederen, voordeden en vrijheden. (Vertaling.) I, 65.
Embden. Aanschrijving der Heeren Gedeputeerden, ordonnerende die van Leeuwarden, om alle zich hier bevindende burgers en inwonens der Stad Embden met hunne goederen te doen arresteren, en in arrest te houden tot nadere dispositie. 11 November 1585. IV, 553.
--Missive van den Eaad van State aan de Staten van Friesland of hunne Gedeputeerden, bevelende om de Gezanten van Embden, uit hoofde van represaille, in strikte gevangenis te stellen, en voorts alle Embder burgers en kooplieden, personen en goederen aan te houden enz. 18 November 1585. IV, 554.
--Zie Landsdag No. 66. Munt (De). Oost-Friesland.
Embder-guldens. Plakkaat, dat, behalve de gouden en zilveren Penningen, bij het Plakkaat van den 12 Junij ll. geëvalueerd, ook gangbaar zullen zijn de Embder-guldens, de Jochem-daalders en Schrikkeburgers, ten prijze bij ieder van dien gemeld. 30 October 1539. II, 772.
Emelswalde. Zie Leen.
Emelwaarde. Zie Leen.
Eminga (S. v.). Zie Doleantiën.
Engeland. Declaratie wegens de herstelling van den afgebroken koophandel en negotie tusschen deze Landen en Engeland, ten minste voor twee jaren. 1 Mei 1573. III, 936.
--Zie Dienst (Vreemde). Frankrijk (Koning van). Gezanten. Handel. Lakens. Landsdag No. 38, 76. Leijcester (Grave van). Uitvoer. Verbond.
--(Koning van.). Missive aan 't Geregt van Leeuwarden, behelzende een berigt van de krooning des Konings van Engeland en van de vreugdebedrijven door de Staten-Generaal te dier gelegenheid voor de Ingezetenen dezer Landen vastgesteld. 26 Julij 1603. IV, 1254.
Zie Dank- en Bededag. Geloofsbrieven. Leen. Visschen. Vrede.
--(Koninginne van). Verklaring van den President van het Kwartier der Steden, ten behoeve van de Gemagtigden der Stad Leeuwarden, aangaande het toestaan van eene Stad aan de Koninginne van Engeland. 28 April 1585. IV, 529.
--Commissie voor Jelger van Feytsma, Doctor Hessel Aysma en Laas van Jongama, om wegens Friesland, benevens de Gedeputeerden van de andere Provinciën, aan Elizabeth, Koninginne van Engeland, de Souvereiniteit op te dragen. 28 April 1585. IV, 530.
Aanschrijving aan alle Magistraten en Geregten, om de Dienaren des Goddelijken Woords te gelasten, dat zij in alle openbare Godsdienstoefeningen, benevens de tegenwoordige Regenten, mede bidden voor de Koninginne van Engeland en haren Gouverneur den Grave van Leijcester. Voorts mede bevelende om goede toezigt te houden omtrent de geheime correspondentie met den Vijand. 23 December 1585. IV, 555.
--Missive van de Gedeputeerde Staten van Friesland aan Wytze van Camminga cum soc., om zich wegens deze Provincie te conformeren met de andere Provinciën, nopens de delatie van de Hooge Heerlijkheid of perpetueele protectie aan de Koninginne van Engeland, zendende te gelijk aan den voorschreven Heere Camminga zes honderd Caroli-gulden tot hoedinge van de reiskosten naar dat Rijk. .. December 1586. IV, 668.
--Missive van Wytze van Camminga aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, dienende tot antwoord op die van hunne Edel Mogenden, nopens zijne reis naar Engeland; de delatie van de Hooge Heerlijkheid of protectie aan Hare Majesteit; de rekening van den Ontvanger-Generaal Joris de Bije, en de toerusting van Schepen naar de Indien en Portugal. 18 December 1586. IV, 669.
-- Zie Camminga. Gezanten. Krijgsvolk. Oostergoo.
Engelschen. Ordonnantie om eene declaratie van Schade, door de Engelschen veroorzaakt, op te geven binnen eene maand na publicatie van dezen. 7 Junij 1570. III, 792.
--Zie Koopmanschappen. Schepen.
Engwird (Klooster). Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Oene Wybrandsz. aan Wigle Poppesz., van 13 1/2 klinkerds jaarlijksche renten, gaande uit Oenema-goed te Engwird, de klinkerd gerekend tegen 12 stuivers. 3 Februarij 1467. I, 618.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Sciuerd Seerpsz. aan Fock en Tjal Seerps Dochteren, van pondematen land, liggende in Wrdstra-goed. 8 Mei 1486. 1,731
--Juw Dekama en Juw Scheltema geven, in gevolge het Testament van Wyttia Harinxma, het Convent Engwird een enkelen gulden jaarlijksche renten, uit het goed Uppa Spaers, een Reidmeer, liggende bij de Herfstburen, en Wattema halve Stins, uitgezonderd 4000 Steenen, waarvan 2000 aan de kerk te Raard en 2000 aan de kerk te Deersum zullen gaan. 26 Februarij 1500. II, 212.
--De kinderen van Tjerk Syboldsz. approberen de gifte van twee florenen jaarlijks, door hunnen vader aan het Klooster Engwird gemaakt. 24 Mei 1521. II, 424.
--Quitantie van de kinderen van Tjerk Syboldsz. wegens de ontvangen renten van het Klooster Engwird, Junij 1521. II, 425.
--Consent door het Geregt van Rauwerderhem verleend aan Dirk te Ringehuis, op zes Philips-guldens rente door hem gekocht van Fredericus, Pater, en Magdalena, Mater, met de Senioren des Convents Engwiid, en gaande uit alle des Convents landen. 30 April 1527. II, 522.
Enkhuizen. Zie Kanaal. Oorlog.
Enne. Zie Vrede.
Ens. Missive aan de Heeren Staten van Holland en West-Friesland, behelzende de redenen waarom de Provincie van Friesland tot het onderhoud van het Eiland Ens niet verpligt is. 25 Februarij 1698. VI, 285.
--Missive aan de Heeren Staten van Overijssel, betrekkelijk het afspoelen en het onderhoud van het Eiland Ens. 28 Februarij 1700. VI, 335.
Epema (D. en L. van). Zie Workumer Buitenlanden.
Epes (Hessel). Zie Rataller.
Epo (Boëtius). Zie Voorrede, I, 24.
Equipage. Zie Zeevaart.
Equites Praetorlanl. Zie Voorrede, I, 31.
--Singulares. Zie Voorrede, I, 27.
Erfelijkheid. Zie Stadhouderschap.
Erfenissen. Protestatio Abbatum Frisiorum, quod Monachi succedunt parentibus in hereditatibus paternis. ..... 1470. I, 644.
--Plakkaat tot herstel der abuizen en misbruiken in de Erfenissen, onder beneficie van inventaris wordende gepleegd, tot ampliatie van de Landsordonnantie. 21 Februarij 1685. V, 1235.
Erfgenamen. Jan, Hertog van Braband, belooft, indien zijne Echtgenoot Jacoba van Beijeren geene Kinderen achterliet, dat hij dan de Kinderen van Hertog Jan van Beijeren tot Erfgenamen van Henegouwen, Holland, Zeeland en Friesland maakte. 27 December 1418. I, 404.
--Zie Landsdag No. 33.
Erfleen. Zie Leen.
Erfpachten. Zie Leeuwarden.
Erfpotestaatschap. Zie Albert van Saksen.
Erfstadhouder. Zie Johan Willem Friso. Veldmaarschalk.
Erfvolging. Zie Albert van Beijeren. Erfenissen.
Erixszoon (Wed.). Zie Landsdag No. 58.
Erkentenis. Zie Kwaadwilligen.
Ernst Casimir. 162O-1032. Resolutie der Zevenwouden, waarbij Ernst Casimir, Graaf van Nassau, verkozen wordt tot Stadhouder en Kapitein-Generaal. 20 Julij 1620. V, 259.
--Commissie voor Ernst Casimir, Graaf van Nassau, als Stadhouder en Kapitein-Generaal, in plaats van wijlen Graaf Willem Lodewijk. 3 Augustus 1620. V, 259.
--Instructie voor Ernst Casimir, Stadhouder van Friesland. 3 Augustus 1620. V, 261.
--Zie Doleantiën. Onlusten. Sijnode. Stadhouderschap. Willem Frederik.
Erven. Zie Armenstaat.
Erwten. Publicatie dat de uitvoer van Erwten, Boonen en Haver wordt gepermitteerd; blijvende het Plakkaat tegen den uitvoer van Granen verder in volle kracht. 9 Februarij 1566. III, 660.
Estrikbakkers. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij den Estrikbakkers vrij gegeven wordt, de Estrikken, die zij buiten de Provincie voeren, zoo groot en klein te bakken, als zij verkiezen; des dat de hier te Lande gebruikt wordende, naar 's Lands model gemaakt worden, zoo lang men hieromtrent anders te rade wordt. 2 Mei 1696. VI, 261.
Estrikken. Zie Keurmeesters.
Evangelieboeken. Plakkaat, waarbij de thans in gebruik zijnde ergerlijke en vervalschte Evangelieboeken verboden worden, en geordonneerd wordt, om nieuwe naar de zuivere overzetting van Faukelius, gedrukt bij Claude Fonteyne, volgens het hem verleende Octrooi, in te voeren, en door de Schoolmeesters te laten gebruiken. 16 Januarij 1632. V, 331.
--Zie A. B. Boeken.
Everard (Livius). Zie Troebelen.
Everwijn, Graaf van Benthem. Zie Drackstorff. Leppezijl.
Evocatie. Resolutie, om aan de Gecommitteerden ter Vergaderiiig van hunne Hoog Mogenden toe te zenden eene kopij der Missive aan dezelven geschreven, rakende de Evocatie. 2 April 1607. V, 138.
--Missive der Staten aan hunne Hoog Mogenden rakende het Privilegie de non evocando. 3 April 1607. V, 139.
Ewinga. Zie Voswerth.
Exactiën. Zie Munt (De).
Examineren. Zie Rekeningen.
Exceptiën. Zie Advocaten.
Excessen. Zie Geweer.
Excijsbare goederen. Zie Goederen.
Excijsen. Zie Accijs.
Excijsmeesters. Zie Landsdag No. 9, 11.
Executeurs. Resolutie, nopens het aanstellen der Executeurs en derzelver borgstelling in de Grietenijen en Steden. 15 September 1703. VI, 402.
--Zie Exploiteurs. Hof van Friesland. Landsdag No. 33. Quota.
Executie. Zie Landsdag No. 31. Naerden (M. v.).
Executoriën. Request van den Pater en de Conventualen van Aalsum aan den Hove van Friesland aangeboden, om Commissarissen te benoemen, en brieven van Executoriën te verleenen. 8 November 1533. II, 648.
Exmorra. Heer Johannes, Abt te Lidlum en Juco Roorda, geven hun verschil, nopens de nominatie van de Pastorie te Exmorra, op Hertog Georg van Saksen. 9 December 1513. II, 298.
Exmorradijk. Zie Exmorrazijl.
Exmorrazijl. Accoord tusschen Baarderadeel en Hennaarderadeel, en de vier geslachten, als Wybranda, Sybranda Briochtinga, Adingha en Bottingha, aangaande het onderhouden der Zijlroede tot de Oude en Nieuwe Zijl in de Exmorradijk. 15 April 1402. I, 335.
--Accoord over het maken en onderhouden van de Exmorrazijl, tusschen de Stad Bolsward ter eener, Wierd en Pier, Fedde Jansmazonen, ter andere zijde. .. September 1474. I, 659.
--Conventie over het maken van Exmorrazijl en Verlaat. 8 April 1519. II, 378.
--Nadere Artikelen nopens de Conventie over het maken van Exmorrazijl. 20 Mei 1519. II, 379.
--Compromis wegens Exmorrazijl. 12 Julij l521. II,425.
--Accoord tusschen den Magistraat der Stad Bolsward en Johan van Aylva cnm soc over het leggen van een Verlaat voor Exmorrazijl. 2 September 1559. III, 475.
Expensen. Zie Vacatiën.
Exploiteurs. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat alle Exploiteurs, hetzij Boden, Executeurs, Dorpregters, als anderen gehouden zullen zijn, de aan hen verzochte Exploiten aan de Grietslieden en Magistraten te doen, bij poene, dat dezelve anderzins ten hunnen koste zullen worden gedaan. 21 November 1685. V, 1248.
Exue (Regt van). Resolutie, op eene Missive aan de Regering der Stad Amsterdam, bij welke de Ingezetenen van deze Provincie van het Regt van Exue ontheven worden. 7 Januarij 1682. V, 1198.

--F.
Familïegelden. Uitschrijving om middelen te beramen tot betaling der Soldaten, in de plaats van het Familiegeld. 21 Junij 1575. III, 1013.
--Missive van den Stadhouder Georg van Lalaing aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, opzigtelijk de kwestie tusschen die van Oostergoo en Zevenwouden, met die van Westergoo, in het opbrengen van den omslag over de Floreen, als ook de Familiegelden, en een voorslag, om in plaats van zulks den vijfden Penning van alle jaarlijksche Pachten en Renten op te brengen, gelijk in Groningen en de Ommelanden geschied is. 27 Januarij 1577. III, 1095.
--Rescriptie, door de Volmagten der Landen op een Request van de Steden, ten Hove ingediend, aangaande de betaling van twee maanden Familiepenningen, en zekere andere resten. 12 Mei 1577. III, 1126.
--Missive van M. Rommarts aan de Steden, om tegen den 20 Mei aanstaande Gecommitteerden naar Leeuwarden te zenden, om te delibereren over hetgeen ter defensie van hun verschil met de Landen zal dienstig bevonden worden. 15 Mei 1577. III, 1127.
--Aanschrijving om tegen den 20 dezer maand Mei, op den Landsdag, alsdan te houden, Gecommitteerden te zenden, en nog eene maand Familiepenningen te collecteren. 15 Mei 1577. III, 1127.
--Repliek der Steden, rakende het verschil met de Landen over den opbreng der Familiepenningen. 22 Mei 1577. III, 1133.
--Dupliek voor de Landen, over het verschil der Familiepenningen. 5 Junij 1577. III, 1135.
--Resolutie over het invoeren van het Familiegeld. 28 Maart 1674. V, 1024.
--Zie Landsdag No. 15, 16, 17. Pacificatie. Zeeroovers.
Familiën (Vreemde). Zie Fransche Vlugtelingen. --(Gereformeerde). Zie Fransche Vlugtelingen.
Faukelius. Zie Evangelieboeken.
Fed Matthysz. Wed. Zie Aalsum.
Feenhuizen. Zie Dijken.
Feenklooster. Koopbrief en quitantie gepasseerd door Syw Sysma aan de Proostdij van Feenklooster, van twee pondematen land, liggende op Meynterp. .. Augustus 1498. II, 210.
--Testament van Tette Heeres huisvrouw, waarbij zij onder anderen aan het Convent Feenklooster legateert eene roede Veen, Swageveen, hebbende Wyger Feddema ten Westen en Onke Onkema ten Oosten. Voorts aan den Patroon te Westergeest een half Huis, benevens andere legaten aan verschillende personen, en daarna maakt zij haar Zuster Sytthie erfgenaam van alle hare overige bezittingen. 22 Julij 1524. II, 467.
Feestdagen. Zie Sabbat .
Ferdban. Zie Aalsum. Hemmama. Klaarkamp (Convent). Oldeklooster.
Ferwerderadeel. Zie Pacht . Rebellen.
Festoenen. Zie Munt (De).
Feudum. Zie Leen.
Fideïcommissen. Plakkaat, waarbij geordonneerd wordt al de Fideïcommissen, waarmede de Goederen in deze Provincie gelegen, zijn bezwaard, binnen twee jaren na de dagteekening van dit Plakkaat, in de Griffie van den Hove te doen registreren, en voor het toekomende, binnen twee jaren, na het overlijden van de Testatoren, zullende zij die daaraan niet voldoen vervallen zijn van het regt, hun uit de Fideïcommissen geschapen. 2 Maart 1654. V, 569.
Figuren. Zie Gouden Gulden.
Fijners. Zie Schippers.
Financiën. Resolutiën, door de Staten van Friesland genomen, omtrent het redres van Financiën. 30 Mei 1595. IV, 881.
--Resolutie, waarbij eenige misbruiken en wanorders in 's Landschaps Financiën, veroorzaakt door het trage sluiten der Rekeningen, worden verbeterd. 29 November 1632. V, 352.
--Zie Landsdag No. 42, 78. Lemsterzijl.
Finkum. Zie Ee (De).
Firdgum. Zie Franeker.
Fiscaals. Zie Landsdag No. 78.
Fiscus. Zie Landsdag No. 33, 43.
Flabben. Reductie van de Groninger Flabben van vier Stuivers op drie Stuivers en een Blank of twaalf Penningen. 23 Januarij 1600. IV, 1064 . -
--Reductie van de Groninger Flabben op vierdehalve Stuiver, de dubbelen en gedeelten naar advenant. 29 Junij 1601 . IV, 1125.
--Ordonnantie of Verbod, van voortaan geene Flabben en andere kleine muntspeciën binnen deze Provincie te ontvangen, uit te geven of in te voeren, met toelating echter, om zich daarvan in de betaling van 's Lands lasten binnen drie weken te ontdoen. 25 Junij 1603. IV, 1253.
--Verbod als boven. 25 Junij 1603. V, 104 .
--Resolutie om geene Flabben, dubbele Stuivers en andere kleine munten binnen deze Provincie te slaan, en alle uitheemsche munten te verbieden. 25 Februarij 1604. V, 107.
--Zie Duiten.
Flinders. Resolutie, houdende een verbod, om zekere munt, Flinders genoemd, met hooger dan tegen twee Stuivers acht Penningen uit te geven. 20 Julij 1678. V, 1142.
--Plakkaat tegen den invoer en het uitgeven van de geldmunt Flinders genoemd, hooger dan tot twee Stuivers acht Penningen. 10 Augustus 1678. V, 1145.
Floreen. Florenen. Floreenrente. Floreen-Reiyisters. Cohieren. Die van de Vijf Deelen bewilligen een Oord-Stuiver op den Floreen aanstonds op te brengen, en de Buitendijksters een halve Stuiver, zullende de Heeren Raden alsdan de Dijken uitdeelen. 28 September 1514. II, 301.
--Commissie op eenige Heeren, tot het opnemen der rekening van zes Stuivers over den Floreen, omgeslagen tot reparatie der Dijken. 7 Februarij 1525. II, 486.
--Register der Floreenrente van de Buitendijksters in Westergoo. 27 Februarij 1528. L. B. 180. II, 540.
--Aanschrijving, tot het innen van den geconsenteerden Stuiver op de Floreenrente, tot hoeding der kosten, die eenige Heerschappen en Ingezetenen hadden moeten doen in het vaceren, zoo binnen als buiten Lands, tot 's Lands algemeen welzijn. 4 Julij 1554. III, 366.
--Omslag te doen op de Floreenrente, van vier Stuivers voor de Buitendijksters, twee Stuivers voor de Binnendijksters en drie Stuivers voor Utingeradeel, tot reparatie der Zeedijken, strekkende van Wonseradeelsdijken tot aan het Roode Klif, en zulks gedurende den tijd van zeven jaren. 11 April 1561. III, 536.
--Omslag van twee Stuivers op den Floreen, tot onderhoud der Soldaten te Berlikum en daaromtrent liggende. 2 October 1572. III, 907.
--Nadere omslag van twee Stuivers op de Floreenrente, tot onderhoud van de Soldaten, te Berlikum, Lidlum, en daaromtrent liggende. Alsmede eene nadere Ordonnantie tot opbreng wegens verzuim van leverantie van den Derden Man. 2 December 1572. III, 914.
--Commissie voor Boudewijn van Loo, tot invordering van de vier Stuivers, nopens het onderhoud van drie Vaandelen Duitsche Knechten, den vijfden dezer maand op de Floreenrente over geheel Friesland omgeslagen. 10 December 1572. III, 917.
--Omslag van vier Stuivers op den Floreen, tot onderhoud van de Militie bij manier van leening; en Ordonnantie tot opbreng van den derden termijn van het beloofde Propijn van 128,000 Caroli-gulden. 15 en 19 October 1573. III, 953.
--Antwoord of Besolutie van de Staten van Friesland, op den eisch van vier Stuivers op de Floreenrente tot onderhouding der Soldaten. 24 Maart 1574. III, 964.
--Uitschrijving en Ordonnantie, tot invordering van den eer sten termijn van den geconsenteerden omslag van twee Stuivers op de Floreenrente. 24 Maart 1574. III, 966.
--Omslag van twee Stuivers op den Floreen tot onderhouding der Soldaten, garnizoen houdende in Friesland. 7 Junij 1574. III, 977.
--Omslag van zeven Stuivers op den Floreen, tot vinding en hoeding van de kosten en reparatiën aan de Vijfdeels Zeedijken. 3 Julij 1574. III, 979.
--Ordonnantie en uitschrijving van den Hove tot betaling van gemelde zeven Stuivers op den Floreen. 6 Julij 1574. III, 980.
--Uitschrijving van den Hove van een Stooter op den Floreen. 13 Julij 1574. III, 980.
--Aanschrijving om de vier Stuivers, op de Floreenrente omgeslagen, te collecteren en in te vorderen. 10 December 1574. III, 999.
--Consent en approbatie van den Hove, tot het maken van een' omslag van een halven Stuiver op de Floreenrente over geheel Friesland, tot betaling van eenige vacatiën, Landswege gedaan. 10 Januarij 1575. III, 1004
--Nader Consent tot het maken van een omslag van een' Stuiver over den Floreen. 12 Januarij 1575. III, 1005.
--Uitschrijving tot werkstelligmaking van vorengemelden Omslag. 14 Januarij 1575. III, lO06.
--Uitschrijving van zeven Penningen op den Floreen, onderhoud van honderd en tien Schippers voor twee maanden. 5 Julij 1576. III, 1065.
--Uitschrijving van een Blank op den Floreen, tot remboisement van verschotene penningen door den Stadhouder tot van den Lande gedaan. 9 Julij 1576. III, 1065.
--Ordonnantie om binnen drie dagen op te brengen anderhalve Stuiver over den Floreen, reeds omgeslagen en uitgeschreven geweest zijnde; gelijk mede de Resten van de omgeslagen veertien Stuivers voor de maand Januarij. Voorts om de Plakkaten, tegen de Vagebonden en Lediggangers gemaakt, op nieuw te doen publiceren. 6 en 7 September 1577. III, 1152.
--Ordonnantie van den Stadhouder aan Burgemeesters, Schepenen en Raden van Leeuwarden, om binnen tien dagen op te brengen anderhalve Stuiver op den Floreen tot het beleg van Deventer. Voorts de Registers van den Achtsten Penning en Personeele Impositie binnen acht dagen over te leveren, en de Generale Middelen in alles te effectueren, bij poene van suspensie van hunne Officiën. 27 October 1578. III, 1220.
--Missive van uitschrijving, tot het omslaan van drie en een vierde Stuiver over den Floreen. 16 Maart 1579. IV, 8.
--Ordonnantie tot opbreng van drie en een vierde Stuiver per Floreen binnen acht dagen, tot redemtie van de Generale Middelen en Contributiën, en voldoening van zekere Kooplieden uit Denemarken. 26 Maart 1579. IV, 12.
--Ordonnantie, om binnen acht dagen op te brengen twee Stuivers van eiken Floreen, wegens de geaccordeerde 12,000 Caroli-gulden tot ontzet van Maastricht; ordonnerende hen andermaal, om de onwillige Ingezetenen daartoe te constringeren, 't zij hij directe executie, of de Penningen op te nemen tot hunnen laste of anderzins, of dat bij gebreke van het overbrengen van den omslag zulks aan de Officiers zelven zoude worden geëxecuteerd. 29 Mei 1579. IV, 24.
--Ordonnantie om ten spoedigste op te brengen een Stuiver op de Floreenrente, tot voldoening van de 5,000 Caroliguldens door Hero van Burmania aan den Lande verschoten. 6 Julij 1579. IV, 47.
--Nadere ordonnantie tot opbreng van de nog resterende vierdehalve Stuiver op iedere Floreen voor de maand October laatstleden uitgeschreven. 16 Januarij 1580. IV, 120.
--Ordonnantie om de maandelijksche vierdehalve Stuiver op den Floreen, nu voor de maand December 11. omgeslagen, binnen acht dagen op te brengen. 13 Februarij 1580. IV, 129.
--Ordonnantie tot het opbrengen van drie en een tweede Stuiver op den Floreen, voor de maand Januarij 1580. Voorts, om advertentie te doen aan een iegelijk dat de verpachting der Excijsen en Generale middelen op den 11 April naastvolgende staat te geschieden. Alsmede om de Steden voor een jaar te approvianderen. 25 Maart 1580. IV, 142.
--Ordonnantie tot opbreng van vierdehalve Stuiver van ieder Floreen, voor de beide maanden Februarij en Maart te zamen. Voorts om Gecommitteerden te zenden, tot aanhooring en beantwoording van het te doene voorstel over de klagten van die van Hamburg, omtrent de Stapel-Kazen. 2 Mei 1580. III, 151.
--Ordonnantie om op te brengen vierdehalve Stuiver op den Floreen voor de maanden April en Mei te zamen. Voorts om geen Conventualen te houden of te dulden. Alsmede om alle kelken en andere kleinodiën der Kerken te vergaderen, te inventariseren, en dezelve met den Inventaris dies, benevens de voorheen gemaakte Inventaris der Kerkelijke en Beneficiale goederen, binnen tien dagen over te zenden. En eindelijk om de moedwillige eischen der zonder patent loopende Soldaten te weigeren en aan te melden. 10 Junij 1580. IV, 163.
--Ordonnantie om binnen vier dagen op te brengen veertien Stuivers voor ieder Floreen voor de maand Junij, benevens de resten der vorige omslagen. 22 Junij 1580. IV, 171.
--Ordonnantie om binnen acht dagen op te brengen den om naar proportie van veertien Stuivers over ieder Floreen voor de maand Julij. 19 Julij 1580. IV, 182.
--Autorisatie en Commissie op den Magistraat van Leeuwarden, om de resten van den omslag op den Floreen met middelen van executie in te vorderen, en die weigerachtig blijven, in confinatie te trekken, en te houden tot de volle betaling toe. 10 November 1580. IV, 219.
--Aanschrijving, om aanstonds over te brengen de ontvangen penningen zoo van Floreen als jaartaux, bij poene als vijanden des Vaderlands geacht en gestraft te worden. 20 Augustus 1581. IV, 270.
--Middelen door de Volmagten van de Steden van Friesland, staatsgewijze op den Landsdag vergaderd, beraamd tot verligting van de maandelijksche Floreenrente en quotisatie der Landschappe van Friesland voorsz. 27 April 1585. IV, 527.
--Resolutie, genomen door de Staten van Oostergoo, Zevenwouden en de Steden, nopens het omslaan van een en drievierde Stuiver over de Floreen, tot supplering van de maandelijksche contributie bij provisie. 27 Augustus 1586. IV, 646.
--Protest van Westergoo, tegen de Resolutie van de andere drie kwartieren, aangaande den omslag tot suppletie der maandelijksche contributie genomen. 27 Augustus 1586. IV, 647.
--Resolutie der Steden, dat de omslag van een en drievierde Stuiver op den Floreen, tot suppletie der maandelijksche contributie, zal continueren, en bovendien nog worden opgenomen tot Servisen voor de Militie drievierde stuiver per Floreen 's maands, beide tot den aanstaanden Landsdag toe. 24 October 1586. III, 660.
--Resolutie van de Volmagten der Zevenwouden, bij welke hunne Gedeputeerden gemagtigd worden, een omslag op de Floreenrente te doen. 12 Februarij 1599. IV, 1037.
--Resolutie, dat de eigenaars der Hallumer Uitergrazingen van elke vier Pondematen één Floreen schatting zullen hoeden. 24 April 1666. V, 753.
--Resolutie, waarbij de Floreenrente wederom van veertien op een en twintig Stuivers gebragt wordt, onder voorwaarde dat, wanneer de laatste verhooging van zeven Stuivers langer dan voor een jaar plaats heeft, dezelve alsdan ten laste van den Eigenaar zal komen. 22 Maart 1672. V, 815.
--Resolutie, waarbij onder eenige bepaling de Debiteuren ten respecte van de buitengewone belasting van den Floreen, aan hunne Crediteuren voor een jaar, zonder wijders, zullen mogen korten de vierdepart van de Interessen, ten hunnen laste loopende. 3 Mei 1673. V, 978.
--Resolutie waarbij vastgesteld wordt, dat de Landen, op welke de Florenen liggen, altijd, zoo dikwijls Landsflorenen onbetaald gelaten worden, daarvoor zullen zijn en blijven verpand, en dezelve niet toereikende zijnde, zal op de verdere goederen van den Eigenaar getast worden. 18 Februarij 1681. V, 1189.
--Resolutie, waarbij de particuliere Dorpsontvangers gelast worden, om bij het overleveren hunner Restcedullen van den Floreen te bepalen de maanden, voor welke zij de overgeving doen, benevens de grootte der Florenen, die elke schuldenaar hoeden moet, en op welke Landen dezelve zijn gehecht. 21 Julij 1688. VI, 142.
--Resolutie, betrekkelijk het invorderen der inbeurende Florenen. 15 Februarij 1696. VI, 253.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, een naauwkeurig Register van alle Landsflorenen, in elk district gelegen, op te maken. 27 Februarij 1700. VI, 333.
--Missive aan de respective Grietslieden en Magistraten, waarbij dezelve gelast worden, het Floreen-Cohier te vernieuwen, met uitdrukking der hoegrootheid der Landen, de hoeveelheid der Florenen en de namen der Eigenaars en der Naastlegers. 1 Maart 1700. VI, 337.
--Notificatie, waarbij elk en een iegelijk, die zich bij de vernieuwde Floreen-Registers bezwaard mogt vinden, geordonneerd wordt, zijne bezwaren aan de Heeren Gecommitteerden in het Mindergetal te moeten voordragen. 12 October 1700. VI, 342.
--Nadere Notificatie, betrekkelijk de vernieuwde Floreen Registers. 20 December 1700. VI, 344.
--Resolutie, dat de vernieuwde Floreen-Cohieren ten spoedigste afgeschreven, en geautentiseerde afschriften van dezelve aan de Secretariën der Geregten zullen worden gezonden. 10 Maart 1701. VI, 347.
--Plakkaat, rakende het middel der Floreenrente. 10 Maart 1701. VI, 349.
--Plakkaat, waarbij den Ingezetenen uitstel in het betalen der Florenen en korting in het betalen van den honderdsten Penning gegund wordt, naar evenredigheid, dat hunne inkomsten door de laatste overstrooming verminderd zijn. 30 September 1702. VI, 387.
--Missive aan de Grietslieden en Magistraten, waarbij dezelve worden gelast, om, wanneer eenige landen, in hun district gelegen, verkocht worden, telkens die order te stellen, dat op het Register van den Floreen naauwkeurig aangeteekend worden, de verkochte of verwandelde perceelen, met de daarop liggende Florenen, en de namen der nieuwe Eigenaren. 21 April 1703. VI, 398.
--Zie Bildtlanden. Consumtiën. Contributie. Dijken. Familiegelden. Fritzema (Yvo). Hooi. Impositiën. Inundatie. Landsdag No. 6, 8, 14, 15, 16, 18, 41, 42, 43, 44, 45, 47, 50, 53. Lasten. Leeuwarden. Meijers. Negotiatie. Obligatiën. Ontvanger-Generaal. Oorlogskosten. Oostdongeradeel. Predikanten. Propijn. Soldaten. Steden. Unie. Westdongeradeel. Wijmbritseradeel. Zeedijks-onkosten. Zion.
Floris, graaf van Egmond. 1500-1517. Missive van den Grave van Egmond en Cornelis van Bergen aan Hertog Hendrik van Saksen, waarbij zij kennis geven, dat zij door den Aartshertog gecommitteerd zijn om naar Enkhuizen te trekken, en aldaar met des Hertogs Gedeputeerden en die der Friezen te handelen, met verzoek van Vrijgeleide voor dezelven. 28 Junij 1500. L. B. 10. II, 214.
--- Zie Abbezoon (Douwe). Bildtlanden. Boutsma (W.). Buuren (J. v.). Buwezoon (H.). Franeker. Freerks. Friesland. Fritzma (Y.). Gerryts (F.). Giften. Glins (T.). Karel V. Lieuwe van IJlst. Martena (K. van). Pomperg (P. van). Privilegiën. Rataller (J.). Ridder (J.). Kienk. Schadeloosstelling. Stadhouders. Stanije (J.). StefFen. Wiertzo (S. van).
--Bisschop van Utrecht. Zie Vrede.
--V (Graaf). 1292-1297. Die van Stavoren huldigen Graaf Floris als hunnen wettigen Heer, op de vrijheden en regten hun gegeven. 1 April 1292. I, 124.
--Litterae Regis Angliae ad Hollandos et Selandos, ut nonnulli ex iis ad se veniant.
--De Koning van Engeland schrijft over het ombrengen van Graaf Florens aan die van Holland, Zeeland, Zuidholland, Kennemerland en Friesland, opdat ze eenigen uit hen aan den Koning zouden zenden. 14 September 1296. I, 128.
--Zie Friesland. Friezen. Privilegiën. Schadeloosstelling. Stavoren.
--Foeke. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, rakende het Boek van Foeke Floris, getiteld: Bescherminge des Geloofs, waarbij wordt gelast al de exemplaren op het Collegie over te brengen, om in de Raadkamer, ter presentie van den Professor Van der Waeijen en de Predikanten Persijn en Van Holst, in het aanzien van den Schrijver, in het vuur geworpen en verbrand te worden; wijders den Fiskaal gelast tot vervolging van den drukker en boekverkooper enz. 18 November 1687. VI, 135.
Follega. Zie Tol.
Fonteyne (C.). Zie Evangelieboeken.
Fop. Zie Stavoren.
Foppo. Zie Aalsum.
Formulier. Resolutie tegen het nieuwe Formulier des gebeds, door de Staten van Holland ingesteld, en aan de Dienaren des Goddelijken Woords binnen hunnen bedrijve toegezonden, om in alle openbare gebeden te volgen. 23 Mei 1663. V, 691.
Formulier. Zie Landsdag No. 80.
Fortificatiegelden. Contrarescriptie der Steden, op een tweede rescriptie der Landen, aangaande de pretensie op de Accijsen enz. 28 April 1584. IV, 469.
--Accoord der Landen op de Contrarescriptie der Steden van den 28 dezer, sprekende van de Fortificatiegelden, de Accijsen en de Regering enz. 30 April 1584. IV, 472.
Zie Loo (B. van). Steden.
Fortificatiën. Zie Franeker. Geschut. Krijgsvolk. Landsdag No. 25, 31, 32, 43, 60, 69, 70, 71. Leeuwarden. Middelen. Steden.
Fosward (Abt van). Opene brief van Georgius van Egmond, Bisschop van Utrecht, tot bevestiging van Gerrit van Harderwijk tot de waardigheid van Abt van Fosward. ..... 1546. III, 113.
Foswerth. Zie Trajecto (C. de).
Fonrage. Zie Leger.
Fourneren. Zie Processen.
Fournissement. Pointen en Artikelen, betreffende het Fournissement van Penningen, het aannemen van den Stadhouder, en het leggen van nieuwe Lasten op de Konvooijen. 12 Augustus 1586. IV, 644.
--Zie Oorlog. Soldaten.
Franciscus I.. Zie Wapenstilstand.
--Orde van Sint. Zie Privilegiën.
Franeker. Brief dat die van Harlingen, en degenen, die te Hartwerth plegen gaar te komen (te vergaderen), voortaan in Franeker zullen bijeenkomen (gaar komen). 12 Junij 1323. I, 166.
--Copia litterarum patentium, quibus Johannes Episcopus Trajectinus promittit, si Ecclesia Parochialis Franequerae partium Frisiae vacare ipsius temporibus contigerit, illum ipsam seculari Clerico tantum, et nulli Religioso collaturum. 5 Augustus 1344. I, 200.
--Regt en Raad der Steden en Deelen van Westergoo geven aan die van Franeker de magt, om alle zaken en misdaden binnen hunne Stad en vrijheid gepleegd, te mogen regten over hals en over hoofd. 13 Mei 1374. I, 239.
--Pointen en vereeniging der Grietmans en Mederegteren van de Vijf Deelen, door den Raad en Prelaten, Geestelijke Regters en Vroedschap der voorsz. Vijf Deelen gemaakt, ter vermijding van kwaad, en ter beveiliging van de Markt te Franeker. 30 November 1402. I, 334.
--Franeker Buurbrief of Ordonnantie, naar welke Sikke Sjaarda en zijne nakomelingen, met hunne drie Raadslieden, binnen Franeker en hare uitburen zullen rigten. 25 Julij 1417. I, 394.
--Regt en Raad der Landen en Steden van Westergoo bevelen Franeker en Franekeradeel te beregten alle zaken en misdaden in Barradeel en de Vijf Deelen, of een derzelver, die voorgevallen zijn ten tijde dat zij geen behoorlijk regt gehouden hebben. .. October 1475. I, 664.
--De Stad Franeker door de Hertogen van Saksen begiftigd met de vrijheid van Accijs, 200 morgen Bildtland, en ééne Week- en twee Jaarmarkten. 26 Maart 1501. II, 214.
--Uitspraak van zeker geschil over eenige goederen tusschen de Voogden ofte Broederschap van Onze Lieve Vrouwe ter Nood binnen Franeker, en Ulbeth Taeckesz. te Peins, waarbij aan de Prebende van Onze Lieve Vrouwe voornoemd wordt toegewezen tweederde deelen van dezelve onroerende goederen enz. 30 November 1501. II, 217.
--Hertog Georg van Saksen ontheft die van Franeker ten eeuwigen dage van den Accijs der vreemde en ingebrouwen Bieren, die aldaar gebruikt en gedronken worden, doch met last van de Wijnen en Lakens den Accijs te betalen, en jaarlijks aan 's Hertogs Kamer, in termijnen te voldoen honderd goudguldens, zonder ooit met hooger tauxatie te zullen worden bezwaard. 10 Julij 1504. II, 236.
--Georg, Hertog van Saksen, beveelt de Grietslieden om in geen Dorpen of Kloosters Wagen te hebben, eenige nering of ambachten te doen, tot nadeel der Stad Franeker, bij ernstige straffe en ongenade. 12 Julij 1504. II, 238.
--Die van Franekeradeel hebben aangenomen dezelve vaart, daar die van Menaldumadeel het hebben gelaten, tot aan Franeker te graven. 14 Februarij 1508. II, 259.
--Artikelen, door burgers en inwoners der Stad Franeker overgegeven aan Prins Karel van Spanje en zijne Raden, met verzoek dat hun dezelve vergund mogen worden, en het appointement daarop verleend. 28 Julij 1515. II, 319.
--Heer Floris van Egmond, Stadhouder, belooft aan Vrouwe Lucia van Harinxma, het Slot te Franeker, voor zoo verre zij daartoe geregtigd is, getrouw en schadeloos weder te leveren. 24 Augustus 1515. II, 322.
--Baar, betreffende een verbrand Huis te Franeker, behoorende aan Onze Lieve Vrouwen Prebende. 13 April 1520. II, 503.
--Accoord tusschen Keizer Karel, als Heer van Friesland en Gerold van Herema en Luthia van Tzyarda, Echtelieden, aangaande het Huis en Slot Tzyaardeburg bij Franeker. 14 en 24 September 1525. II, 503.
--Gerold van Herema en Luthia van Tzyarda, Echtelieden, dragen over aan Keizer Karel hun Slot te Franeker, Tzyaardeburg genaamd, voor eene jaarlijksche Rente van 350 ponden. 17 Januarij 1526. II, 505.
--Quitantie van het betaalde geschenk door eenige Franeker Heerschappen gedaan, wegens kwijtschelding van den Jaartaux, hun door den Magistraat aldaar geaccordeerd. 4 November 1527. II, 537.
--Copia van een Octrooibrief door Z. Keizerlijke Majesteit aan de Stad Franeker gegund, inhoudende dat de Regenten dier Stad van de Stadsinkomsten mogen verzetten op wederkoop van vijf jaren, tot de som van zestig goudguldens 's jaars, om de penningen dies te emploijeren tot betaling van het slatten van de Vaart of het Diep naar Harlingen. 24 September 1532. II, 624.
--Aan de Stad Franeker geaccordeerd, om honderd Caroli-gulden jaarlijksche Renten te mogen verkoopen op wederkoop of wederinlossing tot verbetering van hunne Fortificatiën. 12 Februarij 1535. II, 663.
--Ordonnantie van den Stadhouder, waarbij de Burgerij van Franeker gelast wordt goede Dag- en Nachtwacht te houden, zelfs in persoon, of door iemand ten hunnen kosten; gelijk ook den Magistraat bevolen wordt scherp toezigt te houden op Lutheranen, Sacramentisten en Wederdoopers, benevens op jonge gezellen, nog onmondig zijnde, die veel moedwil in de Stad en kerken bedrijven. 7 Julij 1537. II, 699.
--Artikelen, nopens het maken van Straten en Wallen enz. door Burgemeesters, Regt en Raden der Stede Franeker, den Hove van Friesland overgegeven; met de daarop verleende appointementen. 8 Julij 1545. III, 78.
--Missive van den Stadhouder, Grave van Buuren, aan die van Franeker, inhoudende eene order, om de nalatigen te bevelen ten minste alle Zon- en Feestdagen eene Misse te hooren, met executie van de straffen daartoe staande, en eene onverziene huiszoeking te doen bij dezulken naar suspecte boeken; alsmede de kleine jongens en rabouwkens, die dagelijks insolentiën in kerken en op straat bedrijven, secretelijk te doen geeselen. 30 Maart 1547. III, 123.
--Accoord tusschen de Stad Franeker met de Uitburen en de Dorpen Dongjum, Boer, Ried, Anjum, Berlikum, Wier, Minnertsga, Tjummarum en Firdgum, aangaande het slatten van de vaart ten noorden van de Stad, naar de voorschreven Dorpen loopende; gemaakt en gesloten op convocatie en door tusschenspreker , van Sikke van Dekema, als Commissaris door den Hove daartoe geautoriseerd, doch onverkort hun regt in het toekomende. 10,11 en 19 Julij 1553. III, 314
--Commissie van den Keizer, voor Jarich van Botnia al: Olderman der Stede Franeker. 6 Februarij 1554. III, 328
--Octrooi voor die van Franeker, om alle Donderdagen eene weekmarkt te mogen houden, van den eenen zonnenopgang tol den anderen, en indien alsdan een Heiligen dag is, dan 's Woensdags te voren; gegeven door Keizer Karel met advijs van President en Raden in Friesland. 18 Julij en 11 October 1554. III, 366
--Accoord van Dirck Taeckesz. van Lollum, met Olderman, Burgemeesters, Schepenen en Raden der Stad Franeker, nopens de keur van een Beneficiaat tot Onze Lieve Vrouwen Prebende. 17 Maart 1559. III, 452.
--Proces-Verbaal van hetgeen op den Rekendag, den 10 Junij binnen Franeker begonnen, gehandeld en gesloten is, betreffende de Dijkszaken. 10 Junij 1561. III, 540.
--Commissie voor Sybrand Richeus, Secretaris der Stad Franeker, om wegens dezelve Stad te handelen met de Volmagten van Bolsward, Arum, Achlum en Hitzum, nopens het graven en onderhouden van de vaart, loopende van Franeker naar Bolsward. 17 Julij 1561. III, 544.
--Conventie en accoord nopens het opgraven en onderhouden van de vaart loopende van Franeker door Hitzum, Achlum en Arum naar Bolsward. III, 544.
--Quitantie, door die van Bozum aan die van Franeker gepasseerd, van hunne tweederde deelen tot de slatting van de Vaart, strekkende van Swanwerdermeer af tot eene roede door de Bozumerzijl heen, voor die eene reize gecontribueerd en betaald, tot slatting van welke vaart die van Franeker in het toekomende nogtans met het eenderde deel zullen kunnen volstaan. 11 Januarij 1562. III, 566.
--Certificaat van de Volmagten van den Dorpe Tzum, dat de Stad Franeker de vaart, naar Tzum loopende, niet verder behoeft te slatten dan van Franeker af tot nevens het midden van de Venne, behoorende tot de Zathe te Miedum, houdende en aannemende het overige tot hunnen dorpslast, met contraverklaring van die van Franeker, de scheiding ook aldaar te houden en te accepteren. 15 Januarij 1562. III, 568.
--Ordonnantie van het Hof om aan de Stad Franeker geen huur van hunne Bildtlanden, noch den Erven van Hette Hettema van hunne Leenlanden te betalen. 4 November 1572. III, 911.
--Gebod aan de Ingezetenen van Franeker, Bolsward en Sneek, om niet uit hunne Steden te komen en te verschijnen binnen Leeuwarden of op het platte Land. 14 November 1572. III, 912.
--Aan die van Franeker voor den tijd van drie jaren toe gestaan, met uitstel tot betaling, om zonder bekommering van de zware schulden der Stad, te mogen reizen, handelen en trafiqueren door geheel het Land. 8 April 1578. III, 1188.
--Request van den Magistraat en Gezworen Gemeente van Franeker, aan Zijne Excellentie Prins Willem van Oranje, verzoekende hun beloofd aandeel van het geschut, en hun quota van de penningen, voormaals tot onderhoud van de drie Blokhuizen, geëmploijeerd tot fortificatie hunner Stad, met de appointementen daarop gegeven. 10 April 1581. IV, 249.
--Octrooi aan die van Franeker gegeven door Francois, Hertog van Lotharingen enz., om van de Wijnen en Bieren een zekeren Impost te mogen heffen tot redres van hunne vervallene zaken; met surcheance van betaling der achterstallige schulden, en permissie van desniettegenstaande te mogen reizen en onbekommerd te trafiqueren. 11 April 1582. IV, 286.
--Acte van verpachting van de Wijnen, Bieren, het Gemaal, Beestiaal en Zout binnen Franeker, voor den tijd van zes maanden, gedaan bij provisie en tot nadere dispositie. 17 Mei 1585. IV, 532.
--Declaratie van de Volmagten der Stad Franeker, van niet meer te zullen fourneren of opbrengen hunnen aanslag in der Steden quoteele contributie, maar verzoekende eene nieuwe en billijker quotisatie, met presentatie van te willen contribueren nevens Leeuwarden en Harlingen, gecalculeerd naar den opbreng der Generale Middelen. Gevolgd van een Notarieel Relaas van de insinuatie dezes aan de andere Volmagten, en derzelver antwoord, daarop gegeven. 27 Augustus 1586. IV, 648.
--Certificaat van den Magistraat van Franeker, wegens de Vrijdommen en Immuniteiten die aan de Heeren Professoren en Studenten op de Universiteit, binnen hunne Stad opgerigt, zoo wel als op de andere Academiën, en inzonderheid gelijk die van Leiden, toegezegd is en genieten, zoowel in zaken van Belasting den Landschappe als hunne Stad betreffende. 30 September 1586. IV, 657.
--Resolutie aangaande het af- en aanstellen der Studenten op de Akademie der Stad Franeker. 17 Mei 1593. IV, 820.
--Resolutie van het Kwartier van Westergoo nopens het in stand blijven van de Oeconomia te Franeker enz. 19 Mei 1593. IV, 826.
--Resolutiën, door de Volmagten van Friesland, Staatsgewijze binnen Leeuwarden vergaderd, genomen, omtrent het redres van de Akademie en Oeconomia binnen Franeker. 13 April 1594. IV, 858.
--Resolutie der Staten van Friesland, dat alle geschillen en zaken, op de Akademie te Franeker voorvallende, staan zullen ter judicature van de Gedeputeerden. 6 Maart 1596. IV, 896.
--Request aan de Staten, door den Professor Alardus Auletius als Rector Magnificus gepresenteerd, verzoekende voorziening tegen de beroerten op 's Lands Universiteit voorgevallen. 22 October 1596. IV, 943.
--Extract-Resolutie van de Gedeputeerde Staten van Friesland, behelzende eene ampliatie van Commissie voor Gecommitteerden, in de geschillen, tusschen Leeuwarden en Franeker, aangaande hun Veer, gerezen. 4 April 1604. IV, 1280.
--Missive van de Gedeputeerde Staten van Friesland aan den Magistraat van Leeuwarden, tot bovenstaande Resolutie betrekkelijk. 5 April 1604. IV, 1280.
--Aanschrijving van de Gedeputeerde Staten van Friesland aan den Magistraat van Leeuwarden, om tegen den 11 dezer Volmagten te zenden voor de benoemde Commissarissen, om het verschil, tusschen die van Leeuwarden en Franeker, betrekkelijk het Veer, uit den weg te ruimen. 8 Mei 1604. IV, 1282.
--Commissie op vier Heeren, om zich op den toestand der Universiteit en het gedrag der Professoren en Alumnen te Franeker, mitsgaders op de bekwaamheid en toelating van jonge Predikanten te informeren; zullende de Commissarissen genieten eene gage van honderd vijftig Caroli-gulden voor onkosten, en vijftig gulden tot aankoop van boeken voor prijzen. 25 Februarij 1604. V, 108.
--Order van Raadsbestelling binnen Franeker. 18 December 1615. V, 216.
--Commissie der Gedeputeerde Staten op B. van Burmania en M. van Idzarda, Grietslieden van Hennaarderadeel en West-Stellingwerf, alsmede op R. Ulenburch en J. van den Sande, beide Raden in den Hove Provinciaal, om zich te begeven binnen Franeker, en aldaar de nieuwe Magistraatspersonen te introduceren en beëedigen. 18 December 1615. V, 218.
--Verklaring van den Magistraat van Franeker, bij het overgeven van het Certificaat van den 30 September 1586, wegens de Vrijdommen en Immuniteiten der Professoren en Studenten van alle Stadslasten. 24 Februarij 1620. V, 256.
--Order door de Heeren Gedeputeerden beraamd op de Promotiën aan 's Lands Universiteit te Franeker. 28 Februarij 1626. V, 297.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad Franeker. 21 December 1657. V, 595.
--Resolutie, waarbij aan Frieslands Universiteit den rang boven het Friesch-Nassausche Krijgsgeregt toegestaan wordt. 18 Maart 1697. VI, 273.
--Zie Accljs. Bozumerzljl. Demolitie. Dijken. Drackstorff. Fritzma (Yvo). Gedeputeerden. Getserdazijl. Goudsmeden. Harlingen. Houtwaren. Kruisbroeders. Landsdag No. 48, 54, 55, 62. Leen. Leeuwarden. Persona. Privilegiën. Regt. Sijnode. Slatten. Steden. Sternzee. Vaart. Verbond. Vrede. Zoen.
Franeker (Meinert van). Zie Voorrede, II, 73.
Franekeradeel. Zie Franeker. Getserdazijl. Menaldumadeel. Regt. Zijl.
Franekerdiep. Die van Berlikum, Menaldum, Wier en Slappeterp, zich bezwaard vindende over het maken van het Franekerdiep, worden door den Stadhouder geordonneerd, uit ieder der vier dorpen twee mannen te kiezen, om benevens den Grietman een overslag te maken, wat op de gulden Rente of anders zal gelegd worden. 14 Februarij 1508. II, 259.
Franequerensis (Meinardus). Zie Voorrede, II, 73.
Frankrijk. Franschen. --Plakkaat, dat ter oorzake van de vijandelijkheden en oorlogsverklaring van Frankrijk, niemand derwaarts zal mogen trekken, koopmanschappen zenden of eenigzins met de Franschen handelen; en dat alle landen, effecten, contanten en competentiën der Franschen in deze Landen, worden gehouden voor verbeurd. 21 September 1551. III, 279.
--Plakkaat dat niemand eenige goederen zal mogen uitvoeren naar Landen van gealliëerde of neutrale Vorsten, om van daar verder vervoerd te worden naar Frankrijk, en van gelijke geene goederen uit Frankrijk, gekomen uit zoodanige Landen, wederom in te brengen. 9 October 1551. III, 280.
--Plakkaat dat alle Franschen, zich in de Landen van herwaarts over onthoudende zonder woninge, daaruit moeten vertrekken binnen acht dagen; die sedert een jaar herwaarts daar zijn komen wonen, binnen ééne maand; en die langer dan een jaar daar hebben gewoond, hunnen naam, toenaam, geboorteplaats en hanteringe den Officier van de plaats hunner rea dentie moeten aangeven. 16 October 1551. III, 283.
--Plakkaat, dat men met de Franschen niet handelen, noch hun eenige betaling doen zal, ter oorzake der vernietiging en ophef van het vijfjarig Bestand. 27 Maart 1556. III, 398.
--Zie Anabaptisten. Dankdag. Koopmanschappen. Processiën. Tractaten. Vlugtelingen (Fransche). Vrede. Wapenstilstand.
--Koning van. Aanschrijving der Gedeputeerde Staten aan den Magistraat van Leeuwarden, om twee Volmagten te zenden ten Landsdage, op den 13 dezer beraamd, om te resolveren op de aanneming van den Koning van Frankrijk tot Heer en Prins over deze Landen. 7 October 1584. IV, 509.
--Procuratie van den Magistraat van Leeuwarden op Adje Lamberts, Peter Peterszoon en Laurens de Veen, om te resolveren op de onderhandeling met den Koning van Frankrijk tot Heer en Prins dezer Landen, op den aanstaanden Landsdag binnen Franeker den 13 dezer beraamd, 12 October 1584. IV, 510.
--Aanteekening van de Resolutie der Steden nopens de aanneming des Konings van Frankrijk tot hunnen Heer, en van den last van twee Gecommitteerden, om zulks bij Zijne Majesteit zelf te perfecteren. .. October 1584. IV, 510.
--Aanschrijving van den Stadhouder en Gedeputeerden aan den Magistraat der Stad Leeuwarden, om hunne vorige Volmagten, nopens de acceptatie des Konings van Frankrijk, op nieuw over te zenden tegen den 5 December, om alsdan te delibereren over eenige zwarigheden, daarin voorgekomen. 29 November 1584. IV, 517.
--Nadere procuratie van den Magistraat van Leeuwarden op Adje Lamberts, Peter Peterz. en Laurens de Veen, om te resolveren op de onderhandeling met den Koning van Frankrijk tot Heer en Prins dezer Landen. 4 December 1584. IV, 518.
--Zwarigheden door Wyttie van Camminga, van wege de Heeren Feytsma en Aysma, Legaten van Friesland aan Zijne Majesteit den Koning van Frankrijk, den Staten van Friesland voorgehouden, waarin dezelve Legaten (hoewel door Braband, Vlaanderen, Gelderland, Holland, Zeeland en Mechelen, in de heimelijke instructie ingewilligd) nogtans, zonder nader advijs, niet hebben kunnen accorderen. 6 December 1584. IV, 518.
--Consent in het contingent van de adsistentie aan den Koning van Frankrijk; item 50,000 gulden tot de Legatiën van Engeland en Denemarken, en nog 20,000 gulden tot een Bruidschat voor de Hooggeboren Fraulein Catharina Belgia, bij Oostergoo en Westergoo genomen. 30 October 1596. IV, 947.
--Notificatie, dat diegenen, welke meenen eenige schade geleden te hebben van den Koning van Frankrijk, door het nemen van schepen of goederen vóór de oorlogsverklaring, verzocht worden, dezelve met de daartoe dienende bewijzen op te geven, om zooveel doenlijk de geledene schade vergoed te krijgen. 24 Mei 1697. VI, 277.
--Zie Dank- en Bededag. Dienst Vreemde. Landsdag No. 9, 11. Spions. Vrede. Wapenstilstand.
Frans I. Zie Vrede. Wapenstilstand.
Fransche Gemeente. Zie Leeuwarden. --Kerk. Zie Leeuwarden.
--Predikanten. Zie Leeuwarden. Predikanten.
--Vlugtelingen. Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat alle vreemde Familiën van de Hervormde Godsdienst, die zich binnen deze Provincie ter woon komen nederzetten, alle vrijheden, voorregten en geregtigheden zullen genieten als andere ingezetenen. 7 Mei 1681. V, 1193.
--Publicatie, waarbij volgens Staatsbesluit alle Gereformeerde Familiën, welke uit andere Landen hebben moeten vertrekken, voor den tijd van twaalf jaren, vrij van alle extraordinaire lasten verklaard, en met meer andere voorregten begunstigd worden. 16 October 1681. V, 1197.
--Resolutie, waarbij eenige landerijen en voorregten aan Fransche Vlugtelingen gegeven worden. 4 Augustus 1683. V, 1214.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerde Staten, betrekkelijk het doen eener Collecte ten behoeve van de Fransche Vlugtelingen, en het Reglement en de order dienaangaande vastgesteld. 9 Januarij 1686. V, 1248.
--Resolutie, houdende consent tot eene generale Collecte voor de Gereformeerde Vlugtelingen uit Frankrijk, Piemont en de Paltz. 26 November 1698. VI, 304.
--Waren. Missive aan de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, behelzende een omstandig antwoord op de Missive van hunne Hoog Mogenden, betrekkelijk het verbod van den invoer der Fransche Waren, Manufacturen en Gewassen. 25 April 1691. VI, 179.
Franschen. Zie Frankrijk.
Fraude. Resolutie, dat alle quaestiën, in maniere van Fraude, zoowel voor Heeren Gedeputeerden als voor de Nederregters, bij pleidooi en de plano afgedaan zullen worden. 13 Maart 1613. V, 189.
--Zie Accijs. Granen. Konvooigelden. Licenten. Sluikerijen.
Frederico (Don). Zie Processiën.
Frederik (Keizer). Epistola Frederici, qui se pro Imperatore gerit, ad Episcopum Trajectensem, ut Comitem Hollandiae admoneat, ut a molestanda Fresonica gente desistat.
De opgeworpen Keizer Frederik, vermaant den Bisschop van Utrecht, om den Graaf van Holland te wederhouden van de Friezen te kwellen, of dat die voor hem te Nuits zijn regt zonden komen aantoonen. (Vertaling). Omtrent het jaar 1288. I, 122.
--Zie Friesland. Oost-Friesland.
--II (Keizer). Zie Kruistogten.
--III (Keizer). Zie Groningen. Privilegiën.
--Bisschop van Utrecht. Zie Vrede. van Blankenheim. Zie Vrede.
--Hendrik (Prins). Zie Willem I (Prins).
Freerksz. (Dirk). Aan Dirk Freerksz. van Wartena, wegens zijne geledene schade, de goederen van Popke Ruirdsz. te Grouw toegestaan. 22 December 1516. II, 341.
--(Wymer). Zie Gerkesklooster.
Friesch Garnizoen. Zie Coevorden.
--Graafschap van Oostergoo en Westergoo. Zie Friesland.
--Regiment. Zie Soldaten.
Friesland. Henrici III (IV) Imperatoris traditio Comitatus Oostergouwe et Westergouwe.
Keizer Hendrik III (IV) geeft het Friesche Graafschap van Oostergoo en Westergoo, 't welk hij den Markgraaf Egbert, wegens zijne wederspannigheid ontnomen had, aan de Kerk van Utrecht. 7 Februarij 1086. I, 67
--Diploma Henrici IV, quo Caesar seriem rei gestae et causas plenius refert, cur terras, Saxoni ademptas, in Episcopum et Ecclesiam Trajectensem referat. 1 Februarij 1089. I, 68.
Keizer Hendrik III ontneemt den wederspannigen Graaf Egbert Oostergoo en Westergoo en geeft het andermaal aan de Utrechtsche Kerk, en de redenen waarom. (Vertaling.) I, 69.
--Godebaldus ab Henrico V Imperatore confirmari curavit donum Comitatus Frisiae,- Ecclesiae D. Martini olim datum.
--Keizer Hendrik V vernieuwt en bevestigt de bezitting van het Graafschap van Friesland, aan de Kerk van Utrecht gedaan. Tusschen 1112 en 1116. I, 71.
--Restitutio Comitatuum Oostergouwe et Westergouwe. 9 April 1138. I, 73.
Keizer Coenraad III geeft het Graafschap Oostergoo en Westergoo, hetwelk Keizer Lotharius aan Holland gevoegd had, weder aan de Kerk van Utrecht. (Vertaling). I, 74.
--Concessio Conradi Kegis de Oostergou et Westergou ad Ecclesiam Trajectensem.
Keizer Coenraad III bevestigt het Friesche Graafschap van Oostergoo en Westergoo, hetwelk door Keizer Lotharius aan het Graafschap van Holland gegeven was, aan de Kerk van Utrecht 18 October 1145. I, 75.
--Concordia inter Episcopum Trajectensum et Comitem Hollandiae, super parte Orientalis Frisiae. ..... 1166. I, 78.
Keizer Frederik regelt het gebied over Oost-Friesland, tusschen den Bisschop van Utrecht en den Graaf van Holland. (Vertaling.) I, 79.
--Reconciliatio inter Theodoricum Episcopum Trajectensem et Florentium Comitem Hollandiae.
Het verschil over het Graafschap Friesland, en het stoppen van den Dam bij Zwadenburg, eertijds tusschen Diederik, Bisschop van Utrecht, en Willem, Graaf van Holland, gerezen, in tegenwoordigheid van Koenraad, Kardinaal Legaat enz. verzoend (bijgelegd) zijnde, werd thans ook het verschil over het leggen van zeven Sluizen, tusschen Otto den tweeden, Bisschop van Utrecht, en Floris, Graaf van Holland, ten overstaan van vele Geestelijken en Edelen, op zeker beding bijgelegd. 26 Januarij 1225. I, 88.
--Exemplar litterarum, quibus Rudolphus Imperator com misit Reynaldo, Comiti Geldriae, Frisiam Orientalem.
Giftbrief of Schenking gedaan door Keizer Rudolph aan Reynoud, Graaf van Gelder, van al dat gedeelte van Friesland, 't welk onder het Keizerrijk behoorde, behalve dat deel, 't geen onder den Graaf van Holland was. 29 Julij 1290. I, 123.
--Albertus, Romanorum Rex, confirmat litteras Regis Romanorum Rudolphi, patris sui.
De Roomsch Koning Albert bevestigt den Brief zijns Vaders, Keizer Rudolph, door welke aan Reynoud, Graaf van Gelder, al het Land van Oost-Friesland, en al het overige Friesland, dat onder het Keizerrijk behoorde, behalve het deel, onder den Graaf van Holland behoorende, gegeven wordt. 25 April 1299. I, 131.
--De Graaf belooft aan die van den Lande van Rijnland en van Woerden, dat het hun tot geen nadeelig gevolg zal strekken, twee penningen van den morgen, uithoofde van den nood in Friesland, betaald te hebben. 31 Januarij 1334. I, 191.
--De Graaf, twee penningen van den morgen van de Welgeboren Lieden in Delfland, wegens den nood in Friesland, ontvangen hebbende, belooft, dat hun zulks tot geen nadeelig gevolg zal strekken. 31 Januarij 1334. I, 192.
--Graaf Willem belooft aan de Welgeboren Lieden van Kennemerland, dat het hun tot geen nadeelig gevolg zal wezen, twee penningen van den morgen op zijn verzoek, wegens den nood in Friesland, betaald te hebben. 1 Februarij 1334. I, 192.
--Ludovicus Imperator pignorat Oostfrisiam Eeinaldo, Duci Gelriae, Comiti Zutphaniae, quadraginta millibus marcarum argenti etc
Keizer Lodewijk verpandt aan Reynoud, Hertog van Gelder, voor veertig duizend mark Zilvers geheel Friesland, toen Oost-Friesland geheeten, behalve dat deel, hetwelk de Graaf van Henegouwen en van Holland toebehoorde. 21 Maart 1339. I, 197.
--Promissum Ludovici, Romani, Marchionis Brandenburgici, Wilhelmo, Bavariae Duci, Comiti Hannoniae, Hollandiae, etc fratri suo de terris Hannoniae, Hollandiae, Zeelandiae et Frisiae datum.
Beloften van Lodewijk, Markgraaf van Brandenburg, aan zijnen Broeder Willem, Hertog van Beijeren, Graaf van Henegouwen, van Holland enz., om het verdrag omtrent de Landen van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en van Friesland te onderhouden. (Vertaling.) 27 Januarij 1357. I, 214.
--Vrouw Machteld, Gravin van Holland enz., vermaant die van Holland en van Friesland tot gehoorzaamheid, en gebiedt dat niemand regt doe of de hand sla aan eenige inkomsten dan van wege haren Gemaal. 5 Junij 1357. I, 215.
--Verdrag van den Hertog Johan van Braband, en op den naam zijner Echtgenoote Vrouwe Jacoba van Beijeren, met Hertog Jan van Beijeren aangegaan, bij hetwelk de Landen van Holland, Zeeland en Friesland voor den tijd van twaalf jaren verzet (verpand) worden met alles 't geen er toe behoort, voor de som van 84,400 Nobels en 90,000 Fransche Kroonen. 21 April 1420. I, 413.
--Hertog Jan van Beijeren schrijft aan Floris van Alkemade over het gedrag van Ocko ten Broeke en den toestand der zaken in Friesland. 19 April 1421. I, 432.
--Jaartax en Renten van Stad tot Stad en Dorp tot Dorp, zoo als die ten dezen tijde over het geheele Land van Friesland gezet was 1510. L. B. 13. II, 271.
--Commissie voor Graaf Floris van Egmond, om als Stadhouder en Kapitein-Generaal, van wege Karel, Prins van Spanje, de Landen van Friesland te regeren, op het verdrag met de Gemagtigden des Vorsten van Saksen gemaakt, en om van voorsz. Gemagtigden hetzelve Land te ontvangen, zoodanig als die Vorst hetzelve tot dien tijd had bezeten. 22 Mei 1514. II, 299.
--Acte van Volmagt, door Georg van Saksen, verleend aan Rudolph Schenck cum soc., om de Landen van Friesland over te dragen aan den Prins Karel van Spanje, met approbatie van het Verdrag daarop gemaakt. 22 April 1515. II, 302.
--Georgius Dux Saxoniae cedit jus suum in Frisia Carolo, Principi Hispaniae etc., ea lege, ut sibi solveret 100,000 Florenos aureos, salvisque conditionibus vice versa contractis. 19 Mei 1515. II, 302.
--Afstand van Georg, Hertog van Saksen, van zijn regt op Friesland, aan Karel, Prins van Spanje enz., mits hem, benevens andere voorwaarden, betalende 100,000 Goudguldens. (Vertaling.) II, 305.
--Ordre du Prince Charles a ses Tresoriers, de payer au Duc de Saxe selon les termes convenus, la somme stipulée, pour 1'achat de la Frise.
Bevel van Prins Karel aan zijne Rentemeesters, om te betalen aan den Hertog van Saksen, volgens den gestelden tijd, de bepaalde som voor den inkoop van Friesland. 22 Mei 1515. II, 308.
--Bestand, gemaakt tusschen Karel, Prins van Spanje en den Vorst van Gelder, aangaande de Landen van Friesland. 8 Junij 1515. L. B. 87. II, 310.
--Apocha, qua Comissarii Ducis Saxoniae confitentur, se a Joh. Micault, Consiliario et Receptore Generali Principis Caroli Hispaniae, recepisse summam 56,000 librarum in diminutionem summae, quam Carolus Princeps Saxoniae Duci concessit in solutionem cessionis Frisiae.
Quitantie, door de Gelastigden des Hertogs van Saksen gegeven aan den Heer Joh. Micault, Raad en Ontvanger-Generaal van Prins Karel van Spanje, wegens de ontvangene 56,000 pond in vermindering der som, welke Prins Karel van Saksen beloofd had te betalen. .. Junij 1515. II, 312.
--Commissariorum Saxoniae Ducis apocha, qua 20,000 ulnarum pannorum laneorum quantitatem, pacto de transferenda Fna stipulatum, a Joh. Micault, nomine Caroli Principis Hispanuram ipsis esse traditam, profitentur.
--Verklaring der Gelastigden des Hertogs Georg van Saksen, dat de 20,000 el wollen laken, bij het tractaat van overdragt van Friesland bedongen, hun, uit naam van Prins Karel van Spanje, door den Heer Joh. Micault zijn overhandigd. .. Junij 1515 II, 313.
--Ordre de Charles, Prince d'Espagne, de payer en recompense aux Commissaires du Duc de Saxe, dans 1'affaire réachat de Frise 4000 livres.
Bevel van Karel, Prins van Spanje, om aan de Gelastigden Hertogen van Saksen, wegens den herkoop van Friesland, tot 1 looning te betalen 4000 pond. 28 Augustus 1515. II, 31
--Declaratio Ducis Saxoniae Commissariorum, Johannem Micault ipsis solvisse, nomine Principis Caroli, summam 14,000 librarum, secundum pactum conventum de Frisia transferenda.
De Gelastigden des Hertogs van Saksen verklaren, dat de Heer Joh. Micault hun uit naam van Prins Karel, ingevolge het verdrag van overdragt van Friesland, betaald heeft de som van 14,000 pond. 29 Augustus 1515. II, 323.
--Deputati Ducis Georgii Saxoniae confitentur a Joh. Micault, nomine Caroli Principis Hispaniarum, accepisse summam 2000 Librarum.
De Afgezanten des Hertogs Georg van Saksen verklaren aan den Heer Micault, uit naam van Prins Karel van Spanje, ontvangen te hebben de som van 2000 pond. 29 Augustus 1515. II, 324.
--Liste des Lettres remises par les Ambassadeurs Duc de Saxe, aux Deputés du Prince d'Espagne.
Lijst der Brieven, welke de Afgezanten des Hertogen van Saksen, aan die van den Prins van Spanje hebben ter hand gesteld. 30 Augustus 1515. II, 325.
--Apocha Rudolphi Schenck, data Consiliario et Receptori Principis Hispaniae, Johanni Micault, ob acceptam pecuniam, sibi ab eo Principe ordinatam et concessam.
Quitantie of Kwijtbrief van Rudolph Schenck, gegeven aan de Raad en Rentemeester des Prinsen van Spanje Joh. Micault, nopens de betaling van de aan hem toegelegde penningen. 31 Augustus 1515. II, 326.
--Quitance comme ci-devant touchant le même sujet du Clerc du Sr. Micault.
Kwijtbrief als voren, aangaande hetzelfde onderwerp, van den Klerk van Micault. 12 September 1515. II, 327.
--Apocha Ducis Saxoniae altera de emtione Frisiae.
Een andere Kwijtbrief des Hertogen van Saksen, wegens den koop van Friesland. 14 October 1515. II, 328.
--Acte van Karel, Prins van Spanje, aangaande de betaling der bepaalde en toegezegde penningen wegens den inkoop van Friesland. .. Mei 1517. II, 350.
--Apocha Georgii Ducis Saxoniae.
Quitantie of Kwijtbrief van den Hertog van Saksen. 20 Mei 1517. II, 351.
--Ordonnance de Charles, concernant le payement pour l'achat de la Frise.
Bevel van Karel, betreffende de betaling, omtrent den inkoop van Friesland. 3 Junij 1517. II, 352.
--Ordonnance de Charles, Roi de Castille, de payer à Thomas Gramaye, Mr. Général de Monoyes de ce Prince, la somme de 1822 livres, 16 sous, pour les frais qu'il avoit fait au sujet de la remise des sommes, dues pour l'achat du Pays de Frise.
Ordonnantie of Bevel van Karel, Koning van Castilië, om te betalen aan Thomas Gramaye, Muntmeester-Generaal van dien Vorst, de som van 1822 pond, 16 stuivers, wegens gedane onkosten tot het overmaken van penningen, verschuldigd wegens den koop van Friesland. 3 Junij 1517. II, 353.
--Quitance de Thomas Gramaye.
Kwijtbrief van Thomas Gramaye. 4 Junij 1517. II, 354.
--Ordonnance de Charles, Roi de Castille, de payer au Duc de Saxe la somme do 14,146 livres, 8 sols, 6 deniers, pour la paye de celle de 10,000 florins d'or, qui lui étoit due, pour l'achat de la Frise, et ce outre et par dessus les autres payemens ïi lui faits et h, charge de rendre 1'obligation, qu'il en avoit.
Ordonnantie van Karel, Koning van Castilië, om te betalen aan den Hertog van Saksen, de somma van 14,146 pond, 8 stuivers, 6 penningen, voor de volle betaling van die van 10,000 Goudguldens, die hem toekwamen, wegens den inkoop van Friesland, en dat buiten en boven de andere betalingen aan hem gedaan, blijvende ten zijnen laste de overgave van de schriftelijke verbindtenis. 12 April 1518. II, 365.
--Ordonnance de Charles, Roi de Castille, de payer à Bernard Sterker, facteur des Fonkers, demeurant en la ville d'Anvers, la somme de 38,000 florins, pour plusieurs payemens et avances par lui fait pour l'achat de la Seigneurie de Frise, le pays de Gueldre et autres affaires particulières.
Ordonnantie van Karel, Koning van Castilië, om te betalen aan Bernard Sterker, handeldrijver der Fonkers, wonende in de Stad Antwerpen, de som van 38,000 gulden, wegens verscheidene betalingen en uitschotten door hem gedaan, voor den koop van de Heerlijkheid Friesland, van Gelderland en andere bijzondere zaken. 12 April 1518. II, 366.
--Lastbrief van den Hertog Georg van Saksen voor Thomas Gramaye, om uit zijnen naam te verrekenen en te ontvangen zoodanige gelden, als hem nog competeren, wegens de overdragt van Friesland. 14 April 1518. II, 368.
--Ordonnance de Charles, Roi de Castille, de payer au Duc de Saxe, ou a son Procureur, pour lui, cette somme, qui pourroit lui être due pour le reste du prix de l'achat de Frise.
Ordonnantie van Karel, Koning van Castilië, om te betalen aan den Hertog van Saksen, of aan zijn Gelastigde, voor hem, zoodanige som als er wegens den koop van Friesland nog mogt verschuldigd zijn. 7 Junij 1518. II, 369.
--Quitance de 13,670 livres, 6 sols et 6 deniers.
Kwijtbrief van 13,670 pond, 6 stuivers en 6 penningen. 1 Julij 1518. II, 370.
--Obligatie van Prins Karel van Spanje, ten voordeele van Hertog Georg van Saksen, ter som van dertig duizend Goudguldens , met de quitantie daarop, ten blijke dat dezelve betaald en vernietigd is. 1 Julij 1518. II, 370.
--Lettres de Constitution de la somme de 113,000 livres en capital et de 7062 livres, 10 sols, faite par Charles, Roi de Castille, au profit de ceux de la Ville d'Anvers, a cause de pareille somme, qu'ils avoient avancée pour l'achat du pays de Frise et autres affaires particulières.
Keur- of Constitutiebrief van de som van 113,000 pond in kapitaal en van 7062 pond, 10 stuivers, gegeven door Karel, Koning van Castilië, ten behoeve van de Stad Antwerpen, welke eene gelijke som had uitgeschoten ter gelegenheid van den koop der Landen van Friesland, en voor andere bijzonderheden. 13 Junij 1519. II, 380.
--Quitance de la somme de 38,000 florins, mentionneé dans l'ordonnance du Roi le 12 Avril 1518.
Kwijtbrief wegens de som van 38,000 gulden, gemeld in de Ordonnantie des Konings van den 12 April 1518. 28 Julij 1519. II, 383.
--Lastbrief van Jacob Loes, om met de Hertogin Margareta van Oostenrijk of hare Raden, uit naam des Hertogs Georg van Saksen, te vereffenen en te ontvangen de resterende onbetaalde gelden, wegens de overdragt van Friesland, hem nog verschuldigd. 1519. ...... II, 384.
--Quitance de Jacques Loes.
Kwijtbrief van Jacob Loes. 31 Julij 1519. II, 385.
--Artikelen en bezwaarnissen van onderscheiden aard der Prelaten, Geestelijkheid, Steden en de Gemeene Landen van Friesland. 20 September 1522. L. B. 130. II, 433.
--Schikkingen, gemaakt tusschen des Keizers Raden en de Staten van Friesland, ter bescherming van elkanderen tegen de Gelderschen. 11 Mei 1523. II, 447.
--Tractaat of Conventie tusschen zijne Keizerlijke Majesteit Karel V en den Lande van Friesland, waarbij de Keizer zich aan den eenen kant verbindt:
--1. Friesland niet te verkoopen, ofte anders te aliëneren.
--2. Dat niemand meer dan eene officie zal mogen bedienen, uitgenomen de Drossaarden, die te gelijk Grietman zullen mogen zijn.
--3. Dat niemand twee Beneficiën zal mogen hebben, en elk op zijne Beneficie zal moeten resideren.
--4. Dat de Keizerlijke regten in Friesland gebruikt zullen worden.
--5. Dat geene appellation in civiele zaken buiten Friesland geadmitteerd zullen worden.
--6. Het Land in rust en vrede te houden en voor alle geweld te beschermen.
--7. Dat niemand voor de misdaad van een ander aansprakelijk of strafbaar zal zijn.
--8. Dat niemand wegens crimineele zaken buiten Lands vervoerd zal mogen worden, maar hier te regt gesteld blijven.
--9. Dat de Friezen geen hooger Tol zullen betalen dan de Hollanders.
--10. Friesland bij zijne Vrijheden te onderhouden.
--11. Dat de Landen naar ouder gewoonte den wind en stroom zullen mogen gebruiken.
--12. De Landen boven de inkomsten, ten behoeve van Zijne Keizerlijke Majesteit geaccordeerd, niet te bezwaren met nieuwe impositiën, of andere reëele en personeele lasten.
--13. Dat de Landen bij hunne verkregen Privilegiën onverminderd zullen blijven en het effect genieten van het Contract in den jare 1515 gemaakt.
--14. Den Stadhouder te verbinden, deze Artikelen te onderhonden, en stiptelijk te doen onderhonden.
--En waarbij de Landen aan den.anderen kant zich verbinden: Zijne Keizerlijke Majesteit geaccordeerd en geconsenteerd te hebben, boven den gewoonlijken Jaartaux en ordinaris Domeinen, den accijs op Bier, Wijn en Lakens, zoodanig als die aan den Vorst van Saksen, bij het afscheiden van deze Landen, betaald is geweest. 20 December 1524. L. B. 150. II, 484.
--Antwoord, gegeven door de Hertogin van Parma, op het verschil tusschen de Landen van Friesland en Willem Lindanus, aangaande derzelver Geestelijke Jurisdictie. 3 April 1559. III, 454.
--Artikelen, door den Stadhouder Grave van Aremberg geconcipieerd, dienende tot rust van de Landen en Steden van Friesland. 15 Januarij 1567. III, 694.
--Missive der Heeren Gedeputeerde Staten, aan de Gecommitteerden in den Raad van State, behelzende een advertissement van den toestand der zaken in Friesland, als van het bemagtigen van het Klooster Nes, en de gelukkige bewaring van het Klooster Aalsum, en wijdere kennisgeving van hunne twist en onlust met den Luitenant-Gouverneur Merode, over het bestier der Zaken van Oorlog en aanstelling van hooge Krijgs-Officieren. 6 Januarij 1581. IV, 228.
--Accoord der Staten van Friesland met de Stad Hasselt, waarbij dezelve aannemen gemelde Stad, op zekere voorwaarden, in hunne protectie te zullen houden. 12 Januarij 1590. IV, 751.
--Besogne, door de Volmagten van Friesland met de Gezanten der Stad Hasselt gehouden. 14 Augustus 1593. IV, 842
--Zie Accijs. Albert van Beijeren. Albert van Saksen. Artillerij. Bannissement. Breydel (W. v.). Contingent. Contributie. Delfzijl. Dijken. Doleantiën. Edelen en Heerschappen. Edellieden. Eed. Engeland (Koninginne van). Floreen. Gecommitteerden. Gedeputeerden. Geestelijkheid. Georg van Lalaing. Georg van Saksen. Goederen. Granen. Impositiën. Insinuatie. Inundatie. Kapitein. Kerk. Kolonel. Krijgsbezettingen. Krijgsvolk. Landsdag. Landsordonnantie. Leen. Leger. Margareta van Oostenrijk. Maria van Hongarijen. Negotiatie. Nering. Onlusten. Oost-Friesland. Pacificatie. Pandinge. Penningen. Petitie. Pluim. graafschap. Privilegiën. Propijn. Regering. Regt. Renteincesters. Repartitie. Revijsen. Schatting. Schuitediep. Schuldwt. Soldaten. Stadhouders. Staten. Steden. Subsidie. Tol. Troebelen. Unie. Utrecht. Vaarten. Verbond. Verdediging- Verschillen. Verschot. Vervreemding. Vijanden. Volmagten. Voorzitting. Vrede. Vrijgeleide. Waag. Willebrordus. Willem I. Willem Lodewijk. Zeevarenden. Zwanen.
Friezen. Oudheid en beroemdheid der Friezen. Zie Voorrede, I, 23, 25.
--Wetten, Gewoonten en Herkomsten der Friezen. Zie Voorrede, I, 31, 36.
--Littera a Florentio, Comite Hollandiae, nunciatoria de Frisonibus, quatuor praeliis superatis, et de corporo Patris sui, ab inimicis recuperato.
Graaf Floris schrijft aan den Koning van Engeland, de Friezen in vier strijden overwonnen, en het ligchaam zijns Vaders weder gekregen te hebben 1282. I, 121.
--Guido Episcopus Trajectensis excommunicat Frisones re belles in Stellingwerf et Scoterwerf. 4 Mei 1310. I, 137.
Guido, Bisschop van Utrecht, dreigt de Friezen van Schoterland en Stellingwerf, die tegen hem en zijnen Broeder, den Graaf van Holland, opgestaan waren en groote vijandelijkheden gepleegd hadden, met den kerkelijken ban. (Vertaling.) I, 138.
--Reconciliatio Communitatis de Westergoo cum Gulielmo, Comite Hollandiae.
Verzoening en onderwerping der Friezen van Westergoo met en aan Willem, Graaf van Holland. 4 Julij 1310. I, 149.
--De Graaf geeft eenige personen vrijheid, om de Friezen, zijne vijanden, te beschadigen, zonder iemand dood te slaan. 21 December 1327. I, 180.
--Ludovicus, Romanorum Imperator, mandat Frisonibus Astrigenis et Westrigenis, ut Comitem Hollandiae ligitimum agnoscant Dominum.
Keizer Lodewijk gebiedt de Friezen van Oostergoo en Westergoo, den Graaf van Holland, Willem, voor hunnen regten Heer te ontvangen. 14 Junij 1330. I, 185.
--Graaf Willem veroorlooft de Oost-Friezen, die met hem bevredigd zijn, om in zijne Landen veilig te mogen handelen. 16 December 1351. I, 208.
--Vermaningsbrief van den Koning van Spanje aan de Friezen, houdende de Geldersche Partij. 26 April 1516. L. B. 93. II, 333.
--Reversaalbrief, waarbij de Ingezetenen van Friesland aan Keizer Karel door hunne Volmagten beloven goed en getrouw te zullen blijven, gelijk goede en getrouwe onderzaten schuldig zijn te doen. 6 Julij 1545. III, 65.
--Zie Albert van Beijeren. Ameland. Dagvaard. Dokkum. Eed. Floris, Graaf van Egmond. Groningers. Holland. Karel V. Leeuwarden. Margareta van Oostenrijk. Oorlog. Philip van Oostenrijk. Privilegiën. Rente. Schadeloosstelling. Verbond. Vrede. Vrijgeleide. Wapenstilstand. Willem III (Graaf).
--Geldersche. Zie Dokkum. Leeuwarden. Schadeloosstelling.
Fritema (R. van). Aanschrijving aan Reinier van Fritema, Grietman van Wonseradeel, om zich in persoon met vijftig gewapende en dappere mannen op Paaschdag binnen Workum te laten vinden. 19 April 1576. III, 1054.
--Reyner. Zie Vrijgeleide.
Fritzma (Tvo). Aan Yvo Fritzma de Grietenij in Langewolt en de Hommerts, met de Dijkgeregten en alle profijten, toegestaan. 29 December 1516. II, 342.
--Executoire Pronuntiatie van twee Commissarissen van den Hove, tot voldoening van de triomfante Sententie, geobtineerd door Yvo Fritzma, tegen die van Westergoo, met een overslag wat op ieder floreen rente moet worden betaald en insinuatie hiervan aan die van Franeker gedaan. 11 Julij 1537. II, 700.
Frontierplaatsen. Zie Krijgsvolk. Landsdag No. 50.
Frontierschansen. Zie Gecommitteerden.
Frontiersteden. Zie Groningen. Landsdag No. 36.
Froonacker. Accoord tusschen de Grietmannen en Regters van Froonacker, Schout en Schepenen van Harderwijk, dat niemand voor eens anders schulden of misdrijf zoude gemoeid worden. ...... 1323. I, 165.
--Zie Vrijgeleide.
Fyners. Zie Schippers.
G.
Gaarkoming. Zie Franeker.
Gaarlegger. Zie Verbond. Vrede.
Gaarlegging. Zie Vrede.
Gaasterland. Zie Dijken.
Gaetswerderazijl. Zie Getserdazijl.
Gages. Gagiën. Zie Appointementen. Landsdag No. 31. Officieren. Penning (Hondersten).
Galama (Y.). Brief van de Steden Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker en Slooten, aan Yge Galazoon Galama, om zijne knechten af te danken, voortaan vrede te kouden, en te Bolsward in gijzeling te gaan. .. Augustus 1486. I, 733.
--Brief van Yge Galama aan de Steden Leeuwarden en Bolsward, in welke hij verklaart, van de oude Baar niet te zullen afgaan; gevende teffens zijne vrees te kennen, dat hem geen trouwe zal gehouden worden, terwijl hij in gijzeling is. .. Augustus 1486. I, 733.
--Brief van de Regering der Stad Leeuwarden, tot antwoord aan Yge, Douwe en Hetman, Galaaszonen, waarin - zij verzekert, dat zij ook niet zullen afgaan van de oude Baar, noch toelaten, dat aan Yge geen woord gehouden wierd, maar integendeel hetzelve zoo zouden beletten, dat hij hen deswege zoude bedanken. .. Augustus 1486. I, 733. - Brief van Sikke Zyaarda aan den Olderman, Schepens en Raad van Leeuwarden, wegens de geweldenarijen, door Douwe en Hetman Galama gepleegd, terwijl Yge Galama, hun Broeder, in gijzeling was. .. September 1486. I, 734.
--Regt en Raad der Steden Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker en Slooten, vergaderd te Leeuwarden, Yge Galama en Minne Hillama voor zich ontboden hebbende, om hunne geschillen te beslechten, verklaren Yge daaraan gehoorzaam te zijn geweest, doch Minne ongehoorzaam, en daarom vervallen in de boete, daarop gesteld. .. September 1486. I, 734.
--Brief van de Regering der Stad Leeuwarden, aan Yge Galama, waarin zij schrijft, dat zij hem op dit pas niet kunnen helpen; doch verzekeren hem van hunne goede gunst en toegenegenheid. .. Maart 1487. I, 740.
--Zie Hillama (M. H.).
--(D. en H.) Zie Galama (Y.).
Galeijen. Zie Landsdag No. 16.
Galilea. Zie Gerkesklooster.
Ganzetrekken. Zie Nieuwjaarszingen.
Garand. Zie Negotiatie.
Garantie. Zie Loo (B. v.). Stavoren.
Garde du Corps. Resolutie, waarbij de Staten consenteren in het oprigten van een Garde du Corps te paard voor Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid den Erf-Stadhouder dezer Provincie. 21 Februarij 1685. V, 1235.
--Resolutie, waarbij aan den Stadhouder opgedragen wordt de Officieren over de Garde du Corps zelf aan te stellen. 18 April 1685. V, 1242.
Garnizoenen. Missive van den Stadhouder aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, houdende advertentie van het verleggen der Garnizoenen, door hem gedaan, in verwachting van hunlieder goedkeuring. 10 October 1592. IV, 796.
--Extract uit zekere missive, door zijne Genade uit het leger aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland geschreven, over de gedane schikking der Garnizoenen, op behagen van hunne Edel Mogenden. 15 October 1595. IV, 884.
--Missive van Graaf Willem Lodewijk, aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, over het leggen van Garnizoen in de Frontiersteden. 19 October 1599. IV, 1058.
--Zie Coevorden. Krijgsbezettingen. Krijgsvolk. Leeuwarden. Maandgeld. Stavoren.
Garst. Zie Tarwe.
Gaspar de Robles. Zie Robles (Gaspar de).
Gasten (Vreemde). Zie Knevelaars.
Gasthuis. Huurcontract tusschen de Voogden van het Gasthuis te Leeuwarden en Jarich Joukes, cum uxore, van zekere huizinge aldaar. 1 Mei 1457. I, 592.
--Zie Anthonij-Gasthuis (St.). Leeuwarden.
Geappointeerden. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om de Lijsten der Geappointeerden te verbeteren, opdat niemand op gemelde Lijsten gesteld worde, dan dezulken, welke dadelijk in de krijgsdienst den Lande gediend hebben. 27 October 1688. VI, 144.
---- Zie Penning (Hondersten).
Gebannenen. Plakkaat, dat niemand de Gebannenen mag herbergen of verbergen, onderstand geven of bijstand verleenen; met de namen der gecondemneerde personen hieraan volgende. 26 Januarij 1569. III, 762.
--Zie Goederen. Griffiers. Plakkaten. Rebellen.
Gebed. Zie Formulier.
Gebeden. Zie Processiën.
Geboden. Zie Rebellen.
Geboefte. Zie Rebellen. Vagebonden.
Geboorte. Zie Processiën.
Gebreken. Zie Landsdag No. 83.
Gecommitteerden. Afgevaardigden. Rapport, behelzende eenige Pointen en Artikelen van algemeen staatkundigen en administratieven aard, die de Gecommitteerden, van Utrecht herwaarts gekomen, den Staten hadden voor te dragen. 10 Augustus 1586. IV, 636.
--Extract uit zekere Missive van aanschrijving aan de Staten of aan hunne Gedeputeerden, om een nieuwen Gecommitteerde te zenden in de Vergadering van de Staten-Generaal, in plaats van Wytze van Camminga, naar Engeland gaande met den Grave van Leycester. 26 November 1586. IV, 666
--Pointen en Artikelen, betreffende de Subsidie voor den Koning van Frankrijk en andere Consenten, de Generale Middelen en de Officieren van do Konvooijen en Licenten, door de Gecommitteerden uit de Staten-Generaal aan de Staten van Friesland voorgesteld, met de Resolutiën, door dezelven op ieder point van dien genomen. 24 Maart 1595. IV, 868.
--Instructie voor de Afgezondenen dezer Provincie, om te handelen met de Staten der overheerde Provinciën. 20 October 1632. V, 351.
Resolutie, waarbij de Staten verklaren, geene verandering in de Instructie voor de Gecommitteerden tot het Tractaat met de overheerde Provinciën te kunnen maken. 30 November 1632. V, 353.
--Resolutie , betreffende het zenden van vier Gecommitteerden ter Vergadering der algemeene Staten en de Admiraliteits-ambten , als te Amsterdam, het Noorder-kwartier, Rotterdam en Zeeland. 20 Julij 1637. V, 432. --Commissie en Instructie voor de Afgevaardigden ter algemeene Vergadering in 's Hage 5 December 1650. V, 530.
--Resolutie, inhoudende Commissie en Instructie voor de nadere Afgevaardigden ter algemeene Vergadering in 's Hage. 26 April 1651. V, 532.
--Resolutie, waarbij de Tractementen der Afgevaardigden in de Generaliteits-Collegiën worden vermeerderd, doch op eene nieuwe Instructie, zonder welke geene vermeerdering zal plaats hebben. 13 Maart 1652. V, 549.
--Resolutie, dat de Afgevaardigden in den Raad van State, wegens deze Provincie, bij het instellen van den Staat van Oorlog in den Raad tegenwoordig moeten wezen. 8 September 1660. V, 648.
--Resolutie , dat de Afgevaardigden ter Vergadering van hunne Hoog Mogenden of den Raad van State, hetzij dezelve buiten het gebied van dezen Staaf of naar deze Provincie zelve gezonden worden, niets van deze Provincie in het bijzonder zullen mogen trekken. 1 November 166L V, 664.
--Resolutie, om bij de gewone Afgevaardigden dezer Provincie ter Vergadering van hunne Hoog Mogenden nog vier buitengewone Leden, met een tractement van 750 gulden 's jaars, te voegen. 21 Februarij 1663. V, 686.
Resolutie, waarbij vier Heeren Afgevaardigden in plaats van twee tot het onderzoek der Frontierschansen, ieder op 600 gulden 's jaars, gecommitteerd worden. 21 Februarij 1663. V, 687.
--Resolutie, waarbij de buitengewone Afgevaardigden ter algemeene Vergadering met de gewone Afgevaardigden in waardigheid, eere, orde en rang worden gelijk gesteld. 8 April 1664. V, 727.
Resolutie, dat, benevens een Lid uit den Raad van State, één Gecommitteerde ter Generaliteit zal worden benoemd, om het onderzoek der Staten van Oorlog bij te wonen. 29 Maart 1667. V, 758.
Resolutie, behelzende de Aanstelling en de Instructie voor de Afgevaardigden te Velde, wegens deze Provincie, benevens de approbatie door den Staat. 17 Junij 1672. V, 826.
--Resolutie, waarbij toegestaan wordt, dat de Afgevaardigden in de Oost-Indische Compagnie uit de bijzondere Provinciën den eed van zuivering mogen doen. 11 Junij 1675. V, 1108.
--Resolutie, betrekkelijk het verminderen der tractementen van de Heeren Afgevaardigden dezer Provincie ter Generaliteit. 5 Maart 1698. VI, 286.
--Zie Gedeputeerden. Generaliteit. Ingezetenen. Landsdag No. 27, 30, 39, 78, 83. Pointen. Regering. Veldmaarschalk. Verschillen. Vredehandeling.
Gecondemneerden.Zie Vagebonden.
Geconfoedereerden. Protestatie en respective verklaring der Geconfoedereerden, van nlets anders gezocht te hebben , of nog te zoeken, dan de bevordering der eere Gods, en het welvaren zoo van Zijne Majesteit als van den Lande van Friesland. 31 Januarij 1567. III, 707.
Gedenkschriften. Zie Voorrede, I, 25.
Gedeputeerden. Geloofsbrief voor de Gedeputeerden der Staten van Friesland, 's Keizers partij houdende, aan Zijne Majesteit afgezonden. 18 Junij 1520. II, 402.
--Brief aan Georg Schenck, Keizerlijke Stadhouder van Friesland, houdende een verzoek, om den Credentiebrief voor de Friesche Gedeputeerden aan de Vrouwe Gouvernante Margareta van Oostenrijk, mede te verteekenen en te zegelen. 24 September 1522. L. B. 121. II, 433.
--Kopij van den Credentiebrief aan Mevrouw de Gouvernante, Margareta van Oostenrijk. 24 September 1522. L. B. 121. II, 433.
--Kopij der Artikelen, den Friesche Gëzanten mede gegeven, om de approbatie van de Aartshertoginne daarop te verzoeken. ..... 1522. L. B. 122. II, 433.
--Antwoord en Resolutie des Keizers op de voorsz. artikelen, door de Gedeputeerden van Friesland overhandigd, tot herstelling van de eendragt in den Lande, en om hetzelve uit de ellende, waarin het gedompeld is, te redden en te helpen. 14 October 1522. L. B. 123. II, 433.
--Commissie des Keizers op zekere Gedeputeerden gezonden in Friesland, tot het maken van redres in Policie en Justitie, en informatiën te nemen van den toestand der zaken aldaar. 19 Junij 1524. L. B. 143. II, 467.
--Commissie der voorsz. Gedeputeerden, aan den Lande van Friesland, door de Vrouwe Gouvernante van Oostenrijk gezonden. 31 Julij 1524. L. B. 144. II, 468.
--Artikelen bij de voorsz. Commissarissen der Staten van Friesland overgegeven. 31 Julij 1524. L. B. 144. II, 468.
--Antwoord der Staten van Friesland, op de Artikelen, door de Commissarissen aan de Vrouwe Regente voorgedragen en overgegeven. 28 September 1524. L. B. 146. II, 469.
--Handelingen van den Landsdag in het Minnebroeders Klooster te Leeuwarden, tot het kiezen van Gedeputeerden, om middelen te beramen tot wering der strooperijen, door den inval van den Overste Hansken Halverstad in Friesland veroorzaakt 3 April 1526. L. B. 162. II, 513
--Verschillende artikelen door de Heeren Mrs. Sydts Tzyarda en Jarich Dekema, als Gedeputeerden der Staten van Friesland, aan Mevrouwe de Gouvernante overgegeven, ter gelegenheid van den inval van een troep vreemde Soldaten, onder den Overste Halverstad in Friesland, met de gegeven antwoorden van Mevrouw de Gouvernante. 28 Junij 1526. L. B. 162. II, 513.
--Commissie of Procuratie voor zekere achttien Heeren, om alle Landszaken te behandelen en te tracteren. 15 April 1532. II, 611.
--Commissie voor vier Heeren, uit de vorige achttien door de Staten van Friesland benoemd, tot behandeling van eenige Landszaken. 25 April 1532. II, 613.
--Instructie voor de Heeren Gedeputeerden, welke aan de Koninginne Douariere van Hongarijen, Regente en Gouvernante, zijn gezonden. 13 en 18 Augustus 1539. II, 760.
--Credentiebrief voor de Heeren Gedeputeerden voorgemeld. 14 Augustus 1539. II, 761.
--Procuratie voor de Gedeputeerden van Friesland, om bij de Raden van denzelven Lande af te doen, hetgeen tegen de beloften en Tractaten door Zijne Keizerlijke Majesteit de Landen van Friesland aangedaan wordt. 20 Februarij 1540. II, 788.
--Instructie voor Sybrand Roorda, Mr. Zydts Tzyar da en Aesga van Hoxwier, om als Gedeputeerden van Friesland eenige Artikelen van Doleantiën aan onze Genadigste Vrouwe de Koninginne te vertoonen. 11 April 1543. III, 8.
--Artikelen van Doleantiën door Sybrand Roorda, Mrs. Zydts Tzyarda en Aesga van Hoxwier, als Gedeputeerden van den Lande van Friesland, aan de Vrouwe Gouvernante overgegeven; met de daarop gegeven antwoorden. 22 Mei 1543. III, 17.
--Aanschrijving van de Vrouwe Gouvernante, aan den President en Luiden van den Rade in Friesland, nopens eenige klagten en doleantiën, door Sybrand Roorda, Mrs. Zydts Tzyarda en Aesga van Hoxwier, als Gedeputeerden van de Staten van Friesland, den 22 Mei overgegeven. 28 Mei 1543. III, 22.
--Commissie en Instructie voor de Gedeputeerden van Friesland, aan den Keizer afgezonden. 19 Mei 1549. III, 169.
--Missive van den Keizer en Koning aan de Staten van Friesland, om hunne Gedeputeerden naar Brussel te zenden. 1 October 1549. III, 173.
--Geloofsbrief, door de Staten van Friesland aan hunne Gedeputeerden, Pieter Dekema, Jancke Douwama, Georg van Roorda en Idzard van Grovestins, door den Keizer verleend. 12 October 1549. III, 175.
--Instructie voor Pieter van Dekema, Ridder en Raad Zijner Keizerlijke Majesteit in den Hove van Friesland, Jancke van Douwama, Georg van Roorda en Idzard van Grovestins, Gedeputeerden van Zijne Keizerlijke Majesteit onzen allergenadigsten Heere, of aan Hare Majesteit de Koninginne onze allergenadigste Vrouwe Regente over Zijner Maj.s- Erf-Nederlanden en van de Landen van Friesland. 12 October 1549. III, 176.
--Missive van den Koning, tot bezending van Gedeputeerden uit de Staten naar Gent. 7 Julij 1559. III, 462.
--Brief van Credentie voor de Gedeputeerden van Friesland, aan den Stadhouder gezonden. 20 November 1566. III, 686.
--Recommandatie-Brief voor deze Friesche Gedeputeerden aan den Heer Viglius Ayta van Zwichem. 21 November 1566. III, 686.
--Instructie voor Erasmus van Douma, Gedeputeerde, en Lucas Jarges, Secretaris der Staten van Friesland, als Gecommitteerden, om zich te adresseren aan den Heer President Viglius. 6 December 1576. III, 1078. -- Nadere Instructie en Procuratie voor Erasmus van Douma, Gedeputeerde, en Lucas Jarges, Secretaris der Staten van Friesland, als Gecommitteerden aan de Generale Staten. 6 December 1576. III, 1079.
--Missive van voorschrijving aan den Heer Viglius ab Aytta, voor de Gedeputeerden Aesge Harmens en Johan Huyberts. 6 December 1576. III, 1080.
--Instructie voor de opgenoemde Gecommitteerden uit Friesland. 6 December 1576. III, 1080.
--Missive aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, tot geleide van zekere twee Requesten, en verzoek om nadere instructie. 3 April 1577. III, 1121
--Pointen en Artikelen, betreffende Provinciale zaken, door Gedeputeerden van de Platte Landen van Friesland aam de Generale Staten van de Nederlanden, vergaderd binnen Brussel, overgegeven. 13 November 1577. III, 1166.
--De Stadhouder Georg van Lalaing approbeert de verkiezing van de Heeren Gedeputeerden. 29 Augustus 1579. IV, 77.
--Commissie en Instructie voor de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland. 30 Augustus 1579. IV, 78.
--Commissie voor de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland. 21 Maart 1580. IV, 139.
--Instructie voor Goslick Hiddema, gegeven doo: den Stadhouder, Raden in den Hove en Gedeputeerden van Friesland, om den Gedeputeerden der nadere geüniëerde Provincie aan te dienen; met derzelver antwoord. 20 en 23 Julij 1580. IV, 183.
--Commissie der Heeren Staten van Friesland, hunne Gedeputeerden gegeven, om zich daarnaar te gedragen. 22 Februarij 1581. IV, 236.
--Advijs van den Stadhouder Prins Willem van Oranje, waarnaar de Electie der Gedeputeerde Staten in het toekomende zou kunnen geschieden. 7 April 1581. IV, 248.
Commissie op acht Gedeputeerden, om met den Stadhouder te handelen over zaken, betreffende het welzijn van den Lande, uitgezonderd Civiele en Crimineele Justitie. 28 Julij 1582. IV, 302.
--Instructie door de Gedeputeerde Staten des Landschaps van Friesland en eenige Volmagten, door krachte hunner Commissie daarover geroepen, beraamd en besloten, op den inhoud van de Instructie, bij de Generale Staten van denzelven Landschappe, door hunne Gedeputeerden overgezonden in dato 6 Mei laatstleden, waarnaar de Gedeputeerden in het resolveren der Pointen, in voorschreven Instructie vervat, zich zullen hebben te reguleeren. 27 Junij 1583. IV, 375.
--Instructie voor Jonker Julius van Botnia en den Heer Pieter Blomme, der Regten Doctor, Raad en Pensionaris des Lands van Vrije, van hetgeen zij uit naam van de Generale Staten der Nederlandsche Provinciën, den Staten van Friesland zullen voordragen. 22 Februarij 1584. IV, 429.
--Commissie, gepasseerd door de Volmagten der Steden op Doctor C. Aernsma, Mr. Hobbo Baard en Mr. Doecke Teetlum, als ordinaris Gedeputeerden wegens hun Kwartier, voor den tijd van een jaar, tot waarneming van alle voorvallende zaken, uitgezonderd alleen zulke, die de Civiele en Crimineele Justitie betreffen. 25 en 30 April 1584. IV, 461.
--Acte van protestatie van de Landen tegen de gedane verkiezing der Steden van drie Gedeputeerden en de te doene kiezinge van andere Officianten, meer dan dezelve te voren hebben gehad; bevelende hunne Rekenmeesters niet met meerder getal uit de Steden te vergaderen, en hunne Ontvangers niet voor meer personen hunne rekening te doen dan naar ouder gewoonte. 28 April 1584. IV, 467.
--Acte de non prejudicando, door de Landen en Steden aan malkander gepasseerd, nopens het verleenen der Steden van particuliere commissie op hunne Gedeputeerden. 28 April 1584. IV, 468.
--Pointen en artikelen, waarnaar de Gedeputeerden der Heeren Staten van Friesland zich zullen moeten reguleren in de vergadering der Generale Staten. .. April 1584. IV, 473.
--Verklaring van den Burgemeester Allert Floris, aangaande het gepasseerde, bij het gedane verzoek van onderteekening der generale Commlssie op de Gedeputeerde Staten, te Stavoren enz. voorgevallen. 15 Mei 1584. IV, 490.
--Resolutie van de Staten, om de vergaderingen der Gedeputeerden niet meer te Franeker, maar wederom te Leeuwarden te houden. .. Junij 1584. IV, 494.
--Commissie voor Kempo van Donia, Mr. Sjoerd Fockens, Jelger van Feytsma, Dr. Orck Doyem, Abelus Frankena, Eylardus Augustinus Reynalda, Dr. Christoffel Aernsma, Mr. Doeke Teetlum en Dr. Rombartus Ulenburg, tot Gedeputeerde Staten van Friesland, om kennis te hebben, te adviseren en bestieren de zaken des Vaderlands, rakende de Wetten, Krijgsdiscipline, Domeinen, Accijsen, Religie, Policie enz., uitgezonderd alleen de Crimineele en Civiele Justitie, alles gedurende den tijd van een jaar. 22 en 28 April 1585. IV, 522.
--Commissie voor de Heeren Gedeputeerde Staten, wegens de Landen van Friesland, genomen op den Landsdag binnen Leeuwarden in het Jacobijner Klooster. 25 April 1586. IV, 600.
--Commissie op Dr. Rombartus Ulenburg, Ade Lambertsz. en Frans Jansz., als ordinaris Gedeputeerden in alle Landszaken, uitgezonderd de Civiele en Crimineele Justitie, voor den tijd van een jaar, wegens het Kwartier der Steden. 17 Junij 1586. IV, 623.
--Pointen, aan de Volmagten dezer Landschappe door de Heeren Gedeputeerde Staten in het Statenhuis den 17 Junij voorgesteld, op dewelke de Gedeputeerden zich bezwaard gevonden hebben alleen te resolveren, en daaromtrent het advijs en de resolutie van de Heeren Volmagten hierop verzocht wordt; met derzelver verklaringen hierop. 17 en 18 Junij 1586. IV, 626.
--Acte, waarbij de Landen verklaren de genomineerde Gedeputeerden van de Steden voor ditmaal toe te laten onverkort nogtans hun wederzijdsch regt voor het toekomende. 1 Julij 1586. IV, 629.
--Instructie voor de Heeren Orck Doyem en Eylardus Augustinus Reynalda, alsmede Gedeputeerden van de Steden en de Zevenwouden van Friesland, waarnaar zij zich zullen moeten houden en reguleren in de vergadering der Generale Staten. 4 Jnnij 1588. IV, 711.
--Instructie en Memorie door de Gedeputeerde Staten van Friesland gemaakt op de pointen en Artikelen van het afscheid, genomen bij de Gedeputeerden van de Provinciën, geweest hebbende ter vergadering van de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, waarnaar de Heeren Wytze van Camminga en Mr. Karel Roorda, Gedeputeerden in de vergadering der Staten-Generaal, zich voortaan zullen hebben te reguleren. 18 Januarij 1592. IV, 783.
--Instructie voor de Gedeputeerden uit Oostergoo Westergoo en Zevenwouden, om met den Stadhouder Graaf Willem Lodewijk te handelen over alle zaken, betreffende het stuk van de Regering. 22 April 1592. IV, 790.
--Aanschrijving der Heeren Gedeputeerden, tot het zenden van Volmagten ten Landsdage, tegen den 2 December aanstaande. 24 November 1595. IV, 885.
--Missive van de Gedeputeerden, aan eenige Leden van Westergoo, om de gerezene geschillen weg te nemen. 11 Mei 1598. IV, 986.
--Acte van presentatie en protestatie, van sommigen Leden uit Westergoo, aan anderen voorgesteld. 20 Mei 1598 IV, 986.
--De Volmagten van Westergoo verzoeken antwoord van hunne partijen, wegens vorengemelde acte van presentatie. 20 Mei 1598. IV, 987.
--Antwoord van eenige Leden van Westergoo, op de voorgaande acte van presentatie en protestatie. 8 Junij 1598. IV, 988.
--Contra-protestatie van de Leden van Westergoo op het vorig antwoord. 10 Junij 1598. IV, 989.
--Nadere opneming van Stemmen door de contra-protestanten uit Westergoo, insisterende de wettigheid van hunne verkiezing. 15 Junij 1598. IV, 994.
--Request aan de Gedeputeerden van de Ingezetenen uit Westergoo, om uitschrijving tot stemming van nieuwe Gedeputeerden; met de approbatie daarop gegeven. 22 en 23 Junij 1598. IV, 998.
--Resolutie der Steden, dat niemand uit hun Kwartier de plaats van Gedeputeerde langer dan drie jaren aan een zal mogen blijven bekleeden, en van andere ambten niet boven de twee jaren. 8 Februarij 1599. IV, 1025.
--Propositie van den Heer Dekema, over de administratie van de Heeren Gedeputeerden, aan de Staten van Friesland gedaan. .. Januarij 1600. IV, 1061.
--Pointen, benevens marginale Resolutie (van Gedeputeerden) rakende in het bijzonder deze Provincie. 17 en 22 Maart 1600. IV, 1065.
--Commissie voor de Heeren Volmagten van de Platte Landen, tot aanstelling van nieuwe Gedeputeerden. .. April 1600. IV, 1078.
--Commissie voor de Heeren Volmagten van de Steden, tot aanstelling van nieuwe Gedeputeerden. .. April 1600. IV, 1078.
--Instructie voor de Gedeputeerde Staten van Friesland, door de Edelen en Eigenerfden uit Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden beraamd en gemaakt, om zich daarnaar ten opzigte van de Regering van den Landschappe, in alle voorvallende zaken, tot in het laatst van den aanstaanden Landsdag, te gedragen. 23 Februarij 1601. IV, 1105.
--Commissie van de Heeren Gedeputeerden van de Landen. 20 Februarij 1618. V, 235.
--Instructie voor de Heeren Gedeputeerden van Friesland, bij de Edelen en Eigenerfde Staten uit Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden gemaakt, om zich daarnaar, ten opzigte van de regering van den Landschappe, in alle voorvallende zaken, tot in het laatste van den aanstaanden Landsdag, te gedragen. 20 Februarij 1618. V, 236.
--Commissie en Instructie der Heeren Gedeputeerden van de Steden. 21 Februarij 1618. V, 242.
--Resolutie, waarbij de Gedeputeerden en Rekenmeesters gelast worden, geen buitenlandsche Commissiën te mogen bedienen, noch zich buiten de Provincie te begeven. 1 October 1623. V, 286.
--Resolutie, om de Instructiën der Heeren Gedeputeerden en Raden Provinciaal te verbeteren, en dezelve te vergelijken tegen de reformatore artikelen, beneffens de protesten der Heeren van Oostergoo tegen elkander. 4 Augustus 1627. V, 315.
--Resolutie, waarbij den Heeren Gedeputeerden en alle anderen, in eenige buiten- of binnenlandsche Collegiën zitting hebbende, verboden wordt, om eenige geschenken voor het vergeven van ambten te genieten, bij poene van infamie. 3 Maart 1647. V, 501.
--Resolutie, dat de Heeren Gedeputeerden en den Provinciaal met hunne Suppoosten na dezen van den koop en verkoop hunner onroerende goederen Consentgeld zullen betalen, gelijk andere ingezetenen. 19 Februarij 1658. V, 601.
--Resolutie, waarbij den President der Heeren Gedeputeerden, den Gedeputeerde in de stad blijvende of naast aan de Stad Leeuwarden wonende, of anderzins den Secretaris der Heeren Gedeputeerden gelast wordt, den eed en de beantwoording van artikelen voor den Hove naar ouder gewoonte te doen. 30 Maart 1660. V, 631
--Resolutie, dat de President van het Collegie altoos in Leeuwarden tegenwoordig zijn moet. 16 Mei 1661. V, 657.
--Resolutie, betreffende de judicature van het Collegie der Heeren Gedeputeerden en den Hove Provinciaal. 20 November 1663. V, 697.
--Deductie van de redenen en motiven, die de oude en wettige Heeren Volmagten en Gedeputeerde Staten van de Provincie Friesland bewogen en genoodzaakt hebben, hunne provisioneele vergaderingen binnen de Stad Sneek te houden. 16 November 1672. V, 865.
--Wederlegging van de Deductie der Heeren, vergaderd te Sneek, zich qualificerende oude en wettige Volmagten en Gedeputeerde Staten van Friesland enz, uitgegeven op bevel en resolutie der Edelmogende Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, wettig gekozen en vergaderd te Leeuwarden. 21 December 1672. V, 916.
--Zie Admiraliteit. Appellen. Aremberg (Wed. van). Aysma (H. v.). Dagvaarding. Dijken. Doctores Juris. Doleantiën. Drukker (Lands). Edellieden. Eed. Fraude. Geschut . Gezanten. Godsdienst. Krijgsvolk. Landsdag No. 3, 4, 5, 6, 7, 19, 24, 25, 27 , 28, 31, 32, 38, 43, 65, 74, 78. Leen. Leeuwarden. Leijcester (Grave van). Loo (B. v.). Mindergetal. Pacificatie. Patenten. Penning (Hondersten). Pointen. Praktizijns. Privilegiën. Procuratiën. Pronunciatiedagen. Requesten. Resolutiën. Schoolmeesters. Stadhouders. Staten. Stavoren. Steden. Strooperijen. Unie. Utrecht. Verschillen. Vohnagten. Wapenstilstand. Westergoo. Willem Lodewijk.
Gedichten. Zie Paskwillen.
Gedrag. Zie Catholijk Geloof. Godsdienst.
Geersma-steed. Zie Klaarkamp.
Geertruidenberg. Missive van den Raad van State aan Graaf Willem Lodewijk, over het toezenden van versterking voor het beleg van Geertruidenberg. 4 Mei 1593. IV, 819.
--Missive van den Raad van State aan den Stadhouder en Gedeputeerde Staten van Friesland, betrekkelijk de verovering van Geertruidenberg. 25 Junij 1593. IV, 837.
Geeselen. Zie Franeker.
Geestelijke Goederen. Zie Brieven. Geestelijken. Goederen. Landsdag No. 32, 33, 62. Pastorijlanden.
Geestelijken. Acte van eenige Geestelijken in Friesland, waarbij zij aannemen oplossing te geven van alle hunne opkomsten, mits genietende een jaarlijksch onderhoud. 28 Julij 1594. IV, 861.
--Zie Beveworden (H. v.). Geweldenarijen. Godsdienst. Kloosters.
Geestelijkheid. Bede aan de Geestelijkheid van Friesland, van Keizerswege voorgesteld, tot contributie van de helft harer opkomsten en vruchten, met het antwoord van dezelve daarop gegeven. 17 Junij 1534. II, 654.
--Zie Bisschop. Gerkesklooster. Landsdag No. 19.
Gehoorzaamheid. Bevel van Hertog Philips van Bourgondië aan zijne onderzaten van Holland, Zeeland en Friesland, om den Bisschop van Utrecht, Rudolf van Diepholt, in 't Geestelijke te gehoorzamen en onderdanig te zijn. 3 December 1433. I, 498.
Geima. Zie Dankdag.
Gelastigden. Zie Gualterus (H.). Verschillen.
Geld. Missive van de Generale Staten aan de Heeren Gedeputeerden der Staten van Friesland, houdende een krachtig verzoek, om op het spoedigst eene notabele somme gelds op te brengen, bij al zulke middelen, als dezelve bevinden zouden nuttigst en bekwaam te zijn. 7 Mei 1578. III, 1197
--Nadere aandrang van Prins Willem van Oranje aan de Staten van Friesland, om toch met in gebreke te blijven, aangezien den hoogen nood en het gevaar, waarin zich het Land bevindt, eene merkelijke somme gelds over te zenden. 10 Mei 1578. III, 1198.
--Zie Friesland. Landsdag No. 36. Munt (De). Negotiatie. Renten.
Geldboeten. Zie Voorrede, I, 44.
Gelder (Hertog- van). Brief aan de Regters, Geestelijken en Wereldlijken van Leeuwarderadeel, tot aanmaning om den Hertog van Gelder eed en hulde te doen, en vrede met hem te maken. 22 Junij 1522. L. B. 118. II, 431.
--Zie Edelen en Heerschappen. Subsidie. Vrede.
Gelderland Zie Kerken. Propijn.
Geldersche Friezen. Zie Dokkum. Leeuwarden. Schadeloosstelling.
--Partij. Zie Surcheance.
Gelderschen. Publicatie om de Gelderschen, zich als vijanden gedragende, ook wederom als vijanden aan te merken en te behandelen, gelijk dezelve verklaard worden bij dezen. 27 December 1542. II, 875.
--Zie Friesland. Landsdag No. 7.
Geldschieters. Zie Hof van Friesland.
Geldspeciën. Zie Munt (De).
Geloften. Zie Priesters.
Geloofsbrieven. Litterae credentiales Edwardi Regis Angliae, Johanni Comiti Hollandiae.
Geloofsbrief van den Koning van Engeland aan twee zijner Gemagtigden, om met den Graaf van Holland te handelen. 6 Februarij 1296 en 1297. I, 130.
--Geloofsbrief van Keizer Sigismund, met welken hij zijne Gezanten versterkt, om met al de Friezen te handelen, en die nader aan het Keizerrijk te verbinden. ..... 1418. I, 403.
--Zie Gedeputeerden. Landsdag No. 3, 4, 5, 7.
Gemaal. Zie Bolsward. Franeker. Ontvanger-Generaal. Workum.
Gemeenmaking der Aardwerken. Zie Dijken.
Gemeenten. Zie Volmagten.
Generaal-Meester. Zie Munt (De).
Generaal-Ontvang. Zie Ontvanger-Generaal.
Generaal te Water en te Lande. Zie Willem III.
Generaliteit. Last en Commissie op de Heeren Wytze van Camminga en Karel Roorda, wegens Friesland in de Generaliteit 13 December 1592. IV, 807.
--Instructie en Memorie voor de Heeren Wytze van Camminga en Karel Roorda, door de Gedeputeerde Staten gesteld, waarnaar zij zich in het beleid der gemeene zaken ter Vergadering der Staten-Generaal zullen moeten reguleren. 13 December 1592. IV, 808.
--Redenen tot solutie van de zwarigheden, bij de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland gemoveerd, op den staat aan hun Edelen overgeleverd, van hetgeen door de Provincie Friesland alsnog te betalen is aan de Generaliteit, zoo van het verleden, als dit tegenwoordig jaar. 2 November 1596. IV, 948.
--Memorie en Instructie voor de gewone en buitengewone Gecommitteerden ter Generaliteit 6 Junij 1607. V, 140.
--Commissie der buitengewone Gecommitteerden ter Generaliteit. 26 Junij 1607. V, 143.
--Missive aan de Gecommitteerden ter Generaliteit wegens deze Provincie, aangaande hunnen rang en het voorzitten voor die van Utrecht ter Generaliteit. 18 November 1673. V, 998.
--Missive en respective Deductie aan de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit wegens deze Provincie, betreffende de Yoorzitting tegen die van Utrecht. 13 December 1673. V, 1000.
--Resolutie, dat de Heeren Gedeputeerden zullen hebben zorg te dragen, dat er altoos een Gecommitteerde wegens deze Provincie ter Generaliteit tegenwoordig zij. 16 Mei 1679. V, 1168.
--Missive aan hunne Hoog Mogenden, waarbij kennis gegeven wordt, dat de buitengewone Afgevaardigden ter Generaliteit mede gecommitteerd zijn, elk in 't bijzonder sessie te nemen ter vergadering der Staten-Generaal. 29 November 1690. VI, 173.
--Zie Consenten. Contributiën. Gedeputeerden. Landsdag No. 31, 50, 57, 78. Lemsterzijl. Mindergetal. Nedergeregten. Quota. Rekenkamer. Verschillen. Vrede. West-Indië.
Geneve. Zie Landsdag No. 66. Militairen.
Gent. Zie Dathenus (P.). Pacificatie. Staten.
--W. van. Zie Stavoren.
Georg van Egmond. Zie Fosward (Abt van). Jus Patronatus. Smalle-Ee.
Georg van Lalaing (Grave van Rennenberg). 1570- 1580. Zie Ammunitie. Bisdom. Contributie. Daalders. Dag- en Nachtwacht. Eed. Familiegeld. Floreen. Gedeputeerden. Godsdienst. Haardstedegeld. Harlingen. Heidenen. Hof. Jagt. Johan van Oostenrijk. Klagten. Knechten. Krijgsvolk. Lediggangers. Leeuwarden. Leger. Middelen. Munt (De). Negotiatie. Oorlogskosten. Penning (Achtsten). Senioren. Soldaten. Stadhouders. Steden. Unie. Vagebonden. Verschillen. Verschot . Vrede. Wapenoefening. Wibisma.
Georg van Saksen. Hertog Georg van Saksen verklaart, goed regt in Friesland te willen houden 1504. II, 234.
--Verklaring door den Hertog Georg van Saksen , op art. 41 en 104 van deszelfs Ordonnantie aangaande de Contumaciën gegeven. 11 Januarij 1510. L. B. 76. II, 268.
--Zie Accijs. Accijsmeesters. Anjum (Klooster). Artillerij. Bildt. Bildtlanden. Dijken. Eed. Exmorra. Franeker. Friesland. Friezen. Gerkesklooster. Gewigten. Gosma (G.). Herman Benkaz. Jongama (H.). Kloosters. Landsordonnantie. Leen. Leeuwarden. Leppezijl. Munt (De). Nedergeregten. Obligatiën. Priesters. Privilegiën. Rijksban.
--en Hendrik van Saksen. Zie Leen.
Geprofesside Personen. Zie Landsdag No. 6.
Gequalificeerde. Zie Tuchthuis.
.Gerbranda (J*). Acte, gepasseerd door Willem, Vrijheer van Roggendorf, Ridder, Raad en Kamerling van den Roomschen en Spaanschen Koning Karel, waarbij Johan Gerbranda weder in gracie, genade en gehoorzaamheid door gedachten Koning Karel wordt aangenomen. 5 September 1520. II, 405.
Gereedschap. Zie Visschen.
Geregten. Zie Stemmen.
Geregtigheden. Zie Privilegiën.
Geregtskosten. Zie Landsdag No. 33.
Geregts-Scholtus. Resolutie der Staten van Friesland, waarbij wordt gelast, dat de Geregts-Scholtus, met zijne Assessoren en de Gewaldige Provoost van het Friesche Krijgsvolk, hunne residentie in deze Provincie zullen nemen en houden, en zich van de dienst van Groningen ontslaan, zullende, bij gebreke dies, alhier anderen in hunne plaats worden aangesteld. 6 Maart 1596. IV, 895.
--Zie Landsdag No. 42.
Gerkesklooster. Ordinatio de integra reparatione viae, quae dicitur Claigave, impensis civium de Sancto Augustino tenendae. Bij deze kopij behoort het daarbij gevoegd Request aan den Stadhouder, President en Raden in Friesland, gepresenteerd door den Prelaat en Conventualen van Gerkesklooster, met het appointement daarop van den 17 Julij 1535. Het Charter is van den jare 1315. I, 156.
--Limitatio aggerum inter Conventum de Jherusalem, alias Gerkesklooster, et cohaeredes novae terrae in Langwold. 10 Augustus 1320. I, 161.
--Donatio, collatio et assignatio Ecclesiae in Burum Abbati et Conventui in Jherusalem (Gerkesklooster), a parochianis et advocatis dictae Ecclesiae facta, a°. 1408, post festum Assumtionis S. Mariae. Cum approbatione et confirmatione Wibrandi, Personae et Decani Leovardiensis, nee non Institutoris Clericorum in Ecclesiis vacantibus. 16 Augustus 1408. I, 367.
--Scheiding van landen tusschen het Convent Gerkesklooster en de ingezetenen bij de westerzijde der Lutteka Horna. 6 Augustus 1426. I, 469.
--Testamentum Mennonis Ponnama et Akkae, ejus uxoris, quo assignaverunt sua bona Conventui in Jherusalem, alias Gerkesklooster, exceptis donis et legatis. 9 October 1436. I, 515.
--Koopbrief, gepasseerd door Thiepka Scheltama aan Juwe Bockama van Melkama-goed, op de Geest. 12 Maart 1439. I, 517.
--Missive van de Grietmannen en Mederegters van Utingeradeel aan den Abt van Gerkesklooster, nopens zekere geregtszaak. 6 Augustus 1453. I, 548.
--Verdrag tusschen Gerardus, Cureet, Rycold Gaykema, Baldynck Heetsman en Buo Meynsma, Voogden in Augustinusga, met consent van de Gemeente aldaar, en het Convent van Gerkesklooster, met zijne Meijers, op den kant van het Oude Diep, wegens eene jaarlijksche opbrengst tot der kerke nooddruft .. Februarij 1454. I, 548.
--Acte van indemniteit, door Buo Meynsma, Gamech (Voogd) te Augustinusga, gepasseerd aan de Convent-Meijers van Gerkesklooster, tot schadeloosstelling van zeker pleit, 't welk Heer Albert, Cureet te Zuiderhusen, en Heer Gayko, Cureet te Augustinusga, met hen hebben. .. Februarij 1457. I, 592.
--Verdrag tusschen Heer Herthetus (Hart), Abt van Gerkesklooster, met zijne gemeene Broederen en des Convents Meijers, en gemeene Buren in Lutkegast, nopens de Voorwerken en Collatiën van Priesters. 21 Julij 1459. I, 597.
--Geregtelijke quitantie, voor den Grietman en Mederegters van Opsterland gepasseerd, door Feyte te Bom en Bemet, zijne Vrouw, aan het Convent van Gerkesklooster, van 't gene te Ureterp ontvangen is. 12 November 1472. I, 651.
--Verwisseling van eenige landen tusschen Heer Hertlietus (Hart), Abt van Gerkesklooster, en Harke Syfoama, waarbij de Abt verkrijgt Pawisma-goed te Burum, aan de Oostzijde der Grutze. 25 April 1476. I, 664.
--Suppiecatie, door den Heer Hart, Abt van Gerkesklooster, en de Ingezetenen van den Rugewaard, overgegeven aan den Raad in Groningen, tegen die van Achtkarspelen, wegens gepleegde geweldenarijen. ..... 1476. I. 666.
--Scheiding en Deeling tusschen het Convent Gerkesklooster en dat der Zusteren van Gallilea (anders Vrouwenklooster) van hunne mandeelige goederen en erven. 4 Augustus 1479. I, 690.
--Een Ontzegbrief aan den Abt van Gerkesklooster. ...... 1482. I, 707.
--Quitantie van de broeders Fokke en Haye Hayezonen aan het Convent Gerkesklooster gegeven, wegens hun vaders dooddeel. .. Februari 1482. I, 708.
--Overdragt van de helft van Wytte Grottyngaland, door Tjaard Heddinga gedaan aan Heer Evert, Abt van Gerkesklooster. .. Maart 1483. I, 718.
--Utsupra van de wederhelft door Elke en Iwe Taddema. 22 Maart 1483. I, 719.
--Sententie in cas d'appel, gegeven door de Overregters in Groningen, waarbij het wereldlijk Regt aan het Convent van Gerkesklooster over zijne Meijers wordt toegewezen. 16 October 1487. I, 742.
--Rentebrief van 7 1/2 arentsguldens (de gulden gerekend op 12 stuivers Vlaamsen, en deze op vijf plakken) losrenten, gepasseerd voor Burgemeesters en Raad in Groningen, door Mr. Dirk Sappema aan Helprick Hibboldinghe, behoorende onder de goederen van Gerkesklooster, ten tijde Sweder Kater, Coppijn Jarghes, Roelof Mepsche en Harmen Lewe Burgemeesters waren. .. November 1489. I, 746.
--Eve Reintsz. ter Harst, als Conventsman in Gerkesklooster aangenomen zijnde, draagt alle zijne goederen aan hetzelve over. .. Maart 1492. I, 751.
--Accoord tusschen Heer Nicolaus, Abt van Gerkesklooster, en Reynert ter Harst, over zekere mandeelige huizing en landen. .. Junij 1493. I, 758.
--Het verschil tusschen den Abt van Gerkesklooster en den Kastelein van Oostbroeksterland, over de regtinge te Burum, gegeven op twee Goede Mannen. .. Julij 1495. I, 774.
--Consent van Hertog Georg van Saksen, als Erfgouverneur van Friesland, aan het Convent van Gerkesklooster verleend, om eene eeuwige rente tot twaalf guldens te koopen , alzoo door den Hertog geordonneerd was, dat geene wereldlijke goederen geestelijk mogten worden gemaakt. 21 Mei 1505. II, 247.
--Pybe Poppema door Heer Reynerus, Abt van Gerkesklooster, als Convers (Proevenaar) in voorsz. Convent aangenomen op zekere voorwaarden. .. Maart 1506. II, 249.
--Attestatie van de Heeren Paulus en Johannes, Abten van Klaarkamp en Dokkum, dat het Convent Gerkesklooster aan de twee Broeders Take en Reiner betaald heeft 80 goudguldens, ingevolge een daaraf gemaakte Baar. 20 Julij 1507. II, 258.
--In het verschil tusschen den Abt van Gerkesklooster en Meyne Feringe, over een voet van een dijk, wordt de Doem, aan Wye Tyansma uitgegeven, door Graaf Edzard in kracht gekend. .. Januarij 1508. II, 258.
--Verwisseling van eenige Landen tusschen Reynerus, Abt, Joh. Campensis, Prior, Wiardus, Keiler, te Gerkesklooster, en Lyeuwe Lyeuwema, Grietman in Achtkarspelen c s. ...... 1508. II, 261.
--Accoord tusschen Reynerus, Abt, den Prior, Supprior, Keiler en Senioren van Gerkesklooster en Gabba Dijckstera, op hetwelk hij als Provenier in voorsz. Convent wordt aangenomen. 10 Augustus 1508. II, 262.
--Copia-Wisselbrief van eenige Landen, tusschen den Abt van Gerkesklooster en Taco Kennema. 30 September 1508. II, 263.
--Scheiding tusschen den Abt van Gerkesklooster en Johan Braemsche, van eenig zilverwerk, gemaakt door Udo van der Coldenburg, Drost in Groningen, wegens Graaf Edzard. .. Januarij 1511. II, 271.
--Accoord tusschen den Abt van Gerkesklooster en Taeke Wybens, Proevenaar, waarmede deze van het Convent gescheiden is. 16 Februarij 1514. II, 299.
--Johan Reyners en Jutte, zijne Huisvrouw, worden van de Heeren Reynerus, Abt, Stephanus, Prior, Hilbrandus, Supprior, Johannes Dockumensis, Senior, Godfridus, Keiler, te Gerkesklooster, als Conventsluiden in voorsz. Klooster aangenomen. 19 April 1519. II, 378.
--Commissie van wege den Hertog van Gelder op Reynerus, Abt van Gerkesklooster, om alle Dijken, Wegen en Uitwateringen, tot voorsz. Convent behoorende, te laten maken en te schouwen, met bevel om den Abt als Dijkgraaf te erkennen. Junij 1519. II, 382
--Missive van Johan Goldsteyn, Bevelhebber wegens den Hertog van Gelder in Dokkum, aan den Heer Reynerus Abt van Gerkesklooster, den Heer Rodolphus te Buweklooster en den Heer Sybrand in Augustinusga, om binnen veertien dagen na dato des briefs, de vacante Prebende te Augustinusga te vervullen. 26 October 1520. II, 409.
--Conditioneele vergunning aan het Convent Gerkesklooster, om het wereldlijk Regt te bedienen over zijne Meijers. 10 Januarij 1521. II, 413.
--Heer Buwa, Kerkheer in Aaltsbuur, attesteert, dat de Abt en het Convent te Gerkesklooster ten allen tijde gehad hebben het wereldlijk Regt over hunne Meijers. .. Februarij 1490. II, 414.
--Voorwaarde, op welke Wyet Tjarsema aanneemt, om wegens den Abt van Gerkesklooster, het wereldlijk Regt te bedienen over Visvliet en des Convents Meijers in Langewold. 31 December 1503. II, 414
--Vijf einzen land, op den Uterdijk gelegen, door Wyet Boersma verkocht aan het Convent Gerkesklooster, 10 Augustus 1521. II, 426.
--Quitantie, gepasseerd door Reynerus, Abt, Hilbrandus, Prior, Joannes Dockumensis, Supprior, en Theodoricus, Keiler van Gerkesklooster aan Lieuwe Kennema, van zekere ingeloste Rente tot twee en een halve Philips-gulden, met A. B. C. 15 Augustus 1524. II, 469.
--Donatiebrief van Eerke Hetsema en Garbet Robbema, gegeven aan het Convent Gerkesklooster, van het Meer in Augustinusga. 27 December 1526. II, 514.
--Den Abt van Gerkesklooster voor hem en zijn Convent, en als Volmagt en de rato caverende voor den Abt en zijne Conventualen van groot Aadwert en van Grattye Kamminga, bij den Hove van Friesland geconsenteerd, de Uterlanden, liggende bij Kollumerdijk, te mogen bedijken. 26 April 1529. II, 556.
--Baar of Verdrag, tusschen den Abt van Gerkesklooster en Benne Bouwensz., over eene Fenne land, gelegen te Dijkhuizen. 21 December 1529. II, 564.
--Accoord over de Nieuwlanden en Kollumerdijken, tusschen den Abt van Gerkesklooster ter eener, en den Abt van Aadwert, Heer Johannes Recamp en Gratye van Kamminga ter andere zijde. 2 Junij 1530. II, 568.
--Copia-Acte, waarbij Johan ter Schoele voor een Conventskind en Proevenaar in Gerkesklooster wordt aangenomen. 15 Junij 1530. II, 569.
--Accoord tusschen de Conventen van Gerkesklooster en Vrouwenklooster, aangaande de onderhouding van Dijken, Dammen, Zijlen, Wielen, Diepen en Wateringen. 3 Junij 1531. II, 578.
--Sententie tusschen den Abt van Gerkesklooster en de Meijers van Visvliet. 28 October 1531. II, 609.
--Wymer Freerks geciteerd voor den Hoofdman in Groningen, om zich tegen den Abt van Gerkesklooster te verdedigen. 25 Mei 1534. II, 654.
--Koopbrief, gepasseerd door Wyger Rykerden aan den Abt van Gerkesklooster, van de vierdepart in de helft van Weyt Tjaardsma-Meer of Visscherij, gelegen in Sijbaldaburen. 21 September 1537. II, 706.
--Een Vidimusbrief, gegeven door Abel Harkema en Gellink Teynge, Grietmannen in Langwold, van eene acte de anno 1527, waarbij aan het Convent van Gerkesklooster wordt overgedragen de halve Visscherij van Tjaardsma-Meer. 29 September 1537. II, 707.
--Sententie, door den Hove van Friesland geveld, tusschen de Ingezetenen van Burum, Impetranten, en het Convent van Gerkesklooster, Gedaagde, waarbij de Impetranten verklaard worden geregtigd te zijn tot de electie van een Pastoor. 13 Junij 1539. II, 752.
--Johannes van Campen, Abt te Gerkesklooster, Everardus Dotinchem, Keiler, met den Prior, Supprior, Senioren en Junioren aldaar, staan toe aan Gherck Froma, om in hunne Heerlijkheid van Visvlieter Karspel het Regt te voeren. 17 Januarij 1541. II, 826.
--Missive van den Luitenant en de Hoofdmannen der Stad en Ommelanden van Groningen aan den Abt van Gerkesklooster, om in plaats van den afgeganen Regter tot Visvliet een nieuwen aan te stellen. 25 Februarij 1545. III, 62.
--Request van den Abt en Senioren van Gerkesklooster, aan de Koninginne Maria van Hongarijen, Gouvernante, om hersteld te worden in hunne Civiele en Crimineele Jurisdictie, en vrijheid van Accijsen, die zij tot allen tijde hebben gehad. ...... 1545. III, 82.
--Attestatie, aangaande de Jurisdictie van Gerkesklooster. 18 December 1551. III, 287.
--Attestatie als boven. 25 April 1552. III, 298.
--Attestatie als boven. 26 April 1552. III, 298.
--Attestatie als boven. 14 Mei 1552. III, 301.
--Request van den Abt, met de Senioren en Capitularen van Gerkesklooster, aan den Keizer, houdende verzoek tot herstel van hunne Jurisdictie. 1 Junij 1552. III, 302.
--- Supplicatie wegens het Convent van Gerkesklooster, aan den Stadhouder en de Hoofdmannen in Groningen, waarin beweerd wordt, dat de Conventmeijers te Visvliet niet gehouden zijn reparatie van houtwerk te doen aan de Visvlieterzijl; mitsgaders eenige attestatiën, hiertoe relatief. .. Junij 1558. III, 439.
--Depositiën voor Johan Nannincks, Regter te Visvliet, ten verzoeke en ter instantie van den Abt van Gerkesklooster afgelegd, betreffende Visvlieterzijl, dat die van Hyllamahuis, tot onderhoud van dien, niets behoeven te contribueren dan tot de Aardwerken. 26 Augustus 1558. III, 446.
--Attestatie van Meynt Harkema, gepasseerd aan Everardus van Emden, Secretaris, dat de Gerkesklooster Meijers te Hyllamahuis tot de Visvlieterzijl niet meerder contribueren dan de Aardwerken. 27 Augustus 1558. III, 446.
--Brieven van placet van den Koning van Spanje, nopens het Prelaatschap van Gerkesklooster, opgedragen aan Requinus Groningensis. 21 November 1576. III, 1075.
--Quitantie tot 500 Caroli-gulden aan den Abt van Gerkesklooster, gepasseerd door Gerardus Jacobi Leovardiensis, Abt van Klaarkamp, gecommitteerd zijnde door de Geestelijkheid van Friesland, om te ontvangen de 6000 Caroli-gulden, waarop zij van den Aartshertog van Oostenrijk gezet waren om op te brengen. 18 Augustus 1578. III, 1206.
--Zie Aeltgema (M.). Dijken. Dijkgraaf. Doleantiën. Klaarkamp. Melkama-goed. Munnekezijl. Nieuwlanden. Riptama. Smit (Jelle). Trekweg. Verschillen. Zijl. Zoen.
Gerlofsz. (Lubbert). Zie Regt .
Gernaurth. Zie Klaarkamp.
Gernsteradijken. Zie Dijken.
Gerrytz. (Thomas). Floris van Egmond geeft aan Heer Thomas Gerrytsz., zijnde Priester, de Vicarie te Bolsward, onder zekere conditiën, voor den tijd van drie jaren, na het eindigen van welke hij zich moet verklaren, of hij te Bolsward wil blijven, of op de Sacriste Proven van Stiens. 12 Februarij 1517. II, 346.
Geruchten. Zie Leycester (Grave van).
Geschenken. Zie Gedeputeerden. Landsdag No. 9, 11, 15, Propijn. Schoor (L.).
Geschillen. Zie Delfzijl. Franeker. Leeuwarden. Philips van Oostenrijk. Quotisatie. Regering. Steden. Veen. Verschillen.
Geschriften. Zie Boeken.
Geschut. Missive van de Gedeputeerden der nader geuniëerde Provinciën aan die van Friesland, tot antwoord op hunne toegezondene Missive en Procuratie; ook handelende van het gepretendeerde Geschut, van eenen Ingenieur hun toe te schikken, tot fortificatie hunner Steden, en dat ze naarstig toezigt willen houden op alle presente en afwezende vijanden des Vaderlands. 24 December 1579. IV, 109.
--Zie Franeker. Steden.
Gesubstitueerden. Zie Eed.
Getrouwheid. Zie Albert van Beijeren.
Getserdazijl. Provisioneele decisie van het Hof, omtrent de reparatie, het graven en onderhouden van GetserdazijL 16 September 1544. III, 54.
--- Dictum van de Sententie, gepronuntiëerd en uitgesproken te Leeuwarden in de Kanselarij, tusschen Andries Waltinga en Syurdt Teetlum van Tzum, zich zeggende Volmagten van die van Franekeradeel, Impetranten ter eener, en Meester Jarich van Dekama, Poppe van Doyum en Rynthie Sybez., als geoccupeerd hebbende voor de Burgemeesters en Raden der Stede Franeker, zoo voor hunne Poorteren en Inwoners, als zich zeggende gevolmagtigd van Franeker Uitburen, Gedaagden ter andere zijde, wegens het graven van GetserdazijL 20 December 1549. III, 180.
Getuigenis. Getuigenis, ten verzoeke van Meske Tjaards, gegeven door Gayke Broersma, Grietman in Kollumerland, van wege den Hertog van Gelder, aangaande het verschil tusschen Lutzer Wysma en Folkert bij den Dijck, over eenige Landen op de Schalder. 13 Maart 1518. II, 364.
Geuzen. Victorie tegen de Geuzen of Rebellen bij Berlikum bevochten , en bevel om de verloopenen en verstrooiden te apprehenderen. 11 November 1572. III, 911.
--Zie Geweer. Processiën.
Gevangenen. Ordonnantie, om binnen acht dagen over te leveren eene lijst van al de Ingezetenen dezes Lands, die in de Landen des Konings van Spanje gevangen zijn, om hun ontslag te mogen bezorgen, tegen den gedetineerden Admirant van Arragon. Voorts waarschouwing en afbeelding (signalement) van eenen Elias Correns te Antwerpen, die valsche Realen van achten zoude geslagen en uitgegeven hebben. 22 November 1600. IV, 1088.
--Ordonnantie van de Staten van Friesland aan alle Geregten, over de uitwisseling der Gevangenen in Spanje. 8 januarij 1602. IV, 1127,
Gevangenen. Zie Processiën. Vrijgeleide.
Gevangenis. Zie Boekje. Dijkgraaf. Gevangenen. Landsdag No. 62.
Gevangenneming.. Zie Landsdag No. 7.
Gevangenzetting.. Zie Ontvanger-Generaal.
Gevogelte. Plakkaat tot uitroeijing van allerlei schadelijk gevogelte. 8 Januarij 1659. V, 608.
--Plakkaat tegen het schadelijk gevogelte. 31 December 1663. V, 702.
--Plakkaat als boven. 8 Februarij 1694. VI, 230
--Zie Jagt. Meervisch. Vee.
Gewaldige Provoost. Zie Geregts-Scholtus. Landsdag No. 42.
Gewassen. Zie Fransche Waren.
Geweer Plakkaat, dat men 's avonds na het luiden der klok niet langs de straat mag gaan met Geweer, momsgewijs of anders, zonder licht bij zich te hebben, bij verbeurte van het Geweer en twee goudguldens, en Excessen begaan hebbende dubbel. 3 Januarij 1531. II, 575.
--Ordonnantie, om op den tweeden Maandag in de Vasten, zijnde 19 Februarij, te onderzoeken, of de Ingezetenen der besloten Steden hun Geweer hebben, daar een ieder op gesteld is. 20 Januarij 1543. III. 5.
--Plakkaat, dat men geen kort Geweer, als Messen, Opstekers, Priemen, Ponjaards, Daggen of dergelijken, bedektelijk zal mogen dragen. 30 April 1548. III, 132.
--Plakkaat, waarbij een iegelijk verboden wordt des avonds na het luiden der stadsklok langs straat te gaan met kort of lang Geweer of Bussen, of ook zonder licht. 5 Februarij 1555. III, 373.
--Missive, om de huislieden te ordonneren al hun Geweer binnen Leeuwarden over te brengen, of op de Blokhuizen van Harlingen en Stavoren, daar het hun geriefelijkst zal zijn. Alsmede verbod, om de Geuzen, die Sneek en Slooten hebben ingenomen, eenige hulp of bijstand te bewijzen. 22 Augustus 1572. III, 900.
--Zie Eed. Leeuwarden. Oproermakers. Wacht. Wachthouding. Wapenen,
Geweld. Zie Voorrede, I, 78. Krijgsvolk.
Geweldenaar. Zie Zeeroovers.
Geweldenarijen. Ordonnantie, om tot wering van alle Geweldenarijen en Huisbraken alle mogelijke voorzorg te nemen. 27 Januarij 1569. III, 763.
--Plakkaat tegen de Geweldenarijen en Wreedheden, overal aan Geestelijke personen gepleegd wordende, door Sectarissen, Ketters en Kwaaddoeners. 19 April 1571. III, 842.
--Zie Gerkesklooster. Leeuwarden. Geweldige Provoost. Zie Geregts-Scholtus. Landsdag No. 42. Gewigt (Keulsch). Plakkaat, dat men in Friesland, in het toekomende, in plaats van Keulsch Gewigt altoos Trooisch Gewigt gebruiken zal. 26 April 1529. L. B. 187. II, 558.
--Troys). Zie Gewigt (Keulsch). Waag.
Gewigten. Hertog Georg van Saksen ordonneert eenige Dorpen, op klagten van die van Sneek, om hunne Gewigten af te stellen en zich geen Stadsregten aan te matigen. 9 Julij 1504. II, 236.
--Zie Landsdag No. 78. Maten. Munt (De). Waag. Gewoonten. Zie Landsdag No. 6.
Gexi. Zie Militairen.
Gezanten. Advertentie van de aankomst der Gezanten van Holstein, om tusschen de Nederlanden en Denemarken te handelen, en dat een iegelijk zijne bezwaarnissen zal mogen inbrengen, om met die Gezanten verenend te kunnen worden. 23 Januarij 1540. II, 787.
--Missive van de Staten-Generaal aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, om betaling van de quota der Provincie aan de Gezanten tot den Vredehandel te Keulen vergaderd. 24 November 1579. IV, 92.
--Eigenhandige Missive van Hessel van Aysma aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over de betaling der Gezanten ter Keulen vergaderd tot den Vredehandel. 25 November 1579. IV, 93.
--Missive van de Staten-Generaal aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over de betaling der Afgezanten te Keulen vergaderd tot den Vredehandel. 29 December 1579. IV, 113.
--Missive van die van Leeuwarden aan de andere Steden, verzoekende dezelve om Gecommitteerden naar Leeuwarden te zenden, om gezamenlijk Gezanten te committeren, omtrent de delatie van de Souvereiniteit, of meerder Secours aan de Engelsche Kroon. 23 December 1586. IV, 672.
--Antwoord van den Magistraat van Stavoren aan die van Leeuwarden, op hunne toegezondene Missive, om Gecommitteerden over te schikken tot nominatie van Gezanten naar Engeland, wegens het Kwartier der Steden. 27 December 1586. IV, 672.
--Instructie voor de Gezanten, die van wege de Steden gecommitteerd zullen worden, om eindelijk voorts te voltrekken de zaak, belangende het Gouvernement van Zijne Excellentie den Doorluchtigen Grave, Heere Robert van Leycester. .. December 1586. IV, 674.
--Procuratie, door de Volmagten der Steden gepasseerd, om bij den Raad van State te voltrekken de zaken, belangende het Gouvernement, en vervolgens om aan de Koninginne van Engeland de Souvereiniteit der Steden, of anderszins de perpetueele of temporeele protectie op te dragen. 1 Januarij 1587. IV, 675.
--Instructie voor eenige Gecommitteerden, als Gezanten der Steden van Friesland, waarnaar zij zich in het defereren van de Souvereiniteit en Hooge Heerlijkheid der Steden in Friesland, aan Hare Majesteit van Engeland te doen, zullen hebben te reguleren. 1 Januarij 1587. IV, 676.
--Zie Botnia (J. v.). Gedeputeerden. Gualterus (K). Landsdag No. 25, 38, 43, 46. Leeuwarden. Martena (K v.). Rekenmeesters.
Gherbaz. (T.). Zie Thaede Gherbaz. Gift brief. Giftbrief van Lodewijk den Vromen, waarbij de Friezen, na den dood van Karel den Grooten, in het vrije bezit van het Vaderlijk erfgoed zijn hersteld geworden. Zie Voorrede, I, 41.
--Zie Franeker. Friesland.
Giften. De Renten en Goederen in Westzaanden en in Hoirne, met de Visscherijen, in Hoorensloot, gegeven aan den Graaf van Oostervant. 26 Augustus 1399. I, 300.
--De Goederen en Renten in den Ban van Westzaanden met Zaanderhorne en de Visscherijen, in Hoorensloot, gegeven aan den Graaf van Oostervant. 26 Augustus 1399. I, 300.
--Kopij-acte, waarbij de Heer Wybrand Jacobszoon bekrachtigt de Gifte, door hem aan Jacob en Jacob Yglis en Douwe zonen gedaan; en is het, dat de een geen Priester wil worden, zoo zullen de halve renten komen tot des Kapellaans profijt, doch beide geen Priesters willende worden, dan zullen zijne naaste Vrienden een Priester kiezen op de geheele renten, en zijn deze daarin nalatig, zoo mogen de Kerkvoogden zulks doen. 25 April 1503. Daar achter volgt de verklaring van den Magistraat van Workum, dat deze Kopij, na collatie met het origineel, is bevonden daarmede overeen te stemmen. 21 Januarij 1540. II, 228.
--Sommige Personen door den Stadhouder begiftigd met eenige verbeurd verklaarde goederen. 7 Februarij 1517. II, 343.
--Gifte van Zijne Koninklijke Majesteit aan het Convent der Minnebroederen te Leeuwarden, van dertig goudguldens voor de Infirmerie, veertig gelijke guldens voor de Misse en Sermoenen op het Blokhuis, en twintig schuiten turf om te brouwen. 19 en 27 December 1556. III, 407.
Giften. Zie Engwird. Goederen. Harlingen. Landsdag No. 43.
Gijzelaars. Acte Obligatoor, gepasseerd door Hetto Wybis en Oedts Arents uit Oostergoo; Seerp van Galama en Goslick Hiddama uit Westergoo; Erasmus van Douma en Aucko Edes uit de Zevenwouden; Syuerdt Pieters Ens met Dirck Janszoon uit de Steden, om zich binnen de stads wallen en poorten van Leeuwarden als Gijzelaars te zullen ophouden, ten tijde en zoo lang de Burgerij derzelver Stad zou wezen voldaan van hunne verschoten penningen, tot betaling der Waalsche Soldaten. 26 Januarij 1578. III, 1182.

Gijzeling. Zie Galama. Hillema.
Gilde. Keizer Karel approbeert en bevestigt de Broederschap of Gilde van den Zoeten Name Jezus binnen Leeuwarden, mitsgaders het Legaat, door Ritske Boelema, aan hetzelve gemaakt. 12 December 1548. III, 145.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat geene schippers in eenig Gilde dezer Provincie zullen toegelaten worden, dan met schepen, die in de Provincie gemaakt zijn. 25 Augustus 1666. V, 754.
Gildekeuren. Gildekeuren, gemaakt en gesloten door de gemeene Gilden en Gildebroeders binnen Leeuwarden, bij verlof en raad der Stads Regering. ..... 1482. I, 709.
Gilden. Zie Gildekeuren. Kuipers.
Gilles van Barlaymont. Zie Dag- en Nachtwach. Krijgsvolk. Pardon. Renten. Soldaten. Stadhouders.
Glins (T.). Aan Take Glins op de Rijp, van wege zijne huisvrouw toegewezen al de goederen van Haring Tetes en van Epe Tetes de helft der nagelaten goederen, met de achterstallige renten, voorbehoudens een ieder zijn regt en aanspraak. 31 December 1516. II, 343.
Godefridus (Bisschop). Zie Ludingakerk (Abt van).
Godekinus. Wybrandi filius. Zie Stavoren.
Godsdienst. Plakkaat, dat een iegelijk zal moeten ter kerke gaan, om de Misse en Godsdienst bij te wonen naar ouder gewoonte. 3 Februarij 1535. II, 662.
--Ordonnantie en Edict, zoo op de Religie en Policie, als in het bijzonder op de Bankroeten, Monopoliën, Woeker, Costumen, Censure der Geestelijken, Legaten van Minderjarigen, 't Protocolleren der Notariën, tweejarige Praescriptie, de Huwelijken en de Raadsbestellingen enz. 4 October 1540. II, 798.
--Aanschrijving tot publicatie van de Statuten, Ordonnantiën en Edict van den 4 October laatstleden. 8 Januarij 1541. II, 826.
--Ordonnantie aan de respective Geregten, om zich bij de Pastoren te informeren op het gedrag en de conversatie hunner Inwoners, en of zij de Ordonnantiën der Kerke wel onderhouden, met apprehensie van alle besmette en verdachte Personen. Voort te vorderen van allen, die in hunne jurisdictiën willen komen wonen, of die slechts een jaar of drie daar gewoond hebben, een voldoend certificaat van de Pastoren en Officiers der plaats van hun vertrek, dat zij aldaar eerlijk en christelijk geleefd en verkeerd hebben, en bij gebreke van zulks, dezelve, gelijk ook alle Bedelaar en Lediggangers, te bevelen aanstonds uit den Lande te vertrekken of zulks niet doende te apprehenderen. En eindelijk, om het verbod van uitvoer van Granen en Victualiën, uitgezonderd Koeijenkazen naar Bremen, te publiceren. 24 Mei 1544. III, 35.
--Plakkaat, Ordonnantie en eeuwig Edict, om te extirperen en te niete te brengen de Secten en erreuren, opgerezen tegen ons heilig Christelijk Geloof en tegen de Ordonnantiën van onze Moeder de Heilige Kerk. Met den Catalogus van de gereprobeerde en verboden Boeken; en ook van de goede Boeken, waarmede men de jonge scholieren zal mogen onderwijzen, volgens advijs van den Rector en die van de Universiteit van Leuven. 29 April 1550. III, 191.
--Plakkaat, dat alle, die binnen vijftig dagen hunne dwalingen in het stuk van Religie openlijk zullen bekennen en herroepen, de opgelegde penitentie volbrengen en daarop behoorlijk bewijs vertoonen, gratie en vergiffenis zullen hebben, en voor de Justitie niet aansprakelijk zijn. 28 Mei 1554. III, 363.
--Plakkaat van gratie en pardon neffens de Politieke Justitie, voor al degenen, die van hunne dwalingen in de Religie belijdenis en penitentie gedaan hebben, of als nog zullen willen doen, mits zich binnen drie maanden adresseren aan den Hove van Friesland, en volbrengen 't geen hun daar zal opgelegd worden. 10 October 1559. III, 476.
--Het Hof verwittigt de Gedeputeerden van Friesland, dat de Hertoginne van Parma niet kan toelaten, eenige verandering in het stuk van de Godsdienst te vergunnen. 18 November 1566. III, 684.
--Procuratie voor eenige Gedeputeerden, om bij den Heere Stadhouder of de Vrouwe Gouvernante verzoek te doen, om de zaken van de Godsdienst bij provisie te laten verblijven in den tegenwoordigen toestand, ten tijde en zoo lange door Zijne Majesteit , met communicatie der Algemeene Staten, daarover eene goede Ordonnantie zal gemaakt zijn. 20 November 1566. III, 685.
--Ordonnantie, dat geenerlei verandering in de Godsdienst en de oefeninge daarvan, en specialijk geen vreemde Predikanten tot de Predikdienst mogen toegelaten worden. 26 November 1566. III, 687.
--Request van de Gedeputeerde Staten van Friesland, om surcheanche van de executie der Plakkaten en Missives op het stuk der Religie geëmaneerd en gepubliceerd. 29 November 1566. III, 688.
--Nadere Ordonnantie, om met alle vlijt en voorzigtigheid te bezorgen, dat alle Nieuwigheden in de Godsdienst, gelijk het prediken van vreemde Predikanten, worde verhinderd en op den ouden voet hersteld. 3 December 1566. III, 689.
--Handelingen tusschen den Stadhouder en de Staten van Friesland, op den Landsdag gehouden op het punt van de Religie en verandering van dien. 30 Januarij 1567. III, 696.
--Missive van den Aartshertog Matthias aan de Staten van Friesland, om zich nopens de acceptatie of nonacceptatie van zekere pointen van Religie en Policie te willen verklaren. 14 Julij 1578. III, 1201.
--Eigenhandige missive van Karel Roorda, aan de Gedeputeerde Staten van Friesland geschreven, over het gebeurde te Deventer, betrekkelijk de Godsdienstoefening enz. 18 Januarij 1579. IV, 1.
--Brief van Hessel van Aysma aan Epo van Douwama, Duco van Martena, Rienk van Camminga, Doctor Bartha Idzarda en Karel Roorda, over de Kerken der Catholijken, de Kloosters en Priesters, oneenigheden te Mechelen, de Unie van Utrecht enz. 3 Junij 1579. IV, 33.
--Ordonnantie, om niemand in of om de vrije oefening van zijn Godsdienst eenige verhindering, molest of kwade bejegening te doen, 't zij Catholijk of Gereformeerde, maar zich allezins naar den inhoud der Religions-Vrede te gedragen. Alsmede om al degenen, die met hunne woning binnen zes maanden ingekomen zijn, of nog inkomen zullen, af te vorderen goede Certificatie van hunne laatste woonplaats, aangaande hun gedrag en de redenen van hun vertrek, en de namen van zoodanigen aan den Hove over te zenden; gelijk ook van dezulken, die binnen de laatste twee jaren met der woon vertrokken zijn. 6 Januarij 1580. IV, 119.
--Missive van de Heeren Gedeputeerden, opzigtelijk de Resolutiën, aangaande de Godsdienst genomen. 14 April 1580. IV, 148.
--Resolutie op de verschillen, in het stuk van Religie gerezen. 14 Februarij 1617. V, 224.
--Zie Catholijk Geloof. Doopsgezinden. Kerkegaan (Ter). Landsdag No. 32, 52, 78. Presentatie. Privilegiën. Weezen.
Goede Mannen. Zie Aalsum.
Goederen. Geestelijke Goederen. Plakkaat, dat de Koopen, Wandelingen en Giften (van Landen, Renten enz.), waarop consent van den Heer van Gelder is verworven, op nieuw te Bode zullen moeten worden gesteld over de Kerk en Geregte, en nieuw Consent van den Keizerlijken Stadhouder en Raad worden verzocht. 31 Januarij 1526. L. B. 161. II, 508.
--Plakkaat, dat alle Koopen van onroerende Goederen op wederkoop, met de Renten zonder wederkoop, en Renten op wederkoop van langer tijd dan vijf jaren, even als de bestendige of vaste Koopen van onroerend goed, binnen 't jaar na dato des koops zullen moeten te Bode en Consent gaan. Dat alle Koopen van Renten op wederkoop van vijf of minder jaren, binnen 's jaars na expiratie deszelven tijds, mede te Bode en Consent gesteld moeten worden, ingevalle niet geredimeerd zijn; doch geredimeerd wordende, slechts aanteekening daarvan gedaan in de Kanselarij of respective Secretarijen, gelijk van alle redemtie-koopen ten tijde des koops mede geschieden moet. 26 Apri l 1529. L. B. 188. II, 557.
--Plakkaat, dat men alle gekochte, gegevene of gelegateerde onroerende Goederen, binnen 't jaar te Bode behoort te stellen, en Consent van den Hove te verzoeken. 26 November 1535. II, 681.
--Ordonnantie op de verkooping der vaste goederen van Kerken, Minderjarigen en anderen, namelijk dat het Consent zal verzocht en decreet verleend worden bij het Provinciaal Hof nopens de Geestelijke Goederen, mitsgaders van de Goederen der Minderjarigen, indien de schuld, waarom Ai verkooping verzocht zal worden, meer dan 200 goudguldens bedraagt, doch de schuld minder beloopende, zal Consent verzocht worden aan het Gerigt, en het decreet daarop door hetzelve verleend worden, ten ware de koopschat boven de 200 goudguldens was gestegen, als wanneer de besognes aan den Hove geremitteerd, en het decreet mede bij denzelven Hove zal worden geëxpedieerd. 29 Maart 1542. II, 847.
--Plakkaat, bevattende de Instructie voor den President en Leden van den Raad in Friesland, nopens de Geestelijke Goederen, in wereldlijke handen gekomen zijnde. 25 Augustus 1542. II, 864.
--Ordonnantie dat alle diegenen, welke eenige vaste Goederen of Renten van Kerken, Leenen of Beneficiën onder zich hebben of occuperen, dezelve binnen drie maanden na publicatie dezes zullen moeten restitueren. Voorts dat alle Kerkvoogden, Pastoren en anderen, eenige Beneficiën alhier in Friesland bezittende, mede binnen gemelden tijd aan de Grietslieden en Magistraten zullen hebben over te brengen bij geschrifte, eeno naauwkeurige specificatie van de grootheid, jaarlijksche waarde en limiten van vorengemelde vaste Goederen en Renten, om door de Geregten verder terstond aan de Heeren Raden in den Hove ingediend te worden, dewelke gelast worden, daarvan een goed Register te doen houden, om aldaar, met andere Registers van de Kanselarij, ter eeuwiger memorie bewaard te worden. 3 November 1542. II, 869.
--Acte , betrekkelijk het Plakkaat van den 3 November 1542, om de Goederen, in voortijden tot eenige Godsdiensten gedestineerd, binnen drie maanden wederom te restitueren. 10 December 1542. II, 873.
--- Voorstel van eenige Geestelijke Volmagten, om den Heere Stadhouder te verzoeken, ten einde de handelingen nopens het Plakkaat der Geestelijke Goederen uit te stellen tot den eerstkomenden Landsdag. 22 December 1542. II, 874.
--Verzoek, door de Volmagten van eenige Grietenijen in Oostergoo en van de Stad Dokkum, aan den Stadhouder, President en Raden gedaan, tot uitschrijving van een Landsdag, om met de Algemeene Staten, zoo Wereldlijke als Geestelijke, te handelen over de groote zwarigheden, welke bevonden worden in het Plakkaat van den Keizer, aangaande het formeren van Registers der Geestelijke Goederen in Friesland. 6 Januarij 1543. III, 1.
--Request, gepresenteerd door Frans Roorda, Grietman van Wijmbritseradeel, aan den Stadhouder, President en Raden in Friesland, houdende verzoek om hem eenig narigt te willen verleenen of appointement, om te mogen weten, hoe hij zich zal hebben te gedragen in het beantwoorden der zwarigheden, die hem tegen geworpen worden over het Plakkaat, tot het opmaken van een Register der Beneficiën en Geestelijke Goederen vastgesteld en uitgegeven. 17 Januarij 1543. III, 2.
--Antwoord van den Hove op de zwarigheden, door de Volmagten van eenige Grietenijen en de Steden Leeuwarden en Dokkum gevonden in de Ordonnantie nopens het registreren der Beneficiën, van den 3 November 1542. 19 Januarij 1543. III, 3.
--Plakkaat, om geene Goederen van Gebannenen onder zich te honden of te verzwijgen, maar dezelve aan te geven, met de namen der gebannen Personen daarbij gevoegd. 26 Junij 1568. III, 735.
--Plakkaat des Konings, ordonnerende alle Ambtenaren, om elk in zijn Kwartier te inventariseren en bewaren de roerende en onroerende Goederen van de aanhangers van Don Johan van Oostenrijk; bevelende voorts allen, die hebben of weten eenige van die goederen, daarvan dadelijk kennis te geven, verbiedende om hunne Personen aan te houden of bij te staan. 7 December 1577. III, 1167.
--Ordonnantie des Konings, door den Stadhouder Lalaing uitgevaardigd, met het bevel tot uitvoering van de presiderende Raden, tot opschrijving en inbeslagneming der Goederen, behoorende aan de aanhangers van Don Johan van Oostenrijk; alsmede tot wering van Moord en Doodslag. 5 September 1578. III, 1209.
--Plakkaat, dat niemand Goederen zal vervoeren, noch van de eene jurisdictie naar de andere trekken, zonder voorkennis van den Officier der plaats. 13 Februarij 1580. IV, 127.
Ordonnantie, dat niemand, bezittende, gebruikende of bewarende eenige roerende of onroerende Goederen, toebehoorende aan Personen, die voor of na de Pacificatie van Gent uit den Lande vertrokken zijn, en volgens Register hierbij gevoegd, of aan derzelver huisvrouwen, met aan hen of iemand hunnentwege zal mogen overleveren voor Goederen, of betalen eenige opkomsten van dien. 7 Junij 1580, IV, 159.
--Plakkaat, behelzende een verbod, om eenige Goederen of Koopmanschappen te vervoeren buiten de Nederlanden naar de havens, aan dezen kant van Rouaan gelegen; gelijk mede aan dezen kant van Bremen, noch ook langs de Maas, Waal, Rijn of andere rivieren opwaarts, zonder paspoort enz. 4 Augustus 1586. IV, 632.
--Resolutie der Staten, nopens het verhypotheseren, verbinden en verkoopen van vaste Goederen en Renten met renunciatie door minderjarigen gedaan, tot redres der misbruiken daaromtrent gepleegd. 23 Julij 1588 en 11 Februarij 1599. IV, 1035.
--Request van de Administrators der Kerke- en Geestelijke Goederen te Wieuwerd aan Heeren Gedeputeerde Staten, om eene Commissie te benoemen tot het opnemen der Rekening van hunne gehoudene Administratie, met het appointement daarop, waarbij vier Heeren uit het Collegie zijn verzocht en gecommitteerd tot het opnemen dier Rekening. 8 Mei 1601. IV, 1124.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Goederen, toebehoorende aan Personen, buiten deze Provincie wonende, met den Tweehonderdsten Penning zullen bezwaard worden. 18 Julij 1674. V, 1032.
--Plakkaat tegen de groote ontrouw en voorgewende handelingen omtrent levendige have en andere roerende Goederen, tot groot nadeel der Crediteuren. 21 Februarij 1685. V, 1239.
--Notificatie, dat geene particuliere Ingezetenen eenige roerende Goederen, zonder voorgaand consent van de Grietslieden en Magistraten, bij publieke opveiling, zullen mogen verkoopen. 8 Maart 1698. VI, 289.
--Zie Aangifte. Accijs Beesten. Bonifacius-Convent. Contributie. Dijken. Donia (S. v.). Frankrijk. Gedeputeerden. Giften. Johan van Oostenrijk. Kloostergoederen. Kloosters. Koopmanschappen. Landsdag No. 6, 31, 32, 33, 42, 44, 62. Leen. Leeuwarden. Malta (Orde van). Munt (De). Pacificatie. Penning (Honderdsten). Plakkaten. Rebellen. Registers. Strandgoederen. Verbeurdverklaarde Goederen. Verbeurdverklaring. Verkoop. Wapens. Watervloed. Wederdoopers.
Goedschatting. Resolutie, dat de Goedschatting en andere buitengewone Lasten, usufructuaire Goederen betreffende, door den Vruchtgebruiker zullen betaald worden. 16 Maart 1674. V, 1013.
--Resolutie betrekkelijk het verbeteren van de Cohieren der Goedschatting. 22 Julij 1676. V, 1118.
--Resolutie, waarbij de besognes der Heeren Gecommitteerden uit hunne Edel Mogenden tot de Revisie van de Cohieren der Goedschatting, alsmede het project eener missive aan de Heeren Officieren en Magistraten, betrekkelijk het invorderen van den Honderdsten Penning, en den eed van zuivering, door de Ingezetenen, die zich bij de tauxatie bezwaard vinden, te doen, benevens de Instructie voor de Executeurs, tot het invorderen der Eesten, goedgekeurd worden. 24 Augustus 1689. VI, 157.
--Notificatie, waarbij de tijd, om den eed Tan zuivering te doen, voor diegenen, die vermeenen te hoog getauxeerd te zijn, verlengd wordt. 24 Augustus 1689. VI, 160.
--Missive aan de Heeren Officieren en Magistraten, betrekkelijk: 1°. Het hernieuwen van de Cohieren der Goedschatting; 28. het betalen van dezelve der goederen, Uitheemscher, en Minderjarigen toebehoorende, en 3°. den Eed, door de Executeurs te doen, benevens het formulier van zulk eenen eed. 18 Julij 1690. VI, 171.
--Notificatie, dat ieder Ingezeten, die op duizend gulden en daarboven in de Goedschatting staat aangeslagen, behalve den Honderdsten Penning, ook nog den Duizendsten zal betalen. 19 Julij 1696. VI, 263.
--Missive aan de Grietslieden en Magistraten, waar bij de Goedschatting op den Tweehonderdsten Penning verminderd wordt. 5 Maart 1698. VI 288.
--Resolutie, waarbij de Goedschatting van den Twee honderdsten op den Vierhonderdsten Penning verminderd, wordt 3 Maart 1699. VI, 320.
--Missive aan de Heeren Grietslieden en Magis traten, waarbij zij gelast worden, hunne Cohieren der Goedschatting op te maken, en dezelve van den Tweehonderdsten op den Vierhonderdsten Penning te verminderen. 28 Februarij 1700. VI, 336.
--Resolutie, waarbij aan alle Ingezetenen, welke zich bij de tauxatie hunner goederen in den Honderdsten Penning bezwaard vinden, een zekeren tijd bepaald wordt, om zelf hunne goederen te begrooten. 1 April 1702. VI 373.
--Zie Officieren. Taux
Goffredus (Hillebrandus). Zie Voorrede, II, 73.
Goldschmit (Y.). Zie Munt (De).
Goldsmid. Zie Klaarkamp.
Goldstein (J.). Zie Pacht
Gooen (De). Zie Ambten. Landsdag No. 25. Tractementen.
Gooijland. Zie Plakkaten.
Gorredijk. Resolutie, waarbij aan de Ingezetenen van Gorredijk toegestaan wordt, om aldaar twee Jaarmarkten op te rigten, onder zekere voorwaarde. 26 Maart 1694. VI, 233.
--Zie Vaarten.
Gosma (G.) Commissie des Hertogs Georg van Saksen voor Gelmar Gosma, als Dijkgraaf in Oostergoo. Omtrent den jare 1504. II, 239.
Gotschalcks (B.). Zie Steffen.
Goud en Zilver. Resolutie en Order, betrekkelijk den prijs en de waarde van het Goud en Zilver, en het verwerken van hetzelve. 12 Maart 1695. VI, 243.
--Plakkaat betrekkelijk den prijs, de waarde en het verwerken van het Goud en Zilver. 18 Mei 1695. VI, 247.
--Zie Munt (De).
Goud- en Zilvergeld. Zie Munt (De).
Goud- en Zilversmeden. Zie Munt (De).
Gouden- en Zilveren Penningen. Zie Munt (De).
Gouden Gulden. Plakkaat, hoe hoog een iegelijk de twee nieuwe stukken, die in 's Konings Munt geslagen zullen worden, namelijk een Gouden Gulden en een Zilveren Daalder, gedurende de nog loopende tolerantie, op alle gangbare muntspeciën bij provisie gesteld zijnde, en die bij dezen ook wederom wordt gecontinueerd, zal moeten ontvangen en uitgeven, en welke figuren en gewigt dezelve hebben. 4 Junij 1567. III, 712.
Goudguldens. Resolutie, waarbij verboden wordt, geene Goudguldens, Schellingen en andere Paijementen, beneden het gehalte, in deze Provincie in te voeren, bij poene van 2000 Caroli-gulden. 3 April 1687. VI, 126.
--Resolutie, waarbij verboden wordt, geene Goudguldens, Schellingen en andere mindere geldsoorten, in de jaren 1685, 1686, 1687, 1688 en 1689 te Nijmegen, Zutphen, Deventer en Zwolle gemunt, in deze Provincie in te voeren. 3 Augustus 1689. VI, 156.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast zijn, het Plakkaat der Heeren Staten van Holland, op het stuk van den invoer der Goudguldens, Schellingen en Stuivers van minder waarde, dan dezelve na de Ordonnantiën van den Lande behoorden geslagen te worden, te examineren en na te zien. 16 Julij 1692. VI, 194.
--Plakkaat, om alle Goudguldens of acht-en-twintig Stuivers Penningen te laten poinconneren of stempelen met het wapen van de Provincie; dat voorts geen koers zullen mogen hebben eenige Goudguldens, Schellingen of andere Paijementen, geslagen na de dagteekening dezer Publicatie, en dat de bij Plakkaat van 25 Februarij ll. gereduceerde Schellingen vaste koers zullen houden voor vijf en een halve Stuiver. 12 Mei 1693. VI, 205.
--Zie Dukatons.
Goudsmeden. Waarderingsbrief van de Goudsmeden te Franeker. 29 Augustus 1470. I, 643.
--Plakkaat op het stuk van de Goudsmeden. 2 Februarij 1502. II, 218.
--Plakkaat, inhoudende Instructie en regel voor de Goudsmeden in Friesland. 8 Maart 1529. L. B. 185. II, 554
--Verklaring van den Hove van Friesland, gevolgd op een verzoek van de Goudsmeden deszelven Landschappe, dat het Plakkaat, rakende de Goudsmeden, van dato den 8 Maart 1529, in zijn geheel blijft; dat het Hof gecommitteerd heeft twee Kaden, tot aanstelling van een Keurmeester-Generaal, gelijk ook van particuliere Keurmeesters in Steden, daar meer dan twee Goudsmeden zijn enz.; alles bij provisie en op revocatie van Zijne Keizerlijke Majesteit gedaan. 14 Februarij 1531. II, 577.
--Ordonnantie, dat niemand het handwerk van Goudsmeden binnen Leeuwarden zal mogen opzetten en oefenen, zonder alvorens voor den Keurmeester en twee der oudste Meesters te hebben gedaan de Proef, in werk en maniere hierin beschreven. 4 December 1544. III, 57.
--Resolutie, waarbij de Goudsmeden, die de Proeven van hun werk niet willen gedogen, in eene boete vervallen. 24 Julij 1604. V, 110.
--Zie Munt (De).
Goutum. Zie Leen.
--W. v.. Commissie, gepasseerd op Wybrand van Goutum, Grietman van Idaarderadeel, als Dijkgraaf over de dijken, strekkende van den Leppedijk tot aan de Munnike Clesinge. 28 April en 23 Mei 1573. III, 935.
Gouverneur (Luitenant-). Gouverneur-Generaal. Resolutie der Staten van Friesland, omtrent de kiezing of nominatie van eenen Luitenant-Gouverneur. 10 en 11 December 1583. IV, 411.
--Uitschrijving der Heeren Gedeputeerden, om tegen den 19 dezer den vorigen of een anderen Volmagt te zenden, tot hervatting der deliberatiën over de aanstelling van eenen Luitenant-Gouverneur. 11 December 1583. IV, 412.
--Brieven van Certificatie, door den Hove van Friesland aan de Volmagten der Steden verleend, wegens de nominatie van drie personen, tot verkiezing van eenen Luitenant-Gouverneur, en hetgeen daaromtrent op den 10 December ll. is voorgevallen. 12 December 1583. IV, 413.
--Requesten van de Volmagten der Steden aan den Hove van Friesland, exhiberende de Resolutie en Nominatie der Staten ter verkiezing van eenen Luitenant-Gouverneur, geschied op den 10 dezer maand, ten overstaan van zekere Commissarissen; verzoekende den Hove eenen Commissaris te benoemen, die genoemde Commissarissen voor zich roepe, op het gepasseerde verhoore, en den supplianten daaraf verleene opene brieven van certificatie in forma, tot voorkoming van eene nieuwe convocatie, comparitie, en misschien contra-resolutie, tegen den 19 derzelver maand bestemd. .. December 1583. IV, 425.
--Resolutie der Landen, waarbij het tractement van den tegenwoordigen Luitenant-Gouverneur, van 1600 gulden, verhoogd wordt tot 4000 gulden, doch zonder consequentie tot andere Gouverneurs; wordende Zijne Genade nog bovendien toegestaan de vrije bewoning van Tiete Camminga-Huis, staande te Leeuwarden, in de Groote Kerkstraat, met een declaratoor der Steden, daarop gevolgd. 15 April 1584. IV, 458.
--Nadere Instructie voor de Gecommitteerden van Friesland, waarnaar zij zich in het aannemen van Zijne Excellentie tot Gouverneur-Generaal van dezen Landschappe zullen hebben te gedragen. 30 October 1586. IV, 661.
--Zie Doleantiën. Johan van Oostenrijk. Kolonel. Landsdag No. 29. Leycester (Grave van). Matthias. Merode. Pacificatie. Stadhouders. Vrijbuiters. Willem I. Willem Lodewijk.
Graaf van Holland. Zie Willem (Graaf).
Graanmarkt. Zie Granen.
Grafschriften. Zie Voorrede, I, 25.
Graft (Zoute). Zie Aalsum.
Gramaye (T.). Zie Friesland. Munt (De).
Granen. Plakkaat tot verbod van den uitvoer van Granen, en Reglement omtrent het koopen en verkoopen van dezelve. 23 September 1531. II, 586.
--Plakkaat, dat men geene Granen mag uitvoeren, dan alleen op bekomen consent en onder genoegzame cautie, van binnen drie weken te zullen inbrengen een last Rogge, voor een last Tarwe, anderhalf last Gerst, en twee lasten Haver, die men zal willen uitvoeren. 9 October 1531. II, 608.
--Bevel, om bij provisie 's Keizers Plakkaat op de koopmanschap en uitvoer van Granen te publiceren, en ondertusschen een plan, tot oprigting van eene vrije Korenmarkt binnen Leeuwarden op te stellen, en ter examinatie en dispositie van den Stadhouder en Raden over te geven. 23 November 1535. II, 681.
--Plakkaat tot verbod van uitvoer van Granen en Victualiën buiten den Lande van herwaarts over, voor den tijd van vier maanden, uitgezonderd de Provisiën, bij de zeevarenden tot hunne reizen benoodigd. 1 Mei 1543. III, 15.
--Permissie, om, niettegenstaande het verbod van Uitvoer van Granen en Victualiën, volgens Plakkaat van den 1 Mei 11., wel buiten Friesland te mogen voeren de Koeijenkazen, alhier van koemelk gemaakt, op Bremen en daaromtrent, doch niet naar den vijand. 30 Mei 1543. III, 22.
--Publicatie, om de Koeijenkazen te mogen uitvoeren, hoewel andere Waren verboden zijn. 7 Junij 1543. III, 23.
--Plakkaat, tot prolongatie van het verbod van uitvoer van Victualiën, uitgezonderd Koeijenkazen, en al hetgeen naar 's Keizers Legers en tot provisie voor de Schepen uitgevoerd wordt door de havens van Kollum, Dokkum, Harlingen, Makkum, Workuni, Stavoren en de Lemmer. 22 Augustus en 7 September 1543. III, 26.
--Plakkaat, houdende verbod van uitvoer van Granen en Victualiën buiten 's Lands, des dat de zeevarenden hunne schepen mogen provianderen, zoo veel noodig. 19 April 1544. III, 33.
--Permissie, dat, niettegenstaande 't verbod van Granen en Victualiën uit te voeren, de Ingezetenen van Friesland hunne Koeijenkazen zullen mogen transporteren naar Bremen en daaromtrent, mits niet te bezorgen aan den vijand. 13 Mei 1544. III, 34.
--Plakkaat, tot vernieuwing van het point, in zeker Plakkaat van den jare 1531 uitgedrukt, verbiedende het verkoopen van Granen, nog wassende, en eer die in de zak zijn; met annullatie der contracten, daaromtrent gemaakt, mits de kooper binnen zes weken den ontvangen prijs restituere. 20 Julij 1546. III, 107
--Plakkaat, dat niemand Granen mag uitvoeren, hetzij specie, gemalen of anderzins, buiten de Landen van herwaarts over; noch ook van het eene Land van herwaarts over naar het andere, dan alleen onder genoemde borgstelling, van binnen twee maanden te zullen leveren verklaring der plaats, alwaar de Granen zijn aangevoerd, dat de ontlading aldaar is geschied; voorts om binnen 's Lands geene Granen te verkoopen, dan op gewone marktdagen, uren en plaatsen, en op de wijze hier aangewezen. 12 September 1551. III, 277.
--Plakkaat, dat de Oostersche Granen, in de Landen van herwaarts over gebragt, voortaan zoo min als de inlandsche zullen mogen uitgevoerd worden; en dat omtrent het verkoopen van dezelve gelijke order zal moeten geobserveerd worden, als nopens de inlandsche is geordonneerd. 24 October 1551. III, 285.
--Plakkaat tegen den uitvoer van Granen, Vleesch, Visch, Boter, Kaas en andere Victualiën tot den laatsten Julij. 12 Januarij 1552. III, 290.
--Ordonnantie aan de Geregten: 1°. om terstond over te zenden de cautiën en certificaten wegens het uitvoeren van Granen, bij henlieden, ingevolge de Plakkaten, daarvan zijnde, ontvangen; en 2°. rakende den voorraad der Bakkers in Friesland; de zetting van het Brood; mitsgaders het bepalen van de plaats en het uur, wanneer de Graanmarkt te Leeuwarden zal gehouden worden. 4 en 29 Februarij 1552. III, 392.
--Plakkaat, om tot den laatsten November niet te mogen uitvoeren Granen, Vleesch, Visch, Boter, Kaas, noch andere Victualiën, uitgezonderd Koeijenkazen naar Bremen; en dat de Schippers, ter zee varende, de noodige provisie tot hunne reis zullen mogen mede nemen. 26 Julij 1553. III, 316.
--Plakkaat, dat het verbod van uitvoer van Granen, Vleesch, Boter en andere Victualiën, wordt gecontinueerd tot den laatsten Mei eerstkomende. 25 November 1553. III, 322.
--Plakkaat, dat het verbod van uitvoer van Granen, Vleesch, Visch, Boter enz., nogmaals gecontinueerd wordt tot den laatsten November, uitgezonderd Haring en drooge en gezouten Visch, die gedurende deze continuatie gepermitteerd wordt . 27 Mei 1554. III, 362.
--Missive, ten geleide van het Plakkaat tegen den uitvoer van Granen van den 27 Mei, en tot uitschrijving van eenen Landsdag. 11 Junij 1554. III, 365.
--Plakkaat, dat de uitvoer van Granen, Boter, Kaas, Vleesch, Visch enz., verboden blijft tot den laatsten Mei eerstkomende, uitgezonderd de Koeijenkazen naar Bremen, de Haring, drooge en gezouten Visch en de Provisiën, die de Schippers tot hunne reizen benoodigd hebben. 26 Novenber 1554. III, 369.
--Prolongatie van het verbod van uitvoer van Proviand tot den laatsten November eerstkomende. 25 November 1555. III, 375.
--Ordonnantie, dat tot belet van Monopolie in Granen, alle dezelve zullen moeten worden opgeteekend, en een iegelijk ten dien einde verpligt zal zijn, de noodige aanwijzing daarvan aan Gecommitteerden te doen, zonder iets te verzwijgen of te verbergen. 22 Januarij 1557. III, 410.
--Plakkaat, dat men geen gemalen noch ongemalen Granen zal mogen voeren buiten de Landen van herwaarts over; en niet van het eene Land van herwaarts over in het andere, dan onder borgstelling, van binnen twee maanden eene verklaring te zullen vertoonen van de ontlading; alsmede de Granen niet anders te verkoopen, dan bij partij of monster, te brengen op de gewone marktplaatsen, dagen en uren. 3 October 1562. III, 581.
--Plakkaat, dat de Tarwe en Rogge, in Friesland zijnde, geheel niet mag uitgevoerd worden, en andere Granen niet, dan , onder borgtogt, van binnen drie weken weder te zullen invoeren een last Rogge voor ieder twee lasten Garst, of drie lasten Haver, Erwten of Boonen; alles tot anders in dezen zal worden geordonneerd. 13 September 1565. III, 651.
--Plakkaat, dat tot aan Augustus eerstkomende niemand eenige Granen mag uitvoeren, noch koopen om weder te verkoopen, uitgezonderd Bakkers en Brouwers de behoefte hunner nering; dat men niet mag koopen, zonder dezelve binnen zes dagen te vervoeren; geen voorgewende koopen doen; ook geen te velde staande Granen koopen, elk niet meer dan de noodige provisie voor zijn huisgezin, en niet dan op de gewone marktplaatsen en tijden; en voorts op geenerlei wijze eenige Monopolie, bedrog of onbehoorlijke praktijken in de koopmanschap der Granen te plegen. 15 September 1565. III, 653.
--Plakkaat des Konings, tegen den uitvoer van buitenlandsche Granen, onder eenige bepalingen. 3 November 1571. III, 868.
--Plakkaat des Konings, tegen de Fraudes, Bedrog, Monopoliën en verdiering (duurmaking) van Granen. 30 November 1571. III, 872.
--Order voor den Grietman Allert van Syrixma, om de Ingezetenen van het Bildt onder zeer zware straffen te gelasten, hunne Granen te dorschen en naar Leeuwarden te brengen, om aldaar tot hun eigen voordeel bewaard en verkocht te worden. 12 September 1572. III, 906.
--Verbod van uitvoer van Granen, Boter en Kaas, uitgezonderd naar Zijner Majesteits Leger. 12 September 1573. III, 951.
--Precautiën en verbod tegen het opkoopen en uitvoeren van allerlei Granen en het maken van Monopoliën. 20 September 1576. III, 1072.
--Plakkaat des Konings, waarbij verboden wordt de uitvoer van Granen, uit Zijner Majesteits Erf-Nederlanden. 20 December 1576. III, 1083.
--Plakkaat, om binnen eene maand, na de publicatie dezes, alle Granen, ten platten Lande wezende, te dorschen en binnen de besloten Steden te brengen. 30 October 1577. III, 1162.
--Verbod van uitvoer van Granen, anders dan bij kleine quantiteiten naar andere plaatsen binnen 's Lands, en wel onder het houden van een goed Register, waar en aan wien zulks gezonden wordt. 13 Junij 1580. IV, 166.
--Ordonnantie, om op nieuw te publiceren het Plakkaat te gen den uitvoer van Granen. 19 September 1580. IV, 206.
--Ordonnantie, houdende verbod van uitvoer van Granen, als onder zekere bepalingen. Voorts gebiedende dat de landlieden hunne Granen in de vaste Steden moeten brengen, met eenige schikkingen, precautiën en straffen daaromtrent. 9 December 1580. IV, 223.
--Ordonnantie tot publicatie van het verbod van uitvoer van Granen, onlangs op de zeekusten uitgegeven. 7 November 1595. IV, 885.
--Afdoening en intrekking van het verbod van uitvoer van Granen, en het vrije transport derzelven buiten den Landschappe toegestaan. 6 Januarij 1596. IV, 886.
--Ordonnantie om geene Granen uit te voeren, dan onder genoegzame Borgstelling, van binnen veertien dagen een last Rogge in te brengen voor ieder twee last Garst, een last Weit, een last Haver, een last Boonen, en een half last Erwten, die men zal willen uitvoeren. 8 Augustus 1597. IV, 968.
--Resolutie op de propositie van eenige Heeren Gecommitteerden, wegens de Heeren Staten van de Stad Groningen en Ommelanden, rakende eenige pointen het belang van beide Provinciën concernerende, betrekkelijk den uitvoer van Granen en andere binnenlandsche Waren; den invoer van Vette Waren, en de belasting op de Turf. 17 Julij 1680. V, 1183.
--Zie Brood. Contributie. Eetwaren. Godsdienst. Kloosters. Landlieden. Leeuwarden. Penning (Achtsten). Processiën. Renten. Tarwe.
Graslanden. Zie Tuchthuis.
Grastallen. Zie Munnekezijl.
Gratie. Publicatie van Gratie en Pardon, voor allen, die zich hebben laten herdoopen, en die binnen eene maand voor den Hove hunne dwalingen zullen bekennen en beklagen; zullende na dien tijd tegen dezulken, zonder genade en met alle strengheid, geprocedeerd worden. 31 Maart 1534. II, 652.
--Plakkaat, dat tegen de Herdoopten, welke den tijd van Gratie hebben laten verloopen, op het ernstigste, bij apprehensie zal worden geprocedeerd; dat niemand dezulken mag logeren, verbergen of verzwijgen, maar moeten aantasten en overleveren en van hunne gehoudene vergaderingen kennis geven aan de Justitie. 1 Julij 1534. II, 656.
--Prolongatie van den geëxpireerden termijn van Gratie voor de verleide en berouwtoonende Herdoopten voor nog twee maanden. En order om de Kanselarij-Geregtigheden terstond te betalen 25 April 1560. III, 487.
--Brief van Gratie en Remissie, verleend door Koning Philips aan Engbert Pieters, wegens een manslag, begaan aan éenen Sytze Optez. ten huize van Alexis Martenszoon, Herbergier te Stiens. 16 April 1581. IV, 252.
--Zie Confoederatie. Gerbranda. Wederdoopers.
Gratinga. Zie Rente.
Gratuiteit. Zie Propijn.
Graven. Zie Slatten.
Gravers. Zie Landsdag No. 6.
Gravinne. Zie Volmagten.
Gravius (Idsardus). Idserd van Grouw. Zie Voorrede, II, 75.
Greenwen. Zie Slatting.
Grensscheiding. Geregtelijke Attestatiën, genomen door Ipo Haeyma, Grietman in Langwold, ten verzoeke van Christoffer van Eeuwssum, aangaande de Limietscheiding tusschen Opsterland en Vredewold. 18 Augustus 1558. III, 441.
--Grensscheiding gemaakt bij uitspraak van Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid, tusschen de Stad Harlingen en de Grietenij van Barradeel, en op partijens verzoek door de Heeren Gedeputeerden goedgekeurd. 3 Mei 1684. V, l222.
Grenzen. Missive van den Aartshertog Matthias aan den Grave van Rennenberg, Vrijheer van Ville, Stadhouder van Friesland, over het versterken der Grenzen en afbreken van sommige Kasteelen of Blokhuizen, en bijzonder die van Harlingen en Stavoren. 18 februarij 1578. III, 1184
Greuze. Zie Zoen.
Griet (T. Takes Wed.). Zie Hasker-Convent.
Grietenijen. Zie Dank- en Bededag. Fritzma. Grietslieden. Tractaat. Wapening.
Grietenij-Ontvangers. Resolutie der Staten, dat de generale en particuliere Ontvangers van Grietenijen en Dorpen in hunne bedieningen zullen worden gecontinueerd, zoo lang daarover nader zal worden beschikt . 30 Mei 1673. V, 981.
--Zie Landsdag No. 25, 78. OntvangerGeneraal. Opschot.
Grietman. Zie Camstra (R.). Oostdongeradeel. Osinga (Janke). Ton- en Bakengeld.
Grietslieden. Aanstelling van Grietslieden in vacant verklaarde Grietenijen. 7 Februarij 1517. II, 344.
--Pointen of Artikelen, door den Stadhouder en de Raden aan Heeren Grietslieden in het particulier voorgehouden in de Kanselarij. 26 Maart 1525. II, 491.
--Zie Armegelden. Dorpsomslagen. Franeker. Landsdag No. 3, 4, 5, 6, 9, 11, 28, 33, 36, 44, 78. Nedergeregten. Privilegiën. Stemmen.
Grieven. Zie Floreen. Stemmen.
Griffie. Zie Fideïcommissen. Landsdag No. 27.
Griffiers. Plakkaat, dat geene Griffiers, Secretarissen of Notarissen informatiën, depositiën of gelijke acten van Justitie zullen nemen, bespreken of vaststellen in zaken rakende de Troebelen; dat de Vrouwen van gebannen of gevlugte Personen naar hunne mannen trekkende, niet mogen wederkomen, of daar zijnde en wederkomende niet weder naar hunne mannen mogen gaan; mitsgaders alle weergekeerde gebannenen te apprehenderen, en naar de Ordonnantie, dienaangaande gemaakt, tegen hen te procederen. 11 Januarij 1569. III, 760.
--Zie Hof van Friesland. Landsdag No. 6. Procureur-Generaal.
Grombach (F. v.). Zie Aalsum. Leen. Vrijgeleide.
Grondheeren. Resolutie, dat alle Grondheeren met twee jaren achterstallige huren op de goederen hunner Meijers zullen zijn geprefereerd vóór alle geregistreerde crediteuren. 22 Februarij 1656. V, 582.
--Resolutie, houdende de approbatie der Artikelen en Conditiën, welke de gezamenlijke Eigenaars en Grondheeren van den bedijkten polder tusschen Burgwerdertille en Littenserzijl met elkander hebben gemaakt. 26 en 27 Februarij 1680. V, 1173.
Groningen. Zie Admiraliteit. Delfzijl. Granen. Landsdag No. 6, 50. Munt (De). Oorlog. Oostergoo. Propijn. Schuitediep. Soldaten. Trekweg. Verbond. Verschillen. Vrede. Vrijgeleide. Zoen. Zwanen.
Groningensis (F.). Zie Doleantiën.
--(R.). Zie Gerkesklooster.
Groningerland. Zie Duiten. Knechten.
Groningers. Keizer Frederik III gebiedt die van Groningen, bij verbeurte van alle hunne Privilegiën en Confiscatie hunner goederen, dat zij zich geen regt, magt of gezag in en over Friesland, zullen aanmatigen, maar hetzelve te laten blijven in alle vrijheid, ten tijde en zoo lang de twisten, tusschen hen en de Friezen ontstaan, door zijne Commissariën, den Keurvorst van Keulen en des Bisschop van Munster, zullen zijn getermineerd en geeindigd. 5 Julij 1493. I, 758.
--De Roomsch Koning Maximiliaan bevestigt het Gebod, door zijnen Vader Keizer Frederik III aan de Groningers gedaan, om zich geen regt, magt of gezag in en over Friesland aan te matigen; vernietigende alle verbonden, eeden en geloften, die tegen der Friezen vrijheid aanloopen. 23 September 1493. I, 760.
--Keizer Maximiliaan beveelt Hertog Philips van Bourgondië, zijnen Zoon, dat hij de Groningers en die met hen verbonden zijn, in zijne Landen geen vrijgeleide zal geven, en het gegevene wederroepen; voorts dat hij zijne onderdanen strengelijk verbiedt, om eenige Gemeenschap of Koopmanschap met de Groningers te hebben, of eenige contracten met hen te maken, omdat zij het bovengemelde Gebod niet hadden gehoorzaamd. 23 December 1493. I, 762.
--Zie Verbond. Zoen.
Grons (De). Zie Donia (Kempo van).
Grootvelt (A.). Zie Oorlog.
Grouw. Zie Rijweg. Vaarten.
--(Idserd van). Zie Voorrede, II, 75.
Grovestins (O. van). Resolutie, waarbij Jr. Oene van Grovestins, Grietman van Hennaarderadeel, geoctroijeerd wordt, eene Brug over Werna (Warren-) en Keimpetille te leggen en een Tol te heffen. 21 Maart 1650. V, 525.
--Acte, gemaakt tusschen den Magistraat van Franeker en Jr. Oene van Grovestins, nopens het leggen van Werna- en Keimpetille. 11 October 1650. V, 526.
--Zie Dijksgecommitteerden.
Grumbach. Zie Aalsum. Leen. Naerden (M. v.).
Grutze. Zie Gerkesklooster.
Gualterus (H.). Advertentie van den Magistraat van Leeuwarden aan de andere Steden van de terugkomst van der Steden Gezant Dr. Henricus Gualterus, en verzoek om Gelastigden over te zenden, om deszelfs Rapport te aanhooren, en daarop, alsmede op andere inconveniënten, ten meesten nutte, te resolveren. 11 Junij 1586. IV, 621.
Guarand Zie Negotiatie.
Guarantie. Zie Loo (B. v.). Stavoren.
Guarde du Corps. Zie Garde du Corps.
Guarnisoen. Zie Maandgeld. Paspoort.
Guide of Guy. Zie Friezen. Verbond. Wetten.
Guinee. Zie West-Indië.
Guldens. Resolutie, betrekkelijk het munten van nieuwe Staten-Guldens, twee-, drie- en anderhalve-Guldens. 29 Mei 1680. V, 1178.
--Zie Embder-Guldens. Philips-Gulden.
H.
Haardstedegeld. Request van Oostergoo en Westergoo aan den Stadhouder, President en Raden, houdende verzoek om den bepaalden omslag van vijf en twintig Stuivers op iedere Haardstede Friesland, tegen de onwilligheid van de Zevenwouden en de Steden, door hunne autoriteit te helpen bevorderen en ten uitvoer brengen. 7 Junij 1577. III, 1136.
--Concept-opstel, rakende de invordering van het Haardstedegeld, door de Gecommitteerden der Landen ontworpen aan den Hove geëxhibeerd. 4 Julij 1577. III, 1139.
--Antwoord, door de Volmagten der Steden aan den Hove overgegeven, op een request van de Volmagten der Landen, omtrent een daarin verzochte nieuwe uitschrijving ter invordering van een Haardstedegeld. 19 December 1577. III, 1170.
--Resolutie, waarbij de Staten van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden consenteren in den ophef der Haardstedegelden. 5 April 1606. V, 125.
--Acte van onderlinge verbindtenis der drie Gooën om ingeval van verdere weigering van de Steden het Haardstedegeld dadelijk in te vorderen, en tot executie van dien de sterke hand van hunne Hoog Mogenden te verzoeken. 17 April 1624. V, 288.
--Zie Repartitie. Schoorsteengelden.
Haardsteed. Zie Haardstedegeld.
Haersma (Doedt van). Zie Landsdag No. 64.
Haghe (M.) Zie Landsdag No. 42.

Hairplukken. Zie Mesvechten.
Hallum. Zie Trekweg.
Hallumer Uitgrazingen. Zie Floreen.
Halverstad. Zie Gedeputeerden.
Hamburg. Zie Dagvaard. Floreen.
Hamburgers. Zie Oorlog.
Handel. Verbod van op Engeland eenigen Handel te drijven, alsmede dat een ieder, die nog eenige schulden of pretensiën nopens de Rebellen hebben aan te geven, zich moeten adresseren aan den Procureur-Generaal van Friesland. 14 Maart 1569. III, 765.
--Zie Commercie. Friezen. Harderwijk. Landsdag No. 6. Pacificatie.
Handelingen. Zie Staten-Generaal.
Handschriften. Over de echtheid en onechtheid der oude Handschriften zie Voorrede, II, 1.
--(Friesche). Zie Voorrede, II, 65.
--en Oudheden. Verdonkering, vernietiging en vervalsching daarvan. Kenmerken der oudheid. Zie Voorrede, I, 20, II, 23, 39, 52.
--Zie Obligatiën.
Handvesten. Zie Regt. Tol.
Hans (Haring). Zie Steffen.
Hantum. Zie Klaarkamp.
Hanze-Steden. Zie Anze. Privilegiën. Vrede.
Hardegaryp. Resolutie, houdende een Octrooi voor den Dorpe Hardegarijp tot een overdekt schip. 3 October 1674. V, 1085.
--Zie Weg.[Verdrag].
Harderwijk. Grietmannen en Regters van Franekeradeel en Wijmbritseradeel geven die van Harderwijk vrijheid, om in hun Land vrij en veilig te mogen handelen; gebiedende hunne Ingezetenen, om dezelve in lijf of goed niet te moeijen, bij tachtig ponden boete. 28 October 1315. I, 155.
--Brief van vrijgeleide, door die van Harlingen aan die van Harderwijk gegeven, met verzoek, dat zij hetzelfde wedervaren mogten. 11 Maart 1321. I, 163.
--Klagte van den Grietman en Regters van Wagenbrugge aan die van Harderwijk, dat de Regters van de Veluwe eenige Friezen, zonder voorgaande ontzegging, in hechtenisse gezet en hunne goederen buit gemaakt hebben. ..... 1330. I, 185.
--Zie Friezen. Froonacker. Verbond. Vrijgeleide. Zoen.
Haren (W. v.). Zie Ambten.
Haring. Plakkaat, dat de uitvoer van Haring en drooge en gezouten Visch, tot nu toe gepermitteerd zijnde, weder ingetrokken en verboden wordt tot Paschen eerstkomende. 19 November 1558. III, 447.
--Zie Granen.
Harinxma (Bokke). Zie Verbond. Verschillen.
--(Haring van). Zie Dijken.
--(Pieter). Zie Hillema (M. H.).
--Zonen (Sjierk). Zie Verbond.
--Wyttia. Zie Engwird. Franeker.
--thoe Slooten (E. M. v.). Zie Trekweg.
----(P. van). Zie Workumer Buitenlanden.
Harlingen. Overeenkomst tusschen de Steden Harlingen en Franeker, dat men elkanders Ingezetenen niet zal mogen arresteren om Penningschuld. 9 December 1465. I, 611
--- De Stad Harlingen door Keizer Karel begiftigd met een jaarlijksche som van honderd Ponden, van veertig Grooten, tot reparatie van muren, torens, poorten en andere noodzakelijkheden, door den Raad en Rentemeester-Generaal in Friesland te betalen 7 Februarij 1524. II, 465.
--Keizer Karel schenkt aan die van Harlingen de halve Jaartaux van negen jaren, die zij hem ten achteren zijn, mits de andere helft in negen eerstkomende jaren te betalen. 8 Februanj 1524. II, 466.
--Concept van Geleyn Symonsz. en Antheunis Pieterasz., Rijswerkers in Zeeland, rakende de bewaring van het Huis en de Stad Harlingen, benevens het land aldaar gelegen. 2 Mei 1525. II, 493.
--Plakkaat, dat een iegelijk, varende in of uit de Haven van Harlingen, gehouden zal wezen den gewonen Voertol en Post geld te betalen. 14 October 1538. II, 723.
--Ordonnantie, door den Hove van Friesland gemaakt op de Havens en de Sluis te Harlingen. 11 Mei 1552. III, 300.
--Octrooi, tot vergrooting der Stad Harlingen. 6 September 1565. III, 650.
--Schikkingen, omtrent de uitvoering der geprojecteerde vergrooting der Stad Harlingen. ..... 1566. III, 692.
--Instructie voor Mr. Gerbrand Walckema, belangende het vergrooten der Stad en Werken van Harlingen. ...... 1566. III, 693.
--Plakkaat, dat niemand metter woon buiten Harlingen zal mogen vertrekken, zonder uitdrukkelijk consent 30 April 1574. III, 972.
--Request van die van Harlingen aan den Aartshertog Matthias en de Staten Generaal, om vrijheid van openlijke oefening der Gereformeerde Religie. 21 Julij 1578. III, 1202
--Ordonnantie des Stadhouders aan den Kastelein, Officiers en gemeene Soldaten op 't Blokhuis te Harlingen, om hetzelve over te leveren aan de Heeren Gedeputeerden der Staten van Friesland. 2 Februarij 1580. IV, 121.
--Commissie op eenige Heeren, om zich naar Harlingen te begeven, tot het maken van een Reglement van Raadsbestelling. 31 Augustus 1635. V, 372.
--Reglement en voet van Raadsbestelling der Stad Harlingen. 5 September 1635. V, 373.
--Reglement van Raadsbestelling der stad Harlingen. 25 Maart en 4 April 1637. V, 414.
--Resolutie, waarbij onder zekere voorwaarden aan den Magistraat van Harlingen wordt toegestaan, om van het Blaauwhuis eene kerk te maken. 16 Maart 1650. V, 521.
--Resolutie, betreffende het maken van een Dok te Harlingen, en het onderhoud der houten wallen door de Burgers aldaar. 21 Februarij 1683. V, 1210.
--Zie Accijsen. Accijsmeesters. Admiraliteit. Dijken. Franeker. Grensscheiding. Grenzen. Krijgsbezettingen. Landsdag No. 6. Leeuwarden. Policie. Regering. Regt . Roertol. Schippers. Schouten. Steden. Tol. Tonnen en Bakens. Trekweg. Workum. Zeewerken. Zijl.
Harlingerdijk. Zie Dijken.
Harlingerland. Zie Harderwijk.
Harlingervaart. Zie Franeker.
Harmen-Oegerzijl. Namen der Personen en de grootheid hunner landen, die tot Harmen-Oegerzijl schieten. .. Mei 1505. II, 245.
--Namen der Personen en de grootheid hunner landen, die in Scheerhemsteradijk schieten, of Hospitaal-Register van Harmen-Oegerzijl. ..... 1505. II, 246.
--Namen der Personen en hunne landen, die geen Waterloop hebben. ..... 1505. II, 246.
Haro. Zie Vrede.
Harst (E. R. ter). Zie Gerkesklooster.
Hasker-Conveiit. Wandel- en Koopbrief, tusschen het Convent te Haska en Douwe de Smith, van eenige pondematen land, liggende in Haskera Nieuwlanden. 30 April 1429. I, 489.
--Verwisseling van landen tusschen Teta Jellama, Gaeman te Westermeer, en het Convent te Haska. 27 September 1451. I, 541.
--Brief van voorschrijving van Jaricus Allardi, Pronda Priester te Leeuwarden in Oldehoof, en Simon te Hasscha-huis, aan Boldewynus, Prelaat van Hasker-Convent, voor eenen Broeder Wpke. .. Aug. 1460. 1,598.
--Wandelbrief van een stuk land, gelegen op Hasker-Mieden in Lyovinga-land, tusschen Tjaard Romberts en het Hasker-Convent. 12 Maart 1469. I, 625.
--Kopij authentiek van het Testament van Tiete Jellema, Provenier in Hasker-Convent, gemaakt den 12 Maart 1472, en geauthentiseerd den 7 Januarij 1488. I, 649.
--Tjebbe Fokelensz. schenkt aan het Convent te Haska twaalf pondematen land, geheeten in den Traen. 13 Junij 1473. I, 651.
--Jelle Oenkema te Akkrum geeft aan het Convent te Haska drie pondematen land, liggende op Hermanna Slootswal, tot vergoeding van de aanspraak, die voorsz. Convent heeft op acht pondematen, geheeten in Harlinger Strenge. 2 Julij 1473. I, 652.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Jelle Freerksz. aan het Hasker-Convent, van zeven pondematen land, dewelke hij van Jow Schieringa geërfd heeft. .. November 1480. I, 695.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Sywert, Jelle Oenkamaz., aan het Hasker-Convent, van alle zijne landen, waar ook gelegen. 26 Januarij 1481. I, 695.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Sywerd Dogens, Witia en Fokke Rinsens, aan het Convent van Hasscha, van twee pondematen meedland, gelegen in de Nieuwe Fenne. 17 Januarij 1482. I, 707.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Gerrit van Vreden aan het Hasker-Convent, van zevendehalf pondematen land, liggende in de Lieuwe Fenne. .. Julij 1490. I, 747.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Wipke Piers, cum uxore, aan het Hasker-Convent, van een gouden Rijnsgulden jaarlijksche Renten. 14 April 1492. I, 752.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd doqr Weybert Heynes te Noordwolde aan het Hasker-Convent, van vier pondematen greidland, gelegen op Bandsterveld. 17 Maart 1495. I, 773.
--Testament van Janke Sappes in Nijehassche. 28 Januarij 1496. I, 774.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Griet, Tjaard Takes Wed., met consent van Taeke en Ula, haar Zoon en Broeder, aan het Hasker-Convent, van vier en een halve pondemate land, liggende op de Hasker-Mieden. 2 Mei 1498. II, 209.
--Acte van verwisseling van landen, tusschen het Convent van Hasscha en Gabba Sipkesz., met de daarop verleende brieven van consent. 11 November 1520. II, 410.
--Acte van verwisseling van landen, tusschen Gabba Sipkesz. en het Convent van Hasscha, met de daarop verleende brieven van consent. 11 November 1520. II, 410.
--Donatie van Jettye Botto Weduwe, van Teetema halve zathe, aan het Convent te Hasscha. 25 November 1520. II, 411.
--Acte van verwisseling van landen, tusschen Jeyp Roukes en het Convent van Hasscha, met de daarop verleende brieven van consent. 1520. II, 412.
--Contract tusschen Jacob van Dichteren, Pater van Hasker-Convent, wegens zijne Conventualen ter eener, en Pieter van Dekema met Gerryt Benninck, voor zich zelven en wegens hunne Compagnie ter andere zijde. 4 Augustus 1557. III, 415.
--Zie Aalsum. Bisdom. Dijken. Slachtedijk.
Hasker-Vijfgae. Zie Joure.
Hasselt. Zie Friesland. Landsdag No. 50. Oorlog.
Havens. Zie Granen. Harlingen. Tacozijl. Tol.
Havenspeciën. Zie Sluikerijen.
Havenwacht. Zie Tol.
Haver. Plakkaat, dat niemand eenige Haver zal mogen uitvoeren tot aan Bamisse eerstkomende. 8 November 1567. III, 722.
Hazen. Zie Jagt.
Hedvek. Zie Stavoren.
Heeg.Zie Dijken.
Heemskerk (G.v.). Heer Gerrit van Heemskerk aangesteld tot Kapitein te Stavoren. 23 November 1398. I, 288.
--Zie Leen. Oorlog.
Heemsteden (J. V.). Zie Stavoren.
Heerenveen. Zie Rijweg.
Heerenwegen. Zie Dijken. Vaarten.
Heergewade. Hertog Albert van Beijeren geeft aan het Klooster of Convent van St. Jans Orde te Sneek alzulken Heergewaden in Friesland, als het Convent van St. Jans Orde te Haarlem in Holland heeft. 13 April 1400. I, 304.
Heerma (J. v.). Zie Doleantiën.
Heerschappen. Zie Floreenrente.
Heervaart. Zie Oorlog.
Heerwey (Botta to). Zie Vrede.
Heetwaterproef. Zie Voorrede, I, 59.
Heffing. Zie Consumtiën.
Heidelbergsche Catechismus. Zie Catechismus (Heidelbergsche).
Heidenen. Plakkaat, dat de Heidenen en Egyptenaren met hun gezelschap, binnen vier dagen na publicatie dezes, uit den Lande moeten vertrekken, bij poene van lijf en goed. 20 Maart 1538. II, 713.
--Plakkaat, dat geene Egyptenaren of die van hun gezelschap zijn, of zulke kleederen dragende, voortaan in den Lande zullen mogen komen, en dat de hier zijnde binnen vier dagen,zonder immer weder te komen, zullen moeten vertrekken, bij poene van lijf en goed. 2 September 1560. III, 528.
--Plakkaat tegen de Egyptische natie of Heidenen, alsmede tegen de Vagebonden, Lediggangers en sterke Bedelaars. 26 Augustus 1578. III, 1208.
--Zie Vagebonden.
Heilige Hagen. Zie Sabbat.
Heilige Schrift. Zie Boeken.
Hemdijk. Artikelen voor de Volmagten van Riperahem, houdende een Reglement op het maken en onderhouden van den Hemdijk. 21 Mei 1522. II, 429.
--Zie Zijltille.
Hemelum. Zie Hopperus (J.). Rijweg. Trajecto (C. de).
Hemelumer Oldephaert. Zie Dijken.
Hemmama (D.). Ferdban of Brieven van Consent, verleend door Doeke Hemmama, Olderman te Berlikum, en zijne Mederegters aan Syerck Kempaz., op drie pondematen zaadland, liggende bij den zeedijk, tusschen Berlikum en Wier. 14 Oetober 1491. I, 747.
--H.. Zie Franeker.
Hempensermeer. Zie Slatten.
Hemsteradeel. Zie Thaede Gherbaz.
Hendrik, Grave van Stolberg. Zie Burum. Dijken. Ee (De). Kollum. Landsordonnantie. Oosterzee. Priesters. Zout.
--III (Keizer). Zie Friesland. Oostergoo.
--IV (Koning). Zie Stavoren.
--V (Keizer). Zie Friesland.
--VIII. Zie Vrede. Wapenstilstand.
--Casimir I. 1632-1640. Instructie voor Hendrik, Graaf van Nassau enz., als Stadhouder en Kapitein-Generaal dezer Landschappe. 14 December 1632. V, 355.
--Zie Stadhouderschap. Steden.
--II. 1679-1006. Resolutie, behelzende de verkiezing en Instructie van Prins Hendrik Casiinir tot Stadhouder en Kapitein-Generaal van Friesland. 12 November 1564. V, 738.
Hendrik Casimir II. Resolutie der Staten op eene Missive van de Prinses, Douarière van Nassau, waarbij Hare Hoogheid verzoekt, dat vier der oudste Regenten, uit elk Kwartier één, zijnde de Heeren Karel van Roorda, Grietman van Idaarderadeel, Oene van Grovestins, Grietman van Hennaarderadeel, Dirk van Baerdt, Grietman van Weststellingwerf en Tarquinius van Boelens, Oud-Burgemeester en Vroedschap der Stad Bolsward, mogten worden benoemd, om den jongen Prins in de gronden van Regering dezer Provincie te onderrigten. 20 Februarij 1669. V, 773.
--Resolutie, waarbij Zijne Doorluchtige Hoogheid Hendrik Casimir tot werkelijken Stadhouder en Kapitein-Generaal van Friesland aangenomen wordt 13 Julij 1672. V, 831.
--Contra-Notificatie van den Prins Hendrik Casimir, Vorst tot Nassau, op de onregtmatige beschuldigingen tegen Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid, mitsgaders Hare Hoogheid de Prinsesse Douarière van Nassau, geboren Prinses van Oranje enz., bij zekere Notificatie, onder den naam van Gedeputeerde Staten van Friesland uitgegeven en alomme gepubliceerd. 19 December 1672. V, 914.
--Zie Bakkers. Biervaten. Bildt Boekje. Boter. Botervaten. Duiten. Garde du Corps. Gevogelte. Goudguldens. Grensscheiding. Hof ('s Prinsen). Huwelijk. Jagt. Johan Willem Friso. Leeuwarden. Meervisch. Mest. Procuratiën. Regering. Schellingen. Socinianen. Soldaten. Stadhouderschap. Steden. Strandrooverij. Veldmaarschalk. Verschillen. Voorzitting. Wagensporen.
--van Meurs. Zie Verbond.
--Saksen. Zie Floris, Grave van Egmond.
Hengsten. Resolutie, waarbij geboden wordt, de ingevoerde kleine Noordsche Hengsten binnen veertien dagen tot ruinen te snijden, bij verbeurte van dezelve, en geen jongere dan Twenter driejarige, en ten minste 15 of 16 palmen hooge Springhengsten te gebruiken. 19 Februarij 1658. V, 601.
--Resolutie, dat de overtreders van 's Lands-Resolutie van den 19 Februarij 1658, op de Springhengsten genomen, zullen moeten appelleren aan de Heeren Gedeputeerden en niet aan den Hove. 25 Februarij 1660. V, 632.
--Plakkaat, om de Noordsche en Uitheemsche kleine Hengsten binnen veertien dagen tot ruinen te doen snijden, en hoedanig de Springhengsten moeten wezen. 31 December 1663. V, 703.
--Notificatie, om geen Noordsche, maar de beste, zoo Spaansche als Engelsche Springhengsten te houden, tot aankweeking van bekwame Rijpaarden. 6 Maart 1668. V, 769.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Magistraten gelast worden, zoodanige order te stellen, dat tot dienst der Ingezetenen goede Springhengsten worden gehouden. 14 Maart 1684. V, 1219.
--Resolutie, waarbij het Collegie gelast is, om de Plakkaten op het stuk der Springhengsten te vernieuwen. 20 April 1695. VI, 244.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerde Staten gelast worden, het Plakkaat op de Springhengsten zonder verder uitstel te vernieuwen. 18 Februarij 1697. VI, 267.
--Plakkaat, om de Noordsche en Uitheemsche kleine Hengsten voor St. Jan aanstaande tot ruinen te doen snijden; alsmede hoedanig de Springhengsten moeten wezen. 17 April 1697. VI, 275.
--Zie Paarden.
Hennaarderadeel. Protest en Contra-Protest van de Volmagten van Hennaarderadeel tegen elkander, over de validiteit der Procuratiën. 29 Augustus 1579. III, 77.
Herbergen. Zie Doodslagers. Ketterijen. Landsdag No. 45.
Herbergiers. Resolutie, waarbij de Herbergiers, in wier huizen een doodslag is gedaan, voor altoos den Tap wordt verboden; met aanschrijving tot publicatie dies. 13 April 1594. IV, 859.
--Missive der Gedeputeerden, behelzende een order, om terstond te doen publiceren de Resolutie nopens de Herbergiers, in wiens huizen een doodslag zal zijn gedaan. 30 Junij 1594. IV, 861.
--Zie Waarden.
Herdoopers. Herdoopten. Zie Gratie. Ketterijen.
Herema (D. v.). Zie Dijken.
--- (W.). Diploma Wilhelmi Lindani, quo Watio Herama, Decanus constituitur Bolswardiensis Decanatus.
Diploma van Wilhelmus Lindanus, waarbij Watze Herema aangesteld wordt tot Deken van den Bolswarder Syndstoel; met de admissie van den Hove van Friesland. 23 Julij 1560. III, 524.
Hergersma (J.). Zie Klaarkamp.
Heringa (Adr.), Vertaler der Land-Regten.. Zie Voorrede, I, 63, II, 70.
Herman Benkaz. Georg, Hertog van Saksen, belooft aan Herman Benkaz. vijf honderd gouden guldens, in vijf termljnen te betalen, tot vergoeding van zijne schade, door het afbreken van zijn huis als anderzins, in den laatsten Groninger oorlog geleden. 7 Julij 1506. II, 250.
Herstel. Zie Engeland. Gerkesklooster. Landsdag No. 9, 11.
Hessel. Zie Leen.
Hesseling (G.). Zie Schouten.
Heugelke (M.). Zie Landsdag No. 42, 44.
Heunschip. Quitance des Proprietaires pour le payement d'une Navire Gabare, prise et brulée par les Ennemis, au service du Roi.
Kwijtbrief voor de voldoening van een Heunschip, door de Vijanden genomen en verbrand, in dienst des Konings. 23 Augustus 1517. II, 358.
Hiddema. Zie Kolonel. Rapporten.
[Hiddinge-Ryp. 2, I, 531.]
Hijum. Zie Ee (De).
Hillema. Minne Hillez. Hillema op Harich belooft de Hoofdlingen, Stemmen en Deelen van Oost- en Westergoo, vergaderd te Noordwolde, om zich te Leeuwarden of Bolsward in gijzeling te begeven, zoo lang dat voorsz. Hoofdlingen enz. voldaan zijn. .. Julij 1486. I, 731.
--Regt en Raad der Steden en Stemmen, vergaderd te Leeuwarden, magtigen Sikke Ziaarda, om Minne Hillema en de zijnen vrijgeleide te geven, om bij hen in Leeuwarden te komen en zijn verschil met Yge Galama op Zoensluiden te geven. .. September 1486. I, 735.
--Minne Hillez. en Werp Lieuwezoon andermaal geciteerd, op eene dubbele boete, om voor Regt en Raad der Steden en Stemmen, te Leeuwarden vergaderd, te verschijnen, ten einde hunne zaak te vervolgen. .. September 1486. I, 735.
--Brief van Regt en Raad der Steden Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker en Slooten, vergaderd te Leeuwarden, aan Sikke Ziaarda, om Minne Hillez. en Werp Lieuwez., indien zij op de tweede Citatie niet verschijnen, in verzekering te nemen, opdat de boete, in welke zij vervallen zijn, voldaan worde. .. September 1486. I, 735.
--Brief aan die van Sneek, waarin de verzekering gedaan wordt, dat men zich zal houden aan hetgeen op den Dagvaard met hen besloten is. .. September 1486. I, 736.
--Brief van Regt en Raad der Stad Bolsward aan den Olderman enz. van Leeuwarden, bij welken zij kennis geven, dat zij de zaak van Minne Hillema willen vervolgen; en dat Pieter Harinxma hun Gaarlegger ter eerster gelegenheid zal zegelen; met het antwoord op voorsz. brief. .. September 1486. 1, 736.
--Brief van die van Leeuwarden aan Yge Galama, om ziek van schepen te voorzien, op de reis of togt, die zij tegen Minne Hillema op Harich zullen doen. .. September 1486. I, 737.
--Brief van de Stad Leeuwarden aan Sikke Ziaarda, ovi de verschillen tusschen Yge Galama en Minne Hillama. 21 September 1486. I, 737.i Brief van die van Leeuwarden aan Yge Galama, w: zij begeeren, dat hij vreedzame gedachten krijge, en zijn verschil met Minne Hillema scheiden late. .. September 1486. I, 733. Brief aan die van Sneek en Leeuwarden, waarbij zij v. zocht worden, om hun best te willen doen, ten einde de verschillen tusschen Heer Agge, Abt van Hemelum, en Minne Hillema ter eener, en Yge Galama ter andere zijde, op goede Mannen en Scheidslieden gegeven worden. 10 Februarij 1487. I, 739.
--Zie Galama (Y,).
Zie Gerkesklooster.
Hindeloopen. Reglement van de Raadsbestelling der Stad Hindeloopen. 16 Januarij 1636. V, 389.
--Reglement als boven. 9 Maart en 30 April 1637, V, 420.
--De Stadhouder Willem Frederik bevestigt eene lastgeving, waarbij verscheidene Regenten der Stad Hindeloopen, die i wegens hunne zaken niet bij huis blijven kunnen, hunnen Medere-] gent aanstellen, om in hunne afwezigheid alle zaken, rakende de Stadsregering, te bezorgen en af te doen. 25 Maart 1661. V, 656. j Octrooi voor den Magistraat en de Vroedschap der Stad Hindeloopen, om ten voordeele der Armen eene Belasting op de af- en aanvarende schepen te leggen. 12 Maart 1674. V, 1011.
--Zie Dijken. Jan van Beijeren. Landsdag No. 48. Privilegiën.
Hinxtekiis. Zie Aalsum.
Hinxteland. Zie Aalsum.
Hinxtewad. Zie Zwaarddansers.
Hiouwen. Zie Eijerzoeken. Seijnen. Vaarten. Visschen.
Hitzumertille. Contract tusschen Olderman, Burgemeesters, Schepenen en Raden der Stad Franeker en Sikke Gratinga, Hoveling, wonende te Hitzum, waarbij laatstgemelde voor zich en zijne nakomelingen aanneemt het maken en onderhouden van de Hitzumertille, onder toezegging, dat hij voor altoos in eigendom en bezit zal hebben de visscherij in de Arumervaart, van de Trekvaart af tot het einde der Hitzumerlanden ingesloten. 12 Maart 1537. II, 695.
Hoererij. Zie Voorrede, I, 66.
Hof. Zie Anthonij-Gasthuis (St.).
Hof, Stal en Tuin ('s Prinsen). Resolutie, waarbij het voorstel der Heeren Gedeputeerden goedgekeurd wordt, aangaande de onkosten, vallende op de reparatiën aan het Hof, Stal en Tuin enz. van Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid, den Heere Erfstadhouder dezer Provincie. 3 April 1687. VI, 124.
Hof van Friesland. Door Hertog Albert van Saksen wordt zijn eerste Raad in Friesland geordineerd, als uit Oostergoo de Abt van Klaarkamp, Meester Bucho, Meester Mamma, Pastoor tot Oldenhove, Reenick Emingha, Schelte Tziarda en Taecke Obbema; uit Westergoo, Heer Peter, Abt van Oldeklooster, Heer Benedictus, te Franeker, Hessel van Martena, Schelte Liauckema en Jarich Hotnia. 25 Julij 1498. L. B. 7. II, 210.
--Ordonnantie, om te remedieren zekere abuizen bij den Hove van Friesland bevonden in het stuk van de Justitie en de exercitie van dien; mitsgaders in de Salarissen en Kanselarij-Geregtigheden in Friesland. 20 December 1541. II, 830.
--Ordonnantie op het concluderen en fourneren van Processen en Salariën der Boden van den Hove. 27 Januarij 1542. II, 842.
--Missive der Heeren Staten van Friesland aan den Aartshertog Matthias van Oostenrijk, houdende verzoek om de nieuw verkoren Raden in den Hove, Gijsbert Aernsma, Jan Versteveren, Frans Eyssinga en Fecke Rhala, in de plaats der op merkelijke suspicie afgezette Raden, in hun post te bevestigen. 18 April 1578. III, 1191.
--Request van Pieter van Eemskerk, verzoekende, ter defensie van zijn eer en goeden naam, onderrigt te mogen worden, om wat reden hij van zijn Officie als Griffier van den Hove gesuspendeerd is. 15 Maart 1579. IV, 8.
--Antwoord der gesuspendeerde Raden, op de beschuldigingen tegen hen ingebragt. 3 April 1579. IV, 13.
--Request, waarbij de gesuspendeerde Raden verzoeken, met aandrang van hunne onschuld, in hun ambt hersteld te worden. ..... 1579. IV, 17.
-- Request der gesuspendeerde Raden, tot herstelling in hunne bediening. 6 April 1579. IV, 19.
--Request aan den Aartshertog Mathias, houdende verzoek om de gedeporteerde Raden, gedurende dezen oorlog, niet in Justitie te admitteren, en den Procureur van Zijne Majesteit intusschen te gelasten, de wederzijds ingegevene stukken over te nemen, en zich op alles nader te informeren. 11 Junij 1579. IV, 38.
--Relaas van den Deurwaarder Willem Nen nens, nopens de insinuatie van opgemeld Request aan Janne Smeijers, Solliciteur en Agent van den ouden gedeputeerden Raad van Friesland. 17 Junij 1579. IV, 43.
--Advijs van den Hove van Friesland, op zekere acte, door de Staten van Friesland aan Zijne Vorstelijke Genade overgegeven. 12 April 1581. IV, 250.
--Verordeningen, door de Staten van Holland gemaakt, waarnaar het Hof Provinciaal in de administratie van de Justitie zich zal hebben te reguleren. 25 en 27 Julij 1581. IV, 265.
--Formulier van de Commissie voor de Raden in den Hove Provinciaal. 5 December 1581. IV, 281.
--Eed, door den Provincialen Raad, alhier aan de Staten van Friesland, in handen van hunne Gedeputeerden afgelegd. 5, 6 en 7 December 1581. IV, 282.
--Acte, gegeven door Francois, Hertog van Alençon, waarbij de Commissiën der Raden Provinciaal, die zij op den ouden Spaanschen voet ontvangen hebben, worden geannulleerd. 21 November 1582. IV, 316.
--Verzoek en respective Ordonnantie aan den Hove van Friesland, door Burgemeesters, Schepenen en Raden, mitsgaders de gezworen Gemeente en Hoplieden der Stad Leeuwarden gedaan, om zich geen bewind aan te matigen over zaken, de Policie en bewaring van hunne Stad betreffende. 23 Maart 1591. IV, 764.
--Autorisatie op het Collegie en de Raden van den Hove, om eenige Requesten over Doodslagen, aan de Staten gepresenteerd, af te doen. 21 April 1592. IV, 790.
--Resolutie of Verdrag, gemaakt tusschen de Staten des Lands, aangaande de verkiezing van Raden in den Hove van Friesland, namelijk, dat wegens ieder Kwartier drie personen aldaar sessie zullen hebben, en dat telkens dat Kwartier, wien een Raad ontbreekt, twee in de nominatie zal brengen, uit welke twee de overige drie Kwartieren de verkiezing zullen doen. 26 Februarij 1596. IV, 892.
--Ordonnantie en Instructie, waarnaar de President en de Provinciale Raad in het bedienen van de Justitie zich zullen hebben te reguleren. 10 Mei 1597. IV, 965.
--Reglement van den Hove Provinciaal nopens de praktijk voor den Hove. 17 September 1633. V, 359.
--Ordonnantie en Instructie, door de Heeren Staten van Friesland nagezien, verbeterd en vermeerderd, waarnaar de Raden Provinciaal van deze Provincie zich in het bedienen van de Justitie zullen hebben te reguleren. 22 October 1636. V, 394.
--Resolutie, waarbij de Raden van den Hove Provinciaal worden hersteld bij hunne oude Instructie, en voorts ontslagen van den eed, die dezelve op de nieuwe Instructie hebben gedaan. 12 Mei 1637. V, 430.
--Resolutie, waarbij de Volmagten der Steden de nieuwe Instructie voor de Raden van den Hove Provinciaal vernietigen, en de oude van 1597 herstellen, met uitzondering van het artikel, rakende de Raadsbestelling in de Steden. 12 Mei 1637. V, 430.
--Resolutie, waarbij het Hof Provinciaal verzocht, en des noods geordonneerd wordt, om de vonnissen ten voordeele van die Personen, welke aan het Land op interessen geld geschoten hebben, buiten executie te houden, en niet af te doen, dan met kennis en voorweten van hunne Edel Mogenden of derzelver Gedeputeerden. 16 April 1641. V, 466.
--Resolutie, waarbij aan de Raden van den Hove van Friesland vergund wordt, hunne voor- en namiddags zittingen op de Kanselarij, zomers en winters op gelijke uren te schikken. 30 Maart 1660. Voorts de Resolutie van het Hof dientengevolge genomen, op den 10 April 1660. V, 638.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat er altijd zeven Raden, over alle zaken voor den Hove hangende, ook in cas van Revisie, zullen moeten vonnissen; - en ingevalle er geen zeven overblijven, zal dit getal door den Stadhouder, twee Gedeputeerden uit het Collegie, en de overgebleven Raden Provinciaal, uit een driedubbel getal bij loting aangevuld, en de aangelotene bij de overgeblevene Raden gevoegd worden. 30 Maart 1660. V, 641.
--Resolutie, dat de adjunctie der buitengewone Regtsgeleerden, bij de overgeblevene Heeren van den Hove, en de loting en afneming van den eed zal worden gedaan op 't Landschapshuis. 1 December 1660. V, 650.
--Resolutie, waarbij het verschil tusschen den Hove Provinciaal en den Magistraat der Stad Leeuwarden, betreffende de uitvoering van het vonnis van den 2 April ll., tegen het Schippersgild der Stad Leeuwarden geveld, beslist en aan het Schippersgild te Leeuwarden octrooi vergund wordt, om van de schippers, die hunne eigene waren inschepen, tien stuivers voor het consent te eischen, onder eenige bepalingen. 25 Mei 1661. V, 658.
--Resolutie, dat de Staatsbesluiten van den 30 Maart en 1 December 1660, rakende de adjunctie van twee nieuwe Deciseurs bij de overgeblevene Heeren van den Hove, naar hunnen vorm en inhoud ten spoedigste uitgevoerd worden. 28 Februarij 1662. V, 671.
--Deductie door den Hove van Friesland aan de Staten overgeleverd, betrekking hebbende tot de Staatsbesluiten ran den 16 Mei 1662 en 20 November 1663. 18 Februarij 1664. V, 708.
--Resolutie, dat in den loop der Justitie geen beletsel of handsluiting aan den Hove zal worden gedaan, en dat, ingeval van verschil over judicature tusschen het Collegie en den Hove, de zaak tot de eerste Staatsvergadering in statu gehouden, doch zoo er gevaar in mora is, bij provisie door het Collegie zal gedisponeerd worden. 30 Maart 1672. V, 822.
--Zie Aalsum. Admiraliteit. Advertissement. Andries Klaasz. Audiëntie. Baarderadeel. Consenten. Consignatiepenningen. Deurwaarders. Dijken. Doleanciën. Donia (L.). Executoriën. Fideïcommissen. Gedeputeerden. Getserderazijl. Goederen. Jarghes (E.). Landsdag No. 33, 53, 63, 64, 78. Litis-Contestatiën. Makkumerzijl. Naerden (M. v.). Nedergeregten. Oorlog. Personen (Gecondemneerde). Predikanten. Procederen. Regering. Revijsen. Schadevergoeding. Stadhouder. Stavoren. Steden. Taux. Verschillen.
Högelken (M.). Zie Landsdag No. 42, 44.
Hohenlo (Graaf van). Autorisatie van de Volmagten der Steden op Jacob Jacobszoon en Anthonij Triest, om, wanneer Graaf Willem Lodewijk van Nassau zich mogte excuseren, alsdan den Graaf van Hohenlo, den Vrijheer van Hoog-Saksen, of den Vrijheer van Villiers tot Luitenant-Gouverneur voor te dragen. 24 December 1583. IV, 419.
Holdinga (Boëtius van). Zie Voorrede, I, 24, II, 68, 84.
Holland. Zie Tol. Wapenstilstand.
--Graaf van). Zie Broek (O. ten). Regt. Schouten. Stavoren. Wieringen. Willem III (Graaf).
Hollandsche Schepen. Zie Schepen.
--Steden. Zie Plakkaten.
Honorius III. Zie Kruistogten.
Hoofden. Zie Dijken.
Hoofdletters. Zie Voorrede, II, 46.
Hoog-Saksen. Zie Hohenlo (Graaf van).
Hooi. Plakkaat, houdende verbod van uitvoer van Hooi en Stroo. 21 Junij 1547. III, 125.
--Plakkaat tegen het verkoopen van Hooi aan vreemden; Ordonnantie, om de Zee- en Binnensluipen met alle ebben te openen; alsmede omslag van een stuiver over den Floreen, tot uitrusting van eenige Galeijen; en bevel de Ongedoopte Kinderen terstond te laten doopen. 7 September 1573. II, 950.
--Zie Krengen.
Hooilanden. Zie Verbond.
Hooitille. Zie Zwemmer.
Hoorn. Zie Stavoren. Tol.
Hoornbeesten. Zie Moerpaarden. Penning (Vijfhondersten). Tuchthuis.
Hoorngeld. Uitspraak van den Stadhouder en de Gecommitteerden, zoo provisioneel, als positief en definitief, van zeker op hen begeven verschil, betreffende het Hoorngeld en Bezaaide Landen, mitsgaders de Bieren, zoo binnen als buiten gebrouwen. 15 April 1586. IV, 593.
--Missive van Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland aan alle Geregten, tot beschrijving of opteekening van het Hoorngeld en de Bezaaide Landen. 9 Mei 1586. IV, 611.
--Resolutie, genomen op de eerste introductie van het Hoorngeld en Bezaaide Landen, met de manier van dien. 29 Maart 1632. V, 343.
--Distinctie of scheiding der Limieten, waarnaar in de hoogere en lagere kwartieren van Friesland de Hoorngelden zullen worden geheven. 16 April 1634. V, 363.
--Zie Penning (Vijfhondersten).
Hoplieden. Resolutie der Heeren Gedeputeerden over de verkiezing van Hoplieden, Vaandrigs en Rotmeesters der Stad Leeuwarden. 15 Augustus 1616. V, 223.
--Resolutie, dat de Burgerhoplieden en Vaandrigs binnen Leeuwarden bij meerderheid van stemmen van de Korporaals zullen verkoren worden. 3 April 1658. V, 606.
--Zie Landsdag No. 28, 33, 36, 62, 66. Soldaten. Verschillen.
Hopman. Zie Bloemendal (A. W.). Landsdag No. 54. Wapening.
Hopper (Tydemau , Tymen). Zie Dijkgraaf. Rente. Stavoren.
Hopperus (J.). Privilegiebrief van Koning Philippus II aan Joachim Hopperus, waarbij hij aan hem vereert de vrije Jagt, en zijn Huis tot den eersten Staat te Hemelum verheft, en daar te boven het Opzigt of Superintendentie geeft op de Abdij aldaar. 31 Julij 1565. III,650.
Hoptllle. Zie Oegeklooster.
Horde- of Huiseenden. Zie Jagt.
Hora (F. de). Zie Regt .
Hospitaal van St. Jans Orde. Zie Slatting.
Hospitaal-Registers. Zie Harmen-Oegerzijl.
Hotnya (Hottinga) (J. H. en J.). Zie Zoen.
Hottinga (J. v.). Instructie voor den Heere Johan van Hottinga waarnaar hij zich in het beleid der gemeene Zaken ter vergadering van de Heeren Staten Generaal zal hebben te reguleren. .... 1593. IV, 85C
--Zie Oorlog.
Hottinga-goed. Zie Aalsum. Zoen.
Hottingazijl. Het Convent van Aalsum ontheven van de onderhouding van Hottingazijl te Irnsum, en het voor- en nadeel aan de Stad Leeuwarden toegewezen. 30 September 1538. II, 723
--Zie Keimpema-Zijlkolken. Leppazijl. Zijlen.
Hout. Zie Brasiliënhout. Turf.
Houtvester. Zie Burmania (S. v.).
Houtwaren. De Regenten van het Kruisbroeders Klooster binnen Franeker geven aan den Magistraat dier Stad eene acte van renunciatie van alle pretensiën, hun toekomende, wegens geledene schade door het leveren van Houtwaren, tot reparatie en versterking de Stad, doch onder voorwaarde, dat het Klooster voor altoos onbe last zal blijven van het onderhoud der wal neffens gemeld Kloostei 5 Julij 1533. II, 641.
Hovelingen. Zie Leen. Verbond.
Hoven. Zie Taux.
Hoxwler (Aesga van). Zie Gedeputeerden. Hugo. Landsdag No. 6, 7.
--Hector van. Zie Dijken. Landsdag No. 6. Utrecht
Hoykama-State. Zie Klaarkamp.
Hugenooten. Zie Processiën.
Hugo. Commissie van Hugo, Burggraaf van Leissenich, Stadhouder-Generaal in Friesland, gegeven aan Eppe Aylva en Aesga Hoxwier, te Mantgum, waarbij zij tot Hoofdlieden in Westergoo gemaakt zijn, om de Rebellen des Hertogs van Saksen te vangen er te straffen. 7 April 1501. II, 215
--Zie Privilegiën. Stadhouders.
Huijbrechtsz. (Jan). Zie Liviusz. (Jasper). Sneek.
Huisbraken. Zie Bedelaars. Geweldenarijen.
Huisgenoot. Zie Broek (O. ten).
Huisgeraden. Zie Beesten.
Huiskondiging. Zie Stemmen.
Huislieden. Zie Knechten. Landsdag No. 25. Wachthouding.
Huissteden. Zie Landsdag No. 28.
Huistaux. Zie Taux.
Huisvrouwen. Zie Priesters. Rebellen.
Huiszoeking.. Zie Dag- en Nachtwacht. Lediggangers.
Huizen. Zie Bodestelling. Kanselarij. Landen. Landsdag No. 6, 28. Nedergeregten. Priesters. Renten. Taux. Trouwen. Wederdoopers.
--(Schotschietende). Resolutie der Heeren Gedeputeerden, om uitschrijving te doen tot het opmaken van de Registers der Schotschietende Huizen, overeenkomstig het Reglement van den 4 Maart 1640. 9 Maart 1640. V, 455.
Huizum. Missive over de begeving der Pastorij te Huizum. 6 December 1532. II, 626.
Hulde. Huldiging.. Zie Albert van Beijeren. Dokkum. Gelder (Hertog van). Jan van Beijeren. Landsdag No. 25. Sigismund. Verbond. Vrede. Zoen.
Huur. Huren. Zie Aalsum. Catholijk Geloof. Dyxtra (T. van). Gasthuis. Grondheeren. Landheeren. Meijers. Penning (Achtsten). Regt Tigchelknechten. Zoen.
Huwelijk.. Ordonnantie van den Magistraat der Stad Leeuwarden omtrent het Huwelijk, te weten: de Toelating, de Opteekening en Proclamatiën der Personen; mitsgaders nopens de houding dier personen, naar en van de kerk gaande om te trouwen, en de behandeling van anderen neffens hen. 30 Januarij 1585. IV, 520.
--Plakkaat of Edict van de Staten van Friesland, strekkende tot verbetering en wegneming der misbruiken en ongeregeldheden, dagelijks gebeurende in den Huwelijken Staat binnen denzelven Lande. 18 Maart 1586. IV, 578.
--Ordonnantie tot strikte executie van het Plakkaat, tot verbetering der ongeregeldheden in den Huwelijken Staat. 6 December 1588. IV, 722. Notificatie, rakende het proclameren der Huwelijken. 5 April 1687. VI, 128.
--Zie Bisschop. Boelgoeden. Godsdienst. Pausselijke Ceremoniën. Predikanten. Sabbat. Trouwen.
Huwelijks-Bevestiging. Zie Predikanten.
Huwelijks-Proclamatiën. Missive van den Grietman Sybrand van Osinga aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over de afkondiging der Huwelijks-Proclamatiën. ..Februarij 1596. IV, 893.
Huwelijks-Proclamatiën. Notificatie, dat alle Ingezetenen bij het aangeven van Huwelijks-Proclamatiën, met attestatiën zullen moeten aantoonen, van aldaar een half jaar gewoond te hebben 8 Maart 1698. VI, 289.
--Zie Huwelijk. Taux.
Hypotheek. Zie Goederen. Landsdag No. 42, 44, 66. Verschot.
Hyum. Zie Ee (De).
I.J.

Jaar. Zie Tijdrekening.
Jaarmarkten. --Accoord, tusschen de Abten, Prelaten, Grietmannen, Oldermans, Schepens, Eegters, Raadslieden, Hoofdlingen en Gemeente der Deelen in Oostergoo, als Dongeradeel, Dantumadeel, Ferwerderadeel, Tietjerksteradeel, Idaarderadeel en Smallingerland, en de Steden Leeuwarden en Dokkum, nopens het vieren van de Jaarmarkten en het maken en onderhouden van eenige Wegen en Wateringen, tot gemak en gerief van de kooplieden dienende. 24 Julij 1453. I, 546.
--Plakkaat, waarbij de gewone Jaarmarkten, zoo ten platten Lande als in de Steden, voor dit loopende jaar worden afgeschaft. 9 Julij 1673. V, 987.
--Zie Beetsterzwaag. Bildt. Gorredijk. Leeuwarden. Mesvechten. Schooterburen. Sijnode. Stavoren. Wildemarkt.
Jaartaux. Ordonnantie, om den verschenen Jaartaux (vermits nalatigheid) binnen zes dagen promtelijk te betalen in handen van den Rentemeester Boudewijn van Loo, bij poene van executie. 29 Augustus 1580. IV, 204.
--Resolutie der Staten van Friesland, tot contributie van twee jaren extraordinaire Jaartaux, doch zonder consequentie. 27 Augustus 1586. IV, 647.
--Zie Floreen. Franeker. Friesland. Harlingen. Krijgsvolk. Landsdag No. 7, 36. Sneek.
Jaarwedde. Zie Predikants-Weduwen.
Jacob Jacobszoon. Zie Rapport.
Jacoba van Beijeren. Zie Erfgenamen. Friesland. Leen. Regering. Vervreemding. Vrede. Vrijgeleide. Zoen.
Jacobi (G.). Zie Doleantiën.
Jacobiner-Klooster. Zie Leeuwarden.
Jagers. Notificatie tegen de Jagers, om in geene hovingen en tuinen met polsen te komen, om vruchten af te slaan. 14 September 1702. VI, 385.
Jagt. Keizer Otto begiftigt Balderik, den XV Bisschop van Utrecht, met de Jagt in Pago Forestensi. 26 December 943. I, 58.
--Plakkaat, dat niemand eenig edel gedierte of gevogelte zal mogen vangen of schieten, of de eijeren zoeken, dan de Jager van den Stadhouder; mitsgaders die, welke commissie vertoonen van den Stadhouder, President en Raden, om binnen behoorlijken tijd te mogen jagen. 3 Januarij 1542. II, 838.
--Plakkaat, dat niemand, hetzij Edelman of Burger, van welken staat of conditie hij zij, mag vangen of schieten eenige hazen, patrijzen of ander loopend of vliegend edel wild, op Zijner Keizerlijke Majesteits Bildtlanden, bij poene van vijftig Caroli-gulden telkens. 9 November 1546. III, 112.
--Plakkaat, dat niemand (uitgezonderd de Jager des Stadhouders, en die bewijs van verlof toonen) eenig gevogelte of gedierte mag schieten of vangen; de eijeren van het edel gevogelte geheel niet, en die van andere vogelen niet anders dan op hun eigen land zoeken en oprapen, en geene hazen buiten den bepaalden tijd vangen. 3 April 1561. III, 535.
--Ordonnantie, om het Plakkaat van het jaar 1542, op de Jagt gemaakt, op nieuw te publiceren en de overtreding te beletten. 26 April 1575. III, 1011
--Ordonnantie op de Jagt. 13 en 14 Augustus 1579. IV, 62.
--Plakkaat en Ordonnantie op de Jagt en Visscherijen. 16 Mei 1591. IV, 769.
Ordonnantie, om de Plakkaten en Ordonnantiën op de Jagt, Visscherijen, Vogel vangen, planten en afhouwen van boomen, op nieuw te publiceren, en den Houtvester tegen de overtreders te adsisteren. 8 Mei 1596. IV, 909.
--Ordonnantie op het stuk van de Jagt, betrekkelijk de hazen, patrijzen en ander wild, de zwanen en ander edel gevogelte; mitsgaders het afhouwen en verderven van boomen, gemaakt in den jare 1591, en thans overgezien en verbeterd door de Heeren Roussel en Idzarda, daartoe bijzonder gecommitteerd. 21 Julij 1599. IV, 1049.
--Ordonnantie op het stuk van het wildschieten, door order van den Stadhouder Willem Lodewijk, Graaf tot Nassau enz., mitsgaders de Gedeputeerde Staten, wegens het verdelgen en schieten van horde- of huiseenden, ganzen enz., door visitatie en concept van de Heeren H. van Roussel en M. van Idzarda. 4 Januarij 1600. IV, 1059
--Ordonnantie om te publiceren het vrij-jaar nopens de Jagt, ingegaan Jacobi 1602, met order tot publicatie van annexe Instructie voor de Deurwaarders. 30 Augustus 1602. IV, 1134.
--Verbod, om met honden, netten of geweer, gedurende den vorst of sneeuwval, eenig wild te jagen of te vangen. 24 December 1608. V, 156.
--Resolutie, waarbij aan den Stadhouder Graaf Willem van Nassan het regt van de Jagt op het Oude en Nieuwe Bildt opgedragen wordt. 15 Maart 1650. V, 521.
--Resolutie, waarbij besloten wordt, de vorige Plakkaten op de Jagt te vernieuwen; alle verboden netten, aken, plompen, jouwen enz. verbeurd te verklaren; en te verbieden om geen dong, visch of gevogelte buiten de Provincie te voeren. 10 Maart 1652. V, 542.
--Order en Reglement op de Jagt. 22 Julij 1653. V, 561.
--Plakkaat, waarbij het jagen verboden wordt vóór Bartholomeusdag. 28 Junij 1661. V, 661.
--Resolutie, waarbij het Plakkaat tegen het jagen en vangen van hazen, patrijzen en ander wild, alsmede jonge zwanen, vernieuwd wordt. 20 Februarij 1663. V, 684.
--Plakkaat tegen het schieten in de nabijheid van Vogelkooijen. 21 Februarij 1663. V, 688.
--Plakkaat en Verbod, om van nu voortaan tusschen den 1en Februarij en Bartholomeus-dag, alsmede op de sneeuw, geen hazen, patrijzen noch ander wild te jagen of te vangen, mitsgaders geen jonge zwanen voor den eersten October. 26 Maart 1663. V, 689.
--Plakkaat tegen het loopen met roeren, en schieten bij de kooijen. 27 October 1664. V, 735.
--Plakkaat tegen het jagen, schieten en vangen van hazen, patrijzen of ander wild op het Oude en Nieuwe Bildt. 27 October 1664. V, 736.
--Plakkaat als boven. 15 September 1668. V, 771.
--Plakkaat tegen het schieten van hazen, patrijzen en ander wild, binnen deze Provincie, en inzonderheid bij en omtrent de kooijen. 24 September 1669. V, 776.
--Plakkaat tegen de misbruiken van het jagen. 27 April 1670. V, 798.
--Resolutie, waarbij een vrij-jaar voor de haas op de Klei vastgesteld wordt . 22 Julij 1676. V, 1118.
--Notificatie van een vrij-jaar voor de haas op de Klei. 23 Julij 1676. V, 1119.
--Plakkaat, waarbij de lange Jagt vóór Bartholomeus-dag verboden wordt. 6 Julij 1677. V, 1126.
--Plakkaat aangaande de licentie en het consent, om dit loopende jaar 1678 te mogen jagen, en Notificatie, dat het jaar 1679 een vrij-jaar voor het wild zal wezen, en gedurende hetzelve niemand zal mogen jagen. 10 Augustus 1678. V, 1144.
--Plakkaat betrekkelijk de Jagt . 26 Januarij 1683. V, 1206.
--Notificatie tegen het jagen op het Oude en Nieuwe Bildt . 5 April 1683. V, 1211.
--Plakkaat tegen het schieten met roeren op hazen, patrijzen en alle wild, alsmede bij en omtrent de kooijen. 9 October 1683. V, 1216.
--Plakkaat tegen het jagen, schieten en vangen van hazen, patrijzen of ander wild, gedurende het jaar 1685. 18 Julij 1685. V, 1246.
--Notificatie, dat voor den jare 1688 een vrij-jaar voor het wild op de Klei zal wezen, en gedurende hetzelve niemand aldaar mogen jagen, gelijk mede vóór Bartholomeus-dag in de Wouden. 21 Julij 1688. VI, 143.
--Plakkaat, waarbij het jagen vóór den 14 September verboden wordt. 8 Augustus 1695. VI, 250.
--Notificatie van verbod tegen het jagen vóór den 14 September 1701. 16 Julij 1701. VI, 361.
--Zie Hopperus (J.). Landsdag No. 43. Nedergeregten. Tuchthuis. Visch.
Jan,Koning van Bohemen. Zie Regt.
--I (Graaf). Zie Friesland. Geloofsbrieven. Leen. Oostergoo.
--II (Graaf). Procuratie, gepasseerd door Schepens, Raadsmannen en Gemeente van Stavoren, om Jan, Grave van Holland, hulde en trouw te zweren. 12 Maart 1300. I, 131.
--Schepens, Raadsmannen en Gemeente van Stavoren huldigen Graaf Jan van Holland op dezelfde vrijheden en voorregten, die zij van Graaf Floris verkregen hadden. 12 Maart 1300. (Volgens stijl van den Hove 1299.) I, 132.
--Zie Privilegiën. Stavoren.
--van Arkel. Zie Leen.
--Avennes. Zie Jan II (Graaf).
--Beijeren. Missive van Hertog Jan aan de Steden van Holland, in welke hij haar raad en advijs vraagt aangaand zijne onderhandeling met de Friesche Vetkoopers, ten einde hem mede Huldiging te doen gelijk de Schieringers. 15 October 1420 I, 419.
--De Heeren Hendrik van Renesse, van der Borch, Ridder, Dirk Holland en Gijsbrecht van Rietvelt, door den Hertog Jan gemagtigd, om de Huldiging van de Friezen te ontvangen. 4 November 1420. I, 421.
--De voorsz. Heeren gemagtigd om in naam des Graafs van Holland den Friezen eed en gelofte te doen. 4 November 1420. I, 422.
--De Regeerders en Burgers der Stad Harlingen, benevens van andere Deelen en Steden van Friesland, beloven Hertog Jan van Beijeren, dien zij als Erf heer ontvangen hadden, getrouw en gehoorzaam te zijn. 4 April 1421. I, 430.
--Hindeloopen en Molkwerum huldigen Hertog Jan van Beijeren. 4 April 1421. I, 431.
--Zie Broeck (O. ten). Dokkum. Erfgenamen. Friesland. Kapitein. Lemmer. Ludingakerk. Oedekyn. Privilegiën. Rentemeesters. Schouten. Slooten (Stad). Stavoren. Thabor (Klooster). Tol. Verbond. Verschillen. Vetkoopers. Vijandelijkheden. Vrede. Vrijgeleide. Wapenstilstand. Zoen.
--de Bastaard van Beijeren. Zie Kapitein.
--van Braband. Zie Erfgenamen. Friesland. Verbond. Vrede. Vrijgeleide.
--Nassau. Zie Landsdag No. 53.
--Oostenrijk. Zie Johan van Oostenrijk.
--de Oude (Graaf). Zie Krijgsvolk.
--Jongenzoon. Zie Rentemeesters.
Janke Wed. Feddes. Zie Aalsum.
Jankema (Frouk). Zie Aalsum.
Jans (Frans). Zie Raad van State.
Jansorde (St.). Zie Heergewade. Privilegiën. Slatten.
Janum. Missive van den Stadhouder aan den Heere Syts Tjaarda, waarbij dezelve verklaart, de overgezondene nominatie tot de Pastorij van Janum informeel te hebben bevonden, en geene presentatie, zonder verkorting van 's Keizers regt, daarop te hebben kunnen laten expediëren. 25 November 1538. II, 724.
Jarghes (Eiso). Request van Eiso Jarghes aan den Aartshertog Matthias, houdende verzoek tot een bevel aan de Staten van Friesland, om hem als Raad in den Hove te admitteren. 15 November 1578. III, 1221.
--Missive van den Aartshertog Matthias aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, betreffende de aanstelling van Eiso Jarghes tot Raad Ordinaris in den Hove van Friesland. 15 November 1578. III, 1222.
--Missive van Eiso Jarghes aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, verzoekende zijne aanstelling tot Raad Ordinaris in den Hove van Friesland te willen approberen. 16 December 1578. III, 1227.
Jaringhahuizen. Zie Klaarkamp.
Idaarderadeel. Zie Dijken. Goutum (W. v.). Keimpemazijlroede.
Idema (D.). Zie Zion.
Idsardus (Dr.). Zie Kloosters.
Idserd van Grouw. Zie Voorrede, II, 74.
Idsinga-goed. Zie Zoen.
Idzarda (B.). Zie Godsdienst. Unie.
Jell (Jonkvr.). Zie Naerden (M. v.).
Jellema (Tiete). Zie Hasker-Convent.
Jellis (Corn.). Verklaring van den Grietman Cornelis Jellis, in de zaak van Karel Roorda, betrekkelijk zijne Commissie als Gecommitteerde ter Generaliteit. 18 Junij 1593. III, 836.
Jelmer. Zie Oegeklooster.
Jelsma-Veen. Zie Aalsum.
Jemmingen. Zie Processiën.
Jesuiten. Zie Jezuiten.
Jettinghe. Zie Tonnen en Bakens.
Jezuiten. Plakkaat tegen de Jezuiten. Papen, Monniken, Kloppen enz., en alle bijeenkomsten, om Missen en andere Paapsche exercitiën te doen, of kinderen in Universiteiten en Scholen te zenden onder het gebied des Konings van Castilië. 7 Julij 1643. V, 479.
--Plakkaat als boven. 26 Julij 1667. V, 762.
--Zie Mesvechten. Paspoorten. Sijnode.
Jezus (Zoete naam). Zie Gilde.
IJdema (D.) Zie Zion.
IJken. Zie Korenmaten. Waag.
IJlst. Indulgentiae, promissae illis, qui causa devotionis Ecclesiam Sancti Mauritii de Ylst visitarent.
Aflaat voor die de kerk van IJlst bezoeken. .. November 1313. 1,151.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad IJlst. 24 Maart/ 3 April 1637. V, 412.
--Zie Krijgsvolk. Landsdag No. 48. Lieuwe van IJlst . Privilegiën.
--(Marten van). Zie Voorrede, II, 72.
--IJs. IJzen. Aanschrijving van de Gedeputeerde Staten, tot open houding van het IJs, om den vijand te weren. 7 Januarij 1584. IV, 426.
--Aanschrijving der Gedeputeerde Staten aan de Stad Leeuwarden en andere Geregten, om op de plaatsen, in de volgende repartitie uitgedrukt, het IJs open te breken, en aldaar goede wacht te houden tegen de aanslagen des vijands. 19 November 1586. IV, 663.
--Repartitie van de Grietenijen en respective Dorpen, op het stuk van het IJzen. .. November 1586. IV, 664.
IJsbrechtum. Zie Dijken.
IJssel (De). Zie Vossegat.
IJsselham. Zie Vaart. Verbond.
IJstrum. Zie Kollum.
IJtigen. Zie Korenmaten. Waag.
IJtinga (D.). Zie Privilegiën.
IJzersnijder. Zie Munt (De).
Ilstanus (Martinus). Zie Voorrede, II, 72.
Immuniteiten. Zie Franeker.
Impositiën. Impost. Consent van Westergoo, tot het introduceren van zekeren Impost. 15 April 1574. III, 969.
--Concept, om Impost te stellen op allerhande waren en koopmanschappen, om daaruit bij provisie voor den tijd van zes maanden te betalen de weekleeningen voor de Walsche en Duitsche Soldaten, garnizoen houdende binnen dezen Lande van Friesland. 4 Mei 1574. III, 972.
--Generale Resolutie en afscheid van de Staten van de Zevenwouden, met de Grietenij van Smallingerland, tot beletsel en afslag van het opzetten van de nieuwe ongewoonlijke Imposten en Tollagiën in Friesland. 23 Mei 1574. III, 975.
--Octrooi op de Impositiën. 1 Augustus 1574. III, 983.
--Ordonnantie en Reglement op den Impost in Friesland, aangaande het aangeven, het verklaren van de gedestineerde haven of plaats, het betalen van dien Impost, en de visitatie voor den uitvoer of de ontlading van alle uitgaande en inkomende goederen den Impost subject, met de approbatie van het Hof. 20 December 1574 en 19 Januarij 1575. III, 1000.
--Aanschrijving tot publicatie van eene kopij van zekere Instructie op de Impositiën; en om het Maandgeld in te vorderen van Februarij en de resten van Januarij. 11 Februarij 1575. III, 1008.
--Advijs over het al of niet afschaffen der Impositiën. 1 Julij 1575. III, 1021.
--Plakkaat nopens eene nieuwe Personeele Impositie, ingesteld door de Generale Staten, te Brussel vergaderd zijnde. 11 Januarij 1578. III, 1176.
--Ordonnantie des Stadhouders, om de penningen van de Personeele Impositie, gelijk ook de penningen, die de Collecteurs der Algemeene Imposten van hunnen collecten onder zich hebben, alsmede de opbreng van den anderhalve stuiver, over den Floreen omgeslagen, aanstonds over te brengen, bij poene van militaire exeutie. 7 December 1578. III, 1226.
--Ordonnantie aan die van Leeuwarden, opzigtelijk het verzwijgen van den opbreng der Impositiën, het aanstellen van Collecteurs der generale middelen, omtrent het beëedigen van de Molenaars en Slagters, en eindelijk het houden van goede Dag- en Nachtwacht. 30 September 1580. IV, 210.
--Ordonnantie en Instructie op het stuk van de Contributie van den ophef van den Impost op de vreemde bieren. ..... 1583. IV, 420.
--Plakkaat, nopens den ophef van den Impost van vijftig gulden op elke honderd wit gerafineerd Zout . 10, Mei 1586. IV, 612.
--Accoord tusschen de Volmagten der Landen en Steden, aangaande den Impost van de wijnen, brandewijnen en bieren, door tusschenspreking van den Stadhouder op den Landsdag gemaakt. 20 Februarij 1596. IV, 891. --Protestatie der Steden, wegens de verpachting der Impositiën. 13 en 14 Mei 1602. IV, 1133.
--Resolutie op het voorstel der Afgevaardigden van de Heeren Staten van Holland en West-Friesland, betrekkelijk het 18e art. van de Unie, dat de eene Provincie ten laste van de andere geene Imposten noch andere Lasten zal mogen invoeren, of eenigen hunner Bondgenooten hooger bezwaren dan hunne eigene Ingezetenen. 27 Augustus 1681. V, 1195.
--Zie Collecteurs. Kloostergoederen. Krijgsvolk. Landsdag No. 13, 14, 15, 35, 45, 53, 55, 57, 69, 70, 71, 78. Lasten. Middelen. Ontvangers. Regters. Schutterij. Soldaten. Zout.
Indemniteit. Zie Dijken. Gerkesklooster.
Index Expurgatorius. Plakkaat, aangaande de examinatie en zuivering der Boeken, die eenigzins besmet, doch voor het overige nog nuttig zouden kunnen zijn, naar een zeker opgesteld Boek, genaamd: Index Expurgatorius, te doen. 31 Julij 1571. III, 861.
Infamie. Zie Gedeputeerden.
Informaliteiten. Zie Veldmaarschalk.
Ingeborenen. Zie Ambten. Landsdag No. 84.
Ingenieur. Zie Landsdag No. 42, 43.
Ingezetenen. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om uitschrijving te doen aan alle Magistraten ten platten Lande en in de Steden, om binnen veertien dagen eene lijst van alle Ingezetenen en derzelver bezittingen, in hun district, op te maken. 22 December 1671. V, 811.
--Resolutie, waarbij eenige buitengewone Gecommitteerden, door de Heeren Gedeputeerden benoemd, bij weigering der Officieren, gelast worden, om op de beste wijze in de Grietenijen en Steden, waaruit zij benoemd zijn, de Ingezetenen te convoceren. 8 Januarij 1673. V, 929.
--Zie Contributie. Eed. Floreen. Godsdienst. Goederen. Militairen. Opschot. Overijssel. Overlast. Penning (Honderdsten. Renten. Schepen. Taux. Verschot. Wapening.
--(Schotschietende). Zie Predikanten.
Inkomsten. Zie Tractement.
Inkt. Zie Voorrede, II, 40.
Inkwartiering. Resolutie, dat de Pastorielanden, door de Predikanten zelven gebruikt, vrij zullen zijn van Militaire Inkwartiering. 80 Mei 1673. V, 981.
Inlegering. Zie Soldaten.
Inlossing. Zie Landsdag No. 64.
Inmarsch. Zie Krijgsvolk.
Inneming. Zie Brielle.
Innocentius (Paus). Zie Stavoren.
Inquisitie. Translaat der bezegelde Brieven van verzekering, die de Hertoginne van Parma, Regente enz., aan de Geconfoedereerde Edellieden heeft gegeven, op hun request in de maand April dezes jaars gepresenteerd, houdende verzoek, dat de Inquisitie en de oude en nieuwe al te gestrenge Plakkaten zouden worden afgeschaft en vernietigd; mitsgaders de Reversalen van de voorsz. Edellieden; alsmede de beslotene Brieven, door Hare Hoogheid ten zelfden einde aan de Raden en principale Steden van herwaarts over geschreven. 22, 25, 26 en 27 Augustus 1566. III, 675.
--Publicatie, waarbij de Koning wil, dat de Inquisitie zal ophouden, en nieuwe Plakkaten nopens de Religie gemaakt worden, mits dat de Catholijke Religie worde in acht genomen, en dat het berooven en vernielen der Godshuizen, mitsgaders de predicanên, zullen ophouden, waarvan reeds Brieven van verzekering aan de Edelen zijn gegeven, en dat die van hun kant dit hebben beloofd en bezworen, hunne onderlinge Confoederatie, Compromis en Yerbond daarmede houdende voor vernietigd; alles breeder blijkende uit de acten, daarvan zijnde opgemaakt en uitgewisseld. 11 September 1566. III, 681.
--Zie Brederode (H. van). Paskwillen.
Inschrijving. Zie Krijgsvolk.
Insinuatie. Insinuatie, door den Notaris van Loon aan de vier Kwartieren van Friesland, uit naam van den Stadhouder, gedaan. 19 Mei 1593. IV, 828.
--(Remonstrantie en Respective). Zie Doleantiën.
Instructiën. Zie Accijsen. Accijsmeesters. Aernsma (C). Bisschop. Boden. Botnia (J. v.). Burgerwacht. Camminga (R. v.). Consenten. Curatoren. Deurwaarders. Dijkszaken. Dongeradeel. Ernst Casimir. Gecommitteerden. Gedeputeerden. Generaliteit . Goudsmeden. Gouverneur. Hendrik Casimir I en II. Hof van Friesland. Hottinga (J. v.). Johan Willem Friso. Krijgsgeregt. Landsdag No. 3, 4, 5, 7, 25. Leycester (Grave van). Margareta van Oostenrijk. Martena (K. v.). Meynertsz. (S.). Mindergetal. Munt (De). Ontvanger-Generaal. Ontvangers. Pacificatie. Pointen. Quota. Raad van State. Regering. Regters. Rekeningen. Rekenkamer. Rekenmeesters. Roorda (R. v.). Stadhouders. StatenGeneraal. Tuchthuis. Unie. Utrecht. Volmagten. Vredehandeling. Willem Frederik.
Instrumenten. Zie Vacatiën.
--Stilstaande). Zie Visschen.
Intendit. Zie Procederen.
Interessen. Resolutie, dat de opschorting van het betalen der Interessen, ten laste van de Provincie, zal duren tot Julij 1673. 28 Junij 1673. V, 986.
--Zie Negotiatie. Obligatiën. Ontvangers. Verschot
Interpretatie. Zie Beneficiën.
Interpunctie. Zie Voorrede, II, 11, 43.
Inthimatie. Zie Relaas.
Inundatie. Verbod aan de zeevarende Ingezetenen van Friesland, om voor half April Oost- en Westwaarts te zeilen, en hernieuwing der Plakkaten tegen de Lutheranen, Landloopers en Bedelaars. 28 Februarij 1533. II, 626.
--Het verbod om Oost- of Westwaarts te zeilen geprolongeerd tot half Mei, en bevel tot het strikt onderhonden der Plakkaten van de Mant en tegen de Lutheranen. 20 April 1533. II, 633.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, de Provincie bij den uitersten nood onder water te zetten. 8 Junij 1672. V, 825.
--Uitschrijving van den Heere Prins Maurits van Nassau , dienende tot het beramen van middelen, om de Provincie, des noods, te kunnen onder water zetten. 12 Junij 1673. V, 985.
--Resolutie, waarbij aan eenige Grietenijen en Steden eenig remis op den Ploreen en Speciën toegestaan wordt, uit hoofde van de schade door de Inundatie en den inval der vijanden geleden. 17 Julij 1673. V, 989.
--Resolutie, waarbij aan de Pastoriën van zoodanige Dorpen, welker landerijen schade bij de laatste Inundatie geleden hebben, eene suppletie tot dezelfde som, als zij in het voorleden jaar genoten hebben, toegestaan wordt. 17 Maart 1703. VI, 395.
--Notificatie, om de Ingezetenen, welke bij de Inundatie schade geleden hebben, in de betaling van den Honderdsten Penning te gemoet te komen. 17 Maart 1703. VI, 395.
--Notificatie wegens een remis op de geïnundeerde landen. 21 Julij 1703. VI, 400.
--Plakkaat, betrekkelijk het remis van de Florenen voor den jare 1702, nopens de landen, gelegen in de Grietenijen, Steden en Dorpen, ten plakkate breeder vermeld. 15 September 1703. VI, 403.
--Resolutie, tot nader opheldering van het Plakkaat op het remis der Floreenrente aan de geïnundeerde landen. 24 November 1703. VI, 405.
--Notificatie voor degenen, die zich bij de tauxatie hunner goederen, ter oorzake van de schade in den jare 1702 door Inundatie geleden, bezwaard vinden. 20 Maart 1704. VI, 408.
--Plakkaat, betreffende het remis van 's Lands-Floreen, aan eenige Meijers en Eigenaars gegund, wier landerijen door de Overstrooming zijn bedorven. 19 Julij 1704. VI, 417.
Inventaris. Zie Voorzitting.
--(Beneficie van). Zie Erfenissen. Remissiën (Brie ven van).
Inventarisatie. Commissie op Hero van Burmania, Lieuwe van Beijem (Beijma) en Erasmus Douma, om met Lucas Jarges, Notaris Publicus, de Landskisten (te weten de daarin liggende Brieven en Instrumenten) te inventariseren. 4 Augustus 1575. III, 1030.
Inventarisatie. Zie Sjaarda (S.).
Invoer. Zie Boeken. Granen. Koopmanschappen. Lakens. Penning (Honderdsten).
Inwoners. Zie Godsdienst.
Joanna van Valois. Zie Volmagt.
Jochem-Daalders. Zie Emder-Guldens.
Johan van Ligne. 1548-1577. Zie Aremberg (Grave van) Aremberg (Wed. van). Bannissement. Boekje. Conventiculen. Daalders. Dijken. Dijkgraaf. Ee (De). Floreen. Gerkesklooster. Geweer. Godsdienst . Granen. Gratie. Harlingen. Jagt. Inquisitie. Kanselarij. Kinderen (Ongedoopte). Krijgsvolk. Marendijk. Molens. Monstering. Munt (De). Oeterdijk. Officiers. Paskwillen. Personen (Uitblijvende). Pest . Philips. Pluimgraaf. Priesters. Privilegiën. Processiën. Propijn. Schippers. Schutterij. Stadhouders. Ton- en Bakengeld. Vaarten. Vee. Vrede. Wegen.
Johan van Oostenrijk. Missive van Koning Philips aan de Staten van Friesland, betreffende de aanstelling van Don Johan van Oostenrijk tot Stadhouder, Gouverneur en Kapitein-Generaal van de Nederlanden en het Graafschap Bourgondië. 1 September 1576. III, 1067.
--Missive van Koning Philips aan de Staten of Gedeputeerde Staten van Friesland, kennis gevende van de overkomst van Don Johan van Oostenrijk als Stadhouder, Gouverneur en Kapitein-Generaal. 30 October 1576. III, 1074.
--Missive van Don Johan van Oostenrijk aan de Staten van Friesland, kennis gevende van zijne komst in het Land van Luxemburg enz., tevens verzoekende, dat de Heer van Billy, Gouverneur van Friesland, alsmede zijn Zoon, Schoonzoon en Kapiteins, die door de soldaten gevangen genomen zijn, weder mogen ontslagen en in vrijheid gesteld worden. 13 December 1576. III, 1082.
--Missive van Don Johan van Oostenrijk aan de Regering van Leeuwarden, prijzende hare naarstigheid, om de Burgerij in goede devotie van den Koning te houden, met aanbeveling om daarin te continueren. 13 December 1576. III, 1083.
--Missive van den President en de Raden in Friesland aan de Prelaten, Ridderschap, Eigenerfden en Steden aldaar, kennis gevende, dat Don Johan van Oostenrijk bij de Generale Staten op den vierden dezer maand is aangenomen en ontvangen als Luitenant-Gouverneur en Kapitein-Generaal van de Nederlanden. 21 Mei 1577. III, 1132
--Missive van Don Johan van Oostenrijk aan de Staten van Friesland, hun de redenen meldende van zijne retraite op het Kasteel van Namen. 24 Julij 1577. III, 1142. --Missive der Generale Staten aan de Staten van Friesland, dezelve kennis gevende van het vertrek van Don Johan van Oostenrijk op het Kasteel van Namen, met wijdere aanmaning, om in de gemaakte Pacificatie te willen volharden. 26 Julij 1577. III, 1143.
--Tweede missive van Don Johan, waarin hij nader de reden geeft van zijne retraite op het Kasteel van Namen. 1 Augustus 1572. III, 1143.
--Zie Goederen. Troebelen.
Johan Maurits van Nassau (De Amerikaan). Zie Inundatie. Officieren. Peil. Zijl.
Johan Willem Friso. 1707-1711. Resolutie, behelzende een bevel tot het opmaken der Commissie voor den Heer Johan Willem Friso, Prins van Nassau, als Erfstadhouder dezer Provincie, en der acten van aanstelling tot Kolonel van twee regimenten voor gemelde Zijne Hoogheid; de instructie voor den Erfstadhouder, en de schikkingen, aangaande den vorm van het uitgeven van patenten, commissiën, plakkaten en andere publieke acten door de Heeren Gedeputeerden en de Raden van den Hove Provinciaal, gedurende de minderjarigheid van den Erfstadhouder. 27 Maart 1696. VI, 256.
Johanniswald (St.). Zie Klaarkamp.
Jongama (Edo). Zie Voorrede, I, 20, II, 72.
--(G.).Hertog Georg van Saksen consenteert aan Godschalk Jongama, Ridder en Grietman over Wonseradeel, om over eenige Beneficiën of Proven binnen Bolsward te mogen beschikken. 13 Junij 1504. II, 234.
--Goslick. Zie Zoen.
--(Juw, Gosl. en Wyttia). Zie Verschillen.
Jonge Dochters. Zie Landsdag No. 31.
Jongens. Zie Zwaarddansers.
Jongestal. Missive aan de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, over het uitsluiten van den Heer van Jongestal uit de Commissie naar Maastricht, waarbij dit gehouden wordt voor strijdig tegen het regt dezer Provincie, hetwelk dezelve met de overige Leden der Unie gemeenschappelijk geniet. 27 Junij 1684. V, 1231.
--Missive aan de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Gewesten, dienende tot antwoord op het schrijven van hunne Hoog Mogenden, over het opschorten der Commissie van den Heer Jongestal naar Maastricht, en behelzende nadere drangredenen, om de Provincie in haar gezag en voorregten te laten. 15 Julij 1684. V, 1232.
Jongestal (A.P. v.Zie Landsdag No. 76. Trekweg.
Jonggezellen. Zie Landsdag No. 31.
Joost van Schouwenburg. Zie Stadhouders.
Jorritsma. Zie Klaarkamp.
Joukes (Jarich). Zie Gasthuis.
Joure. Pointen en Artikelen, gemaakt door den Grietman en het gemeene Regt in Hasker-Vijfga, bij Raad en Prelaten, Oldermam, Wijze Luiden en Gemeente van voorsz. Deel, met derzelver Omlanden, aangaande het houden van eene Weekmarkt op de Joure. 12 November 1466. I, 615,
--Zie Predikanten. Veer.
Irnsum. Zie Aalsum. Hottinga. Veer. Zijl.
Irnsumerzijl. Zie Zijltille.
Isbrandi (Eco). Request van Eco Isbrandi, houdende verzoek om tegen de ongunstige en heimelijke bedoelingen van sommige Heeren beveiligd, en in zijn ambt als Lands-Secretaris gemaintineerd te worden. .. Februarij 1601. IV, 1104
--Resolutie, waarbij de Volmagten van Oostergoo verklaren, dat zij geen ander dan Eco Isbrandi als Lands-Secretaris zullen erkennen. 2 Maart 1601. IV, 1122.
--Protestatie van de Volmagten van Westergoo, waarbij zij verklaren, geen ander dan Eco Isbrandi als Secretaris van Staat te willen toelaten. 3 en 6 Maart 1601. IV, 1122.
--Resolutie, genomen bij de Volmagten van Dongeradeel, waarin zij verklaren, geen anderen Lands-Secretari te zullen gedoogen en erkennen dan Meester Eco Isbrandi. 27 November 1601. IV, 1127.
--Request aan de Heeren Staten van Friesland van Eco Isbrandi, inhoudende een verzoek, om hem zijn achterstallig tractement, wegens de bediening als Lands-Secretaris, gunstig te doen verlangen enz. .. April 1603. IV, 1250.
Judicature. Zie Admiraliteit. Gedeputeerden. Hof van Friesland. Landsdag No. 9, 11. Procuratiën.
Junius (Franciscus). Zijne Nalatenschap aan de Oxfordsche Bibliotheek enz. Zie Voorrede, II, 37.
Jurisdictie. Zie Friesland. Gerkesklooster.
Jus Fici. Zie Obligatiën.
Jus Patronatus. Accoord tusschen Jonker Tjaard van Jongami, Olderman der Stad Bolsward en den Magistraat dier Stad, aangaande het Jus Patronatus van ettelijke Beneficiën, gefundeerd binnen de kerk van Oldenhove aldaar. 15 Julij 1546. III, 106.
--Bevestiging van het accoord van den 15 Julij 1546, tusschen Jonker Tjaard van Jongama, Olderman der Stad Bolsward en den Magistraat dier Stad, aangaande het Jus Patronatus van sommige Beneficiën, gefundeerd binnen de kerk van Oldenhove aldaar. 11 November 1550. III, 228.
--Het accoord tusschen Jr. Tjaard van Jongama en den Magistraat van Bolsward, over het Jus Patronatus van eenige Beneficiën, door den Bisschop van Utrecht geratificeerd. 19 Mei 1551. III, 231.
--Fundatie en Jus Patronatus te Zwichem. 20 Maart 1576. III, 1048.
Justificatie. Zie Ontvanger-Generaal.
Justitie (Civiele en Crimineele). Ordonnantie, Edict en Gebod van Koning Philips, op het stuk van de Crimineele Justitie in de Nederlanden. 5 Julij 1570. III, 795.
--Ordonnantie van Koning Philips aangaande den Stijl Generaal, die men voortaan zal onderhouden en observeren in de Proceduren van de Crimineele Zaken in de Nederlanden. 9 Julij 1570. III, 819.
--Ordonnantie van de Staten van Friesland, op de Civiele en Crimineele Justitie. 18 Februarij 1601. IV, 1098.
--Zie Gedeputeerden. Hof van Friesland. Landsdag No. 8, 27, 63. Officiers.
Justitiebedienaars. Zie Bevelhebbers.
Juwinga (Juw). Zie Aalsum. Zoen.
Jws (Sythie). Zie Aalsum.
K.
Kaartmakers. Zie Dijken.
Kaas. Zie Granen. Penning (Honderdsten).
Kabuzer. Zie Camuzer.
Kadijk. Zie Dijken.
Kalk. Zie Steen.
Kalkbranders. Notificatie, aangaande de hernieuwing van het Plakkaat nopens de Kalkbranders. 27 October 1696. VI, 266. - Zie Keurmeesters.
Kamega of Kamminga (W. v.d.). v. d.). Zie Vrijgeleide.
Kamer van Revysie. Zie Revijsen.
Hamminga. Zie Camminga.
Kampen. Hertog Willem schenkt aan de Stad Kampen twee honderd pond Groote Tournoois, tot vergoeding der schade van de Oost-Friezen geleden. .. Mei 1347. I, 204.
--Zie Andringa. Leger. Tol. Verbond. Verschillen.
Kanaal. Ordonnantie om niet te varen door, of te passeren het Diep of Kanaal tusschen Stavoren en Enkhuizen. 7 December 1576. III, 1044
Kannen. Zie Maten en Gewigten.
Kanon. Zie Stavoren.
Kanonikaten. Zie op de C.
Kanoniken. Zie Senioren.
Kanselarij. Vergunning, door Zijne Keizerlijke Majesteit verleend, om de betaling te doen van de huizen, gekocht ten behoeve der Kanselarij. 20 Julij 1545. III, 79.
--Koopbrief der huizinge, door den President en Rente- meester-Generaal, in naam en van wege Zijne Keiz. Majesteit, gekocht ten behoeve der Kanselarij. 5 October 1545. III, 94 .
--Acte, door Zijne Keizerlijke Majesteit gegeven aan den Abt en Keller van Klaarkamp, tot verzekering der betaling van het gekocht huis en erve, staande en gelegen binnen Leeuwarden, aan de noordzijde van het Minnebroeders Klooster, ten behoeve der Kanselarij, voor de som van vier duizend twee honderd gulden, ingevolge den Koopbrief van 5 October 1545. .. October 1545.
III, 96.
--Acceptatie van het Hof van Friesland, nopens het opbrengen der penningen, door de Heeren Staten en die van de Stad Leeuwarden beloofd, tot het maken van eene nieuwe Kanselarij. 15 September 1565. III, 652.
--Verzoek aan den Koning, om eene nieuwe Kanselarij te bouwen, waartoe de Staten aanbieden 3000 Caroli-gulden, mits de Stad Leeuwarden acht honderd gulden geve, welke aanbieding door den Hove van Friesland is geaccepteerd. 15 September 1565.
III, 656.
--Request, door de Gedeputeerde Staten van Friesland en door de Stad Leeuwarden gepresenteerd, inhoudende het verzoek tot het maken van eene nieuwe Kanselarij. .. September 1565.
III, 658.
--Het Hof approbeert den koop van eene huizinge, genaamd de Gulden Valk, van Jan Lambertszoon den Olde gekocht, om te maken tot eene straat over de nieuwe Kanselarij; en ordonneert de Stad Leeuwarden, de koopsom tot zes honderd zestig Goudguldens te betalen. 5 Julij 1571. III, 857.
--Verbod van 's Konings wege, om geen vuiligheid te brengen voor of omtrent de nieuwe Kanselarij. 15 Januarij 1572.
III, 878.
--Zie Landsdag No. 9, 11.
Kanselarij-Geregtigheden. Publicatie en bevel, om aanstonds te betalen de resten der Kanselarij-Geregtigheden, bij poene van executie. 19 April 1535. II, 671.
--Zie Gratie. Hof van Friesland. Landsdag No. 33, 43.
Kantoren. Zie Tractement.
Kapel (Mr. Jans) Zie Leeuwarden.
--(Ter). Zie Slachtedijk.
Kapen. Zie Schiermonnikoog.
Kapitalen. Plakkaat, waarbij geordonneerd wordt, dat geene Crediteuren hunne uitgezette Kapitalen binnen de eerste drie maanden mogen opeischen, wegens de buitengewone lasten, den Ingezetenen in deze tijdsomstandigheden opgelegd.
3 Mei 1673. V, 979.
--Zie Negotiatie.
Kapitein. Kapitein-Generaal. Kapiteinschap. Hendrik van Rynesse en van der Borch aangesteld tot Kapitein-Generaal en Rentemeester in Friesland. .. November 1420. I, 423.
--Florens van Alkemade wordt door Hertog Jan van Beijeren aangesteld tot Kapitein-Generaal van Friesland, en de Regeerders en onderzaten dier Landen worden bevolen, om hem te gehoorzamen. 13 Augustus 1421. I, 437.
--Hendrik van Rynesse en van der Borch tot Kapitein en Rentemeester-Generaal van Friesland aangesteld. 4 Maart 1421 en 1422. I, 451.
--Jan, de Bastaard van Beijeren, en Simon van der Does aangesteld tot Kapiteins van die mannen van wapenen, welke Fock Ukinck (Ukena) ten dienste getogen zijn. 3 Mei 1431. I, 495.
--Commissie voor Douwe Sierckszoon, Sybe Peijema, Frans Canter en Aebe Minneszoon, waarbij een ieder van hen als Kapitein over drie honderd arbeiders der te maken Dijken wordt aangesteld. 24 Julij 1574. III, 981.
--Resolutie, wegens het aanstellen van Kapiteins, Luitenants en Vaandrigs, genomen op eene Remonstrantie door den Stadhouder Willem Lodewijk, Graaf van Nassau, overgegeven. 8 Februarij 1604. V, 104.
--Resolutie, waarbij de Instructie voor een Kapitein-Generaal, bij algemeene stemmen der Bondgenooten, over de Militie van den Staat aan te stellen, goedgekeurd wordt; des dat de begeving der Officieren, wegens deze Provincie, verblijve aan den Stadhouder als van ouds. 12 Januarij 1672. V, 811.
--Resolutie, behelzende de aanteekening door de Afgevaardigden ter Generaliteit wegens deze Provincie te doen, betrekkelijk het ambt van Kapitein- en Admiraal-Generaal der Vereenigde Nederlanden, benevens het geven van Patenten. 6 Julij 1672. V, 830.
--Zie Heemskerk (G. v.). Hendrik Casimir. Johan van Oostenrijk. Krijgsvolk. Landsdag No. 28, 38, 42. Rentemeesters.
Slooten. Stadhouders. Stavoren. Willem III Willem Hendrik.
Karel van Brimen, Graaf van Megen (Stadhouder) 1568-1571. Zie Geweldenarijen. Handel. Kerken. Knevelaars. Munt (De). Octrooi. Ornamenten. Pardon. Plakkaten. Processiën. Propijn. Rebellen. Sacramenten. Schutterij. Soldaten. Vagebonden. Zeeroovers.
--Gelder (Hertog). Zie Friesland. Gerkesklooster. Getuigenis. Privilegiën. Subsidie. Visvliet.Vrede. de Groote. Zie Privilegiën.
Karel de Kale. Zie Lotharius.
--IV. Zie Albert van Beijeren. IJlst.
--V. 1515-1555. Conditiën en Artikelen, waarop een gedeelte van Friesland den Prins van Spanje heeft gehuldigd en den eed afgelegd. 1 Julij 1515. L. B. 88. II, 314.
--Eed door de Edelen, Heerschappen, Regeerders van Leeuwarden en andere Ingezetenen van die Stad, Steden en Landen en Heerlijkheden van Friesland, aan Prins Karel van Spanje afgelegd. 1 Julij 1515. L. B. 89. II, 314.
--Eed in forma, wegens Prins Karei van Spanje, door Graaf Floris van Egmond aan den Lande van Friesland gedaan, 1 Julij 1515. L. B. 89. II, 314.
Karel, Prins van Spanje, approbeert al hetgeen door den Heer Floris van Egmond gedaan is, wanneer hij in zijnen naam de Huldiging en Eed van de Friezen ontving. 10 Augustus 1515. L. B. 88 en 90. II, 320.
--- Afschrift van de verschrijving ofte bewilliging (Kiesverdrag) van den nieuw gekoren Roomsch Koning Karel de Vijfde, bevattende de artikelen, volgens welke hij het Rijk belooft te besturen. 3 Julij 1519. L. B. 108. II, 383.
--Conditiën, op welke Keizer Karel alle Edelen, Steden en het Platte Land van Friesland, die tot nog toe Zijner Keizerlijke Majesteit geen eed en hulde gedaan hebben, wil ontvangen, en voor goede onderzaten aannemen ...... 1522. L. B. 119. II, 432.
--Eed van getrouwheid, gedaan door de Ingezetenen der Groninger Ommelanden, aan Zijne Keizerlijke Majesteit, in handen van den Heere van Wassenaar, Oversten Veldheer, en den Heer Stadhouder van Friesland, in tegenwoordigheid van de Kapiteins, Bevelslieden en al het Volk te Noordhorn. 8 Augustus 1523. II, 449.
--Certificatie van Bernardus Bucho en Godschalk van Jon- gema, dat de Edelen, Heerschappen, Regeerders, Burgemeesters en Gemeente der Stad Bolsward den eed van getrouwheid aan Keizer Karel V gedaan hebben. 2 October 1523. II, 455.
- Eed in forma, uit naam van Keizer Karel, door Bernardus Bucho en Godschalk van Jongema aan de Edelen, Burgemeesters, Raden en Gemeente der Stad Bolsward afgelegd. 2 October 1525. II, 456.
--Brieven van non-prejudicie, aangaande de vernieuwing van den eed van de Ingezetenen van Friesland. 7 Julij 1545. III, 74.
--Plakkaat of Ordonnantie aan de Officiers en Magistraten, om van alle Heerschappen, onder hunne jurisdictie gezeten, die den Keizer alsnog geenen eed gedaan hebben, als zijnde ten tijde van de laatste beëediging uitlandig, ofte onder de 15 jaren, of hier nog niet woonachtig geweest, te vorderen en af te nemen den eed van trouw en gehoorzaamheid, naar het formulier, hierin opgegeven. 1 Augustus 1545. III, 85.
--Zie Aalmoezen. Aanslagen. Accijs. Accijsmeester. Ad- vertissement. Artillerij. Baex (G. v.). Bedelaars. Bedelen. Blanken. Boeken. Bolsward. Brandbrieven. Brandstichters. Breydel (W. v.). Buweklooster. Christenen. Daalders. Dankdag. Demolitie. Dienst (Vreemde). Dijken. Dokkum. Edelen en Heerschappen. Edicten. Eed. Embder-guldens. Executoriën. Franeker. Frankrijk. Friesland. Friezen. Gedeputeerden. Gerbranda. Gerkesklooster. Geweer. Gewigt. Gilde. Godsdienst . Goederen. Goudsmeden. Granen. Gratie. Harlingen. Heunschip. Kanselarij. Ketterijen. Klaarkamp. Kleeding. Knechten. Koopmanschappen. Krijgsbezettingen. Krijgsvolk Landsdag No. 3, 4, 5, 7. Leen. Leeuwarden. Ligting. Luther. Lutheranen. Margareta van Oostenrijk. Mariëngaarde. Martena (K v.). Menno Simons. Mulaert (G.). Munt (De). Nederlanden. Nering. Obligatie. Oenema (J.).Oorlog. Oost-Friesland. Pensioenbrief. Pluimgraaf. Privilegiën. Processiën. Propijn. Rebellen. Religieusen. Remissiën. Renten. Revisiën. Schadevergoeding. Schatting. Schepen. Seijnen. Sjaarda (Syds). Slatting. Sneek. Stadhouder. Subsidie. Surcheance. Sijmonsz. (F.). Tractaten. Uitlanden. Vagebonden. Verbond. Vrede. Vrijgeleide. Waag. Wapenen. Wapenstilstand. Wederdoopers. Wesel. Wijn. Workum. Zeevaart.
--de Stoute. Zie Dokkum. Privilegiën. Volmagten.
Karsaai. Zie Lakens.
Kasteel. Zie Leeuwarden. Stavoren.
Kastelein. Zie Stavoren.
Kathentol. Zie Cathentol.
Katholijk Geloof. Zie op de C.
Kazen. Zie Floreen.
Keesjagers. Zie Bedelaars. Roeren.
Keimpemazijl. Acte, waarbij Bokko Utsma, Gaman te Friens, de Zusters van Aalsum ontheft van het onderhoud van Keimpemazijl. 25 Julij 1438. I, 516.
--Zie LeppazijL
Keimpemazijlkolken. Acte, gepasseerd door Sybout Tjebbema, Grietman in Idaarderadeel, houdende, dat die van Aalsum met meer dan een ander verbonden zijn aan het onderhoud van Hottinga- en Keimpemazijlkolken. - 12 Maart 1477. I, 667.
Keimpemazijlroede. Acte van indemniteit, door Popke Roorda, Grietman, en Popke Bruinsma, en alle andere Mederegters van Idaarderadeel, gegeven aan het Convent Aalsum, wegens het schoonmaken van Keimpemazijlroede. 2 Augustus 1468. I, 623.
Keimpetille. Zie Grovestins (O. v.).
Keizers. Zie Regt.
Kempo (Idsz.). Zie Aalsum.
Kennemerland. Zie Friesland.
Kepinga (Yke). Zie Attestatie. Klaarkamp.
Kerk. Kerken. Ordonnantie, door den Hove van Friesland, tot conservatie der Constitutiën van de Heilige Kerken, gemaakt. 5 Februarij 1564. III, 614.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij aan de Kerken van Friesland vergund wordt correspondentie met de Kerken van Stad en Lande te houden. 16 Februarij 1641. V, 462.
--Resolutie, waarbij de Staten tot de correspondentie der Kerken dezer Provincie met die van Overijssel hunne toestemming geven. 11 Mei 1672. III, 824.
--Resolutie, waarbij de correspondentie der Kerken dezer Provincie met de Kerken der Provincie van Gelderland goedgekeurd wordt. 23 Maart 1676. V, 1112.
--Zie Catharina-Kerk. Floreen. Goederen. Harlingen. Militairen. Plakkaten. Sijnode. Workum.
--(Groote). Zie Secretaris ('s Lands).
Kerkedienaars. Zie Wetten.
Kerkegaan (Ter). Ordonnantie, dat elk, van wat kwaliteit, sekse of bediening hij zij, zal gehouden zijn ter Kerke te gaan. 10 December 1569. III, 773.
--Zie Catholijk Geloof. Kinderen (Ongedoopte). Munt (De).
Kerkegoederen. Zie Goederen. Pastorijgoederen. Predikanten. Rekeningen. Trouwen. Workum.
Kerkelanden. Zie Landsdag No. 6. Ornamenten. Registers.
Kerkelijke Vergaderingen. Resolutie, houdende niet alleen een verbod tegen alle separate Kerkelijke Vergaderingen, maar ook, dat geene Bijeenkomsten, Conventiculen en Catechisatiën, zonder kennis en goedkeuring van den Kerkenraad ter plaatse, voor geoorloofd gehouden zullen worden. 25 Februarij 1680. V, 1172.
--Plakkaat, waarbij alle bijzondere Kerkelijke Vergaderingen en Conventiculen in particuliere huizenen plaatsen verboden worden. 9 Maart 1680. V, 1176.
Kerkenorde. Resolutie, waarbij de Steden de Kerkenorde, op de Nationale Sijnode te Dordrecht gearresteerd, goedkeuren. 30 Mei 1620. V, 258.
--Zie Boeken. Delfzijl. Sijnode.
Kerkenraad. Zie Kerkelijke Vergaderingen. Leeuwarden.
Kerkformulieren. Zie Liturgiën.
Kerkschenders. Plakkaat tegen de Kerkschenders, Plunderaars van Kloosters en Godshuizen en Beeldenstormers; en voorts dat een iegelijk, die hoort en ziet het geweld en overlast van de oproerigen, welke Kerken, Kloosters en andere Godshuizen berooven, bederven of verbranden, zulks zal moeten helpen beletten, en zulke Kerkschenders en verstoorders der gemeene rust als vijanden van God en den Lande behandelen en vervolgen; voorts dat niemand beschadigende Wapenen mag dragen dan ex officio en op publiek gezag. 25 Augustus 1566. III, 674.
--Zie Voorrede, I, 45.
Kerkvoogden. Zie Boelgoeden. Landsdag No. 6, 36. Officieren. Papisten. Trouwen.
Kerkzaken. Zie Stemmen.
Ketellappers. Zie Maaijers,
Ketterijen. Ketters. Plakkaat, houdende verbod om eenige gevlugte Ketters te herbergen, te begunstigen of hunne goederen of zaken te bestieren. - En dat degenen, die weten, waar zij verkeeren of verborgen worden, of die roerende of onroerende goederen van hen onder zich hebben, of weten, daarvan binnen acht dagen moeten kennis geven. 26 Januarij 1544. III, 31.
--Ordonnantie aan de respective Geregten, om de Plakkaten tegen de Herdoopers en andere Ketters, en hunne Vergaderingen en Leeringen, voormaals geëmaneerd, specialijk die van den 26 Januarij en 24 Mei 1544, op nieuw en bij continuatie stiptelijk te achtervolgen en te doen achtervolgen. 25 Januarij 1547. III, 115.
Missive, om het Plakkaat van 25 Januarij 1547 tegen de Ketters alle half jaren te vernieuwen. 10 Junij 1549. III, 171
Plakkaat, tot vernieuwing en interpretatie der vorige Plakkaten nopens de Ketterijen, en specialijk dat niemand eenige Boeken, die in den Catalogus, op Keizerlijk bevel door de Universiteit van Leuven opgesteld, geannoteerd zijn, zal mogen drukken, verkoopen, distribueren, leeren ofte lezen. Voorts een order, op het nemen van consent en permissie tot het drukken, benevens het verkoopen van Boeken, binnen of ook buiten 's Lands gedrukt; alsmede eene ordonnantie voor de Schoolmeesters, in het onderwijzen der jeugd. 25 September 1550. III, 216.
--Plakkaat tegen de Ketters, en dat alle Herdoopers en Herdoopten, achtervolgens het Plakkaat van den 25 September 1550, zullen moeten gestraft worden aan lijf en goed, zonder verschooning en zonder aanmerkingen op zekere Rijks- of andere Uitlandsche Ordonnantie. 31 Augustus 1553. III, 317.
--Plakkaat van Keizer Karel, tot extirpatie der Sekten en Ketterijen, en conservatie der Roomsche Religie. 25 September 1555. III, 376.
--Confirmatie des Konings van Spanje van de Ordonnantie en het Edict van Keizer Karel V, tot extirpatie der Ketterijen, en conservatie van het regt Geloof en Catholijke Religie. 20 Augustus 1556. III, 402. Hernieuwing van de Ordonnantie des Kei zers, in dato 25 September 1550, door Zijne Koninklijke Majesteit geconfirmeerd den 20 Augustus 1556, betrekkelijk de Religie. 9 Mei 1570. III, 784.
--Bevel des Konings van Spanje, om de voorgaande Ordonnantiën tegen de Ketterijen, tot conservatie van het opregt Geloof en Catholijke Religie, wederom op nieuw te doen publiceren. 26 Julij 1570. III, 829.
--Nader bevel des Konings, om de vorige Ordonnantiën tegen de Ketterijen, tot conservatie van het regt Geloof en Catholijke Religie gemaakt, nogmaals te publiceren. 22 Augustus 1570. III, 834.
--Zie Advertissement. Munt (De). Weder doopers.
Kettingwierstertille. Zie Zwemmer (De).
Keulen. Zie Gezanten. Oorlog. Vredehandeling.
Keur. Zie Zilver.
Keurbrieven. Zie Friesland. Priesters.
Keurmeester. Ordonnantie, waarnaar des Landschaps Keurmeester en de Pannebakkers, Tigchelaars en Kalkbranders hier te Lande, in het keuren, maken en branden van Pannen, Estrikken, Tuimelaars en Kalk zich zullen hebben te reguleren. 17 April 1610.
V, 173.
--Zie Goudsmeden.
Kiesterzyl. Zie Landsdag No. 6. Roertol.
Kinderen. Zie Bedelaars. Sacramenten. Wezel.
Kinderen (Ongedoopte). Ordonnantie, dat alle Ongedoopte Kinderen onverwijld moeten worden gedoopt, en tegen de ouders van dezelven, gelijk ook tegen degenen, die te Paschen laatstleden ter Biecht noch Misse geweest zijn, alsmede die niet ter kerke gaan te procederen, bij apprehensie van hunne personen en goederen indien het uit wangevoelen geschied mogte zijn. 8 Mei 1565 III, 646.
Kist- en Paalwerk. Zie Dijken. Strandgoederen.
Kisten. Zie Stavoren.
Kistwerken. Zie Zeewerken. --
Klaarkamp (Klooster). Ferdban (Consentbrief), verleend door Kampa Jellingha, Grietman in Leeuwarderadeel en zijne Mederegters aldaar, als Gerlof Hermanus, Mamma Andela, Wika Ennama, Anna Feckama, Abbe Abbingha en Sikke Heeringa, aan Broeder Poppe, Schiermonnik te Jelsum, op negen einzen land, gelegen in Mellekamp. 14 Februarij 1402. I, 332
--Attestatie van Fecka Aymga, Feya Halbada, Sywerd Eppama en Geke Wygersma, dat Rowerd Caymga (Camminga) zijn eigendom in Peters Fenne, bij Epema-buis in Holwerder Hemrick, heeft overgegeven aan het Convent Klaarkamp, voor dat gedeelte, hetwelk voorsz. Convent bezit in Bauwerda Stins en State. 5 Junij 1404. I, 337.
--Poppeka Doyngha aa Terense verwisselt zijne landen in Jaringahuizen aan het Convent van Klaarkamp. 29 November 1415. I, 388,
--Brieven van Consent (Ferdban), verleend door Douwe Doyngha, Grietman in Dantumadeel, aan Broeder Gosse van Klaarkamp, op vier pondematen land, liggende onder Birdaard. 29 Januarij 1418. I, 401,
--Heer Uteka, Broeder en Monnikpriester te Klaarkamp, geeft, bij Consent van voorsz. Klooster, aan de twee Priesters te Gernaurth, al zijn veen en landen gelegen in Lillingwald en elders. 5 Junij 1421. I, 435.
--Testamentum Duconis Onnama, qm quondam fuit Parochianis Ecclesiae in Dontinwald, postea Commensalis Domini Abbatis in Klaarkamp; cui Conventui legavit decem talentatas terrae circa tugurium Petri Lichtvoets, ex parte occidentali, et novem ibidem ex parte orientali. Item quinque talentatas terrae in Remka Werrem, et unam buppa da dellim, etc 27 Men 1423. I, 458.
--Popeke Thiessinga a Britsum bekrachtigt, bij nadere acte, de verwisseling zijner landen in Jaringahuizen met het Convent van Klaarkamp, a°. 1415 gedaan. 6 Mei 1431. I, 495.
--Vergelijk of Zoen, gemaakt tusschen het Convent Klaarkamp en Popeka to Lichtaard, nopens zes pondematen land, afkomende van Rordisma-huis te Hantum. 29 Junij 1431. I, 496.
--Consent-brief, gegeven door Pieter Kamminga, Grietman van Leeuwarderadeel, op een koop van vier en twintig pondematen land, liggende in Vierhuister-goed, gekocht door het Convent van Klaarkamp. 29 September 1437. I, 515.
--Quitantie van Wybren Sakeszoon Wikengha, in Eslawald, van alle aanspraak, die hij op het Convent Klaarkamp heeft. 5 Junij 1440. I, 520.
--Wandelkoop van land, tusschen Abel Mayngha en het Convent Klaarkamp. 9 Januarij 1441. I, 520.
--Consentbrief, door het Geregt van Leeuwarderadeel verleend op den wisselkoop van Teijkinga-goed, in voorsz. deel liggende, door het Convent Klaarkamp gedaan tegen Hoykama-State. 25 November 1441. I, 521.
--Attestatie van Bauk en Gerk tho da Herwey, dat Abel Mayngha zijn huis verkocht heeft aan den Keller van Klaarkamp. 17 December 1441. I, 522.
--Heer Tyark en Syka, Persona en Voogden te Bornwerd, scholden vrij en kwijt den Convente van Klaarkamp de aanspraak, die zij in hunne qualiteit hebben op ZyardaState. 24 Julij 1442. I, 522.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Wbela Kamminga aan het Convent Klaarkamp, van 18 1/2 einzen 1 1/2 penning zaadland, in Sottrema Hamrick, te Holwerd, DoyngaKamp geheeten. 23 April 1445. I, 528.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Heer Jelle, Priester te Hantum, aan den Keller van Klaarkamp, van eene pondemate land, liggende in Rordisma-Fenne, en welke Wykje Kamminga aan de Heiligen te Hantum in haar Testament heeft toegelegd. 24 Julij 1445. I, 528.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Wiird Wiirdsdisma, Gamech te Ferwerd, aan het Convent Klaarkamp, van zeven pondematen land te Lichtaard. 17 September 1449. I, 533.
--Koopbrief en quitantie van twee pondematen land, te Vierhuizen, gepasseerd door Hincka Taynga aan het Convent Klaarkamp. 25 Maart 1450. I, 534.
--Attestatie van Heer Douwe, Persona in St. Johanniswald, en Heer Jacob, Persona in Essalawald, da Jorrin Jansema aan den Abt van Klaarkamp heeft verkocht twee roeden veen in Jorritsma-goed, in St. Johanniswald gelegen. 25 Augustus 1450. I, 538
--Koopbrief, gepasseerd den 13 Februarij 1450 door Did Tjaardsz. aan het Convent Klaarkamp, van drie en eene halve pondematen land, gelegen in Keimpinga-goed, en eene halve pondemate in Botte-Fenne, te Wanswerd, mitsgaders een Consentbrief op dezen koop, verleend den 2 Mei 1450 door Ytze Zthalinga, Grietman in Ferwerderadeel; en de Confirmatie van Geestelijk Geregt te Ferwerd. 16 Mei 1452. I, 542.
--Attestatie van den Abt van Klaarkamp cum soc, dat Heer Ymke (Jemko), Priester aldaar, wettig toekomt de zes pondematen en het tresoor met kleinodiën, die Yke, Rijpke Dochter, Kepynga hem gemaakt heeft. 25 October 1452. I,543.
--Koopbrief en quitantie van Geersmasteed, te Hantum, gepasseerd door Heer Sjuk, Persona te Rejsum, en zijn Broeder Bokke Montama, aan Broeder Wyger, Keller te Klaarkamp. 19 November 1465. I, 612.
--Verwisseling van eenige veenlanden, tusschen de Conventen van Klaarkamp en Fosward. 6 December 1465. I, 613.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Gherck Hoytsma, voor zich en wegens zijn Broeder Jischa, aan het Convent Klaarkamp, van twee roeden veen. 12 Mei 1466. I, 614.
--Verklaring van den Heer Bouwe, Persona op Rinsumageest, dat Juwe Hergersma en Wytke, zijne huisvrouw, aan Heer Henricus, Keller te Klaarkamp, verkocht heeft twee pondematen land, liggende in de Kage. 13 Junij 1468. I, 622.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Gerlof Thierda en Pieba Judez., aan het Convent Klaarkamp, van eene halve pondemate land, liggende bij Schiermonnike-Ham. 2 Julij 1468. I, 622.
--Wisselbrief tusschen Boete toe Heerwey en het Convent Klaarkamp, van twee roeden veen, liggende te Westa Swaarmberd. 1 Mei 1486. I, 730.
--Verwisseling van landen, gedaan tusschen Heer Johannes Goch, Abt en Frater Johannes Zelandie, Keller te Klaarkamp, ter eener, en Oeme upper Hyowr en Freedw, zijne Vrouw, ter andere zijde. 7 Mei 1488. I, 744.
-- Testament van Gerryt Midlerkerk Voogd van St. Vitus, te Leeuwarden, waarbij onder anderen den Abt van Klaarkamp een derde der goederen gemaakt, en met den Keller aldaar tot Executeurs van dit Testament gesteld wordt. 2 Mei 1499. II, 210.
--Koopbrief, gepasseerd door het Convent Klaarkamp aan Luitien Goldsmit, cum uxore, van eene steed (stede of plaats), door hem zelven bewoond, en eene fenne, liggende bij de oude Bouwardazijl, voor eene eeuwige rente. 19 Februarij 1503. II, 225.
--Koopbrief en quitantie, gepasseerd door Melchior van Kodersteyn, cum uxore, aan Thijs, Hofmeester van Klaarkamp, wegens een stuk veen te Murmerwolde. 23 Maart 1517. II, 349.
--Obligatie van duizend Goudguldens, ten laste van den Abt en Capitularen van Klaarkamp, welke zij verbeurd hadden, wegens het laten ontvlugten van zekeren Priester, die een moord had begaan, en aan hunne bewaring, op hun verzoek, was toevertrouwd geweest. 21 October 1524. II, 473.
--Appointement op het Request van Heer Johannis van Hoogstraten, Abt van Klaarkamp, waarbij hij geordonneerd wordt, in handen van den Rentemeester-Generaal, tot 's Keizers profijt, te betalen vier honderd gulden, wanneer aan hem de Obligatie van duizend Goudguldens zal gerestitueerd worden, die hij verbeurd had, doordien hij zekeren Priester, met name Rombartus Steenis, die een moord begaan had, had laten ontkomen. 5 September 1525. II, 502.
--Quitantie tot zestien Florenen, gepasseerd door Pieter van Zutphen, Keiler te Klaarkamp, aan Mr- Sydts Tzyarda, Grietman van Dantumadeel, welke hij in die qualiteit, wegens voorsz. Deel, had betaald, voor het maken van den Dwarsdijk bij Klaarkampsterzijl, die het Convent voorts aanneemt te zullen onderhouden. 14 Augustus 1527. II, 532.
--Overdragt en quitantie, gedaan en gepasseerd door Heer Taco, Pastoor te Hantnm, Sievert Jarigsma, Heerschap aldaar, en Tziemme Heling, Kerkvoogd, in hunne qualiteit, van eene pondemate land in Tjepkema-goed, te Hantum, aan het Convent Klaarkamp. 12 October 1527. II, 534.
--Jeppe Bottesz., Proevenaar te Klaarkamp, draagt aan hetzelve Convent alle zijne goederen op. 10 Februarij 1528. II, 539.
--Johan, Gerryt Middelersz., bekrachtigt op nieuw de in den jare 1499 gedane opdragt, van alle zijne goederen aan het Convent Klaarkamp. 31 October 1528 II, 550
--Acte, waarbij Foppe Syrickz., als Proevenaar aangenomen zijnde, alle zijne goederen aan het Conven Klaarkamp overgeeft. 10 Februarij 1530. II, 565
--Accoord tusschen den Abt, Prior, Senioren en Capitularen van het Klooster Klaarkamp, en Wopki Wygesz., cum uxore, waarbij deze Echtelieden voor Proeveniers it het Convent worden aangenomen. 10 Julij 1530. II, 570
--Brieven van Wandelkoop van landen en renten, tusschen Albertus Zwollensis, Abt, Jacobus Trajectensis Prior, en Albertus vaa Althen, Keller, van wege het Convent Klaarkamp en Mr. Sydts Tzyarda. 19 September 1533. II, 645
--Pieter Klaasz. Kuyper, als Proevenier aangenomen zijnde, draagt alle zijne na te laten goederen aan het Convent Klaarkamp op. 23 Maart 1536. II, 683.
--Wandelbrief tusschen de Conventen Klaarkamp en Aalsum, aangaande zekere twaalf roeden veen, ten westen in Veenwouden. 11 October 1537. II, 712.
--Brieven van Consent, door den Hove van Friesland verleend op de Wandeling of verdeeling van zekere twaalf roeden veen, tusschen de Conventen Klaarkamp en Aalsum. 17 December 1538. II, 725,
--Baar ofte uitspraak, gedaan door de Heeren Tjaard van Burmania en Mr. Sydts Tjaarda als Commissarissen, waarbij het Convent Klaarkamp is opgelegd het maken, repareren en onderhouden der Hooge Brug over de Ee, ten eeuwigen dage, des daartegen voor eenmaal genietende de som van twee honderd vijftig Goudguldens, door de Ingezetenen der Grietenijen Ferwerderadeel, Westdongeradeel en Dantumadeel te betalen, benevens de quitantie van den Abt en Keller van Klaarkamp, voor de ontvangene twee honderd en vijftig gulden. 26 April en 8 Junij 1539. II, 743.
--Koopbrief en quitantie van vijfdehalve roeden leyen of vergraven veen, liggende in Veenwouden, gepasJ seerd door Lieuwe Hiddez., cum uxore, aan Hoyte Sjoerdsz., Hofmeester in Veenwouden, van wege het Convent Klaarkamp, daarop gegeven Brieven van Consent door Johannes Wopkes, Roomscli Keiz. Majesteits Grietman van Dantumadeel. 15 Maart 1540. II, 788.
--Harperus Jarichi, Conventuaal van het Klooster Klaarkamp, draagt, voor zooveel in hem is, het voorsz. Klooster, met alle de bezittingen, aan den Lande op, mits daarvoor genietende in eens drie en dertig Caroli-gulden tien stuivers. .. Maart 1580. IV, 147.
--Zie Domzijl. Gerkesklooster. Kanselarij. Landsdag No. 36. Leppazijl. Tol. Zoen. Klaarkampsterbrug. Zie Trekweg.
Klaarkampsterzijl. Zie Klaarkamp.
Klaas (Andries). Zie Andries Klaasz.
Klaas Melisz. Zie op de C.
Klagten. Remonstrantie der Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland aan den Heer Stadhouder Grave van Lalaing, inhoudende verscheidene Klagten over het bekorten en verwaarloozen hunner Tractaten, Privilegiën en Vrijheden, met verzoek van redres, benevens het antwoord op dezelve gegeven. 13 en 14 Maart 1577. III, 1110.
--Nadere Remonstrantie van dezelve Heeren Gedeputeerden. 14 en 15 Maart 1577. III, 1112.
--Zie Aalsum. Doleantiën. Stadhouders. Verantwoording.
Klassis. Zie Appelleren.
Kleeding. Plakkaat, hoe een ieder zich overeenkomstig zijnen staat zal moeten Kleeden. 27 Mei 1550. III, 208.
--Zie Edict.
Kleef (Hertog van). Zie Landsdag No. 7.
Kleinezijl. Zie Leppazijl.
Kleinodiën. Zie Floreen.
Klerken. Resolutie, waarbij de drie Klerken van het Collegie der Heeren Gedeputeerden gelast worden, gedurig op het Collegie te zijn, en geene Schrijvers te mogen gebruiken. 21 Februarij 1607. V, 135.
--Zie Landsdag No. 6, 44. Menno Simons.
Kletten. Zie Leeuwarden.
Kif (Het Roode). Zie Dijken.
Klinkerden. Zie Aalsum.
Klokklippen. Zie Predikanten.
Kloostergeloften. Zie Smalle-Ee.
Kloostergoederen. Missive van de Gedeputeerden van Friesland aan den Magistraat van Leeuwarden, ordonnerende hun, zoo door publicatie als anderzins, af te doen de Arresten, op de Kloostergoederen gelegd; mitsgaders om de personele Impositie op de zijde lakens in het werk te stellen, en de penningen, daarvan komende, op te brengen. Voorts eene Ordonnantie van bovengemelde Magistraat aan hunne Ingezetenen, nopens het aangeven van alle inkomende personen. 13 Augustus 1578. III, 1203.
--Zie Geestelijken. Landsdag No. 25, 27, 28, 43, 58. Ontvangers. Oorlog.
Kloosterkerk. Zie Tuchthuis.
Kloosterlanden. Zie Landsdag No. 25, 27, 66. Oost- en West-Dongeradeel. Penning (Achtsten). Tuchthuis. Verschot . Kloostermeijers. Zie Landsdag No. 44, 50, 54. Meijers.
Kloosters. Graaf Willem verbiedt de Kloosters en Geestelijken, vaste goederen te koopen in zijne Landen van Holland, Zeeland en Friesland. 31 Julij 1328. I, 182.
--Latijnsche Brief van den Hertog Georg van Saksen aan de Abten, Prelaten en Prioren der Kloosters in Friesland, tot antwoord op hun gedaan verzoek, tot vrijdom van de ongewone lasten en bezwaarnissen, door Dr. Idzardus, zich uitgevende voor Pausselijk Commissaris, gevorderd als een Taux voor den Stoel van Rome. 21 Maart 1513. L. B. 78. II, 297.
--Nomina Monasteriorum Frisiae Occidentalis. ....... 1529. II, 565,
--Request aan Gedeputeerden van Friesland, gepresenteerd door Ulbo van Heemstra, voor zich en als Volmagt der vier Dorpen in Trijnwoude, Frerick Arentsz., Brecht Attez. en Adriaan van Cronenburch, voor zich en van wege de andere belanghebbende Dorpen van Tietjerksteradeel, betrekkelijk het inlijven des Kloosters te Bergnm, door den Bisschop van Leeuwarden gedaan. ...... 1570. III, 837.
--Ordonnantie, om te publiceren, dat alle onbewoonde Kloosters tot prijs gegeven worden aan al degenen, die ze willen aantasten, om die ten spoedigste af te breken. Voorts dat de Magistraten moeten opgeven eene specificatie van de Granen en Ammunitiën binnen hunne Steden. 4 November 1580. IV, 218.
--Ordonnantie aan alle Geregten en Steden, om de nog overige gebouwen van zekere Kloosters geheel weg te breken, en de materialen, daarvan komende, te emploijeren tot Zijlen en Kisten enz., met interdictie aan de Particulieren, om in 't vervolg die afbraken te doen. 12 December 1580. IV, 225.
--Ordonnantie, dat al de gene, die landen, huizen, renten, veenen, actiën en geregtigheden, den gewezen Conventen toebehoord hebbende, bezitten, gebruiken of onder zich hebben, zulks binnen zes weken specifiek zullen moeten aangeven. 15 October 1582. IV, 314.
--Zie Anthonij-Gasthuis. Elten (Klooster te). Geestelijken. Knechten. Landsdag No. 25, 28. Oorlog. Ossetille. Religieusen. Trajecto (C. de). Veen.
Kloosterzathen. Zie Verkoop.
Kloppen. Zie Jezuiten.
Knapboeken. Zie Munt (De).
Knechten. Dienstknechten. Plakkaat en Reglement, om de groote ongeregeldheid en kwade gedragingen der Knechten, Dienstmaagden en Arbeiders te weren. 24 Maart 1671. V, 805.
Knechten. Soldaten. Plakkaat, dat niemand mag trekken tot zekeren hoop Knechten, in Groningerland verzameld, en dat de aldaar zijnde moeten wederkeeren binnen vier en twintig uren na bekomen kennis, bij verbeurte van lijf en goed, en bij eeuwig bannissement. 10 September 1537. II, 706.
--Plakkaat, dat niemand zich mag laten vinden in eenige vergadering van Knechten of Vagebonden, noch zich begeven in dienst van Uitheemsche Prinsen, zonder te hebben Brieven van Consent. 31 December 1541. II, 837.
--Verzoek van Hare Majesteit Mevrouw de Gouvernante, om een Vaandel Knechten nog twee of drie maanden in dienst te houden. 16 Augustus 1543. III, 25.
--Ordonnantie, dat alle Knechten, op de Kloosters of Huislieden terende, aanstonds moeten naar huis keeren, bij poene van geapprehendeerd, en naar bevind van zaken gestraft te worden. 26 November 1543. III, 30.
--Plakkaat, dat niemand mag teren op de Kloosters of Huislieden, hetzij met of zonder geweer, dan op zijn eigen kosten, op poene van den lijve; moetende tot hunner apprehensie alle naarstigheid, of, ingevalle van resistentie, geweld worden gebruikt, zonder voor ongelukkige gevolgen bekommerd of aansprakelijk te zijn. 9 November 1544. III, 56.
--Plakkaat, dat niemand zich bij den hoop Knechten, die voor Bremen gelegen heeft, vervoegen, doch reeds bij hen zijnde, zich binnen acht dagen daarvan scheiden zal. 1 Junij 1547. III, 124.
--Plakkaat, dat men tot de Knechten, bij Bremen vergaderd, niet zal mogen trekken zonder consent, en daar reeds zijnde, binnen tien dagen tot zijne woonplaats zal moeten wederkeeren. 2 December 1550. III, 229.
--Plakkaat, dat alle afgedankte Knechten of Soldaten, ten Platten Lande terende, aanstonds moeten vertrekken, elk naar zijne plaats en bedrijf, en dat zij, noch anderen, zich mogen begeven in vreemde dienst, of, zich reeds daarin begeven hebbende , binnen veertien dagen moeten wederkeeren. 14 September 1567. III, 716.
--Verbaal van hetgeen gebesogneerd is, aangaande de beschrijving van de Gedeputeerden, om middelen te beramen ter onderhouding van vier Vaandelen Knechten, begonnen den 25 Augustus, en geëindigd den 1 September 1572. III, 900.
--Missive en Commissie van Georg van Lalaing, Stadhouder, aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, rakende de betaling van 33,000 Caroli-gulden aan de Bossusche Knechten; alsmede om bij manier van leening op te nemen van alle Patronen of Opkomsten van kerken de renten van dit tegenwoordig jaar. 17 Augustus 1578. III, 1205.
--Zie Dienst (Vreemde). Floreenrente. Krijgsvolk. Oorlog. Soldaten.
Knevelaars. Ordonnantie aan de Magistraten en Steden, om ter ontdekking van Knevelaars, Boeven en Rabauwen, alle suspecte huizen te laten doorzoeken. Alsmede bevel aan de Herbergiers, om de namen hunner vreemd inkomende gasten schriftelijk aan de respective Magistraten te overhandigen. 3 Januarij 1570. III, 775.
--Nadere Ordonnantie, om tegen de Knevelaars, Moordbranders, Boeven en Rabauwen, niet alleen sterke wacht te houden, maar ook alle naarstigheid in het apprehenderen van dezelve te gebruiken. 17 April 1570. III, 783.
--Plakkaat, tot goede wachthouding tegen de Knevelaars, Straatschenders of andere Landsvijanden, om dezelven niet te herbergen of onderhouden, noch vrij te laten passeren, maar te wederstaan en apprehenderen, en hunne naburen in allen overlast aanstonds bijstand te doen. Voorts eenige artikelen tegen het loopen der Soldaten uit hunne garnizoenen, en het nemen van Sauvegarden van den Vijand enz. 14 November 1588. IV, 719.
--Ordonnantie, om de schuren, hooibergen, reidmeren en andere plaatsen, nabij of omtrent de bijten staande, naauwkeurig te onderzoeken, ten einde geene van des vijands Knevelaars zich daarin kunnen verbergen. 3 December 1591. IV, 780.
--Zie Boevenjagt. Processie. Rebellen. Zeeroovers.
Koegrazing. Zie Visvliet.
Koeijenkazen. Zie Godsdienst. Granen. Victualie.
Koenthis (J.). Zie Aalsum.
Koerlandsche Soldaten. Zie Krijgsvolk.
Koeverden. Zie Coevorden.
Koijt. Zie Tol.
Kollum. Commissie op den Abt van Gerkesklooster, Grietmannen en Ingezetenen van Achtkarspelen en Kollumerland, om van Kollum door Achtkarspelen tot aan Eestrum een nieuw Diep te graven. 27 April 1508. II, 260.
Kollum. Zie Dijken. Trekweg.
Kollumerdijk. Zie Gerkesklooster. Uitlanden.
KoIIumer-Kruisland. Zie Bildtlanden.
Kollumerland. Zie Getuigenis. Ton- en Bakengeld.
Kolonel. Missive van Julius van Botnia en Goslyk Hiddema, behelzende een verslag van hunne reis en ontmoeting bij den Prins van Oranje, inzonderheid nopens het verzoek om eenen Luitenant-Gouverneur te mogen hebben. 1 Augustus 1583. IV, 382.
--Missive van den Prins van Oranje aan de Gedeputeerde Staten, over het aanstellen van eenen Kolonel in Friesland, hen bedankende voor hunnen ijver tot welzijn van het Vaderland, en teffens oordeelende, dat hij in dezen voorslag, om redenen in dezelve vermeld, voor als nog niet konde bewilligen enz. 12 Augustus 1583. IV, 384.
--Zie Johan Willem Friso. Landsdag No. 28. Merode (B. v.). Willem Lodewijk.
Kolonels-Diep. Resolutie, over het opgraven (slatten) van het Kolonels-Diep. 7 Junij 1616. V, 220.
--Nadere Resolutie over het opgraven (slatten) van het Kolonels-Diep. 12 April 1617. V,228.
Zie Vaart.
Kolven. Zie Zwaarddansers.
Komediën. Zie Sijnode.
Konvooigelden. Missive van de Staten-Generaal, aan de Staten van Friesland, over het frauderen van de Konvooigelden. 9 November 1598. IV, 1015.
Konvooyen en Licenten. Plakkaat op het stuk van de Konvooijen, mitsgaders Licenten, indien er eenige uitgegeven zouden mogen worden. 30 April 1586. IV, 607.
Commissie voor twee Gedeputeerden uit de Staten van Friesland, om bij de Staten-Generaal aan te houden en te verzoeken, om niet hooger in de Konvooijen bezwaard te worden dan andere Provinciën. 14 April 1594. IV, 860.
Resolutie der Staten van Friesland, nopens de fouten in het collecteren der Konvooijen dezer Landschappen. 31 Mei 1595. IV, 880.
--Zie Landsdag No. 29, 56, 60, 69, 70, 71. Oorlog. Rapporten.
Koop. Zie Bildtlanden. Friesland. Landsdag No. 43, 48.
Koopbrief. Zie Schiermonnikoog. Zaadland.
Koopen. Zie Goederen.
Koophandel. Zie Commercie. Engeland. Licenten. Oost-Indische Compagnie. Verbond. Vijand. West-Indië.
Kooplieden. Plakkaat, betrekkelijk de commercierende Engelse Kooplieden, op deze Landen. 22 Maart 1603. IV, 1248.
--Zie Floreen. Landsdag No. 6. Lemsterzijl. Vrijgeleide.
Koopmanschappen. Plakkaat, houdende verbod om geene Waren of Koopmanschappen, uit Frankrijk komende, in deze Landen te voeren, zonder paspoort, op straffe van confiscatie. 23 Augustus 1536. II, 688.
--Plakkaat, dat niemand eenige Goederen Koopmanschappen uit deze Landen mag voeren naar Engeland, Embden of elders, daar de Engelschen handelen of trafiqueren; dat mede geen Engelsche Lakens van zoodanige plaatsen in deze Landen mogen worden ingebragt, en niemand dezelve hier mag koopen, of anderzins met de Engelschen handel drijven, alles tot den tijde, dat entrecoursen tusschen deze Landen en Engeland aldaar in hunne oude vrijheid. 20 Mei 1564. III, 617.
Plakkaat, om geene Waren of Koopschappen uit te voeren over dijken of andere ongewone plaatsen maar door zijlen of sluizen, bij poene van confiscatie derzelver goederen en arbitrale straffen. 26 September 1581. IV, 272.
--Zie Paspoorten. Penning (Honderdsten). Privilegiën. Rebellen.
Kopijen. Zie Gedeputeerden. Resolutiën. Sijnode. Taux.
Kopijloon. Zie Landsdag No. 6.
Korenmarkt. Zie Granen.
Korenmaten. Aanschrijving aan alle Grietenijen en Steden, om de Korenmaten naar die van Bolsward te laten maken en ijken. 26 Augustus 1608. V, 153.
Kornjum. Zie Priesterschap.
Korporaals. Zie Officieren.
Kortezwaag. Zie Vaarten.
Kosten. Zie Concilie. Krijgsvolk. Landsdag No. 6, 45.
Kosterij. Zie Stavoren.
Koters. Zie Predikanten.
Koudum. Zie Rijweg.
Krakeelen. Zie Duellen.
Krengen. Plakkaat, tot waarschuwing, om geen doode Krengen aan de openbare wegen of vaarten te laten liggen, en ook geen hooi of stroo aldaar te verbranden. 17 Mei 1682. V, 1202.
--Zie Ambten. Stadhouders.
Krijgsbezettingen. Ordonnance de Charles, Roi de Castille, de passer dans le compte du Receveur-General des Finances, la somme de 2450 livres, pour frais et interets de celle de 36000 livres, que plusieurs Marchands de la ville d'Anvers avoient avancëe póur fournir en payement des Garnisons, et reparations faites a la tête (du port) de Harlingue, et aux autres Forts en Frise.
--Ordonnantie of Bevel van Karel, Koning van Castilië, om in rekening van den Ontvanger-Generaal der Financiën goed te doen de somma van 2450 pond, wegens onkosten en interessen van die van 36,000 pond, welke verscheiden kooplieden der Stad Antwerpen hadden uitgeschoten, om de Krijgsbezettingen te betalen; alsmede de vernieuwingen aan het Hoofd van Harlingen en andere Forteressen, in Friesland gelegen. 28 en 31 December 1517. II, 360.
--Declaration que les 2450 livres sont payés, selon le contenu de l'ordonnance precedante du Roi Catholique.
Verklaring dat de voorgemelde 2450 pond, volgens bevel van zijne Catholijke Majesteit, betaald zijn. 28 December 1517. II, 361.
Krijgsdienst. Zie Dienst (Vreemde). Geappointeerden.
Krijgsdiscipline. Zie Gedeputeerden. Unie.
Krijgsgeregt. Instructie voor het Krijgsgeregt des Frieschen Regiments, waarnaar zich diens Geregts-Scholtus, Assessoren en Secretaris zullen hebben te reguleren. 23 December 1608. V, 154.
--Resolutie, waarbij aan het Krijgsgeregt, het regt van bannen buiten deze Provincie wordt gegeven. 23 April 1647. V, 505.
--Resolutie dat het Krijgsgeregt der Friesche Regimenten in alle publieke actiën, den rang vóór de Professoren van 's Lands Universiteit zullen hebben. 14 December 1664. V, 743.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij vastgesteld wordt, dat bij het uitoefenen van Crimineel Regt door het Krijgsgeregt, altoos vier Dienaren van den Substituut-Procureur-Generaal tegenwoordig zullen zijn. 17 Mei 1666. V, 753.
--Zie Landsdag No. 66. Sententiën. Franeker.
Krijgslieden. Zie Krijgsvolk.
Krijgsman. Zie Dienst (Vreemde).
Krijgstucht. Zie Landsdag No. 15.
Krijgsverzamellng. Zie Dienst (Vreemde).
Krijgsvolk. Contract de Charles, Prince d'Espagne avec la Ville d'Anvers, pour l'avance d'une somme, destinée a payer ce qui etoit du aux gens de guerre en Frise.
Beding, aangegaan tusschen Karel, Prins van Spanje en de Stad Antwerpen, wegens het verstrekken van penningen, geschikt om het Krijgsvolk in Friesland te betalen. 6 April 1516. II, 331.
Brief van Joh. Bourgogne Aluwe, aan twee Burgemeesters van Middelburg, houdende bevel om twee Heunschepen in gereedheid te doen brengen, tot overvoering van eenig Krijgsvolk naar Friesland. .. Augustus 1516. II, 337.
--Ordre de Charles, Hoi de Castille, pour faire certains payements, à l'occasion du deboursement pour les Garnisons de Frise.
Bevel van Karel, Koning van Castilië, om zekere betaling te doen, ter gelegenheid van uitschot aan het Krijgsvolk in Friesland 12 Julij 1517. II, 355,
--Plakkaat, dat niemand, hetzij Krijgsvolk of anderen, zal mogen teren op den huisman. Dat alle Lediggangers en Vagebonden zullen moeten vertrekken naar de plaatsen hunner geboorte of woning, op lijfstraffen; mogende van elk aangetast en geapprehendeerd, en in cas van resistentie, met geweld gevangen worden; zullende, ingevalle dezelve gewond of zelfs gedood worden, deswege onaansprakelijk zijn. 9 Mei 1537. II, 697.
--Plakkaat, dat niemand eenig Krijgsvolk mag aannemen of inschrijven, zonder daartoe uitdrukkelijke lastbrieven in forma van den Koning of Zijnentwege te hebben en te toonen; gelijk ook niemand zich mag laten inschrijven, zonder dat zulken last aan hem gebleken zij, en die uit onkunde zich zoodanig reeds mogten hebben laten aannemen, aanstonds uit zulke dienst moeten scheiden en vertrekken. 3 September 1566. III, 679,
--Plakkaat, dat de Officieren des Konings goede zorg moeten dragen, dat er geene ongeregeldheden en oploopen gebeuren en gebeurende, worden ontdekt en gescheiden; alsmede geen Krijgsvolk aangenomen en geligt, zonder commissie van den Koning of Gouvernante. Voorts dat niemand zich mag begeven met harnas of geweer bij Krijgsvergaderingen, niet in 's Konings bezoldiging zijnde noch wapenen van de eene plaats in de andere voeren, zonder permissie en paspoort te hebben. 14 December 1566. III, 690
--Ordonnantie, tot apprehensie van hen, die tegen 's Ko- nings Plakkaten Krijgsvolk aannemen, zonder lastbrieven van Zijne Majesteit te hebben, gelijk ook van de onderstaande gecondemneerde Priesters. 29 Maart 1567. III, 709
--Plakkaat, dat niemand eenig Krijgsvolk mag aannemen of inschrijven, zonder daartoe uitdrukkelijke lastbrieven in forma van den Koning of 's Konings wege te hebben en te toonen; gelijk ook niemand zich tot eenige Krijgsdienst mag laten inschrijven, zonder die last gezien te hebben; en die uit onwetendheid zich reeds buiten zoodanige last of bestelbrieven hebben laten aannemen, aanstonds uit zulke dienst moeten scheiden en vertrekken. 20 April 1568. III, 732.
--Plakkaat, waarbij aan het Krijgsvolk verboden wordt, zich uit het leger, garnizoen of krijgsdienst te absenteren zonder verlof of paspoort. 29 Januarij 1572. III, 879.
--Ordonnantie, waarbij het Krijgsvolk geconstringeerd wordt om dienst te nemen op de gereed liggende oorlogschepen te Harlingen. 2 Junij 1572. III, 887.
--Plakkaat, houdende dat niemand eenig Krijgsvolk zal mogen inschrijven zonder uitdrukkelijke last van Zijne Majesteit, en dat niemand zich zal mogen laten inschrijven, voor en aleer hun van dien last gebleken zij; alsmede dat niemand van het eene Krijgsvolk tot het andere zal mogen overgaan, zonder consent van zijn eigen Overste te hebben. 9 Junij 1572. III, 887.
--Ordonnantie tot publicatie van het Plakkaat van 9 Junij 1572, en bevel om bedacht te zijn om niet meer dan vier Knechten te gelijk door eene Stad te laten passeren. Voorts rekening te doen van de Drijfgoederen, en uitschrijving van den Jaartaux. 9 Julij 1572. III, 891.
--Ordonnantie tot het nemen van informatiën van de schaden, schattingen, geweld en verdrukkingen, die de ingezetenen door de inlegering van het Krijgsvolk geleden hebben. 15 Januarij 1573. III, 921.
--Missive, tot publicatie van het Plakkaat van 29 Janu- arij ll., waarbij verboden wordt uit het leger of garnizoen te gaan zonder paspoort, en om het gemeene volk geen overlast te doen, bij poene van de galg. 24 Maart 1573. III, 930.
--Plakkaat van den Hertog van Alva, waarbij het vreemde Krijgsvolk, de dienst des Prinsen van Oranje willende verlaten, den vrijen doortogt door des Konings Landen wordt toegestaan, en dat hun het af te leggen geweer zal betaald worden. 29 Julij 1573. III, 945.
--Plakkaat, om de Bewijzen, Obligatiën en Recepissen enz., van de quotisatiën, door het vreemde Krijgsvolk gepasseerd, in originali naar Brussel over te zenden binnen zekeren korten tijd, bij poene van hun regt of aotie te verliezen. 13 Februarij 1577. III, 1100.
--Plakkaat des Konings, waarbij aan alle Officieren en Vasallen geordonneerd wordt, hunne Bewijsschriften van de pen- ningen, ten behoeve van het Krijgsvolk gefourneerd, naar Brussel te zenden of te brengen, in handen van de Gedeputeerden der Generale Staten, binnen twaalf dagen na de publicatie, bij poene van verlies van alle hunne actiën. 30 April 1577. III, 1123
--Missive van de Generale Staten aan de Staten van Friesland, tot spoedigen opbreng van eene merkelijke som van penningen, tot betaling van het Krijgsvolk, met belofte van demolitie der drie Blokhuizen, en instelling van een nieuwen Provincie Raad. 15 Augustus 1578. III, 1204
--Missive van den Aartshertog Matthias aan de Staten van Friesland, houdende een zeer ernstig verzoek en sterken aandrang, om binnen vijftien dagen te fourneren eene som van l2.000 Caroli-gulden, te vinden bij leening, verkooping van renten, of eenig ander bekwaam middel, tot betaling van het Krijgsvolk 26 September 1578. III, 1214.
--Ordonnantie en Gebod, aangaande den regel die de Krijgslieden zullen moeten onderhouden; mitsgaders op den overlast en het geweld, die dezelve Krijgslieden, Lediggangers en ander kwaad Geboefte, de arme onderzaten van de Landen van herwaarts over aandoen enz. 12 October 1578. III, 1215.
--Missive der Generale Staten aan de Staten van Fries land, houdende verzoek, met aandrang van krachtige redenen, on hun quota in de voorgestelde sommen gelds op het spoedigst te willen doen fourneren, tot betaling van het Krijgsvolk. 3 Junij 1579. IV,32.
--Nadere missive van de Generale Staten aan de Staten van Friesland, nogmaals, met aandrang van krachtige redenen, verzoekende om hun quota in de voorgestelde sommen gelds op het spoedigst te willen doen fourneren, tot betaling van het Krijgsvolk. 20 Junij 1579. IV,43.
--Acte van de nadere geünieerde Provinciën, waarbij zij zich zeer sterk verbinden, tot het opbrengen van alzulke penningen als bij gemeen advijs en consent over de voorschreven Provinciën geconsenteerd zijn, met de middelen om de onwilligen daartoe te constringeren. 8 Julij 1579. IV, 49.
--Staat van het Krijgsvolk, noodig zijnde tot gewone verdediging voor de Garnizoenen van de daarin genoemde Provinciën of Landen. ...... 1579. IV, 114.
--Aanschrijving van den Stadhouder, om te publiceren navolgende Ordonnantie en Gebod van den 16 Julij 1580, nopens de Krijgslieden; alsmede pointen en artikelen over hetzelfde subject geordonneerd, ten opzigte van de Garnizoenen. 15 Augustus 1580. IV, 194.
--Aanschrijving aan de Geregten, om al het ontvangene geld van den dubbelen omslag, capitale impositiën of anderzins, dadelijk op te brengen, en het restant binnen twee dagen. Voorts om een Collecteur en Controleur van de gemeene middelen aan te stellen. En eindelijk om de Molenaars en Slagters te verbieden, eenig graan te malen, of beesten te slagten, voor dat de cedulle van aangeving aan hun vertoond is. 25 Augustus 1580. IV, 203.
--Resolutie, genomen door de Gedeputeerden der nader geunieerde Provinciën, op de propositien: Eerstelijk, wie men over het Krijgsvolk zal stellen; ten tweede, welken Raad men zal aanstellen, die het beleid van zaken zal hebben; ten derde, welke middelen men zal uitvinden, om den oorlog uit te voeren. 12 October 1580. IV, 214.
--Missive van den Stadhouder aan den Magistraat van Leeuwarden, hem kennis gevende van den aantogt van Krijgsvolk tot hunne hulp, ter gelegenheid van de inneming van Stavoren. 16 November 1580. IV, 338.
--Commissie, gepasseerd op Sybrand van Camminga, als Superintendent of Kolonel over het Krijgsvolk van Oostergoo. 24 Januarij 1583. IV, 220.
--Commissie voor Willem Arentszoon, mede Gedeputeerde Staat van Friesland, om zich te transporteren naar IJlst, en aldaar het gewapend Volk van Wijmbritzeradesl en andere Grietenijen te monsteren. 25 Januarij 1583. IV, 338.
--Acceptatie en bevestiging, door de Gedeputeerden der Vereenigde Nederlanden, gelijk ook naderhand van de Generale Staten zelve gedaan, omtrent de belofte van de vermeerdering aangaande het ontzet of bijstand van den 4 September laatstleden. 13 Februarij 1586. IV, 562.
Plakkaat tegen alle ongeregeldheid en overlast van het Krijgsvolk, zoo te Velde als in Garnizoen. 4 April 1586. IV, 586.
--Resolutie der Staten van Friesland, nopens het ver zoek van secours van Krijgsvolk, door den Raad van State en Zijne Exellentie gedaan. 23 Mei 1593. IV, 830.
--Extract uit het Register der Resolutiën van de Staten Generaal, nopens Frieslands bezwaarde belasting van Krijgsvolk. 17 December 1594. IV, 867.
--Pointen na voorgaande propositie door de Heeren Ge deputeerden van de Provinciën van Friesland, Stad Groningen en Ommelanden, aan de Staten-Generaal overgegeven, met de gevolgde Resolutiën, aangaande de organisatie van het Krigsvolk. 29 November 1606. V,128.
--Publicatie der Heeren Gedeputeerden, betrekkelijk den inmarsch van Krijgsvolk binnen deze Provincie, buiten kennis Heeren Staten. 12 December 1672. V, 912.
--Propositie door de Afgevaardigden uit hunne Hoog Mogenden de Heeren Staten-Generaal en wegens Zijne Hoogheid den Heere Prins van Oranje, op 't Landshuis binnen Leeuwarden den 9, en op het Raadhuis te Sneek den 10 Januarij 1673, aan de Staten van Friesland gedaan, nopens de organisatie en betaling van het Krijgsvolk. 9 en 10 Januarij 1673. V, 931.
--Resolutie door de Staten van Friesland, vergaderd te Sneek, op vorige propositie genomen. 10 Januarij 1673. V, 933.
--Resolutie door de Staten van Friesland, op 't Land- huis binnen Leeuwarden genomen, tot antwoord van vorenstaande propositie, door de Heeren Gecommitteerden, wegens hunne Hoog Mogenden aldaar gedaan, den 9 Januarij 1673. 11 Januarij 1673. V,933.
--Zie Bedelen. Brood. Coevorden. Consenten. Contingent. Dienst (Vreemde). Geertruidenberg. Knechten. Landsdag. No. 9, 11, 17, 25, 27, 28, 31, 35, 42, 43, 44, 45, 46, 47 50, 52, 53, 55, 57, 60, 61, 62, 66, 69, 70, 71. Militie. Oorlog. Rebellen. Vagebonden. Willem Lodewijk.
Krinserarm (De Dille). Zie Dijken.
Kronijken (Friesche). Zie Voorrede, I, 17.
Kroonen (Fransche). Zie Munt (De).
Krooning Zie Engeland (Koning van).
Kruisbroeders.Fundatiebrief des Kloosters van de Kruisbroeders binnen Franeker. 4 April 1468. I, 620.
--Zie Houtwaren.
Kruisland. Zie Dijken.
Kruistogten. Epistola Magistri Oliveri ad Groninganos et Frisona Bevel van Meester Olivier, tot den Kruistogt naar het Heilige Land, den Friezen gedaan. 1216. I,86
Epistola Magistri Oliveri ad Frisones. Brief van Meester Olivier aan de Friezen, opdat ze hunne schepen tot den Kruistogt gereed zouden maken .... 1216, I, 86.
Litterae Mag. Oliveri, Scholastici Coloniensis, Abbatibus, Prioribus, Praepositis et Consulibus Frisiae. 14 September 1218. I,86.
Olivier, Scholaster van Keulen, schrijft aan die van Friesland over de dapperheid hunner Landgenooten, voor Damiate betoond. (Yertaling.) I, 87.
Litterae Patriarchae Hierosolimitani Fratribus in Christo de Claricampo et in Dockum. 14 September 1218. I, 87.
De Patriarch van Jeruzalem geeft goede getuigenis van de Friesche Pelgrims, en beveelt die te beschermen aan de Abten van Klaarkamp, Mariengaarde en van Dokkum. (Vertaling.) I, 88.
--Litterae Frederici II Imperatoris ad Frisones. 1 Februarij 1226. I, 90.
Keizer Frederik II vermaant al de Friezen, om met hem andermaal een togt tot verlossing van het Heilige Land te ondernemen. (Vertaling.) I, 91.
--Cohortatio ad Frisones Papae Honorii III ad resti tutionem rerum in Terra Sancta. 14 October 1226. I, 91.
Paus Honorius III vermaant de Friezen weder, tot onderstand der verloopene zaken in het Heilige Land, eenen togt derwaarts te doen, en roemt hunne oude dapperheid. (Vertaling.) I, 92.
--Epistola adminitoria Legati Apostolici sedis ad Fri sones scripta.
Broeder Thomas, Gezant van den Apostolischen zetel, stelt den Friezen het gevaar voor, hetwelk de Vrouwen op den togt naar het Heilige Land ondergaan, en wat zij tot onderstand van het Heilige Land te doen hebben enz. ... 1260. I, 95.
Kuikhorne. Zie Veen.
Kuineren of Kuinre (Jan van). De Graaf beveelt zijne Baljuwen en Schouten, dat zij Jan van Kuineren, zoo die eenig goed neemt van de Oostfriezen, of de Friezen zelf gevangen in 't Land brengt, daarmede te laten geworden. 11 December 1328. I, 184.
--Zie Leen.
Kuinre en Kuinder. Zie Dijken. Mariendal.Vaart.
Kuipers. Gilde-Artikelen voor de Kuipers te Workum. 20 April 1566. III, 664.
Kukuitsboom. Zie Sijgerswolde (Convent).
Kuyper (P. KL.) Zie Klaarkamp.
Kwaaddoeners. Zie Verbond.
Kwaadwilligen. Missive des Konings van Spanje aan den Hove van Friesland, om de Edelen, die van sommige Kwaadwilligen tot hunne confoederatiën aangezocht zijnde, zulks afgeslagen hebben, bij gelegenheid van 's Konings zonderling genoegen en voornemen van erkentenis te kennen te geven; en voorts tegen de oproerigen naarstig te waken. 31 Julij 1566. III, 672.
Kwaadwilligen. Zie Dag- en Nachtwachten.
Kwakers. Zie Socinianen.
Kwartieren. Zie Steden.
Kwijtbrief. Zie Artillerij. Beveworden. Friesland. Heunschip. Kloosters (De).

L
Labadisten. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om door Gecommitteerden uit hun midden, benevens twee of drie uit de Deputaten van de Sijnode, te onderzoeken, en door eigen bekentenis der zoogenaamde Labadisten narigt te bekomen van hunne leer, beschuldiging der Gereformeerde kerk, en quasi openlijke Godsdienstoefening te Wieuwerd, en wat verder tot die zaak betrekkelijk is; wijders vastgesteld, dat alle bijzondere zamenkomsten en catechisatiën ongeoorloofd zijn. 12 Junij 1675. V, 1108.
Labberdaan. Zie Wijn.
Lakens. Hertog Philips van Bourgondië verbiedt, dat men Engelsche Lakens of wollen Garen in Holland, Zeeland en Friesland zal brengen. 25 Julij 1428. I, 484.
--Plakkaat, dat men volgens vorig gebod van allen handel met die van Engeland, en het inbrengen van hunne waren en koopmanschappen alhier, geene Lakens of andere wollen werken, daar gemaakt, of van daar komende, in deze Landen mag invoeren. 29 Julij 1569. III, 770.
--Plakkaat, nopens den invoer van Lakens, Karsaaijen en Baaijen uit Engeland in deze Landen, en van hier derwaarts, en om meer bijzonder en scherper toezigt te hebben tot onderhouding van de Plakkaten, tegen den in- en uitvoer van die en andere waren voormaals gepubliceerd. 3 Junij 1570. III, 792.
Zie Accijs. Friesland. Kloostergoederen.
Lalaing. Zie Stadhouders.
Landboek. Zie Annaal. Voorrede, II, 79.
Land-Commandeur. Zie Aalsum. Regt.
Landen. Plakkaat, om de Landen, aan den Zeedijk liggende, niet te ploegen. 9 Junij 1542. II, 861.
Landen. Ordonnantie van den Stadhouder en Gedeputeerden, aangaande de opgave en verbetering van Landen en Huizen. ........ 1582. IV, 330
--Landerijen , Platte Land. Zie Accijs. Aernsma (C). Alencon (Hertog van). Bevelhebbers. Bodestelling. Consenten. Consumtiën. Familiegelden. Floreen. Gedeputeerden. Hasker-Convent. Hoorngeld. Inundatie. Landsdag No. 6, 25,28, 31. Lasten. Leeuwarden. Ligting. Munnekezijl. Ontvanger-G. neraal. Penning (Zes en vijftigsten). Procuratiën. Regering Renten. Stadhouders. Statendijk. Steden. Taux. Verboni Verschillen. Vijanden. Wederdoopers. --(Landschaps-). Nader order tegen het verzwijgen der Landschaps-landen. 20 Maart 1662. V, 678.
--Zie Bildt
--(Vergraven). Zie Landsdag No. 25, 43.
Landerijen. Zie Fransche Vlugtelingen.
Landheeren. Publicatie, om geen voortvlugtige of uitgeweken Landheeren eenige Pachten, Huren of Renten te betalen of daarover te doen beschikken. 9 Julij 1573. III, 944.
--Commissie op een Hofsbode aan de Meijers van voort vlugtige Landheeren, om binnen tien dagen van hunne Huren Pachten betaling te doen aan den Eersten Hofs Deurwaarder, bij poene van executie. 2 Maart 1574. III, 961.
--Verklaring van den Magistraat van Leeuwarden, dat zij geen kennis hebben van uitgewekene Landheeren buiten hunne Stad. 21 April 1574. III, 971.
Zie Grondheeren.
Landhuren. Zie Anthonij-Gasthuis. Landsdag No. 25.
Landkwartieren. Zie Procuratiën.
Landlieden. Ordonnantie tegen de Landlieden en andere Vreemdelingen, die zich binnen Leeuwarden ophielden. Alsmede om geen Granen, Zout of Meubelen buiten de Stad te voeren, zonder consent . 26 Augustus 1572. III, 905.
--Zie Brood. Granen. Landsdag No. 6. Vrijgeleide
Landloopers. Zie Bedelaars. Inundatie. Lediggangers. Paskwillaen. Vagebonden.
Landmeter. Zie Dijk.
Landraad. Acte, nopens het aanstellen van een Landraad van al de geuniëerde Provinciën. 27 December 1579. IV, 110.
--Advijs der Gedeputeerden van de nadere Unie op zekere pointen, door de Generale Staten voorgedragen, tot het oprigten van eenen Landraad. 19 Februarij 1580. IV, 131.
Landraad. Zie Landsdag No. 27.
Landregten. Zie Voorrede, I, 60.
Landschapshuis. Zie Overspel.
Landschapsmiddelen. Zie Middelen.
Landscollecten. Zie Magistraat.
Landsdag No 1.. Brief, tot convocatie van een Landsdag te Sneek. 1 November 1523. II, 458.
Uitschrijving.
No.2. Handelingen van den Landsdag, gehouden te Leeuwarden, op het stuk der Dijkagiën. 26 Mei 1525. II, 497.
No. 3. Handelingen van een Landsdag, gehouden te Leeuwarden, begonnen den 18 April 1539. II, 727.

Karel V
Dongratuit
Schuldbetaling
Oorlog

Geloofsbrief
Maria van Hongarijen

Doleantiën.
Volmagten
Gedeputeerden

Verkiezing
Nominatie
Grietslieden
Priesters
Beneficiën

Tractaat 1524

No. 4. Handelingen van een Landsdag, gehouden te Leeuwarden in het Predicaren Klooster, den 18 Junij 1539. II, 753.
Onderwerpen als boven.
No. 5. Handelingen van een Landsdag te Leeuwarden, gehouden den 13 Augustus 1539. II, 753.
--Onderwerpen als boven, en: Instructie. Gedeputeerden.
No. 6. Handelingen van een Landsdag, begonnen en gehouden te Leeuwarden, den 2 December 1540. II, 811.
Magt
Gedeputeerden.
Eeusma (Jonker van).

Hoxwier.
Salaris

Douwama (J.)
Specificatie.

Lidlum (Abt van).
Placet.

Geprofesside Personen.
Misbruiken.

Hoxwier (H. v.)
(Aesga v.)
Burmania (D. v.)
Douwama (J.)
Salaris.

Gedeputeerden.
Protest.
Munt (De).
Costumen.
Gewoonten.
Steden en Landen.
Advocaten.
Minderjarigen.
Testamenten.
Goederen.

--Artikelen van Oostergoo:

--1. Beneficiën.
--2. Prelaten.
3,4. Boden van t Hof.
3,4.Griffier.
3,4.Klerken.
5. Munt (De).
6. Delinquanten.
7. Bedelaars.
8. Pastoors.
8. Vicariën.
8. Prebendariën.
9. Zout water.
9. Zijlen.
9. Dijken.
10. Wijn.
10. Bier.
10. Brood.
11. Steden.
11. Vuilnis.
12. Visch.
12. Beesten.
12. Markt.
12. Schot.
13. Sundwijnen. Suydweyn.
14. Grietslieden.
14. Kopijloon.
15,16. Steden.
15,16. Landlieden.
15,16. Handel.
15,16. Groningen.

Declaratie daarop van Gedeputeerden.

Artikelen van Hemelumer Oldephaert.

1,2,3. Advocaten.
1,2,3. Misbruiken.
4. Schade.
4. Zout water.
5,6. Dijkgraven.
7. Floreen.
8. Dijken.

Antwoord hierop.

Bezwaren van Franekeradeel.

1. Zout water.
2. Kiesterzijl.
2.Verlaat.
3.Lasten.
3.Steden en Landen.
4. Policie.
4. Bakkers.
4. Kooplieden enz.
4. Postmeesters.
4. Harlingen.
4.Verlaat.
4.Sluis.

Antwoord hierop.

Artikelen van Menaldumadeel en Hennaarderadeel.

1. Tol.
1. Excijs.
1. Vee.
1. Visch.
2. Waaggeld.
3. Zout water.
4. Gedeputeerden.
4. Commissie.
5. Advocaat (Lands).
6. Sluizen.
6. Wateringen.
6. Vijf Deelen.
6. Dijken.

Antwoord hierop.

--Concepta van Gedeputeerden.

Timmerlieden.
Metselaars.
Leidekkers enz.
Misbruiken.

Volmagten.
Gedeputeerden.
Comparanten.

Tauxatiën.
Salaris.

Protesten.

Andere Precepta.

Priesters.
Huizen.
Voogden.
Reparatie.

Maaijers.
Zichters.
Gravers.
Dagloon.
Boete.

Kerklanden.
Verkoop.
Alienatie.
Pastoors.
Kerkvoogden.
Weesgoederen.

Waarden.
Waardinnen.
Maaltijden.
Kosten.
Rekening.

Officieren.
Wethouders.
Eed.

No. 7. Handelingen van een Landsdag, gehouden te Leeuwarden in het Minnebroeders Klooster, begonnen den 11 April 1543. III, 5.

Jaartaux.
Oorlog.
Kleef (Hertog van)
Gelderschen.
Karel V.

Penning (Honderdsten).
Uitvoer

Dantumadeel
Zijl.
Smallingerland
Zevenhouden
Westergoo
Schade
Vee.

Antwoord

Oostergoo.
Westergoo.
Zevenwouden.
Steden.

Declaratiën en Propositiën van Hemelumer Oldephaert.

Dijkslasten.
Dijkgraven.
Dijksvolmagten.

Memoriaal.

Schippers.
Gevangenneming.

Gedeputeerde.
Uitgaven.
Penningen.
Landsprofijt

Acta.

Gedeputeerden.
Roorda (S.).
Tzyarda (Z.).
Hoxwier (A. v.).
Instructie.
Geloofsbrief.
Doleantiën.
Maria van Hongarijen.

No. 8. Handelingen van den Landsdag, begonnen en gehouden te Leeuwarden, in het Reventer des Predicaren Kloosters, den 9 April 1549. III, 161.

Philips II.
Dongratuit.
Propijn.
Paarden.
Negotiatie.
Amsterdam.
Belasting.
Floreenrente.

Raad (Criminele). Justitie (Criminele). ..... (Civiele).

No. 9. Handelingen van den Landsdag, begonnen en gehouden te Leeuwarden, in het Predicaren Klooster, den 8 junij 1551. III, 232.

Voorstel.
Aremberg (Grave van).
Philips II.
Propijn.
Geschenk.
Oorlogskosten.
Frankrijk (Koning van).

Antwoord van de Staten.

Repliek van den Stadhouder.

Wederantwoord van de Staten en verdere Handelingen.

Kanselarij (Nieuwe).

Herstel.
Privilegiën.
Tractaten.
Vrijheden enz.

Ambtenaren.
Commissarissen (Geestelijke en Wereldlijke).

Regt.
Advocaat (Lands).

Artikelen van Doleantie.

Commissaris (Geestelijke).

1 tot 11.
Judicature.
Dekens.
Capitularen.
Archidiaconatum.
Prelaten.
Priesters.
Misbruiken.

12-13. Krijgsvolk.
Boeven.
Bedelaars.
Vagebonden.

14. Excijsmeesters.
14. Bieren.

15. Grietslieden.

16. Consentgeld.
16. Staten (Schotschietende).
16. Ploeggangen.

17. Costumen.
17. Processen.
17. Steden en Landen.
17. Verschillen.
17. Lasten.
18. Zwanen.
19. Privilegiën.

Antwoord van den Stadhouder.

Verklaring van denzelven.

Commissaris (Geestel.).
Linden (Willem van der).

Repliek op die Verklaring en verdere Debatten hierover.

No. 10. Handelingen van een Landsdag, gehouden te Leeuwarden, begonnen den 21 April 1558. III, 422.
Over dezelfde onderwerpen als voren, en:
Doleantiën.
Rekenschap.
Loo (G. en B. van).
No. 11. Handelingen van een Landsdag, gehouden in het Predikaren Klooster te Leeuwarden, begonnen den 8 Junij 1560, III, 488.
Over dezelfde onderwerpen.
No. 12. Uitschrijving van een Landsdag, tot beraming van middelen om de Soldaten nog eenigen tijd hunne leeningen te doen erlangen. 31 Mei 1569. III, 768.
Bescherming. Nederland. Uitschrijving.
No. 13. Uitschrijving van een Landsdag, tot beraming van middelen om de Soldaten nog eenigen tijd hunne leeningen te doen erlangen. 23 Augustus 1574. III, 987.
Soldaten.
Leening.
Onderhoud.
Impost.
Uitschrijving.
No. 14. Handelingen van een Landsdag, 7 September 1574. III, 987.
Voorstel.
Robles (G. de).
Philips II..
Leening.
Onderhoud.
Betaling.
Soldaten.
Octrooi.
Impost.
Floreen.
Volmagten.
Privilegiën.
Vrijheden.
Pluimgraafschap.
Zwanen.
Domeinen enz., enz.

Verdere handelingen met de Volmagten.

Afscheid van den Stadhouder.

Inlevering van Geschriften door onderscheidene Volmagten. No. 15. Acta en Handelingen, gevallen op den gemeenen Landsdag, die binnen Leeuwarden, door verschrijvinge van den Stadhouder, President en Raden begonnen is. 30 Junij 1575. III, 1014. Voorstel.
Robles (G. de).
Philips II.
Leening.
Onderhoud.
Betaling.
Soldaten.
Impost.
Familiegelden.
Ontvanger-Generaal.
Burmania (Hero van).

Antwoord der Volmagten van Steden en Landen.

Remonstrantiën en Artikelen der Volmagten.

Krijgstucht.
Soldaten.
Wagen- en Scheepsvrachten.
Robles (G. de).
Geschenken.
Floreenrente.
No. 16. Acta van den Landsdag, door uitschrijving van den Hove te Leeuwarden, gehouden den 9 November 1575. III, 1036.
Voorstel.
Robles (G. de).
Verschot.
Betaling
. Soldaten.
Galeijen.
Floreen.
Familiegelden.
Rekeningen.
Ontvangers.
No. 17. Resolutie, om tegen den 20 Mei een Landsdag uit te schrijven, tot het beramen van middelen en order op de betaling der Soldaten, en restitutie en genegotieerde Penningen, den 11 Mei 1577. III, 1124.
Betaling.
Soldaten.
Familiegelden.
Krijgsvolk.
Soldaten (Walsche en Duitsche).
Uitschrijving.
No. 18. Pointen, door de Staten op den eerstkomenden Landsdag te beramen en te sluiten. 16 October 1577. III, 1158.
1. Steden.
1. Volmagten.
2. Remboursement.
2. Schoorsteengelden.
3. Omslag.
3. Soldij
3. Floreenrente.
4. Privilegiën.
5. Volmagten.
5. Steden.
No. 19. Brief van Duco van Martena, Renicus a Camminga en Karel Roorda, aan Hessel Aysma, destijds zijnde te Antwerpen, waarin zij hem kennis geven van het voorgevallene op den Landsdag den 20 Maart 1579. IV, 9.
Martena (D<. v.).
Camminga (R. v.).
Roorda (K.).
Aysma (H. v.).
Antwerpen
Geestelijkheid
Officieren.
Misbruiken.
Gedeputeerden.
No.20 Uitschrijving van een Landsdag tegen den 20 Mei, om te aanhooren, helpen resolveren en sluiten zekere gewigtige zaken, die de Stadhouder heeft voor te dragen. 12 Mei 1579. IV, 22.
Uitschrijving.
No. 21. Missive, houdende advertentie, dat de uitgeschre- ven Landsdag van den 20 Mei wordt uitgesteld tot den 26 dito. 19 Mei 1579. IV, 23.
Uitstel.
No. 22. Uitschrijving van een Landsdag, om daartoe bij Huiskondiging en Klokklipping Volmagten te nomineren, en zonder ruggespraak te resolveren. 30 Julij 1579. IV, 59.
--Uitschrijving. Volmagten.
No. 23. Uitschrijving van een Landsdag tegen den 14 dezer maand, om te delibereren en adviseren op zaken, rakende het bekomen van een vasten vrede, of anders het voortzetten van een noodwendigen oorlog met de Malcontenten. 3 Maart 1580. IV, 134.
Pacificatie.
Spaansche Tirannij.
Unie.
Vrede.
Religie.
Malcontenten.
Religions-Vrede.
Uitschrijving.
Oorlog.
No. 24. Aanschrijving aan alle Geregten en Steden, om tegen den 15 dezer Volmagten in het Jacobijner Klooster te zenden; om de Gedeputeerden van hunne last te ontslaan, en anderen in hunne plaats te kiezen; de Rekening van de Ontvangen te aanhooren en te resolveren omtrent de middelen, die bij de ca tinuatie van den Oorlog het meest dienstig en minst kwetsend zijn. 7 Februarij 1581. IV, 233.
Volmagten.
Gedeputeerden.
Rekeningen.
Ontvangers.
Oorlog.
No. 25. Handelingen van den Landsdag den 6 Julij 1582. IV, 297.
1. Krijgsvolk.
1. Betaling.
1. Kloosterlanden.
1. Verhuring.
2. Gezanten.
2. Hulde.
2. Alencon (Hertog van)
. 3. Reces.
3. Gezanten
3. Procuratiën
. 3. Instructie.
4. Middelen.
4. Verpachting.
5. Beneficiën.
5. Leengoederen.
6. Conventen.
6. Kloostergoederen.
6. Landen.
6. Veenen enz.
. 7. Krijgsvolk.
7. Waardgelders.
7. Huislieden.
8. Conventen.
8. Kloosters.
8. Landhuur.
9. Pretensiën
9. Schulden.
9. Landen (Vergraven).
9. Fortificatiën.
9. Schouwenburg (Gr. v.)
9. Robles (G. de).
10. Volmagten.
10. Dorpen.
11. Ontvanger-Generaal. 12. Ontvangers.
12. Opkomsten.
12. Kloosters
. 13. Wagenvrachten.
13. Scheepsvrachten.
14. Gedeputeerden.
14. Gooen.
14. Oorlog.
15. Grietenij-Ontvangers.
15. Borg.
16. Dijken.
16. Dijkgraven.
16. Verkiezing.
No. 26. Uitschrijving van een Landsdag tegen de 26 Maart, om te handelen over de continuatie van den tegenwoordigen, en het vinden van nieuwe Contributiën en Lasten tot den Oorlog; mitsgaders over zaken, de generale Regering des Vaderlands betreffende. 17 Maart 1583. IV, 351.
Contributiën
. Regering.
Oorlogslasten.
. Uitschrijving.
Landsdag No. 27. Pointen en Artikelen, op den tegenwoordigen Landsdag door de Gedeputeerden van Friesland overgeleverd, waarop, na goede en rijpe communicatie en deliberatie der gemeene Volmagtigen, Resolutiën worden verzocht. 26 Maart 1583. IV, 354.
1. Krijgsvolk.
2. Middelen.
2. Verkoop.
2. Kloosterlanden.
2. Renten.
2. Veenen.
3. Alencon (Hertog van).
3. Regering.
4. Griffie.
4. Misbruiken.
4. Justitie
5. Gecommitteerden.
5. Rapport
6. Raad van State
. 7. Roorda (K.)
7. Landraad.
8. Unie
. 9. Gedeputeerden.
9. Ontvangers.
9. Kloostergoederen.
No. 28. Resolutiën genomen door de Volmagten van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden, op den tegenwoordigen Landsdag Staatswijze vergaderd zijnde. 23 April 1583. IV, 364.
1. Secretarissen.
1. Gedeputeerden.
1. Controle.
1. Ontvangsten. 2. Reparatiën.
2. Huizen.
2. Bruggen.
2. Sluizen.
3. Secretarissen.
3. Ordonnantiën.
3. Datum.
3. Sommen.
4. Gedeputeerden.
4. Controle.
4. Ammunitiemeester.
5,8. Commissarissen.
5,8. Ontvangers.
5,8. Quitantiën
. 6. Commissarissen.
6. Ontvangst
6. Rekening
. 7. Kloosters.
7. Confiscatie.
7. Verhuring.
9,10. Kapiteins.
9,10. Krijgsvolk.
9,10. Grietslieden.
11,12. Predikanten.
11,12. Corpora-goederen.
13. Kloostergoederen.
13. Roorda (P.).
13. Agricola (J.).
14. Grietslieden.
14. Bijzitters.
14. Secretarissen.
14. Verkiezing.
15. Landen.
15. Huissteden.
16. Kolonel.
16. Merode (B. v.).
17. Hoplieden.
17. Krijgsvolk.
No. 29. Missive van den Luitenant-Gouverneur en Gedeputeerde Staten aan die van Leeuwarden, otii Volmagten te zenden op eenen aanstaanden Landsdag te Franeker, en te aanhooren de propositiën, zoo van de Gezanten der Generale Staten als Gedeputeerden dezer Provincie, rakende de vordering der Religie en Policie, en daarop resolutie te nemen. 20 Maart 1584. IV, 444.
Gouverneur (Luitenant).
Willem Lodewijk.
Staten-Generaal
. (Gedeputeerde).
Volmagten.
Religie.
Regering.
Policie.
Middelen.
Alencon (Hertog van).
Konvooijen en Licenten.
Vijanden.
Malcontenten.
Schulden.
Secretarissen.
Procuratiën.
No. 30. Declaratoir van den Magistraat van Leeuwarden, dat, hetgeen bij absentie van een hunner drie Gecommitteerden op den Landsdag werd verhandeld, alzoo bondig en even wettig zoude zijn, alsof hetzelve bij alle drie was verrigt geworden. 28 Maart 1584. IV, 445.
Declaratoir.
Leeuwarden.
Magistraat.
Gecommitteerden.
No. 31. Remonstrantiën in dezen Landsdag, binnen Fra- neker begonnen, voor te wenden door de gemeene Volmagten van Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en de Steden, rakende het verbeteren van de Regering. 31 Maart 1584. IV, 448. den 31 Maart 1584. Voorstellen. Gedeputeerden.
Remonstrantiën.
Volmachten.
Regering.

1,2,3,19,22,23,33,34,35,36,37.
Officiers.
Ambtenaren.

4. Weezen.
4. Jonggezellen.
4. Jongedochters.
4. Goederen.
5,21. Gages.
5,21. Salarissen.
5,21. Pensiën.
5,21. Tractementen.

6-14, 16, 17, 18, 20, 24.
Regt.
Procederen.
Appellen.
Executie.
Straffen.

15. Sportelgelden
25. Logement.
25. Stadhouders.
26. Verpachting.

27, 40, 41, 42, 43, 44.
Ammunitie.
Paarden.
Krijgsvolk.

28. Steden.
28. Vergraving.
28. Landen.
29,30,31.
Fortificatiën.
Generaliteit.
Anjou (Hertog van).
32. Excijsen.
38. Gedeputeerden.
39. Rataller (J.).
No 32. Propositie op den tegenwoordigen Landsdag, den 31 Maart 1584. IV, 452.
Voorstellen.
Gedeputeerden.
1-16, 24, 27, 28.
Vergaderingen.
Eensgezindheid.
Godsdienst (Gereform.)
Goederen (Geestelijke).
Predikanten.
Misbruiken.
17,18.
Unie.
Middelen.
Alencon (Hertog v.).
19-21. Oorlog.
22. Forticficatiën.
23. Schulden.
No. 33. Pointen en Artikelen, door eenige Volmagten van de Landen, tegenwoordig ten Landsdage vergaderd binnen Franeker, tot meeste dienst en nut van de gemeene Landszaken geconcipieerd; met de Resolutiën van de Volmagten van Oostergoo, Westergoo en de Zevenwouden, daarop verleend. 27 April 1584. IV, 463.
1. Erfgenamen.
1. Confiscatiën.
2. Verkoop.
2. Goederen.
3. Hof van Friesland.
3. Sportelgelden.
4. Schippers.
5. Voerlieden.
6. Executeurs.
7. Ambtenaren.
8. Goederen (Geestelijke).
9. Grietslieden.
9. Omslag
10. Besluiten.
11,13. Nieuwjaarszingen, enz.
12. Geregtskosten.
14. Dijkgraven.
15-20. Regt
. 21. Hof van Friesland.
21. Tractement.
22, 23. Steden.
22, 23. Vergraving
. 24. Ontvanger-Generaal.
24. Rentemeester.
25. Veenmeesters.
26. Fiscus.
27. Rataller (J.).
27. Cassatie.
28. Hoplieden
. 29. Baudimont (F.).
29. Demissie.
30. Kanselarij-Geregtigheden.
Landsdag No. 34 Aanschrijving van den Stadhouder en Gedeputeerden aan den Magistraat der Stad Leeuwarden, om Volmagten te zenden op een te houden Landsdag, tot vinding van de noodige Penningen tot den Oorlog. 15 November 1584. IV, 514.
Oorlogslasten.
No. 35. Pointen en Artikelen, door de Volmagten der Steden, op correctie van hunne respective Principalen, beraamd, om op den naastkomenden Landsdag te dienen voor Advijs, Propositie en Last. 24 Februarij 1585. IV, 521.
1-6.
Impost.
Excijsen.
Krijgsvolk.
Steden.
Privilegiën.
Consumtiën.
Volmagten.
No. 36. Pointen en Artikelen, door de gemeene Volmag- ten van Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en de Steden ontworpen, om daarop resolutie genomen te worden, als ten meesten nutte en oorbaar van het Vaderland bevonden zal wezen te behooren, met de resolutiën daarnevens. 27 en 28 April 1585. IV, 528.
1. Ammunitiemeesters.
2. Ammunitie.
3. Overdragt.
3. Staten-Landen.
4. Jaartaux.
5. Salaris.
5. Secretarissen.
5. Advocaten
6. Grietslieden.
6. Administrateurs.
6. Kerkvoogden.
7. Schrijvers.
7. Hoplieden.
8. Requesten.
9. Klaarkamp (Abt van)
Geld.
Ammunitie.
Proviand.
Frontiersteden.
No. 37. Uitschrijving van een Landsdag, en het zen- den van wel geintentioneerde en gequalificeerde Volmagten tot dien, om te aanhooren, resolveren en sluiten, omtrent eene extraordinaire contributie tot een Veldleger aan de Maas. 7 Augustus 1585. IV, 543.
Volmagten
. Veldleger.
Contributie
. Uitschrijving.
No. 38. Pointen en Artikelen, op den tegenwoordigen Landsdag geproponeerd, den 5 April 1586. IV, 589.
1. Rapport.
1. Gezanten.
1. Engeland.
2. Kapitein-Generaal.
2. Middelen.
3. Oorlog.
4. Schulden.
5. Gedeputeerden.
No. 39. Missive van den Stadhouder en Gedeputeerden, behelzende aanschrijving tot het zenden van een Gecommitteerde op den aanstaanden Landsdag. 2 Julij 1586. IV, 630.
Aanschrijving. Gecommitteerden. Uitschrijving.
No. 40. Uitschrijving van een Landsdag, tot het vin- den van de geconsenteerde 40,000 gulden, en het te kort schietende van de Generale Middelen enz. 6 Augustus 1586. IV, 636.
--Middelen. Oorlogskosten. Uitschrijving.
No. 41. Uitschrijving van een Landsdag tegen den 16 dezer, over het vinden van genoegzame en toereikende middelen tot hoeding der Oorlogslasten; alsmede ordonnantie tot het opbrengen van den omslag van een en drievierde stuiver over den Floreen. 12 October 1586. IV, 657.
Oorlogslasten.
Floreen.
Omslag.
Uitschrijving.
No. 42. Resolutiën, door de gemeene Volmagten van Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en de Steden in Friesland, binnen Leeuwarden in het Jacobijner Klooster genomen op den Landsdag, begonnen 7 Mei 1588. IV, 697.
Floreen.
Middelen.
Oorlogslasten.
Veiligheid.
Krijgsvolk.
Misdaden.
Regering.

Remonstrantiën van de Gecom- mitteerde Rekenmeesters.

Financiën enz.

Resolutiën der Volmagten.

Vermindering.
Tractementen.
1. Sedelvitski (R).
2. Högelken (M.).
3. Haghe (M.).
4. Monsterheer (D.).
6. Monsterschrijvers.
7. Gewaldige Provoost.
8. Geregts-Scholtus.
17. Ontvangers.
5. Serviesgelden.
9-12. Proviand.
9-12. Ammunitiemeester
10-14. Cassatie.
10-14. Sergeant-Majoor.
10-14. Bottes (S.).
11. Ingenieur.
11. Mattheus (J.).
13,16. Destitutie.
13,16. Ammunitiemeester.
13,16. Bouwmeester.
15. Kapitein.
15. Barelts (W.)
18. Donya (K.).
18. Scholarch.
19. Confiscatiën.
Hypotheken.
Verkoopingen.
Goederen.
No. 43. Handelingen van een Landsdag, begonnen den 8 April 1589. IV, 728.
Resolutiën der Volmagten.

1. Floreenrente.
1. Krijgsvolk.
2. Lijsten.
2. Collecteurs.
3. Contributiën.
3. Gezanten.
3. Floreenrente.
4,5. Consumtiën.
4,5. Azijnen.
6. Pretensiën.
6. Landen (Vergraven).
6. Fortificatiën.

Pointen en Artikelen met de Resolutiën.

1. Zaken (Oude).
1. Schulden.
2. Vooruitbetaling.
3. Remissiën.
4. Monstering.
4. Soldaten.
5. Stavoren.
5. Werken.
6. Fiscus.
6. Assessoren.
7. Kanselarijgeregtigheden
8. Profijten.
8. Contumaciën.
9. Anjum (Klooster). 10. Tafelhouding.
10. Alumnen.
11. Census academicus.
12. Professoren.
13-16 en 21.
Gedeputeerden.
Ingenieur.
Commissarissen.
Boden.
17. Reparatiën.
17. Schansen.
17. Ommelanden.
18,19. Dijken.
18,19. Bosschen
. 20. Jagt.
20. Visscherij.
22. Koop.
22. Giften.
22. Niaarneming.
23. Kloosterlanden.

Verdere Resolutien.

1-11. Krijgsvolk.
1-11. Onderhoud.
1-11. Floreenrente enz.
Magazijnhuis.
Afrekening.
No. 44. Handelingen van een Landsdag, 25 Maart 1591. IV, 753.
Pointen der Volmagten
1. Krijgsvolk.
1. Onderhoud.
1. Floreenrente.
2. Consumtiën.
3. Lijsten.
4. Ammunitie.
5. Hypotheken.
6. Goederen.
6. Aanhaling.
7. Doodslagen.
8. Gedeputeerden.
8. Verkiezing.

Resolutiën op deze Pointen.

Verdere resolutiën.

1-3. Ambten.
1-3. Salaris.
4,7. Krijgsvolk.
4,7. Soldaten.
5. Grietslieden
. 6. Luitenants.
6. Heugelke.
6. Sinisco.
8. Ontvangers.

Nadere Pointen.

Stipendia enz.

Resolutiën daarop.

Pointen en Artikelen.

1. Schrijvers.
2. Proviandmeesters.
3. Monstering.
4. Monsterrollen.
5. Boden.
5. Reiskosten.
6. Apostillen.
6. Klerk (Eerste).
7. Middelen.
8. Tapperijen.
9. Contributiën.
9. Ommelanden.
10. Kloostermeijers.

Resolutiën op deze Pointen.
No. 45. Pointen en Artikelen, door de Heeren Gedeputeerden aan de Volmagten van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden, op den tegenwoordigen Landsdag vergaderd zijnde, overgegeven met de Resolutiën, bij hen op ieder point gearresteerd. 8 April 1591. IV, 765.
1. Krijgsvolk.
1. Onderhoud.
1. Floreen.
2. Middelen.
3. Impost.
4. Veldleger.
5. Doodslagers.
6,7. Herbergen.
8. Regtdagen.
9. Kosten.
9. Verkoopingen.
No. 46. Pointen en Artikelen, door de Gedeputeerde Staten van Friesland op den tegenwoordigen Landsdag binnen Leeuwarden overgegeven; alsmede de Resolutiën op ieder point van dien genomen. 14 Augustus 1591. IV, 774.
1. Oorlogslasten.
2. Krijgsvolk.
2. Onderhoud.
3. Ammunitie
. 4. Scholen.
4. Seminariën.
5. Rentemeesters.
5. Ontvangers.
6. Apostillen.
7. Gezanten.
8. Krijgsvolk.
No. 47.Pointen en Artikelen, door de Heeren Gedepu- teerde Staten aan de Heeren Volmagten, Staatswijze binnen Leeuwarden vergaderd, op den Landsdag overgegeven; met de Resoluties bij hen op ieder point gearresteerd. 14 April 1592. IV, 785
1. Oorlogslasten.
2. Krijgsvolk.
3. Floreenrente.
4. Consumtiën.
No. 48. Pointen en Artikelen, door de Volmagten van het Mindergetal, door last van de andere gezamenlijke Volmagten geconcipiëerd, met de Resolutiën door de Staten op ieder point van dien genomen. 21 April 1592. IV, 788.
1. Oeconomia.
1. Franeker.
2. Eed.
2. Uitgewekenen.
3. Ordonnantie.
3. Rekenkamer. 4. Wachtmeesters.
4. Workum.
4. IJlst.
4. Hindeloopen.
No. 49.Missive tot uitschrijving van een Landsdag den 23 dezer. 16 October 1592. IV, 796.
Oorlogslasten.
Uitschrijving.
No. 50. Pointen en Artikelen, door de Volmagten van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden, op den tegenwoordigen Landsdag, Staatswijze binnen Leeuwarden vergaderd, geraamd, waarop het Consent van de contributie, bij de Heeren Gedeputeerden verzocht, gedragen wordt. 11 November 1592. IV, 805.
1. Coevorden.
1. Hasselt.
1. Frontierplaatsen.
1-15,17. Groningen.
Vijand.
Generaliteit.
Krijgsvolk.
Ommelanden.
Drenthe.
Floreenrente.
No. 51. Missive tot uitschrijving van een Landsdag aan al de Volmagten van de Steden. 19 Januarij 1593. IV, 809.
Consenten. Uitschrijving.
No. 52. Missive tot uitschrijving van een Landsdag te gen den 3 April aanstaande. 19 Maart 1593. IV, 814.
Godsdienst.
Krijgsvolk.
Oorlogslasten.
Uitschrijving.
. No. 53. Pointen en Artikelen, door de Gedeputeerde Staten aan de Heeren Volmagten, Staatswijze binnen Leeuwarden vergaderd, op den Landsdag overgegeven; met de Resolutiën, bij hen op ieder point gearresteerd. 3 April 1593. IV, 815.
1. Oorlogslasten.
1. Floreenrente.
2. Consumtiën.
3. Impost.
4. Krijgsvolk.
4. Onderhoud.
5. Jan van Nassau.
5. Leening.
6. Ammunitie.
7. Hof van Friesland.
7. Vonnissen.
No. 54. Resolutiën, door de Volmagten van Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en de Steden, op den tegenwoordigen Landsdag, Staatswijze vergaderd, genomen op verscheiden Pointen en Artikelen. 18 en 24 Mei 1593. IV, 821. 1. Kloostermeijers.
2. Monsterrollen.
3. Hopman.
3. Cassatie.
4. Oorlogschepen.
5,6,9,10 en 11. Franeker.
Oeconomia.
Tafelhouding.
Alumnen.
Studenten.
7. Brouw- en Bakgereedschap.
8. Rector Magnificus.
No. 55. Pointen en Artikelen, door de Gedeputeerden op den tegenwoordigen Landsdag, begonnen den 7 Maart, overgeleverd; met de Resolutiën door de Heeren Staten daarop genomen. 8 en 28 Maart 1594. IV, 852.
1. Oorlogslasten.
2,4. Krijgsvolk.
2,4. Onderhoud.
3. Coevorden.
3. Rogge.
3. Mout.
5. Willem I.
5. Sterfhuis.
5. Schuld.
6. Middelen.
7. Impost.
8. Oeconomia.
8. Franeker.
No. 56. Resolutiën, door de Staten van Friesland op tegenwoordigen Landsdag binnen Leeuwarden genomen. 27 Maart 1594. IV, 855.
1,2. Konvooijen.
3. Vaarten.
4. Ordonnantiën.
4. Onderteekening.
No. 57. Pointen en Artikelen, door de Gedeputeerden op den tegenwoordigen Landsdag, begonnen den 18 Maart, overgeleverd; met de Resolutiën, door de Volmagten daarop genomen. 18 Maart en 29 Mei 1595. IV, 870.
1. Oorlogslasten.
2,3,7. Krijgsvolk.
2,3,7. Onderhoud.
4. Middelen.
5. Impost.
6. Tafelhouding.
6. Studenten.
6. Alumnen.
8. Bildtlanden.
9. Abten.
10. Eck (Susanna van).
10. Generaliteit.
10. Pensiën.
11. Veenen
. 12. Verkoop.
12. Eenten
No. 58. Pointen en Artikelen, door de Gedeputeerden op den tegenwoordigen Landsdag, begonnen den 2 December des verleden jaars, overgeleverd, met de Resolutiën, door de Heeren Staten daarop genomen. 19 Februarij en 6 Maart 1596. IV, 887.
1. Kloostergoederen.
2,3. Verkoop.
2,3. Veenen.
2,3. Renten.
4. Zeedriften.
4. Misbruiken.
5. Admiraliteit
6. Erixszoon (Wed.).
6. Betaling.
6. Buskruid.
7. Monster-Commissarissen
No. 59. Reces van den Landsdag, tegen den 27 dezer loopende maand. 11 September 1596. IV, 935
Reces
Schorsing.
Uitstel.
No. 60. Pointen aan de Heeren Staten, op den tegen woordigen Landsdag beschreven, hunne Gedeputeerden overgeleverd 15 en 25 Maart 1597. IV, 957
1-10. Consenten.
Oorlogslasten.
Krijgsvolk.
Oorlogsschepen.
Quota.
Fortificatiën.
Zout.
Konvooijen en Licenten.
Mo. 61. Andere pointen aan de Heeren Staten, tegenwoordig ten Landsdage vergaderd, bij hunne Gedeputeerden overgegeven. 8 April 1597. IV, 963.
1. Raadsheeren.
2. Predikanten.
3. Krijgsvolk
No. 62. Pointen, aan de Heeren Volmagten, op den tegenwoordigen Landsdag, door hunne Gedeputeerden overgegeven, begonnen den 14 Maart 1598. IV, 973. 1. Akademie.
1. Franeker.
2. Veenen.
2. (Rataller (J.).
3. Krijgsvolk.
4. Revijsen.
5. Doodslag.
6. Ceremoniën (Pausel.).
7. Goederen (Geestelijke).
8. Bildtlanden.
9. Hoplieden.
10. Robles (G. de).
10. Gevangenis.
11. Waranden.
11. Schiermonnikoog.
No. 63. Remonstrantie, door die van den Hove aan de Heeren Volmagten, op den tegenwoordigen Landsdag vergaderd, overgegeven. .. April 1598. IV, 983.
1-11. Hof van Friesland.
Landsordonnantie.
Revisiën.
Reformatie.
Commissie.
Tuchthuis.
Bedelaars.
Justitie (Crimineele en Civiele).
No. 64. Resolutie, door de Volmagten van Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en de Steden, op den tegenwoordigen Landsdag vergaderd, genomen. 21 April 1598. IV, 985.
Hof van Friesland.
Bildtlanden
Leening.
Inlossing.
Haersma (Doed van).
Admiraliteit.
Landsdag No. 65. 65. Missive, tot uitschrijving van een Landsdag, door de Heeren Gedeputeerde Staten gedaan, tegen den 7 Junij aanstaande. 3 Junij 1598. IV, 987.
Gedeputeerden.
Verkiezing.
Verschil.
Uitschrijving.
No. 66. Marginale Resolutiën op Pointen, van de Heeren Gedeputeerden aan de Heeren Staten, op den tegenwoordigen Landsdag, overgegeven. 11 Februarij 1599. IV, 1029.
1. Embden.
2. Geneve.
3. Nassau (Brabantine van).
3. Bruidgifte.
4. Busenval (Ambassadeur).
4. Geschenk.
5. Ammunitie.
6. Scheepswachten.
7. Revijsen.
8. Pachten.
9. Krijgsgeregt.
10. Bedelaars.
11. Botervaten.
12. Predikanten.
13. Bildtlanden.
13. Kloosterlanden.
14. Hypotheken.
15. Hoplieden.
16,17. Krijgsvolk.
18. Oorlogslasten.
19,20. Oorlog.
19,20. Verdedigingsmiddelen.
19,20. Betaling.
No. 67. Missive, tot uitschrijving van een Landsdag, door de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland gedaan. 16 November 1599. IV, 1058.
--Oorlogslasten. Uitschrijving.
No. 68. Aanschrijvings-missive tot het houden van eenen Landsdag, op den 10 Januarij naastvolgende, om te delibereren over de nieuwe consenten voor den aanstaanden jare, met zwaarwigtige zaken, mitsgaders te aanhooren en te ontvangen Rekening van 's Lands penningen. 24 December 1602. IV, 1241
Oorlogslasten
Consenten
Rekening.
Uitschrijving.
No. 69 en 70. Pointen en Artikelen, overgeleverd op den tegenwoordigen Landsdag, door de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, begonnen den 9 Januarij 1604. IV, 1268.
1-14.
Oorlogslasten.
Krijgsvolk.
Fortificatiën.
Consumtiën.
Ontvanger-Generaal.
Konvooijen en Licenten.
Impost.
Contributiën.
Zout.
Landsdag No. 71.Resolutie, genomen door de Heeren Staten van Friesland, betrekkelijk tot vorenstaande Pointen. 19 Januarij 1604. IV, 1273.
No. 72. Uitschrijving van een Landsdag, tegen den 18 dezer maand. 10 Junij 1604. IV, 1283.
Oorlogslasten. Uitschrijving.
No. 73..Uitschrijving tot het houden van den gewonen Landsdag, tegen den 7 Januarij 1605. 16 December 1604. IV, 1286.
Oorlogslasten. Middelen. Uitschrijving.
No. 74. Resolutie, dat alle Besluiten, ten Landsdage genomen, door de Heeren Gedeputeerden achtervolgd en ter executie gesteld zullen worden. 21 Julij 1628. V, 318.
Besluiten. Gedeputeerden.
No. 75. Resolutie dat de gewone Landsdag jaarlijks tegen den eersten Maandag in Februarij zal worden uitgeschreven.
25 Maart 1642. V, 468.
Uitschrijving.
No. 76. Resolutie, dat alle Bijlagen, gevoegd bij de Poin ten ten Landsdage, op bevel der Heeren Gedeputeerden, in de Resolutie-Boeken der kamers zullen moeten worden geïnsereerd.
30 September 1653. V, 563.
Bijlagen
. Pointen
. Resolutie-Boeken
. Rapport.
Jongestal.
Engeland.
No. 77. Resolutie, dat in deze tijdsomstandigheden geen Landsdag zal geëindigd worden dan op Reces, en dat de Resolutiën op het Landshuis, en niet in particuliere huizen, zullen geteekend worden. 30 Maart 1672. V, 820.
--Reces. Resolutiën. Onderteekening.
No. 78. Pointen van redres en reformatie op de Rege- ring, Financiën en Militie, bepaald en vastgesteld door de Edel Mogende Heeren Staten van Friesland, ten Landsdage buitengewoon vergaderd te Sneek. 28 November 1672. V, 881.
Regering.
Financiën.
Militie.
1,2. Godsdienst.
1,2. Sijnode.
3,12,18,23.
Ambten.
Ambtenaren.
Vrouwen.
4,5,7.
Generaliteit.
Gecommitteerden.
6. Admiraliteit.
8, 10, 11, 15. Grietslieden.
Magistraten.
. Bijzitters.
Secretarissen.
9. Grietenij-Ontvangers.
13. Vergaderingen.
13. Volmagten.
13. Mindergetal
13. Staten (Gedeput.
14. Verbindtenissen.
14. Toerbeurten.
14. Almanakken
. 16. Gedeputeerden.
16. Fiscaals.
16. Secretarissen.
16. Suppoosten (Hofs).
17. Professoren.
19. Raadsheeren.
19. Hof van Friesland.
20. Molens.
20. Molenaars.
20. Bakkers.
21. Maten en Gewigten.
22. Octrooijen.
22. Zoutkeeten.
24. Landsgelden.
24. Impositiën.
25,26. Eed.
25,26. Gedeputeerden.
27. Ontvanger-Generaal
28,32,33,35.
Officieren.
Salaris.
29. Wetten.
29. Ordonnantiën.
30. Rekeningen.
31. Staten-Generaal.
31. Ambtenaren.
31. Tractementen enz.
34. Monstering.
34. Passevolanten.
36. Procuratiën.
No. 79. Resolutie, betreffende het difficulteren der Heeren in het uitschrijven van een Landsdag. 20 September 1673. V, 997
Uitschrijving.
No. 80. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, nopens van uitschrijving van den Landsdag. 8 Januari 1674. V, 1008
Uitschrijving.
No. 81.Resolutie, waarbij het Reglement en de orde op het houden der Landsdagen gemaakt, goedgekeurd wordt.
19 September 1674. V, 1082
Reglement .
No. 82. Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Pointen van Beschrijving tot den Landsdag, telkens voor de Vergadering, in de Petitieboeken zullen worden geregistreerd. 17 Februarij 1679. V, 1163
Pointen.
Petitieboeken.
Registratie.
No. 83. Resolutie, waarbij eenige Gecommitteerden uit hunne Edel Mogenden gekozen worden, om met elkander een vasten en welgeregelden voet en orde te beramen, waardoor de vorige gebreken in het verhaasten der Landsdagen mogen worden weggenomen en hersteld. 25 April 1691. . VI, 178.
Gecommitteerden. Orde. Gebreken.
Landsdag No. 84. Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat in het toekomende niemand tot den Landsdag, noch tot het bekleeden van eenige ambulatore ambten, admissibel zal zijn, dan dezulke, die Ingeborenen van deze Provincie, of aldaar genaturaliseerd en begoedigd zijn; de Bewindhebbers der Oost- en West-Indische Compagnie alleen uitgezonderd. 28 Februarij 1705. VI, 424.
Ambten.
Bewindhebbers.
Ingeborenen.
Oost- en West-Indische-Compagnie.
Naturalisatie.
--Zie Accijs. Breydell (W. v.). Coevorden. Consumtiën. Dagvaard. Dijken. Doleantiën. Eed. Familiegelden. Gedeputeerden. Godsdienst. Goederen. Granen. Meijers. Middelen. Militairen. Ontvanger-Generaal. Pacificatie. Predikanten. Procuratiën. Resolutiën. Schadevergoeding. Stadhouders. Staten van Friesland. Staten-Generaal. Steden. Tractaten. Trajecto (C. de). Tuchthuis. Unie. Vacatiën. Verschillen. Volmagten. Zeeroovers.
Landsgelden. Zie Landsdag No. 78.
Landshuis. Zie Overspel. Steden.
Landskosten. Zie Inventarisatie.
Landslasten. Zie Flabben. Lasten. Workumer Buitenlanden.
Landsmiddelen. Zie Willemstad.
Landsordonnantie. Statuten, Ordonnantiën en Landregten in Friesland, door Hertog Georg van Saksen ingesteld, met de manier van procederen. 3 Julij 1504. L. B. 35. II, 234.
--Statuten en Verklaringen op de Ordonnantie van den Hertog van Saksen, door den Stadhouder Graaf Hendrik van Stolberg gemaakt. .. Mei 1507. L. B. 70. II, 257.
--Statuten, Ordonnantiën en Costumen van Friesland, ten bevele van de Heeren Staten des Lands, nieuwelijks bijeen vergaderd, vermeerderd, verbeterd en in druk uitgegeven. 4 November 1602. IV, 1138.
--Aanschrijving, om de Voorrede der verza- melde, verbeterde en vermeerderde Landsordonnantiën, Statuten en Costumen te publiceren, en daarbij af te kondigen, dat, acht dagen na dato dezes, het geheele Boek op de Kanselarij in het openbaar zal worden voorgelezen, en vervolgens bij 's Lands drukker voor een ieder, des begeerende, te koop zal zijn. 18 November 1602. IV, 1239.
Statuten, Ordonnantiën en Costumen van Fries land. 4 November 1602. V,1.
--Aanschrijving, om de Voorrede der nieuwe Landsordonnantiën, Statuten en Costumen den 24 November te publiceren, en daarbij af te kondigen, dat in het laatst van deze maand het geheele Boek op de Kanselarij in het openbaar zal worden gelezen, en vervolgens bij 's Lands Drukker te koop zal zijn. 18 November 1602. V, 99.
Resolutie, waarbij eenige Heeren gecommiteerd worden, om de Landsordonnantiën na te zien en te vermeerderen. 23 Maart 1650. V, 526.
Resolutie, houdende de verandering van ha 3e. Art. 9e. Tit. Ie. Boek voor jaarlijksche Renten der Ordonnantie dezer Landen van zeven tot vijf ten honderd. 30 Maart 1660.
Project-Landsordonnantie van Friesland, benevens de Consideratiën over dezelve der vier Regtsgeleerden, daartoe benoemd door de Heeren Gecommitteerde Staten in het Mindergetal. 12 October 1686. VI,1.
Zie Admiraliteit Bezegeling. Landsdag No. 63.
Mestrekken.
Landsprofijt. Zie Landsdag No. 7.
Landsvoedsterlingen. Zie Alumnen. Curatoren.
Landswelzijn. Zie Gedeputeerden.
Langen (Herwaard van). Zie Dienst (Vreemde).
--(Otto van). Zie Verbond.
Langewolt in de Hommerts. Zie Fritzma.
Lastbrieven. Zie Friesland. Krijgsvolk.
Lasten. Resolutie, aangaande de inwilliging in het dragen der lasten gedurende het Bestand, het verdeelen derzelve over de Floreenrente en andere middelen. 25 Mei 1609. V, 160.
--Resolutie, waarbij aan de Eigenaars van verscheidene nieuw bedijkte Landen dezer Provincie vrijheid van Landslasten vergund wordt, gedurende het Octrooi. 24 Maart 1660. V, 634.
--Zie Goedschatting. Impositiën. Kapitalen. Kloosters. Lands dag No. 6, 9, 10, 11. Pastorielanden. Steden. Trekweg. Volmagten.
Lastgeld. Zie Ton- en Bakengeld.
Lastgeving. Zie Stemming.
Lauwick (E. van). Zie Naerden (M. v.).
Lazarije. Zie Bedelaars.
Lazarussen. Zie Bedelaars.
Lediggangers. Ordonnantie, om van den 13 dezer 's avonds tot den volgenden avond eene generale, geheime en naauwkeurige huiszoeking te doen naar alle Lediggangers, onbekende en kwalijk gezinde personen, en de verdachte of schuldige over te zenden. 8 Julij 1579. IV, 48.
Zie Bedelaars. Dijken. Floreen. Heidenen. Krijgsvolk. Leeuwarden. Ligting. Munt (De). Paskwillen. Vagebonden.
Leegloopers. Zie Contributie.
Leen. Leenbrief. Leendiensten. Leengoederen. Leenregt. Erfleen. Ad Adolphum, Regem Romanorum, pro Comite Hollandiae.
De Koning van Engeland verzoekt den Roomsch Koning, om zijnen Zoon, den Graaf van Holland, van Zeeland en Heer van Friesland te begunstigen met het Land, hetgeen ziju Vader te Leen gehouden had, en de manschap te willen ontvangen door Gemagtigden. 15 Januarij 1296 en 1297. I, 129.
--Hessel, Heeren Gelmarsz., Poorter van Stavoren, ontvangt van Graaf Willem van Holland te Leen het Steenhuis en Hofstede, daar hij zelfs op woonde, en eene Hofstede, daar naast gelegen, beiden geheeten 's Graven Hofstede. 25 April 1308. I, 135.
--Comes Hollandiae mandat Sy ..., Abbati vallis Sanctae Ma riae in Westrigine, ut feudatorios quosdam in Beati Sixti Boro, Feuda sua sibi in proprietatem arrogantes, ac jura feudalia solvere detractantes, iis privet, atque, si inobedientes manent, illa nomine sno al iis, fidelitatem promittentibus, det.
--De Graaf van Holland geeft aan Sy..., Abt van St. Mariendal in Westergoo, volmagt, om eenige van Sexbierum, die hunne Leengoederen zich in eigendom toeeigenden, en hem de Leenregten weigerden te betalen, van hunne Leenen te ontzetten, indien zij wederspannig bleven, en dezelve op zijnen naam aan anderen te Leen te geven. 2 November 1324. I, 167.
--De Graaf verlijdt (begiftigt) den Heere Jan van Kuinre met de Leengoederen (gedeeltelijk in Stellingwerf gelegen), die Heer Hendrik van Kuinre te Leen hield. 24 Julij 1331. I, 186.
--Hessel, Doedeszoon, verkrijgt het Steenen Huis op des Graven Hofstede te Stavoren, hetwelk zijn Oom Otte Hesselsz. te Leen bezeten had. 20 April 1333. I, 187.
Roderik van Voerst ontvangt van Hertog Albert Urk, Emelwaarde en den Hof te Tollebeke, die zijn Vader van de Graaflijkheid te Leen plagt te houden. 26 October 1364. I, 229.
--Aan Dirk van Zwieten de Kerspelen Orkel en Emelswald tot een Erfleen gegeven door Hertog Albert. 10 Mei 1381. I, 243.
Arent van Egmond door Hertog Albert beleend met het eiland Ameland en het Bildt, gelegen tusschen Minnertsga en Mariengaarde. 11 Augustus 1398. I, 284.
--Jan, Heer van Arkel, door Hertog Albert met het Eiland Terschelling beleend. 22 Maart 1399. I, 289.
--Hertog Albert, Graaf van Holland, beleent Gerrit Camminga met de Stad Leeuwarden en eenige Dorpen in Friesland, bekrachtigd door zijn Zoon Willem van Beijeren, Graaf van Oostervant en Jan van Beijeren, verkozen Bisschop van Luik. 18 Junij 1399. I, 297. -
--De Leengoederen van Urk en Emelwaarde, bij vonnis van Hertog Willem van Beijeren en zijne Leenmannen, den Heere Dirk van Zwieten ontzegd, en aan Johanna, Vrouwe van Voorst en Keppel, toegewezen. 8 Februarij 1407. I, 359.
--De Graaf beleent Herman van Kuinre, door overgifte en afstand van Heere Dirk van Zwieten, met de Heerlijkheid van Urk en Emelwaarde. 6 April 1412. I, 375.
--Vrouwe Jacoba van Beijeren verkoopt voor twee duizend gouden schilden het land van Terschelling, met hooge en lage Heerlijkheid en alle zijne renten en toebehooren, aan den Heere Gerard van Heemskerk, ten onsterfelijken Erfleene, en belooft hem daarin te beschermen, indien Heer Jan van Arkel, dien zij voor altijd gevangen zouden houden, eenige aanspraak op hetzelve Land mogte maken. 3 Augustus 1417. I, 395.
--Georg en Hendrik, Gebroeders, Hertogen van Saksen, schen- ken te Leen aan Hans van Grumbach, Ambtman te Leeuwarden, al de goederen van Wilke Reynja, als huis, hof, renten, pachten, weiden, zaadland, maadland, reidmeer, wateringen en visscherijen, waar die gelegen zijn, met alle geregtigheden en toebehooren, wegens rebellie verbeurd verklaard. 29 Augustus 1503. II, 229.
--Conventie of Accoord, door den Hertog Georg van Saksen met de Ridders en Heerschappen van Friesland gemaakt, waarbij hij belooft en aanneemt af te staan van zijnen gedanen eisch, dat zij hunne vaste goederen van hem te Leen zouden moeten ontvangen, onder beding nogtans, dat zij daarvoor jaarlijks aan hem den een en twintigsten Penning van den opbreng hunner vaste goederen in twee termijnen zouden betalen, en dat zij, ingeval van verkoop of verwisseling van dezelve, indien zij tweehonderd goudguldens of daarboven waardig zijn, daartoe brieven van Consent van den Vorst of zijne Regenten zullen verzoeken, die hun om billijke redenen ook niet zullen worden geweigerd, en indien zij beneden de twee honderd (goudguldens waardig zijn, zal het Consent aan den Grietman, in wiens Grietenij de goederen gelegen zijn, moeten worden verzocht, en dat in allen gevalle niet meer dan een halve stuiver des goudguldens van de waarde van het goed, voor Consentgeld geëischt en genomen zal worden. 6 Julij 1504. L. B. 31. II, 235.
Acte, waarbij de gemeene Ridderschap en Hovelingen der Landen Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en Stellingwerf in Friesland, voor hen en hunne nakomelingen aangenomen hebben ten eeuwigen dage, den een en twintigsten Penning van alle hunne Landrenten, jaarlijks in twee termijnen, op Jacobi en Martini, aan Georg en Hendrik, Hertogen van Saksen, of hunne nakomelingen en erven, te betalen en op te brengen, onder beding om daarvoor hunne landgoederen Leen- en Dienstvrij, volgens oude, herkomsten en gewoonte te zullen blijven bezitten, en zoodanig aan hunne erven en nakomelingen overlaten; en voorts van alle verdere Landschapsschattingen en lasten bevrijd en onbelast te zijn, uitgezonderd wanneer de landen door oorlog aangevochten worden, in welk geval de voorschreven Heerschappen, gelijk andere gemeene Landen verbonden zullen wezen, allen hulp en bijstand naar vermogen toe te brengen. En dat zij, ingeval van verkoop, verwisseling of vermangeling der goederen, brieven van Consent van hunne Vorsten of hunne Regenten zullen verzoeken, voor welke brieven niet meer dan een halve stuiver des Goudguldens van de waarde van het goed, voor Consentgeld zal mogen worden geëischt. 9 Julij 1504. L. B. 33. II, 235.
--Georg, Hertog van Saksen, vernieuwt den Leenbrief door hem en zijn Broeder Hertog Hendrik op den 29 Augustus 1503 aan Hans van Grumbach, thans Raad en Ambtman te Harlingen, gegeven van de Goederen van Wilke Reynja. .. December 1509. II, 267.
--Acte, waarbij Hertog Georg van Saksen den Adel en Ridderschap van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden ontslaat van de betaling van den een en twintigsten Penning, die zij volgens het Contract van den 6 Julij 1504 schuldig waren van hunne goederen op te brengen. 20 Junij 1514. L. B. 83. II, 301. - Testament van Doctor Douwe Tetema of Tietema, bij hetwelk hij, buiten verscheidene andere zonderlinge dispositiën en legaten, heeft gesticht een eeuwigdurend Leen, ter som van honderd vijf en twintig goudguldens jaarlijks, tot de Studiën van twee jongelingen, de een uit zijn broederlijken en de andere uit zijn zusterlijken stam, welke het genot van hetzelve Leen zouden mogen hebben zestien jaren lang, mits zoo lang studerende. Voorts heeft dezelve tot Executeurs van zijn Testament benoemd, de Burgemeesters der Stad Leeuwarden in der tijd, welke dan ook uit dien hoofde Collatores zijn van dat Leen, en ook altijd over hetzelve hebben gedisponeerd. 11 October 1528. II, 548,
Missive van den Stadhouder aan den Grietman Sydts Tziaarda, Grietman van Dantumadeel, houdende communicatie, dat het Vrijleen te Goutum door hem gegeven is aan den zoon van Wytthie Kamminga. 9 November 1531. II, 609.
-- Accoord tusschen Heer Ysbrand Harderwijk, Abt te Lidlum, uit naam en van wege hetzelve Convent, ter eener; Olderman, Burgemeesters, Schepenen en Raden, met de gezworen Gemeente binnen Franeker, benevens de Gildebroeders van den Heiligen Sacraments-Gilde aldaar, ter andere zijde; betrekkelijk de collatie van het Heilige Sacraments-Leen of Prebende; zullende nu Olderman, Burgemeesters, Schepenen enz. (dewijl het Leen, hangende de Procedures, was opengevallen) de collatie doen; en wanneer het wederom vaceert, de Abt van Lidlum, wegens zijn Convent, twee malen na elkander; en voorts de Olderman, Burgemeesters enz. eens, en het Convent eens, beurt om beurt. 31 Maart 1559. III, 453.
--Request voor de Ingezetenen van Tjerkwerd, betreffende hun Leen of Beneficie, door de Gedeputeerde Staten provisioneel aan de Stad Bolsward gegeven. 16 April 1586. IV, 594.
--Resolutie, dat de Bezitters van zeker Leen, genaamd Broersma Leen, en alle anderen, die hetzelve pretenderen, van nu af aan de Investituur van hetzelve aan het Collegie der Heeren Gedeputeerden zullen verzoeken, zonder zich ergens anders te mogen vervoegen. 20 Julij 1678. V, 1141.
-- Resolutie der Heeren Gedeputeerden, betreffende de Leenen dezer Provincie, en het registreren derzelve bij het Collegia 11 April 1679. V, 1167.
--Zie Beneficiën. Goederen. Landsdag No. 13, 14, 15, 25. Workum.
Leeningen.. Zie Landsdag No. 53, 64. Soldaten.
Leenlanden.. Zie Franeker.
Leenmannen.. Zie Oorlog. Vrijgeleide.
Leer. Plakkaat, dat men geen Leer of Reuth zal uitvoeren. 28 Januarij 1549. III, 159.
Leesteekens.. Zie Voorrede, II, 11.
Leeuwarden.Epistola Wibaldi Abbatis ad omnes fideles Parochiae Lieuwart, de negligentia quatuor Presbyterorum.
Wybald, Abt van Corbeije, schrijft aan de getrouwe Christenen van Leeuwarden over de zorgeloosheid van vier Priesters. .... 1149. I, 76. Epistola Wibaldi Abbatis Stabulensis et Corbejensis ad Heribertum Trajectensem Episcopum, de providendo Pastori Ecclesiae de Lienward (Lieuward).
De Abt van Corbeije schrijft aan Heribert, Bisschop van Utrecht, over de kerk van Leeuwarden. ..... 1149. I, 76.
--Sjoerd Menningha van Swichum, Tjebbe Ildzisma van Bergum, Hera van Smalle-Ee, Grata Ellinga van Eedawere, Grietmannen in de Leppa in Leeuwarderadeel, Tietjerksteradeel, Smallingerland en Idaarderadeel met hunne Mederegters, en met consent der Schieringers en Vetkoopers-partijen, magtigen de Stad Leeuwarden in 't eeuwig, om te regten alle misdadigers die aan de Stad misdoen, 's daags ofte 's nachts, hetzij man of vrouw, Schieringer of Vetkooper, gelijk zij van ouds gehad hebben, over hals en over hoofd. .. Junij 1392. I, 252.
--Acte, gegeven door eenige Grietslieden en Steden in Friesland, als Stavoren, Hindeloopen, Workum, Harlingen, Bolsward, Sneek, Slooten en Dokkum, en de gemeene Raad uit Oostergoo en Westergoo, te Bolsward vergaderd, waarbij zij ordonneren, dat Oldehoof en Hoek zullen zijn onder het Stadsregt van Leeuwarden. .. Augustus 1426. I, 469.
--Regters en Raden der Landen en Steden in Oostergoo en Westergoo, vergaderd te Sneek, consenteren de Stad Leeuwarden, om te mogen regten al wat daar geschiedt, zoo verre de Buren begrepen zijn; de misdadigers te beregten of vredeloos te leggen, volmagtig te wezen en vrij als Sneek of eenige andere Stad. 24 Maart 1427. I, 471.
--Verklaring van Grietmannen, Burgemeesters, Schepenen en Raden der Landen en Steden van Westergoo en Oostergoo, vergaderd te Sneek, nopens het verschil, hetwelk er geweest is tusschen het Noorder- en Zuider Trimdeel in Leeuwarderadeel en het gemeene Regt van Leeuwarden, met het gemeene Regt, hetwelk met de Leeuwarder Gemeente gaargelegd is; invoege dat het Noorder- en Zuider Trimdeel mede zullen zweren op den gemeentebrief, die zij voor de voorsz. gemeente bezegeld en magtig gemaakt hebben, om daarbij te regten. 6 Mei 1427. I, 473.
--Acte van Regt en Raad der Landen en Steden van Westergoo en Oostergoo, te Bolsward vergaderd, als Stavoren, Hindeloopen, Workum, Harlingen, Bolsward, Sneek, Dokkum en Slooten, waarbij zij verklaren, dat die van Oldehoof en Hoek zullen wezen onder een Stadsregt te Leeuwarden; bevelende daarom zulks stede en vast te houden bij poene van 20 Marken. 20 Julij 1432 I, 497.
--Leeuwarden. Accoord tusschen de Stad Leeuwarden en Pieter Kamminga met al de Hofsteden te Kamminga-Buur, met die in den Hoek en Oosterterp (Hoogterp), waarbij wordt bepaald, dat Pieter met de Hofsteden voorsz., die in den Hoek en Oosterterp zullen wezen onder een Stadsregt, naar inhoud der Stads Willekeuren, en dat voor eeuwig. 21 Januarij 1435. I,510.
--Accoord, op hetwelk die van Oldehoof met de Stad Leeuwarden zijn vereenigd tot een Stad. 21 Januarij 1435. I, 511.
Ordonnantie tot beveiliging en bevrediging van de Jaarmarkt binnen Leeuwarden. Omtrent den jare 1453. I, 547
--Regt en Raad der Landen en Steden van Oosterga en Westergoo, vergaderd te Bolsward, geven die van Leeuwarden magt, om te beregten alle groote en kleine zaken, over hals en over hoofd; en om boeten te nemen van alle misdadige zaken, die onder de jurisdictie der Stad geschieden. 11 November 1456. I,591
--Acte, gepasseerd door Sipke Mennema, Ymke, zijn wijf, en Franciscus Mennema, hun zoon, voor zich en hunne erfgenamen en nakomelingen aan de Stad Leeuwarden, om ten alle tijde en in alle zaken des Stads nut en profijt naar hunne vermogens te behartigen, hetzij om de Stad te bevestigen, grachten 1 slatten, bolwerken te maken en poorten te timmeren, in hare privilegiën te beschermen, en geweld, tegen haar ondernomen, af te keeren. 21 October 1481. I, 701.
--Brief van Regt en Raad van Sneek, Bolsward en die in hun verbond zijn, aan den Olderman en Raad te Dokkum mitsgaders de Hoofdlingen, Grietmannen en goede luiden in Dongera- en andere Deelen, ter gelegenheid van de geweldenarijen, roovingen, moorden enz., door Wilke Ringhia aan de Ingezeten van Leeuwarden gedaan. 3 Mei 1483. I, 720.
--Missive, geschreven onder het zegel van Zyds Tjaarda, Grietman van Dantumadeel, aan Olderman, Schepenen en Raad in Leeuwarden, om zich van alle geweldige zaken, tot voorkoming van meerder kwaads, te onthouden. 11 Maart 1485. I, 727.
Litterae Mammonis, Curati Ecclesiae Sancti Viti, ad Davidem de Burgundia, Episcopum Trajectensem, quibus ipsi significat, se praebendam in Capella Sancti Jacobi (constitutam ab Arnoldo et Hilla conjugibus et civibus urbis Leovardiensis) contulisse Thelesforo Legitimo Dirici Sartoris, cum omnibus juribus, emolimentis et onere. 9 Maart 1493. I, 757.
Voorwaarden, op welke de Stad Leeuwarden zich aan den Hertog van Saksen overgeeft. 7 Julij 1498. I, 784.
--Voorwaarden, op welke de Stad Leeuwarden zich andermaal aan den Hertog van Saksen onderwerpt . 23 October 1498. I, 792.
--De Raad te Leeuwarden gelast, om de plaats, waar de paarden drinken, te bestraten en te onderhouden. 13 October 1513. II, 298.
--Brief van den Koning van Spanje, houdende zijn besluit en belofte om Leeuwarden te doen ontzetten. 1 Julij 1516. L. B. 95. II, 333.
--Nadere Brief van den Koning van Spanje aan de Friezen, met toezegging om de Stad Leeuwarden te zullen ontzetten. 2 Julij 1516. L. B. 96. II, 334.
--De Burgemeesters, Regt en Raad van Leeuwarden, ten behoeve hunner Stad, om dezelve met vestingen, poorten, torens en andere vastigheden te versterken, door Koning Karel begiftigd en geoctroijeerd met zekere verbeurdverklaarde goederen van renten, steensen (stinsen), huizen en landen. 12 Februarij 1517. II, 344.
--Octrooi, door Koning Karel aan den Magistraat van Leeuwarden verleend, om ten allen tijde te mogen lossen zoodanige erven en gronden als zij zullen goedvinden, en dat tegen den penning twintig, aan de Grondheeren te betalen. 21 Februarij 1518. I, 363.
--Consent, gegeven door de Vrouwe Gouvernante aan Johan Onnema, Wybe Gerritsz. en Pieter Jansz., Burgemeesters van Leeuwarden, om te mogen handelen met de Geldersche Friezen, en die te brengen tot gehoorzaamheid aan den Keizer. 6 Februarij 1522. II, 428.
--Missive aan den Magistraat van Leeuwarden, om re- kening te doen van den ontvang en de uitgave van de zes stuivers tot reparatie der Dijken, in den jare 1510 geconsenteerd. 25 Februarij 1525. II, 487.
--De Magistraat van Leeuwarden gelast, om het Trac- taat van Bestand, tusschen den Keizer en den Koning van Frankrijk getroffen, in hunne Stad te publiceren. 28 Julij 1525. II, 501.
--Aanschrijving en dringend verzoek van den Stadhouder aan die van Leeuwarden, om honderd man van hunne Burgers tot zijn bijstand voor den Dam te schikken. 26 Julij 1536. II, 685.
--Missive van Dankzegging van den Stadhouder aan den Magistraat van Leeuwarden, voor de hem toegezondene Burgers in het beleg van den Dam. 12 Augustus 1536. II, 686.
Request van Burgemeesters, Schepenen en Raden binnen Leeuwarden, nopens de Wijn- en Biertappers. 2 December 1540. II, 811.
--Circulatie-Brief Tan de Stad Leeuwarden aan de an- dere Friesche Steden, over zekeren Brief van Reynold van Brederode, aangaande het graven van eene nieuwe Vaart. 4 Augustus 1556. III,40l.
--Procuratie, gepasseerd door de Steden Leeuwarden, Harlingen en Franeker op Tjomme Wybes Eollema, om zich te informeren op de nieuw te graven Vaart, door den Heere van Brederode in den Lande van Vianen. 12 Augustus1556. III, 401.
Octrooi en autorisatie voor den Magistraat van Leeuwarden, om met voorkennis en advijs van den Hove, voor den van drie jaren, een omslag te mogen doen over de Burgen a Ingezetenen, tot goedmaking der kosten voor het repareren TB, poorten, wallen, grachten, sluizen, bruggen en andere werken, noodwendig vereischt wordende. 4 Julij 1559. III, 461.
Verbod van den Magistraat van Leeuwarden, om na het luiden der klokken zonder licht op de straten te gaan. 3 Sep- tember 1578. III, 1209.
--Ordonnantie van den Aartshertog Matthias, betreffende het bezetten van het Kasteel te Leeuwarden. 8 October 1578. III, 1214
--Aanschrijving van den Stadhouder aan de Stad Leeu- warden, om binnen acht dagen, bij manier van omslag op Floreen (gelijk de twee naast vorige maanden), voor de maand September te verzamelen en over te brengen hun quota van de 24000 gulden, voor dezelve maand geaccordeerd. 4 October 1579. IV, 83.
--Ordonnantie aan den Magistraat van Leeuwarden, dat de Ingezetenen zich van geweer, kruid en lood, benevens granen en andere provisiën, voor den tijd van een jaar lang zullen moeten voorzien en in voorraad houden, en de begoedigsten zulks voor de onvermogenden bezorgen. 7 Maart 1580. IV, 136.
--Resolutie, om de Steden Leeuwarden, Harlingen, Sneek en Slooten te fortificeren, en daartoe geaccordeerd de som van 100,000 gulden, te ligten uit 's Konings Domeinen. 9 Maart 1580. IV, 137.
--Commissie op den Magistraat van Leeuwarden, tot het opteekenen en ontvangen der Excijsen, tot aan de te doene verpachting of eenige andere dispositie toe. 30 Maart 1580. IV,144.
Publicatie, hoedanig te handelen bij het alarm in de Stad Leeuwarden, wie alsdan niet mag, en wie al moet verschijnen, en waar ieder Espel zal vergaderen; voorts bepalingen over 't herbergen van vreemdelingen; het gaan zonder licht des nachts op straat; over den voorraad van rogge; het collecteren der vier stuivers enz. 7 Julij 1580. IV, 175.
--Ordonnantie, dat gedurende de Jaarmarkt te Leeuwarden alle vreemde, onbekende en niet te doen hebbende manspersonen, zich 's avonds binnen een half uur na gedane tromslag en omroeping uit de Stad zullen moeten begeven, en dat geene zoodanigen zullen mogen gelogeerd worden. 12 Julij 1580. IV, 180.
--Octrooi door Koning Philippus gegeven aan de Stad Leeuwarden, om voor den tijd van zes jaren te mogen genieten de 200 Caroli-gulden Jaartaux, en het Consentgeld tot eenen halven stuiver van den goudgulden van de verkooping der vaste goederen, meer dan twee honderd gulden bedragende, te emploijeren tot de Fortificatiën. 4 Augustus 1580. Geregistreerd in de Rekenkamer te Utrecht, 19 September 1580, en in het Privilegieboek van het Hof van Friesland den 2 Januarij 1581. IV, 188.
--Aanschrijving aan den Magistraat van Leeuwarden, om zekere uit het leger komende compagnie in garnizoen te nemen, en de thans aldaar liggende, weder naar het leger te laten trekken. 31 Mei 1581. IV, 257.
--Aanschrijving van Bernard van Merode en de Gedeputeerden aan de Stad Leeuwarden en de omliggende Grietenijen, tot het leveren van een zeker getal Pionniers, om die 's anderen daags naar Dokkum te transporteren, onder belofte van ieder Pionnier vijftien stuivers soldij 's daags te betalen. 5 Junij 1581. IV, 258.
--Aanschrijving aan de Stad Leeuwarden, tot het leveren van de noodige Schepen, om te transporteren de compagnie des Luitenants Hoks, naar Dokkum. 7 Junij 1581. IV, 258.
--Aanschrijving aan de Stad Leeuwarden, om zekere twee compagniën in hare Stad te accepteren, en aldaar met dezelven goede opzigt op alle des vijands aanhangers te nemen. 9 Junij 1581. IV, 259.
--Aanschrijving aan de Stad Leeuwarden, om goed regard te nemen op de geheime correspondentiën van sommigen hunner Inwoners met den Vijand, met belofte van meer compagniën te zenden, indien het noodig mogt zijn. 9 Junij 1581. IV, 259.
Publicatie van den Magistraat van Leeuwarden, om alle avonden op te geven de namen der vreemden, die in hunne huizen zouden verblijven; gelijk mede om aan geen vreemde personen woningen te verhuren, zonder consent van den Raad; en ten laatste om op aanzegging, van de Rotmeesters, het zijdgeweer op straat te dragen. 10 Junij 1581. IV, 260
Missive van Bernard van Merode aan de Stad Leeuwarden, haar bevelende te accepteren de compagnie van Hopma S. Maltesem, gezonden in plaats van de verzochte compagnie van het Overste Vaandel. 14 Junij 1581. IV, 260
--Vernieuwd bevel aan den Magistraat van Leeuwarden, om de voorgaande Ordonnantiën tegen de doodslagen, en het opzoeken en apprehenderen van de doodslagers en andere geweldenaars, naauwkeuriger, dan tot nog toe geschied is, te onderhouden. Voorts om tijdig de nominatie tot de nieuwe Magistraatspersonen aan den Stadhouder over te zenden. 21 November 1582. IV, 317
Approbatie van den Magistraat van Leeuwarden, 0} het Rapport van hunne Volmagten, wegens hun gedrag en verrig- tingen aldaar; met verdere Instructiën voor het toekomstige. 15 April en 22 Mei 1583. IV, 361.
--Missive der Heeren Gedeputeerden aan den Magis- traat van Leeuwarden, gelastende eenen Volmagt op te zenden, om te helpen delibereren over de zwarigheden, zoo uit het Rapport van de Heeren Botnia en Hiddema als anderzins voorgekomen. 6 Julij 1583. IV, 379.
--Autorisatie op den Magistraat van Leeuwarden door de Volmagten der Steden, om uit de consumtiën van hunne Stad de noodige penningen te ligten tot betaling der Advocaten, Schrijvers, Notarissen, Gezanten en Commissarissen, gebesogneerd hebbende en nog te besogneren in het Proces tegen de Platte Landen, voor zijne Excellentie cum sociis hangende; met belofte zulks in deductie te zullen aannemen in de betaling van hunne consumtiën aan den Landschappe, of anders een ieder voor zijn quota te zuila rembourseren. 14 Augustus 1583. IV, 386.
--Resolutie der Steden, dat ieder Stad het dubbel van het Proces, met de Bijlagen dies, tusschen de Landen en Steden geventileerd, geconcludeerd zijnde, onder recipis zal mogen ligten, mits binnen zes weken weder leverende op het Raadhuis der Stad Leeuwarden, bij verbeurte van vijftig Caroli-gulden. 15 Augustus 1583. IV, 386.
--Remonstrantie aan den Hove van Friesland, door Magistraat van Leeuwarden ingeleverd, bewerende de krachteioosheid van zekere twee onperfecte brieven of oude stukken, ten hunnen nadeele door de Landen in het Proces, tusschen Landen en Steden hangende, geexhibeerd; met het apostil, daarop gegeven. 5 en 11 October 1583. IV, 396.
Aanschrijving van de Gedeputeerde Staten aan den Magistraat van Leeuwarden, om een Volmagt op het Statenhuis te zenden tegen den 28 dezer, ten einde te handelen en nadere Resolutie te nemen over zaken, betreffende de Contributie en Regering, volgens inhoud der instructie door een der Gezanten, uit Dordrecht te dien einde gereverteerd, mede gebragt; mitsgaders de instructie zelve te Dordrecht beraamd, om aan de Staten voor te houden en daarop nader consent te verwerven. 23 November 1583. IV, 401.
Ordonnantie van den Magistraat der Stad Leeuwarden, tot veiligheid en goede orde in hunne Stad, aangaande het dagelijks aangeven van de vreemde personen en andere pointen. 29 April 1584. IV, 470.
--Reglement omtrent het verkiezen van nieuwe Magis traatspersonen te Leeuwarden, door de Generale Staten der geunieerde Nederlandsche Provinciën gegeven in derzelver vergadering in 's Gravenhage. 19 November 1586. IV, 664.
--Aanschrijving van de Gedeputeerde Staten van Fries- land, aan den Magistraat van Leeuwarden, om binnen zes dagen over te brengen eene som van tien duizend Caroli-gulden, wegens quota van hunne Stad in zeker extraordinaris fournissement van penningen, tot wering van den vijand geaccordeerd. 21 December 1586. IV, 670.
--Wandelbrief van Stede- en Erfpachten, gemaakt tus- schen de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland en de Hoofddiakens der Armen binnen Leeuwarden. 1 Mei 1588. IV, 696.
--Ordonnantie aan den Magistraat van Leeuwarden, om den naastvolgenden Zaturdag gewapend voor het Statenhuis te schikken hun Contingent van de twee honderd man, die gerequireerd wordt tot remplacement van de binnenlandsche garnizoenen, nu te velde moetende. 17 Julij 1604. IV, 1284.
--Aanschrijving aan Burgemeesters, Schepenen en Raden der Stad Leeuwarden, als Mede-Opzieners van de Leppedijken, om Gecommitteerden te zenden op den 17 der loopende maand, tot aanhooring van den voorslag, te doen bij de Commissarissen der Gedeputeerde Staten, en voorts tot bijlegging, nopens de geschillen tusschen hen en de Veengenooten van de Noorddrachtsters, over het Verlaat in de Kletten. 9 September 1605. V, 115.
--Resolutie, door de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland genomen, betrekkelijk de verschillen tusschen den Magistraat en de Gezworen Gemeente der Stad Leeuwarden. 4 December 1609. V, 164.
Accoord, gemaakt door de Heeren Commissarissen uit Gedeputeerden en Raden Provinciaal tusschen den Raad Magistraat der Stad Leeuwarden ter eener, en de Gezworen gemeente der voorsz. Stede ter andere zijde, aangaande de Stads-Rentambten. 11 December 1609. V, 164.
--Reglement op de Raadsbestelling der Stad Leeuwarden den. 5 Julij 1615. V, 213.
Resolutie der Heeren Gedeputeerden, betreffende missive van hunne Hoog Mogenden over de Raadsbestelling der Stad Leeuwarden. 7 December 1615. V, 216.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, over het aftre- den van drie Magistraatspersonen te Leeuwarden, en de verkiezing van dezelven telkens op den 1 Januarij te doen. 30 December 1616. V, 223.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland den voet van Raadsbestelling der Stad Leeuwarden goedkeuren en bekrachtigen. 14 Maart 1646. V, 498.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad Leeuwarden. 9 Mei 1657. V, 592.
--Ampliatie van het Reglement van den 9 Mei 1657 op de Raadsbestelling der Stad Leeuwarden genomen. 3 April 1658. V, 604.
--Resolutie, over het oprigten der Fransche Gemeente te Leeuwarden, en inhoudende de acte, waarbij Mr. Jan's-School of Kapel aan het Collegie tot eene Fransche kerk wordt afgestaan benevens het Rapport van Gecommitteerden, dat men den volgenden Zondag daarin de eerste predicatie zoude houden enz. 27 Mei 1659. V, 622.
--Resolutie, betrekkelijk het bijwonen der Sijnodes den Predikant der Fransche of Waalsche Gemeente te Leeuwarden. 19 Augustus 1659. V, 623.
--Resolutie en uitspraak, rakende de Waalsche Gemeente en den Nederduitschen Kerkenraad te Leeuwarden. 5 november 1659. V, 623
--Resolutie, waarbij het Regerings-Reglement der Stad Leeuwarden van 1657 geinterpreteerd wordt. 21 November 1663. V, 700.
--Nadere interpretatie omtrent het voorgaande Staatsbesluit. 30 December 1663. V, 701.
Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij het derde artikel van het Regerings-Reglement der Stad Leeuwarden nader verklaard wordt. 6 April 1666. V, 752.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, over de Raadsbestelling te Leeuwarden. 23 December 1668. V, 771.
--Resolutie als voren. 29 December 1668. V, 772.
--Resolutie, waarbij de Stad Leeuwarden verzocht wordt, geene Militie, onder welk voorwendsel het zoude mogen zijn, binnen hare Stad te laten, dan op patent van den Heere Stadhouder en Heeren Gedeputeerden. 15 Januarij 1673. V, 937.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, behelzende eene ampliatie der Resolutie van den 23 December 1669, betrekkelijk het Regerings-Reglement der Stad Leeuwarden. 24 December 1686. VI, 121.
Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Kerkenraad der Waalsche gemeente binnen Leeuwarden gemagtigd wordt, bij de aanstaande Sijnode te verklaren, voor goed en stichtelijk aan te zien, dat het Psalmboek, door Conrart vertaald, in de Waalsche kerken der Nederlanden ingevoerd worden. 12 Julij 1700. VI, 338.
--Zie Aalsum. Accijs. Accijsmeesters. Anthonij Gasthuis (St.). Armen. Baex (Gijsbert van). Belastingen. Bevelhebbers. Biertonnen. Bisdom. Bisschop. Boutsma. Bulle. Burgerwacht. Buskruid. Camstra (R.). Catharina-Kerk. Dag- en Nachtwacht. Dagvaard. Dijken. Doodvaten. Ee (De). Excessen. Franeker. Galama (Y.). Gasthuis. Gedeputeerden. Gezanten. Gilde. Gildekeuren. Gouverneur (Luit.). Granen. Groningen. Hof van Friesland. Hoplieden. Hottingazijl. Jaarmarkten. Impositiën. Johan van Oostenrijk. Kanselarij. Klaarkamp. Landheeren. Landsdag No. 30. Leen. Lijfrenten. Loo (B. van). Louwsmeer. Magistraat. Manspersonen (Onbekende). Molens. Officieren. Opsterland. Pacificatie. Pardon. Penning (Zes en vijftigsten). Personen (Gecondemneerde). Pest. Predicaren. Predikanten. Predikdienst. Priesters. Privilegiën. Renten. Schutterij. Sijnode. Soldaten. Steden. Sternzee (Carel van). Tol. Trekweg. Tuchthuis. Unie. Vaille (A. del). Veer. Veerschippers. Verbond. Verschillen. Verschot. Volmagten. Vrede. Vrijgeleide. Waag. Wetten. Wibisma. Willem Lodewijk. Zoen.
Leeuwarderadeel. Zie Ee (De). Gelder (Hertog van). Klaarkamp. Resten. Stemcohieren.
Leeuwen (Simon van). Zie Voorrede, I, 4.
Leeuwendaalders. Plakkaat en Publicatie tegen het invoeren en uitgeven van zekere nagemaakte Leeuwendaalders, naar die van de Provincie van Holland geslagen, op de munt der Stad Embden. 13 Augustus 1692. V1, 195.
Legaat. Legaten. Zie Gilde. Godsdienst .
Legatie. Zie Frankrijk (Koning van).
Leger. Plakkaat, om Proviand, Fouragie, Victualiën en allerlei Waren naar 's Konings Leger te voeren, met vrijheid van Tollen, Impositiën en andere Ongelden; verklarende mede van onwaarde alle civiele en militaire Arresten op personen of goederen. 9 Junij 1557. III, 414.
--Plakkaat, om naar 's Konings Leger te voeren Proviand, Fouragie en allerlei nooddruft, zullende genieten vrijdom van Tolregten, Impositiën en andere Ongelden, en van onwaarde verklaard alle zoo civiele als militaire Arresten op personen of goederen. 18 Junij 1558. III, 435.
--Missive van den Stadhouder Lalaing, ordonnerende om bij Publicatie bekend te maken, dat men in het Leger voor Kampen en Deventer vrije markt zal opslaan, zonder schade of last van het Krijgsvolk of Excijsmeesters te zullen hebben. 14 Julij 1578. III, 1200.
Ordonnantie, om spoedig alle mogelijke toevoer van Proviand naar het Leger voor Steenwijk af te vaardigen. 4 Februarij 1581 IV, 232.
--Resolutie van de gezamenlijke Volmagten des Lands, uitge zonderd Westergoo, omtrent het fournissement van de quota dezer Provincie, tot oprigting van een Veldleger aan de Maas, met de repartitie van ieder Grietenij, daarop of achtervolgende. 22 Augustus 1585. IV, 544.
Verklaring der Steden, nopens hunne gedane inwilliging van eenige middelen tot oprigting van een Veldleger, zich explicerende, met wat meening en onderstelling zij zulks gedaan hebben, speciaal omtrent het verpachten der Consumtiën, tot het fournissement vaa het derde termijn bepaald. 22 Augustus 1585. IV, 548.
--Verzoek van den Grave van Leycester aan de Heeren Staten Generaal, tot het oprigten van een Veldleger voor vier maanden. ... Februarij 1586. IV, 572.
--Repartitie van de quota van die van Friesland in de 400,000 gulden, geaccordeerd tot het opregten van een Veldleger. .. Februarij 1586. IV, 573.
Aanmaning van Zijne Genade en de Gedeputeerde Staten aan de Volmagten van de Steden, tot betaling van hun contingent in de Wagenkosten, in het Veldleger voor Steenwijk en Coevorden gevallen. .. Januarij 1593. IV, 810.
Leger. Zie Coevorden. Convents-Landen. Leycester (Grave van). Levensmiddelen. Oorlog.
Legerkosten. Zie Krijgsvolk.
Leges Carolinae. Zie Voorrede, I, 23.
Legitimatiën. Plakkaat, dat de Legitimatiën van Bastaarden en Personen in onecht geboren, verleend door de zoogenaamde Comités Palatini, zullen zijn nul en van onwaarde, en geen anderen wettig zijn, dan die onder het Groot Zegel zullen worden geexpediëerd. 20 December 1540. II, 819.
--Zie Remissiën (Brieven van).
Leidekkers. Zie Landsdag No. 6.
Leijdijken. Plakkaat tegen het doorsteken der Leijdijken in de Zevenwouden. 19 Mei 1683. V, 1212.
Leijen. Zie Klaarkamp. Verkoop.
Leissenich (Burggraaf van). Zie Hugo.
Lemmer. Heer Floris van Alkemade het Slot en Huis in de Lemmer ter bewaring aanbevolen. 26 September 1421. 1, 443.
--Zie Andringa. Dokkum. Oosterzee. Slooten. Verschillen. Vrede. Vrijgeleide.
Lemsterzijl. Resolutiën, aangaande:
1°. Het doorgraven der Lemsterzijl.
2°. De pretensiën van den Land-Commandeur van Utrecht op de goederen van Nes en Schoot.
3°. Het Consent in het Octrooi voor kooplieden en zeevarende personen, om koophandel te drijven op de Kaap de Goede Hoop enz.
4°. Het examen der Notariën.
5. Hetverdelgen der Zwanen.
6°. De beletting van de uitvoering der provisioneele dispositiën aan Heeren Gedeputeerden over Dijken, Dammen enz., door de Raden Provinciaal. 24 Februarij 1604. V, 105.
--Resolutiën, rakende:
1°. Het leggen en maken van Lemsterzijl.
2°. Het admitteren van Notariën.
3°. Het opregten eener Kamer van Finantiën voor de Generaliteit.
4°. Het committeren van twee Raden ter Admiraliteit . 7 Februarij 1606. V, 120.
--Zie Tol. Visscherijen.
Lennep (J. van). Zie Landsordonnantie.
Leo X (Fans). Zie Luther (M.).
Leonora (Koninginne van Portugal). Zie Vrede.
Leppabrief. Zie Leppazijl.
Lepparegt. Zie Leppazijl.
Leppazijl. Voorwaarden, op welke Popka Haringha en Ziert te Opeinde aannemen, om, gedurende twintig jaren, de Leppaa's drie Zijlen in den ouden Dijk, als Dampsteragroote en kleine Zijl en Hottingazijl te onderhouden. .. October 1450. I, 539. -_
--Leppa-Brief of Accoord tusschen Olderman, Schepenen en Raad der Stad Leeuwarden aan de eene zijde; Renik Worpsz, Grietman in de Leppe in Leeuwarderadeel, Douwe Oenema Grietman in Tietjerksteradeel, Sjoerd Wattinga, Grietman in Smallingerland, Rioerd Oenthiaz., Grietman in Idaarderadeel, ter andere zijde; aangaande de vier Zijlen in de Leppe te Irnsum, met name Nijdamstra-, Kleine-, Keimpema- en Hottingazijlen: wordende aan voorsz. stad in vrijen eigendom opgedragen de geregtigheid over deze Zijlen cum annexis, mits die ten gemeene dienste hecht en vast te onderhouden. 2 September 1477. I, 670.
--Accoord, tusschen Heer Johannes Goch, Abt, Heer Jacob, Prior, en Heer Johannes, Keller te Klaarkamp, en Broer Wyger, Hofmeester te Gernauwerth, van de eene zijde van des Conventswege van Klaarkamp; Renick Worpszoon, Grietman in de Leppe in Leeuwarderadeel, Douwe Oenema, Grietman in Tietjerksteradeel, Sjoerd Wattinga, Grietman in Smallingerland en Ruurd Oenthiazoon, Grietman in Idaarderadeel, met hunne Mederegters, Hoofdlingen en gemeene Gemeente der vier Deelen in het Lepparegt, Olderman, Schepenen en Raad en Gemeente der Stad Leeuwarden, ter andere zijde; aangaande de Leppazijl met zijn toebehooren, liggende omtrent Klaarkamp in de Ee, naar Dokkum; in voege, dat het Convent Klaarkamp eene schoone, wijde Blokzijl zal leveren, maken en onderhouden, ten eeuwigen dage, wezende 80 bijnden lang, 20 houtvoeten wijd, en 20 voeten hoog; dat in dezelve zullen wezen drie paar deuren en één schotdeur enz., waarvoor het Convent ontvangen zal, van voorsz. Deelen, 850 oude Schilden, van welke Ferwerderadeel 300 min twee Schilden zal betalen; doch merkelijke schade, door oorlog aan deze Zijl geschiedende, zal aan het Convent worden goedgedaan door kennisneming en uitspraak van Goede Luiden. Tot tol zal worden betaald: van een Rijnschip of dat grooter is anderhalve Philippus, van een Brouwschip een Philippus, en van een Schuite een halve dito. En zal voorsz. Convent de Zijl gangbaar moeten houden tot des gemeenen Landsprofijt en nuttigheid, des dat de Leppa en de vier Deelen voorsz. hare wateringen en werkwerren (dijken of dammen), elk in zijne plaats, houden en hoeden; zullende Leeuwarderadeel de Ee slatten door zijn Deel met de Stad Leeuwarden, de Stad één derdepart, en het Deel twee derdeparten; Ferwerderadeel door zijn Deel daar toe te slatten, en Holwerderzes met de Monniken verder aan te slatten, degenen, die daartoe behooren en schuldig zijn, zulks te doen. En hiermede zullen^ de gemeene Gemeenten in de Leppa uit deze Deelen voorsz., van de onderhoudmg der Zijl vrij en onbelast zijn in 't eeuwig. .. Januarij 1478. I, 673.
-- Heer Everwijn, Grave van Benthem, Stadhouder wegens Hertog Georg van Saksen, verklaart de Leppazijl (nu Klaarkampstersluis genaamd) aan het Convent Klaarkamp te behooren, en dezelve tegen de aanspraak der vier Deelen schadeloos en vrij te houden. 10 December 1511. II, 274.
--Zie Ee (De). Ludsumerdam.
Leppedyken. Waarschuwing, om op den nieuwen Leppedijk noch met paarden te rijden, noch dien te beweiden. 25 November 1701. VI, 367.
--Zie Leeuwarden.
Letters. Zie Voorrede, II, 41, 87.
Levensmiddelen. Verbod van toevoer van Levensmiddelen en Oorlogs-Ammunitie aan den vijand, en order om daarop naauw en beter toezigt te nemen. 15 December 1582. IV, 329.
Leverantie. Zie Leeuwarden.
Lex Frisionum. Der Friezen Wet. I, 1.
Leycester (Grave van) Kopij van het advijs, gegeven door de Volmagten van Friesland, op de delatie van de regering en autoriteit van Zijne Excellentie, geextraheerd uit de Notulen van den journale van de Generale Staten. 14 Januarij 1586. IV, 556.
--Kopij van het advijs, op de inwilliging van de gemeene Middelen. 15 Januarij 1586. IV, 556.
--Kopij van het advijs aangaande de Raden van State. 21 Januarij 1586. IV, 556.
--Kopij van het voorbehoud van de Volmagten van Friesland, door hen bij de Generale Staten gedaan, nopens de delatie van autoriteit, commissie, generale Middelen en andere pointen, Zijne Excellentie toegestaan door die van Friesland. 4 Februarij 1586. IV, 557.
--Kopij van het Reversaal van Zijne Excellentie aangaande gemeld onderwerp. 4 Februarij 1586. IV, 557.
- Instructie voor den Raad van State opgerigt, benevens den Grave van Leycester, belangende de Zaken van Staat en de principale Regering van de Nederlanden. 10 Februarij 1586. IV, 557.
- Instructie van hetgeen de Cecommitteerden van de Provinciën ieder in den hare zullen hebben te remonstreren, omtrent de handelingen in den Haag, met den Grave van Leycester provisioneel beraamd. 16 Februarij 1586. IV, 564.
--Rapport van hetgeen verhandeld is in de laatste Vergadering der Generale Staten, betrekkelijk de delatie van autoriteit, den Raad van State, gemeene Middelen enz., aan de Staten van Friesland ingebragt. .. Februarij 1586. IV, 567.
--Missive van den Grave van Leycester aan de Staten van Friesland, tegen de geruchten, aangaande de oorzaak van deszelfs vertrek naar Engeland valschelijk verspreid; declarerende spoedig wederom te zullen komen, om zijne affectie tot deze Landen dadelijk te toonen, en de Christeljke Godsdienst en 's Lands Vrijheden te beschermen. 28 November 1586. IV, 666.
--Aanschrijving van den Stadhouder aan den Magistraat van Leeuwarden, om zeker afschrift van eene missive van den Grave van Leycester, nopens zijn vertrek naar Engeland, ter gewoonlijker plaatse te publiceren. 23 December 1586. IV, 671.
Acte, waarbij de Graaf van Leycester resigneert - en afstand doet van zijne Commissie als Gouverneur en Kapitein-Generaal der Nederlandsche Provinciën. 17 December 1587 en 1 April 1588. IV, 692.
Publicatie, houdende eensdeels adver- tentie van de resignatie en demissie van den Grave van Leycester als Gouverneur en Kapitein-Generaal van de Vereenigde Nederlanden, mitsgaders van het stellen van de Generale Regering derzelver Landen en zaken, aangaande de bescherming en de Unie, benevens de onderhouding van het Tractaat met Engeland, ter bediening en administratie van den Raad van State der Nederlanden, met den nieuwen Engelschen Gouverneur Willougby, de Gouverneurs der respective Provinciën, twee Engelsche Raden, en de Gecommitteerde Raden van voorsz. Nederlanden. En anderdeels interdictie aan een iegelijk, om heimelijk noch openbaar iets te schrijven, spreken of doen, tenderende tot nieuwigheden en oproeren in deze Landen 12 April 1588. IV, 693.
--Zie Dag- en Nachtwacht . Engeland (Koninginne van). Goederen. Hoorngeld. Impositiën. Konvooijen. Krijgsvolk. Leger. Middelen. Paarden. Vijand. Vrijgeleide. Libra. Zie Voorrede, I, 98.
Licenten. Missive van de Staten Generaal aan de Staten van Friesland, behelzende een verzoek om zekere goede en vertrouwde personen te benoemen, die op bepaalde plaatsen gebruikt kunnen worden tot afwering van Fraudes, in het stuk der Licenten bij den uitvoer gepleegd enz. 22 Maart 1587. IV, 679. -- Autorisatie der Staten van Friesland op hunne Gedeputeerden, om zoodanige Licenten op de Versche Eems op te stellen, en weder te doen ophouden, als zij redelijk en dragelijk niet alleen, maar ook teffens noodzakelijk zullen vinden tot veiligheid der Scheepvaart en Koophandel. 6 Maart 1596. IV, 894.
--Zie Konvooijen. Oorlog.
Licentiaten. Zie Doctores Juris.
Licht. Zie Geweer. Leeuwarden.
Lichtaard. Zie Attestatie.
Lichtevoet (P.). Zie Vrijgeleide.
Lid (Vierde). Zie Steden.
Lidlum (Abt van). Zie Bildtlanden. Dijken. Exmorra. Landsdag No. 6.
Lieuwe van IJlst. Aan Lieuwe van IJlst zijn de goederen van Rienk Haijes en Pieter Lieuwes toegestaan.
24 Januarij 1517. II, 343.
Lieve Vrouwen Prebende. Zie Prebende.
Ligne (Joban van). Zie Johan van Ligne.
Ligting. Plakkaat, om tot bescherming van den Lande te ligten, op te regten en te onderhouden eene bende van 3000 man te paarde; en Reglement voor dezelve. 12 October 1547. III, 126.
--Missive, inhoudende een bevel tot Publicatie van het Plakkaat en Reglement voor de bende van 3000 Ruiters, die opgeregt staat te worden; alsmede om het Plakkaat van den 9 November 1544, tegen de Lediggangers enz., op nieuw te publiceren. 10 November 1547. III, 130.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerde Staten gelast worden, om ten spoedigste, door de Officieren ten platten Lande en de Magistraten in de Steden, den derden man te doen ligten. 13 Julij 1672. V, 834.
--Plakkaat, dat de derde Man van deze Provincie binnen 14 dagen, na publicatie dezes, zich gereed zal houden. 11 Julij 1673. V, 988.
Lijauckema (E. van). Testament van Epo van Lijauckema. 16 April 1535. II, 668.
--(S. van).. Testament van Schelto van Lijauckema 3 October 1502. II, 230.
Lijcklama (A.). Zie Vaarten.
--(L. v.). Zie Rijweg.
Lijfpensioenen. Resolutie, dat de Lijfpensioenen der Officieren aan geene arresten zullen onderworpen zijn. 27 Junij 1661 V, 660.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerde Staten, betrekkelijk het arresteren der Lijfpensioenen. 19 Februarij 1696, VI, 254 .
Lijfrenten. Rolle of Lijst van de namen en toenamen van allen, die eenige Los- of Lijfrenten ligten of heffen op de Stad Leeuwarden, en van de verdere Lasten, waarmede dezelve bezwaard zijn. 11 Junij 1571. III, 855.
--Resolutie, dat de Lijfrenten dezer Provincie zullen worden betaald op beëedigde attestatiën van twee getuigen en den persoon zelven, die het regt heeft tot de Lijfrente. 8 September 1660. V, 648.
--Resolutie, aangaande het trekken van Lijfrenten op andere namen. 29 Maart 1667. V, 759.
--Resolutie, dat de Lijfrenten zoo wel de tauxatie van den Honderdsten Penning onderworpen zullen zijn als de Losrenten. 20 Julij 1695. VI, 248,
--Zie Negotiatie. Obligatiën. Ontvanger-Generaal. Ontvangers.
Lijfwacht. Zie Garde du Corps.
Lijkdiensten. Zie Wassenaar.
Lijkmaaltijden. Plakkaat tegen het onbehoorlijk zuipen en slempen bij de Lijkmaaltijden. 28 Junij 1661. V, 661.
--Plakkaat tegen het onbehoorlijk zuipen en slempen bij de Begrafenissen der dooden. 9 Junij 1683. V, 1213. -- Zie Sijnode.
Lijst van Boeken. Zie Boekdrukkers en Boekverkoopers.
Lijsten. Zie Landsdag No. 43, 44.
Lillingwald. Zie Klaarkamp.
Limieten. Zie Grensscheiding.
Limietscheiding. Zie Hoorngeld. Penning (Vijfhonderdsten).
Lindanus. Zie Herema (W.). Landsdag No. Privilegiën.
Lindedijken. Resolutie, waarbij de Grietman van Weststellingwerf orde zal moeten stellen, dat de Lindedijken door de Ingezetenen van die Grietenij in zoodanigen staat worden gebragt en gebonden, dat de Provincie daaromtrent tegen het gevaar van inbreuk wordt beveiligd, volgens het Arbitrament van den 7 April 1533. 10 April 1702. VI, 375
Linden (W. van der). Zie Landsdag No. 9.
Liowens. Zie Aalsum.
Lippenhuizen. Zie Vaarten
Liquidatiën. Zie Rekeningen.
Litis Contestatiën. Ordonnantie van den Hove op de Litis Contestatiën. 5 November 1550. III, 226.
Littenserzijl. Zie Grondheeren.
Liturgiën. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om door Heeren Commissarissen-Politiek te bezorgen, dat op de aanstaande Sijnode behoorlijke verbeteringen der fouten, in de Liturgiën ingeslopen, worden gemaakt. 3 April 1687. VI, 125.
--Resolutie op het request der Deputaten Sijnodi, te Sneek gehouden, betrekkelijk de Drukfouten in de Liturgiën ingeslopen. 18 Februarij 1692. VI, 188.
Liviusz. (Jasper). Brief en respective Commissie van Mevrouwe de Gouvernante voor Mr- Jasper Liviusz., Raad in Holland, en Jan Huybrechtsz., Schout van Amsterdam, om naar Friesland te reizen, en zich op den toestand der zaken aldaar te informeren. 17 October 1522. L. B. 126. II, 434.
--Extract uit zekere Instructie voor Mr. Jasper Liviusz., Raad Ordinaris in Holland, hem door de Vrouwe Gouvernante voorgeschreven, in het verrigten zijner Commissie naar Friesland. 17 October 1522. L. B. 127. II, 435.
--Zie Sneek.
Lodewijk. Zie Lotharius.
--Roomsch Koning; Keizer. Zie Friesland. Regt. Willem III.
--(Graaf). Zie Plakkaten.
--XI. --van Massau. Zie Processiën.
-- de Romein. Zie Albert van Beijeren. Friezen.
--de Vrome. Giftbrief van Lodewijk den Vrome, waarbij de Friezen, na den dood van Karel den Groote, in het vrije bezit van het vaderlijk erfgoed zijn hersteld geworden. Zie Voorrede, I, 41.
Loes (Jacob). Zie Friesland.
Logement. Zie Landsdag No. 31.
Lonten. Zie Buskruid.
Loo (Baud. van). Commissie op eenige Gedeputeerden, om rekenschap te eischen en te ontvangen van Boudewijn van Loo, Rentemeester-Generaal van Friesland, van hetgeen hij van Landswege van verschillende Propijnen meer ontvangen dan uitgegeven heeft. 25 April 1558. III, 431.
--Commissie door Francois, Hertog van Anjou, gepasseerd op Boudewijn van Loo, tot Rentemeester-Generaal in Friesland. 4 October 1582. IV, 312
--Ordonnantie van de Staten of Volmagten de Steden aan den Rentemeester Boudewijn van Loo, om geene penningen op ordonnantie der Gedeputeerden te voldoen, voor en alea aan de vaste Steden zullen geteld zijn de 19,000 Caroli-gulden, tot fortificatie hunner Steden, hun jaarlijks toegestaan, niettegenstaande de interdictie, ter contrarie aan hem geschied, met belofte hem te indemneren, defenderen, en hem dezelve tellinge aan hen te does, in zijne rekening te zullen doen valideren. 22 Januarij 1583. IV, 337.
--Missive des Prinsen van Oranje aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, houdende order en last, om da Rentemeester B. van Loo, door hen in verzekering genomen, te» stond vrij en kosteloos van de soldaten te ontslaan en in vrijheid, te stellen. 11 Februarij 1583. IV, 349.
--Missive des Prinsen van Oranje aan den Heer Bernard van Merode, hem communicerende (per kopij) zekeren nevens deze geëxpediëerden last aan de Gedeputeerde Staten-, om de tegen den Rentemeester B. van Loo ingestelde extraordinaire procedures van apprehensie promptelijk af te doen, en hem van de soldaten te ontslaan; verzoekende voorts den Heere van Merode, benevens den Magistraat van Leeuwarden, het ontslag van genoemden Rentemeester te helpen bevorderen, en hem in hunne bescherming te nemen. 11 Februarij 1583. IV, 350.
--Resolutie van de Gedeputeerden, dienende tot defensie van hunne verrigting in de zaak van Boudewijn van Loo, met een protest in forma. 23 Maart 1583. IV, 352.
--Resolutie van het Kwartier der Steden, om den Rentemeester B. van Loo te garanderen aangaande de 19,000 gulden uit zijn ontvang der Domeinen aan hen, volgens repartitie daarvan zijnde, tot reparatie hunner Steden te betalen. 26 April 1583. IV, 367.
--Autorisatie der Steden op den Magistraat vau Leeuwarden, om den Rentemeester Boudewijn van Loo te defenderen tegen allen overlast, die hem overkomen mogt, ter zake der betaling door hem aan de Steden gedaan. 21 Mei 1583. IV, 373.
--(B. en G. van). Zie Landsdag No. 10. Propijn.
Loon (Jan van). Verklaring van den Notaris van Loon, aangaande den Heer Karel Roorda. 2 en 9 Junij 1593. IV, 833.
--(Willem van). Zie Voorrede, I, 4.
Losrenten. Zie Lijfrenten. Negotiatie. Ontvanger-Generaal.
Loterijen. Plakkaat, dat geene Loterijen zullen worden aangelegd, dan met speciaal consent des Konings. 9 Februarij 1567. III, 1047.
Lotharius. Divisio Regni Lotharii Imperatoris inter Carolum Calvum, Franciae, et Ludovicum Germaniae Reges Fratres, facta in Procaspide ad Mosam fluvium haud procul ab Heristalle.
Verdeeling van het Rijk van Lotharius, tusschen zijne Oomen Karel den Kalen, Koning der Franken, en Lodewijk, Koning van Duitschland, Gebroeders. 8 Augustus 870. I, 55.
Louw (Caspar de). Zie Pluimgraaf.
Louwsmeer. Resolutie, waarbij aan de Ingezetenen van Leeuwarden en het Vliet toegestaan wordt, het Louwsmeer te bedijken. 20 Junij 1672. V, 829.
Lubek. Zie Oorlog.
Ludingakerk (Abt van). Bulle van Godefridus, Bisschop van Utrecht, verleend aan Wigboldus, eersten Abt van Ludingakerk, Klooster van de Reguliers-orde. ..... 1168. I, 80.
--De Abt van Ludingakerk in Friesland schrijft aan Hertog Jan van Beijeren, over de schade van zijn Klooster en de vijandelijkheden door Focke Ukena aangerigt, en verzoekt om hulp en bijstand. 6 Mei 1421. I, 433.
De Hertog vermaant alle Grietmannen, Hovelingen en Regters in Friesland, dat zij den Abt van Ludingakerk beschermen tegen eene bende, die men Apostaten noemt. 15 Mei 1421. 1, 434.
Ludsumerdam. De Grietslieden van Leeuwarderadeel, Tietjerksteradeel, Smallingerland, Idaarderadeel en de Stad Leeuwarden, approberen het bestek, door de Heeren Gedeputeerden gemaakt, tot vernieuwing van den Ludsumerdam, nu Bergumerdam. 26 Mei 1599. IV, 1045.
Luitenants-Plaatsen. Eigenhandige missive van Willem Lodewijk, Graaf tot Nassau, aan den Heer Eecko Ripperda, over het disponeren der Gedeputeerde Staten opzigtelijk Luitenants en Vaandrigs plaatsen, ten behoeve van personen, die nooit soldaat geweest zijn, en de voorziening deswege te nemen. 22 December 1603. IV, 1267.
--Zie Kapiteins. Landsdag No. 44.
Luitenant-Stadhouder. Zie Willem I.
Lundezijl. Contract, gemaakt tusschen de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland en den Magistraat en Gezworen Gemeente der Stad Harlingen, om de Lundezijl van Coehool over te brengen binnen Harlingen. 21 Augustus 1584. IV, 504.
Luther (M.) Ordonnantie en Edict, aangaande de eerste beginselen, oproer en voortkoming van de Secte der Lutheranen, door eene Marten Luther, inhoudende de bijzondere dwalingen en doolinge van denzelve, mitsgaders de middelen en moeiten, die onze Heilig Vader Paus Leo X en Zijne Keizerlijke Majesteit gedaan en genomen hebben, om denzelve te bekeeren en zijne voorzeide dwalingen te doen wederroepen, en eindelijk de Pausselijke en Apostoliscl condemnatie van denzelven Luther en alle zijne werken, de inhibitie en verbod van zijne medeplegers ofte fauteurs. 8 Mei 1521. II, 415.
--Plakkaat, dat niemand de boeken van Marten Luther of van anderen, die met hem van één gevoelen zijn, hetzij in het Latijn of Duitsch geschreven, zal mogen koopen, verkoopen of lezen, maar integendeel verpligt zijn, zoodanige boeken onder zich hebbende of bezittende, dezelven binnen drie dagen over te leveren in handen van het Geregt, om daarna tot stof verbrand te worden 22 December 1526. II, 514.
--Plakkaat tegen Marten Luther, dat men geen verbo den boeken mag drukken, schrijven, koopen, lezen, bewaren, dis tribueren, leeren of defenderen, maar, die reeds hebbende, overgeven om verbrand te worden, op verbeurte van lijf en goed. Dat men geene beelden, tot oneere van God en Zijne Heiligen dienende, mag maken of hebben, noch de geapprobeerde Beelden breken of vernietigen. Dat men geen dwalende personen mag verbergen of voorstaan, maar die aanbrengen aan de Hoofd-Officiers; en dat allen die hunne dwalingen belijden en herroepen, binnen zes weken zullen onstrafbaar zijn enz. 14 October 1529. L. B. 194. II, 563
--Ordonnantie, om het Plakkaat tegen Marten Luther te doen publiceren en naauwkeurig te onderhouden. 31 October 1529. II, 563
--Plakkaat, dat men geene boeken van Marten Luther of zijne navolgers mag drukken, schrijven, verkoopen, lezen, leeren o: defenderen. Geen schandelijke figuren van God of Zijne Heiligen schilderen of te maken, noch de geapprobeerde Beelden te verbreken; niet over schriftuurlijke zaken te disputeren; geene boeken in andere dan in de Latijnsche taal te mogen vertalen, zonder consent, noch nieuwe boeken drukken, zonder approbatie; dat men geen dwalende personen mag herbergen, favoriseren noch bevorderlijk zijn, maar aan de Justitie aanmelden, met toezegging van helft der verbeurde goederen voor den aanbrenger. 7 October 1531. II, 604.
Lutheranen. Lutheraansche Secten. Edict des Keizers:
1. Aangaande de Lutheraansche en andere gereprobeerdc Secten.
2. Op het stuk der Munt.
3. Voorziening der abuizen, voortkomende uit de verscheidenheid der Costumen.
4. Nopens de Notarissen.
5. Monopoliën.
6. Victualiën.
7. Tegen de Bankroeten en Lediggangers.
8. Ordonnantie omtrent de Armen en derzelver onderhoud.
9. Tegen gulzigheid en dronkenschap.
10. Order op de Bruiloften en doopen van Kinders.
11. Geene herbergen te houden buiten de Steden en Dorpen.
12. Wering van doodslag.
13. Tegen de ongeregeldheid en overdaad in kleeding.
14. Geene Paarden uit te voeren, ook niet als op vrije markten te koopen en verkoopen.
15. Tegen de Blasphemateurs (Gods- en Heiligen-lasteraars).
16. Aanbeveling van onderlinge vriendschap en verstandhouding tusschen 's Keizers Landen en onderzaten.
7 October 1531. II, 594.
--Vernieuwing van het Plakkaat tegen de Lutheranen. 30 Junij 1533. II, 639.
--Zie Franeker. Inundatie. Luther (M.).
Lutkegast. Munnekezijl. Visvlieter Oudezijl.
Lutteka Horna. Zie Gerkesklooster.
Lyauckema. Zie Lijauckema.
Lycklama (A.). Zie Vaarten.
--(L. van).. Zie Rijweg.
Lyoedmeersdam. Zie Barra-Convent.
Lyovinga-Land. Zie Hasker-Convent.
Lyuwema. Zie Wisselbrief.
M.
Maadlanden. Zie Tuchthuis.
Maagden. Zie Smalle-Ee.
Maagdenburg. Zie Ban. Voelde (Abdij).
Maaijers. Resolutie tegen het inkomen in deze Provincie van Maaijers, Turfgravers, Dekenkoopers, Ketellappers of eenige andere Ingezetenen, in Munsterland woonachtig. 3 Maart 1666. V, 751. --Zie Landsdag No. 6.
Maalloon. Request van de Molenaars der Stad Leeuwarden aan den Magistraat dier Stad, waarin zij verzoeken verbetering van het Maalloon; met het appointement, behelzende een Reglement en tans op het Maalloon van Rogge, Weit en andere granen. 3 Maart, 14 April en 11 September 1576. III, 1069,
--Approbatie van den Hove, van het Reglement en den taux op het Maalloon voor de Molenaars. 14 en 15 September 1576. III, 1072.
Maaltijden. Zie Landsdag No. 6.
Maandgeld. Plakkaat, waarbij de garnizoen houdende Steden vrijgesteld worden van het Maandgeld. 28 januarij 1575. III, 1008.
--Plakkaat, dat de vier maanden geëxpireerd zijnde, de betaling van het Maandgeld continueren zal van Mei tot Junij. 14 April 1575. III, 1010.
--Aanschrijving aan Reinier Fritema, Grietman van Wonseradeel, om het Maandgeld, ter som van 510 Caroli-gulden waarop hij gesteld is, alle acht en twintig dagen op te brengen tot betaling der Soldaten. 6 Julij 1575. III, 1024
--Zie Floreen. Impositiën.
Maandgelden. Zie Middelen.
Maarlingerzijlen. Pointen en Artikelen, dewelke Bolsward, Bolswarderahem en de Dieperdehem met elkander hebben begrepen, bestendig en vast te onderhouden, aangaande de Maarlingerzijlen. 23 Junij 1475. I, 662.
Maastricht. Zie Floreen. Oorlog. Proviandiers.
Machteld van Lancaster. Zie Albert van Beijeren. Friesland.
Magazijnhuis. Zie Landsdag No. 43.
Magistraat. Resolutie, waarbij de Steden vaststellen, dat de Magistraatspersonen, welke Landscollecten bedienen, van hunne Magistraatsbediening zullen vervallen zijn. 12 Maart 1653. V, 557.
--Zie Armengelden. Boekdrukkers en Boekverkoopers. Eed. Franeker. Hof van Friesland. Landheeren. Landsdag No.30. Leeuwarden. Loo (B. van). Nedergeregten. Officieren. Priesters. Steden.
Magt. Zie Advijs. Landsdag No. 6, 30, 78.
Makkum. Verkooping van drie pondematen land, gelegen tot Makkum, en de koopprijs te besteden tot oprigting van een Tuchthuis. 11 Februarij 1599. IV, 1036.
--Conditiën en artikelen, waarnaar men zich in de waag te Makkum voortaan zal hebben te gedragen. 19 Maart 1660. V, 633.
--Zie Dijken. Peil. Waag. Zijl.
Makkumerzijl. Provisioneele Uitspraak van den Hove van Friesland, over het vernieuwen van de Zijl te Makkum. 29 April 1542. II, 859.
--Uitspraak van den Hove van Friesland, over het maken van de Makkumerzijl. 29 April 1552. III, 299.
-- Resolutie, aangaande het maken van eene nieuwe Zijl te Makkum. 10 Januarij 1662. V, 666. --Zie Dijken. Oldeklooster.
Malcontenten. Peremptore Hofscitatie, ter instantie van den Procureur Generaal, tegen de Malcontenten uitgegeven, aan hun Domicilie ofte anders bij Edict te exploiteren, om op poene van eeuwig bannissement en confiscatie van goederen te compareren op den 27 aanstaande, in de Kanselarij binnen Leeuwarden; met een Register der Gedaagden hierbij gevoegd. 7 Julij 1580. IV, 177.
--Citatie van de Malcontenten voor den Hove van Friesland, zoo ter eerster instantie op den 23, als in cas van purge op den 25 der loopende maand te compareren in de Kanselarij. 6 Augustus 1580. IV, 190.
- Publicatie van den Magistraat van Leeuwarden, om met de Vijanden en Malcontenten niet te corresponderen in eeniger manieren, of te contracteren over leverantie van penningen, victualiën, communiteiten enz.; hen niet te assisteren met raad of daad, noch in hare huizen te logeren, alles bij poene van lijf en goed, volgens den inhoud van 's Hofs Ordonnantiën daaromtrent. 4 November 1583. IV, 400.
--Zie Godsdienst. Landsdag No. 23, 29. Oorlog.
Malta (Ridderorde van). Resolutie, betreffende het herstellen der goederen, gelegen onder de Commanderij van Sneek, aan de Ridderorde van Malta. 17 November 1663. V, 696.
Mamminga. Zie Rente.
Manschap. Zie Wapenoefening.
Manslag. Zie Gratie. Smit (J.).
Manspersonen. Zie Dokkum.
Mantgum. Regt en Raad der Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo bevelen aan die van Mantgum, om te betalen aan Jonge Asgha te Mantgum, bij raad des persoons aldaar, zoo veel, als hij voor hem zelfs en de Gemeente van Mantgum, in gijzeling zittende, verteerd heeft. .. Februarij 1436. I, 513.
--Koopbrief en quitantie, van Bokka Agghazoon voor Aesga te Mantgum cum uxore, wegens vijfdehalf pondematen land, liggende op het Nieuwland te Mantgum. 21 September 1499. II, 2l2.
Manufacturen. Zie Fransche Waren.
Marendijk. Request en provisioneele ordonnantie, tot het weder opmaken en repareren van den op nieuw beschadigden en ontramponeerden Marendijk. 12 Junij 1560. III, 515
--Verbaal en provisioneele uitspraak, over het maken en repareren van den Marendijk. 12 en 28 Junij 1560. III, 517.
Margareta van Oostenrijk. Instructie en Commissie voor de Aartshertoginne Margareta, gegeven door Keizer Karel. 19 October 1520. II, 405.
--Missive van Vrouwe Margareta, Gouvernante, aan de Prelaten en Edelen van Friesland, in 's Keizers gehoorzaamheid wezende, tot overzending van Gedeputeerden 7 September 1522. II, 432.
--Zie Friesland. Gedeputeerden. Leeu- warden. Liviusz. (J.). Martena (K. v.). Munt (De). Sneek. Soldaten. Stadhouders. Vrede.
Margareta van Parma. Zie Bisschop. Concilie. Friesland. Inquisitie.
Maria van Bourgondië. Zie Privilegiën.
--Hongarijen. 1530-1555. Missive der Koninginne Regente en Gouvernante aan den Stadhouder en het Hof, ten ge- leide eener supplicatie van de Steden, ten einde partij daarop te hooren, informatiën te nemen en hun advijs in te zenden. 7 Mei 1549. III, 166.
--Zie Breydel(W. v.). Collatiën. Daalders. Doleantiën. Gedeputeerden. Gerkesklooster. Goederen. Granen. Karel V. Knechten. Landsdag No. 3, 4, 5, 7. Penning (Honderdsten). Propijn. Revijsen. Tractaten. Verbond. Victualie. Vrede. Wapenstilstand.
Mariendal (Klooster). Comes Abbati et Conventui claustri vallis Sanctae Mariae in Westergoo patrocinium ad quinquennium promittit .
Graaf Willem belooft den Abt en het Convent van Mariendal in Westergoo en hunne goederen te beveiligen voor vijf jaren. 26 Maart 1323. I, 165.
--Mandatum Comitis omnibus Balivis, Scultetis et Justitiariis suis, ut defendant et protegant Abbatum et Conventum monasterii vallis Sanctae Mariae in Westergoo.
--De Graaf beveelt zijne Baljuwen, Schouten en Regters, om den Abt en het Convent van Mariendal in Westergoo in hunne personen en goederen te beschermen. 27 Maart 1323. I, 165.
--Rectores grangiarum de monasterio vallis S. Mariae in Hemelum, nec non cives de Kuynre et Venehuysen, rogant Comitem Hollandiae, ut ipsos contra Comitem Gelriae defendat.
De Bestuurders der landen van het Klooster Mariendal in Hemelum, en die van Kuinre en Veenhuizen, verzoeken den Graaf van Holland, om bescherming tegen den Graaf van Gelder. 6 Mei 1337. I, 192.
--Keizerin Margareta verkoopt de helft van al de goederen, erven en hofsteden van Markenhove, aan eenige ingezetenen van dat Land, welke voorheen in pacht gehouden werden van den Abt en het Convent van Mariengaarde in Friesland. 23 Julij 1346. I, 202.
--Keizerin Margareta verkoopt de andere helft van al de goederen, erven en hofsteden van Markenhove, welke de buren aldaar eertijds van den Abt en het Convent van Mariengaarde in pacht gebruikt hadden, aan eenige Poorters van Amsterdam. 23 Julij 1346. I, 202.
--Hertog Willem belooft, als Verbeider van de Graafschappen enz., dengenen, welke der Oost-Friezen goed in Markenhove en te Monnikendam van Zijne Moeder de Keizerinne gekocht hadden, daarin te handhaven en te beschermen; en voegt er eenige wetten bij tot welzijn dier Landstreek. 13 November 1346. I, 203.
--Het Klooster Mariengaarde door Keizer Karel begiftigd met honderd zestien morgen land op het Bildt. ...... 1519. II, 386.
--Zie Senioren.
Mariengraf. Zie Buweklooster.
Markenhove. Zie Mariengaarde.
Markt. Zie Franeker. Landsdag No. 6. Leger.
Marktdagen. Zie Dag- en Nachtwacht.
Marmora Arundeliana. Zie Voorrede, II, 12.
Marnazijl. Accoord over het maken van het Vallaat bij Marnazijl. 21 September 1536. II, 688.
--Hierbij gevoegd: Accoord over het maken van eene Zijl en Vallaat in Marndijk. 21 Junij 1513. II, 689.
--Uitspraak over het maken van het Vallaat bij Marnazijl 13 Junij 1539. II, 752.
Marssum. Zie Stiens.
Martena (D. van). Zie Aremberg (Grave van). Godsdienst. Landsdag No. 19. Verklaring.
--(H. van). Zie Zoen.
--(K. van). Annael ofte Landboek van Vriesland, door Kempo van Martena, Doctor, Ridder, Keizerlijke Majesteits Raad in den Hove van gemelde Provincie. II, 1 .
--Doctor Kempo van Martena verklaart, dat de goederen van Bennert Abbinga aan hem gegeven zijn. 24 October 1516. II, 340.
--Instructie voor de Heeren Kempo van Mar- tena, Doctor, en Tjaard van Burmania, Ridder, om bij de genadige Vrouwe Margaretha, Aartshertoginne van Oostenrijk, Regente en Gouvernante, eene Commissie af te leggen. .. Maart 1518. L. B. 101. II, 365.
--Antwoord van de Vrouwe Gouvernante aan de afgezondene Heeren Martena en Burmania. 20 April 1518 L. B. 101. II, 368.
--Instructie voor de Heeren Kempo van Mar- tena, Doctor, Ridder en Raad in Friesland, en Sybrand Roorda wegens de onderdanen van Friesland naar den Rijksdag te Worms afgezonden tot den Keizer. ..... 1521. L.B. 112. IL 413.
--Antwoord des Keizers op de voorgestelde Artikelen der Landen aan de bovengenoemde Afgezanten medegegeven. 11 December 1521. L.B. 113. II, 426
--Brief van Margareta van Oostenrijk, Regente en Gouvernante, aan de Friezen geschreven, aangaande de betaling der vacatiën van de Gezanten aan Zijne Keizerlijke Majesteit . 14 December 1521. L. B. 114. II, 426.
--Zie Bucho. Ridder (J.). Stadhouder. Voorrede, II, 78.
--(Syttie van). Zie Naarden (M. v.).
Marten van IJlst. Zie Voorrede, II, 72.
Maten en Gewigten. Resolutie, dat over de geheele Provincie gelijke Ellen, Maten, Gewigten, Kannen, Mengelen enz., zullen gebruikt worden. 11 Maart 1653. V, 550.
--Plakkaat, wegens eene nadere order op de Maten en Gewigten. 20 Maart 1678. V, 1135.
--Plakkaat, nopens de gelijke Maat der appelen ooftkorven. 10 Augustus 1678. V, 1143.
--Zie Landsdag No. 78.
Mattheus (I.). Zie Landsdag No. 42.
Matthias (Aartshertog). Artikelen en Conditiën, bij de Generale Staten, te Brussel residerende, opgesteld, om den Aartshertog Matthias van Oostenrijk voor te houden en te doen bezweren, eer hij zal treden en ontvangen worden in het Gouvernement dezer Landen. 8 December 1577. III, 1169.
--Klagte van den Aartshertog Matthias, over de gebrekkige voldoening der Tractementen, hem in hoedanigheid als Gouverneur-Generaal plegtig beloofd en toegezegd, met verzoek van redres; benevens eene Lijst van de verschuldigde tractementen door de verschillende Provinciën. .. December 1579. IV, 105.
--Missive van de Generale Staten der Nederlanden aan de Staten van Friesland, houdende aanmaning om naauwkeurig op te brengen hun contingent tot betaling van het Tractement aan den Aartshertog Matthias, als Gouverneur-Generaal. 21 December 1579. IV, 106.
--Acte, waardoor Sybolt van Aylva en Tziepko van Goslinga de Jonge den Aartshertog Matthias aannemen als Gouverneur-Generaal van Zijne Majesteits Nederlanden. 12 Maart 1580. IV, 138.
--Zie Bolsward. Godsdienst. Grenzen. Harlingen. Hof van Friesland. Jarghes (E.). Krijgsvolk. Leeuwarden. Mechelen. Middelen. Pardon. Religions-Vrede. Verschot . Visscherij. Willem I (Prins).
--Dirksz. Zie Aalsum.
Matthiasz. W.. Zie Aalsum.
Matthysz.(W.). Zie Aalsom.
Maurits van Nassau (Prins). Zie Coevorden. Dathenus. Inundatie. Patenten. Peil. Willem I (Prins).
Maximiliaan (Keizer). Zie Albert van Saksen. Groningers. Privilegiën. Rijksban. Verbond.
--van Egmond. 1540-1549. Zie Aalsum. Accijs. Baarderadeel. Bidden. Boevenjagt. Breydel (W.v.). Buuren (Grave van). Dankdag. Dienst (Vreemde). Dijken. Eetwaren. Franeker. Gelderschen. Geweer. Godsdienst. Goederen. Granen. Hooi. Jagt. Ketterijen. Klaarkamp. Knechten. Landen. Leeuwarden. Legitimatiën. Ligting. Menno Simons. Munt (De). Nedergeregten. Processiën. Registers. Smit. Soldaten. Stadhouders. Statuten. Tractaten. Vrede. Wapenschouwing. Wapenstilstand. Zeeroovers.
Mayngha (Abel). Zie Klaarkamp.
Mechelen. Plakkaat van den Aartshertog Matthias, dat allen die uit Mechelen vertrokken zijn, binnen zes weken na publicatie dezes, zullen hebben te compareren voor den Magistraat dier Stad, om volgens vorig Plakkaat met dezelve te accorderen over hun quota der tauxatie van kosten der reductie aldaar; met autorisatie op gemelden Magistraat, om bij noncomparitie die tauxatie zelf te doen, en ter bekoming van ieders aandeel hunne personen en goederen te executeren. 8 Junij 1580. IV, 162.
--Zie Antwerpen. Godsdienst . Oorlog. Pardon. Revijsen.
Stadhouders. Vast- en Bededagen.
Meckama. Zie Zoen.
Mediatie. Zie Verschillen.
Medicis (Cosmus de). Zie Voorrede, II, 21.
Meer (Het). Zie Gerkesklooster.
Meervisch. Resolutie, waarbij de uitvoer van Meervisch, Eijers, Hoenders en ander Gevogelte, uitgenomen Patrijzen en Korhoenders, toegestaan wordt onder zekere bepaling. 23 Februarij 1684. V, 1219
--Plakkaat tegen den uitvoer van Meervisch. 14 April 1686. V, 1254.
--Notificatie nopens den verboden tijd van Meervisch en wild Gevogelte. 2 Maart 1689. VI, 147.
-- Notificatie, waarbij aan alle Ingezetenen toegestaan wordt, allerhande Meervisch, Hoenders, Eendvogels en ander Gevogelte vrij uit te voeren. 15 December 1699. VI, 330
--Zie Rivier- en Meervisch.
Meester-Particulier. Zie Munt (De).
Megen (Grave van). Zie Processiën.
Meiboomen. Ordonnantie tegen het planten van Meiboomen en Bakens of stroo te branden; alsmede tegen het verhuren van woningen aan inkomende personen, zonder consent van den Raad. 28 en 30 April 1580. IV, 150.
Meijers. Resolutie, behelzende dat de Kloostermeijers bij anticipatie een half jaar landhuur zullen opbrengen, alsmede de Meijers van de Bildtlanden een derde deel van hunne pacht. 31 Augustus 1588. IV, 713.
--Publicatie en verbod aan alle Meijers, gebruikers van Bildt- en Kloosterlanden, mitsgaders Beneficiegoederen, om direct noch indirect eenige huur van dezelve goederen aan, den vijand of uitgewekene Geestelijken te betalen. 14 December 1588. IV, 724.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat geene Kloostermeijers regt van stemming zullen hebben, noch als Volmagten ten Landsdage mogen gestemd worden. 8 Februarij 1637. V, 401.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Resolutiën van 1616 en 1637, aangaande het stemmen van Papisten en Kloostermeijers, bevestigd worden, en besloten, om geene Volmagten, dan volkomen gelast, toe te laten. 19 Maart 1637. V, 408.
--Resolutie, waarbij aan de Meijers van zoodanige Landen, die door het zeewater overstroomd geweest zijn, uitstel van tijd ter betaling der Floreenen gegund wordt. 17 Junij 1702. VI, 378.
--Notificatie, dat ingevalle de Meijers insolvent mogten zijn, de eigenaars der Floreenen zullen moeten betalen. 12 November 1702. VI, 390.
--Notificatie, dat een billijk remis op de Floreenrente van den jare 1702 zal worden vergund aan de Eigenaren en Meijers der overstroomde landen in de Zevenwouden. 17 Maart 1703. VI, 396.
--Zie Dijken. Gerkesklooster. Grondheeren. Inundatie.
Meinert van Franeker. Zie Voorrede, II, 73.
Melisz. (Claas). Zie Claas Melisz.
Melkama-goed. Zie Gerkesklooster.
Melle-kamp. Zie Klaarkamp.
Meller (Pier). Zie Rienk.
Menaldumadeel. De Ingezetenen van Menaldumadeel en Franekeradeel onder zware straffen geordonneerd, om, dadelijk na de publicatie dezes, man bij man te Berlikum te verschijnen met schoppen, leppen en ander gereedschap, tot graven dienende, medebrengende allerlei proviand van brood, boter, kaas, spek en vleesch, alsmede drank, om tot een redelijken prijs te verkoopen. 18 Septemben 1572. III, 906
Menen. Zie Oorlog.
Mengelen. Zie Maten en Gewigten.
Mennema (S en F.). Zie Leeuwarden.
Menno Simons. Ordonnantie aan de respective Geregten, om:
1°. Het bijgaand Plakkaat, aangaande den Heer Menno Simons, eertijds Pastoor te Witmarsum, te publiceren, en aanteekening te houden van den dag en plaats der publicatie van dit, gelijk ook van alle andere Plakkaten. 2°. Van de eerste na elken Nieuwjaarsdag vacerende Beneficie van ieder Goo, ter dispositie des Keizers gelaten, advertentie te doen. 3°. Geene Secretarissen of Klerken te gebruiken, dan die daartoe bekwaam, en bij het Hof Provinciaal beëedigd zijn. 7 December 1542. II, 871
--Plakkaat, dat niemand den Heer Menno Simons mag logeren, tracteren, favoriseren, noch met hem converseren, of zijne Boeken hebben, bij verbeurte van lijf en goed, zullende ter contrarie die gene, die hem apprehendeert en overlevert aan 't Hof van Friesland, genieten eene premie van honderd Caroli-gulden. December 1542. II, 872.
Mennonieten. Resolutie tegen het Echtscheiden en in, den Ban doen der Mennonieten; mitsgaders dat zij wegens hun gevoelen, ten opzigte van het ambt der Overigheid, in regten niet zullen worden geadmitteerd, ten ware zij doen den behoorlijken eed in forma. I April 1597. IV, 962.
--Resolutie, waarbij toegestaan wordt, dat de Mennonieten zullen kunnen volstaan met hunne verklaring van ja en neen, in plaats van den eed, behalve in zaken, waarin de Hooge en Nederregters verstaan, den solemneelen eed vereischt te worden, in welken gevalle zij gehouden zullen zijn, God tot een getuige te nemen. 19 Maart 1659. V, 621.
--Resolutie tegen de toenemende stoutheid der Men- nonieten, op verzoek van de Deputaten van de Sijnode te Dokkum genomen. 15 Maart 1661. V, 654
--Zie Boelgoeden. Doopsgezinden. Trouwen.
Mennonietiesche Bisschoppen. Zie Sijnode
Menschendieverij. Zie Voorrede, I, 74
Meren. Resolutie, waarbij aan de Personen, die Octrooi hebben verkregen of nog zullen verkrijgen, tot het uitmalen of droogmaked van Meren, Poelen en Wateren, wordt toegestaan, zoo veel van de omliggende landen aan zich te trekken, als zij tot het maken van hunnen Dijk of Ringsloot van nooden zullen hebben, en tevens om alle Tillen, Vaarten, Zijlen en Slooten, ten hunnen koste te verleggen; echter onder deze bepaling, dat zij gehouden zullen zijn aan de eigenaars den behoorlijken prijs te betalen, op kennisse van Goede Mannen of op tauxatie van het Hof, hetwelk gelast wordt alle verschillen deswege de plano af te doen. 18 Julij 1633. V, 356.
Merode (B. van). 15SO-1584. Commissie, door den Prins van Oranje gepasseerd op Bernard van Merode, tot Luitenant-Gouverneur in Friesland. 25 en 27 Junij 1580. IV, 172.
--Missive van den Prins van Oranje aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, waarbij hij kennis geeft wegens het aanstellen van den Heer Bernard van Merode, Heere tot Rummen, tot Luitenant-Gouverneur van Zijne Hoogheid over deze Provincie. 27 Junij 1580. IV, 174.
--Commissie, door de Gedeputeerden der nader geunieerde Provincie gepasseerd op Bernard van Merode, tot Kolonel en Overste over al de Ruiters en Voetknechten in Friesland. 26 September 1580. IV, 208.
--Pointen en Artikelen, door den Luitenant Gouverneur Merode aan de Staten van Friesland, betreffende zijn Ambt en Commissie, overhandigd; met de advijsen, daarop gegeven. 22 Februarij 1581. IV, 236.
--Artikelen en Pointen, verdragen en geaccordeerd aan Bernard, Vrij- en Baanderheere van Merode enz., Luitenant-Gouverneur van wege Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid den Prins van Oranje, Stadhouder-Generaal over Friesland, ter eener, en de Staten deszelven Lands ter andere zijde, betreffende het Gouvernement. .. Februarij 1581. IV, 238.
--Zie Ammunitie. Arrest. Aysma (H. v.). Bailly (G.). Bededag. Beesten. Botnia (S. v.). Brood. Burgerwacht. Buskruid. Consumtiën. Daalders. Dag- en Nachtwacht . Dankzegging. Floreen. Friesland. Gedeputeerden. Granen. Jaartaux. Impositiën. Kloosters. Koopmanschappen. Krijgsvolk. Landen. Landsdag No. 28. Leeuwarden. Leger. Levensmiddelen. Loo (B. van). Malcontenten. Middelen. Munt (De). Priesters. Regering. Steden. Vast- en Bededagen. Vijand. Vrijbuiters. Wapenstilstand. Willem Lodewijk.
Merriën. Verbod, om geene Merriën buiten de Provincie te voeren, om aldaar gedekt te worden. 8 Maart 1698. VI, 290.
Mest. Plakkaat tegen den uitvoer van Mest en het wegnemen van Zwaneneijeren. 22 Februarij 1696. VI, 255.
Mestrekken. Resolutie, waarbij de boete op het Mestrekken, in de Landsordonnantie, Boek II, tit . 2, art. 18 gesteld, verhoogd wordt. 16 April 1641. V, 467.
Resolutie, waarbij eene boete van vijftig gulden op het Mestrekken en van twaalf gulden op het Haarplukken en Vuistslagen gesteld wordt . 20 Februarij 1652. V, 539.
Mesvechten. Resolutie betrekkelijk:
1°. Het Mesvechten en Doodslaan.
2°. Het ontheiligen van den Sabbat en het afschaffen der Jaarmarkten.
3°. Het loopen der Jezuiten en Mispriesters.
4°. Het afzetten der Secretarissen, Bijzitters, Dorpregters en Administrateurs, der Gereformeerde Religie niet toegedaan zijnde.
5°. Het Kiezen der Predikanten ten platten Lande ten overstaan der Grietslieden en twee Predikanten uit de Klassis.
6°. De Professoren te gelasten de Nederduitsche Confessie, de Catechismus en het Besluit van Dordrecht te onderschrijven. 12 Februarij 1622. V, 269.
Meting.. Zie Statendijk.
Metselaars. Zie Landsdag No. 6.
Metsumesteel. Zie Aalsum.
Meubelen. Zie Landlieden.
Meurs (Grave van). Zie Opbreng.
Meynertsz (Simon). Instructie voor Simon Meynertsz. en Vitus van Kamminga, uit het leger voor Steenwijk aan de Staten-Generaal en de Staten van Holland afgezonden. 14 Junij 1592. IV, 792.
Micault (J.). Zie Friesland.
Middelburg.. Zie Schadeloosstelling.
Middelen. Plakkaat des Konings, tot onderhouding der Ordonnantie op de Generale Middelen. 3 Mei 1578. III, 1196.
--Ordonnantie en Instructie op de Generale Middelen, waarnaar een ieder zich dienaangaande in Friesland zal hebben te reguleren. .. Mei 1578. III, 1196.
--Missive van den Aartshertog Matthias aan den Heere Georg van Lalaing, Grave van Rennenberg, Stadhouder Friesland, houdende bevel, om het Plakkaat van de Generale Middelen te doen publiceren en strikt te onderhouden. 5 Mei 1578. III, 1197.
--Verzoek van den Aartshertog Matthias, om op het fonds der Generale Middelen eene merkelijke somme gelds te willen nego- tieren. 7 Mei 1578. III, 1198.
--Missive van de Generale Staten uit Antwerpen aan Staten van Friesland of derzelver Gedeputeerden, met sterke redenen aandringende op het invoeren van de Generale Middelen. 24 Augustus 1578. III, 1207.
--Ordonnantie des Stadhouders aan den Magistraat van Leeuwarden, over het in trein brengen van de Generale Middelen; het aanstellen van Opzigters in de Steden en van Collecteurs in de Grietenijen en Dorpen; en dat niemand Beesten mag slagten zonder aangeving; voorts het overbrengen der Registers en Gelden der personeele Impositie; gelijk ook die van den Achtsten Penning der Huren; vervolgens het bezweren der Unie en Pacificatie enz., met melding van de namen der weigerachtigen; wijders eene kleine verandering in de lijsten der Impositiën, en eindelijk een verbod van met wapens te loopen of die te maken. 20 September 1578. III, 1211.
--Missive des Prinsen van Oranje aan den Magistraat van Leeuwarden, hun vermanende tot naauwkeurige observatie en opbreng der Generale Middelen. 15 Mei 1581. IV, 256.
--Request aan Bernard, Heer van Merode, door de Volmagten der Steden, verzoekende een derde deel van de Particuliere Middelen te mogen hebben, tot fortificatie en reparatie hunner Steden respective enz.; met het appointement van fiat, onder eenige bepalingen daarop verleend. 5 Julij en 5 Augustus 1581. IV, 268.
--Ordonnantie van Bernard van Merode en de Gedepu- teerden, tot eene naauwkeurige handhaving van den voortgang der Generale Middelen, ingevolge de apostille, aan de Steden op hun Request gegeven. 7 Augustus 1581. IV, 269.
--Lijst van de Generale Middelen, tot onderhoud van den oorlog te water en te lande, door de Generale Staten gearresteerd en voorgeslagen. 22 Februarij 1584. IV, 433.
Plakkaat en Ordonnantie van de Generale Staten der Geunieerde Provinciën, wegens den ophef van de Generale Middelen. 1 Maart 1584. IV, 436.
--Missive van de Gedeputeerde Staten aan den Magistraat van Leeuwarden, tot publicatie van het voorgaande Plakkaat van den 1 Maart, met dien verstande, dat de twee Stuivers op ieder ton Bier hier te lande niet zal behooren ingevorderd te worden. 3 Maart 1584. IV, 443.
--Plakkaat omtrent den ophef der Generale Middelen. 10 Maart 1586. IV, 574.
--Instructiën en Memoriën, door de Volmagten van Friesland, vergaderd zijnde op den Landsdag binnen Leeuwarden, gesteld op de provisioneele aanneming der Generale Middelen, volgens de Lijsten, gelijk dezelve in Holland in trein waren, waarin bewilligd werd voor den tijd van een jaar, ten einde dezelven op eenen gelijken voet over de vier contribuerende Provinciën, tot uitvoering van den Oorlog, geligt mogen worden, tot vinding van de geconsenteerde maands-penningen. .. April 1586. IV, 604.
--Resolutie der Volmagten van Friesland, op het point van de verpachting der Generale Middelen, wegens Zijne Excellentie, voor den tijd van vijf maanden, onder protest van de Zevenwouden nopens de bezaaide landen, en contraprotest van Westergoo, met de acceptatie en approbatie van den Commissaris van Zijne Excellentie, onder zekere protestatiën en zonder prejudicie van Zijner Excellenties regt. 23 en 24 October 1586. IV, 658.
--Plakkaat van de Staten van Friesland, behelzende dat de ophef der Middelen op een genenden voet zal geschieden, tegen de Zoetelaars, moetende de volle pacht aan de Collecteurs opbrengen; voorts aangaande de Impositiën op de Wijnen en andere Koopgoederen, binnen 's Lands gesleten; alsmede eenige Reglementen op de inmaning van de Generale Middelen. 22 October 1588. IV, 714 .
--Extract uit het Register der Resolutiën van de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, nopens de verpack ting der Generale Middelen. 20 December 1594. IV, 867.
--Dispositie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Stad Leeuwarden, nopens hun derdedeel (beneffens de andere Steden) uit de Generale Middelen, wordt geassigneerd op Euwe Wiertszoon Pachter van 't Gemaal, met last aan denzelven, om hun aandeel alle twee maanden toe te tellen, hetwelk hem in betaling aan den Lande zal valideren, met aanwijzing van wien zij hun contingent der Stuiver- en Armegelden zullen hebben te ontvangen. 29 Augustus 1603. IV, 1262.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland 's Landscbaps Middelen inwilligen, en eene Belasting van den Dertigsten Penning op alle collaterale Successiën leggen. 11 Augustus 1637. V, 433.
--Zie Collecteurs. Floreen. Ingezetenen. Landsdag No. 25, 27, 29, 32, 38, 40, 42, 44, 45, 55, 57, 73. Laster. Leycester (Grave van). Munt (De). Ontvangers. Oorlogslasten. Volmagten.
Midlerkerk (G.).Zie Klaarkamp.
Mieris (Frans van). Zie Voorrede, I, 4.
Militaire Ambten. Zie Ambten.
Militairen. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, om geene Milita ren tot den Landsdag toe te laten. 22 Maart 1619. V, 249.
--Waarschouwing tegen het deserteren der Militairen 30 Junij 1671. V, 808.
-- Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij zekere drie pointen: 1°. van een Collect voor de kerk te Geneve; 2°. voor eene Subsidie voor de kerk te Gexi, en 3°. voorstel dat plakkaten tegen Sluipcatechisatiën aan de Staten worden gerenvoijeerd, en bij het 4°. punt vastgesteld wordt, dat Militaire personen wel Ouderlingen mogen zijn. 16 Februarij 1672. V, 813.
--Plakkaat tegen de kwellingen en den overlast, door de Militairen bij de Ingezetenen dezer Provincie ten Platten Lande en elders gepleegd. 10 Maart 1673. V, 958.
--Zie Militie.
Militie. Commissie en Autorisatie op eenige Heeren uit het midden van den Staat, om met elkander over de beste middelen tot eene algemeene verbetering in het stuk van Militie, Policie en Financie dezer Provincie te raadplegen. 2 Maart 1672. V, 815.
--Plakkaat, over de Monstering der Militie, op deze Provincie gerepartitieerd. 22 Julij 1673. V, 991.
--Plakkaat tot wering van allen overlast, door de Militie bij de Ingezetenen gepleegd. 22 Julij 1673. V, 993.
--Resolutie, houdende een breed vertoog tot handhaving van het regt dezer Provincie over hare Militie. 16 Mei 1684. V, 1224.
--Missive aan den Raad van State der Vereenigde Gewesten, betreffende de Militairen, buiten hun garnizoen blijvende, en het overzenden van hun Staatsbesluit, betrekkelijk het handhaven van i het regt, hetwelk deze Provincie over hare Militie heeft. 23 Mei 1684. V, 1228.
--Missive aan de Heeren Staten van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel, behelzende een omstandig berigt, betrekkelijk het terughouden der Militie buiten deze Provincie en die van Stad en Lande; het afzenden van meerder hulp naar de Spaansche Nederlanden tegen het protest van twee Provinciën, strijdende tegen [ de Unie enz., en verdere redenen over het nemen der Resolutie, strekkende tot garantie der Militairen, buiten hun garnizoen blijvende. 23 Mei 1684. V, 1229.
--Zie Aanritsgelden. Dienst (Vreemde). Floreen. Krijgsvolk. Landsdag No. 78. Leeuwarden. Militairen. Regering. Unie. Mindergetal. Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat het Mindergetal geene vereeringen aan arme lieden zal mogen geven, en het Presidentschap van het Mindergetal door de Heeren van Oostergoo zal moeten bekleed worden. 4 Maart 1652. V, 540.
--Resolutie, waarbij de Heeren van het Mindergetal gelast worden, om met Gecommitteerden, Rekenmeesters en den Raad Provinciaal, 's Lands pleitgedingen te onderzoeken, en den Staat rapport er van te doen. 25 Maart 1654. V, 570.
--Resolutie, waarbij het Mindergetal gecommitteerd wordt, alle postdagen de brieven te openen, en te zamen met de Heeren Gedeputeerden aan de Afgevaardigden ter Generaliteit instructie te geven. 23 Februanij 1684. V, 1218.
--Zie Floreen. Landsdag No. 78. Stemcohieren. Tractement.
Minderjarigen. Plakkaat, dat alle Obligatiën en verband, door Minderjarigen, zonder consent, gemaakt en gepasseerd, zullen zijn nul en krachteloos, met verbod aan een iegelijk, met hen in strijd van dit Plakkaat te contracteren, en aan alle publieke personen eenige instrumenten dienaangaande te schrijven of bevestigen. 29 Mei 1595. IV, 876.
--Zie Godsdienst. Goederen. Goedschatting. Landsdag No. 6. Penning (Honderdsten.
Minderjarigheid. Zie Johan Willem Friso.
Ministers. Zie Admiraliteit.
Minnebroeders. Zie Aalmoezen. Giften.
Minnema (Pier Epes). Zie Baex (Gysbert van).
Minnertsga. Zie Franeker.
Misbruiken. Zie Ambten. Financiën. Goederen. Huwelijk. Landsdag No. 6, 9, 11, 19, 27, 32, 58.
Misdaden. Zie Franeker. Landsdag No. 42. Munt (De).
Misdruk. Zie A. B. Boeken.
Mispapen. Zie Sijnode.
Mispriesters. Zie Mesvechten.
Misse. Zie Buuren (Grave van). Franeker. Godsdienst. Kinderen (Ongedoopte). Pausgezinden. Pausselijke Ceremoniën.
Mist. Zie Dong.
Misusen. Zie Beroerten. Excessen.
Misverstanden. Zie Verschillen.
Moerpaarden. Ordonnantie, door de Heeren Staten van Friesland gemaakt en vastgesteld, op het dekken van de Moerpaarden en Hoornbeesten, waarnaar een ieder zich voortaan zal hebben te gedragen. 3 October 1610. V, 180.
--Zie Tuchthuis.
Mogendheden. Zie Rebellen.
Molenaars. Resolutie, dat de Molenaars het Consentgeld en de Zes en vijftigsten Penning moeten betalen. 13 Maart 1646. V, 496.
--Resolutie, dat geene Molenaars tevens Bakkers zullen mogen wezen. 28 Maart 1691. VI, 174.
--Resolutie, dat geeno Molenaars zullen vermogen eenig brood te bakken, of zelve of door anderen in hunne huizen of daaromtrent. 22 Maart 1701. VI, 351.
--Plakkaat, dat geene Molenaars tevens Bakkers mogen zijn. 27 April 1701. VI, 360.
--Notificatie tot verbod aan de Molenaars, om geen brood te bakken of meel te verkoopen. 18 Augustus 1701. VI, 362.
--Zie Impositiën. Krijgsvolk. Landsdag No. 78. Munt (De).
Molens. Aan Karst Jellezoon en Jan Lieuwezoon te Harlingen wordt geaccordeerd een Olie-Windmolen te mogen oprigten. 22 Januarij 1566. III, 659.
--Aan Agge Feckezoon, Burger en Brouwer te Leeuwarden, wordt geaccordeerd twee Olie-Windmolens te mogen oprigten, des 's jaars betalende van ieder zeven Stuivers. 5 April 1566. III, 664.
--Resolutie, dat alle Molens, welke geen vijf honderd Gulden jaarlijks aan den Lande kunnen opbrengen, terstond zullen afgebroken worden. 10 Maart 1677. V, 1123.
-- Resolutie, dat alle Molens, die geen vier honderd Gulden 's jaars aan Impost kunnen opbrengen, terstond zullen worden afgebroken. 16 Maart 1689. VI, 149.
--Resolutie, dat voortaan van alle Koren- en andere Windmolens, wanneer dezelve verkocht worden, Consentgelden zullen moeten worden betaald. 13 Augustus 1692. VI, 195.
--Resolutie, dat alle Molens, die geen vijf honderd Gulden 's jaars aan den Lande kunnen opbrengen, terstond zullen moeten worden afgebroken. 22 Maart 1704. VI, 410.
--Zie Bruggen. Landsdag No. 78.
Molkwerum. Beraming, door den Grietman van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde gemaakt, om de verschillen, die in de Regering van Molkwerum zijn ontstaan, weg te nemen, en waarnaar men zich in het vervolg, in het verkiezen van Raadslieden, zal hebben te gedragen. 26 November 1617. V, 233.
--Zie Jan van Beijeren.
Momsgewijs. Zie Geweer.
Monniken. Zie Jezuiten. Priesters.
Monopolie. Zie Edicten. Godsdienst . Granen.
Monstercommissarissen. Resolutie, dat de Commissarissen ter Monstering dezer Provincie den eed aan den Raad van State zullen doen. 11 Maart 1643. V, 478.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Monstercommissarissen den eed aan den Raad van State zullen doen. 14 Februarij 1663. V, 683.
--Resolutie, waarbij de Monstercommissarissen dezer Provincie voortaan den naam van Gecommitteerde der Staten van Friesland ter Monsteringe zullen voeren. 23 Mei 1663. V, 692.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden waarbij vastgesteld wordt, dat de Monstercommissarissen en Dijkgraven hunnen eed bij het Collegie moeten afleggen. 10 Januarij 1680. V, 1170.
--Zie Landsdag No. 58. Officieren. Verschillen. Verschillen.
Monsterheer. Zie Landsdag No. 42.
Monstering. Aanschrijving, om eene Monstering en Wapenschouwing te doen. Om jongens van 15 jaren den Eed af te nemen. Om geen Rebellen of Ballingen in het Land te dulden. Om doodslagen te weren. Om geen Vrouwenbroeders zonder Consent om termijnen te laten gaan of te converseren. Advertentie tot het opregten van eene particuliere School te Leeuwarden Om rekening van Ontvang en Uitgave te doen. 31 Mei 1525. II, 499
--Ordonnantie om de Inwoners te Monsteren, en de ingewilligde derde man gereed te maken tegen den volgenden 5 September; mitsgaders de overigen, die dienst kunnen doen, op te teekenen. 27 Augustus 1546. III, 111.
--Plakkaat, behelzende eene order, om tegen zekere bepaalden tijd eene Monstering en Wapenschouwing te doen. 15 Januarij 1552. III, 291.
--Missive, behelzende eene nadere aanschrijving nopens de voorgaande Wapenschouwing. 20 Januarij 1552. III, 292.
--Zie Krijgsvolk. Landsdag No. 43, 44, 78. Militie. Officieren. Soldaten.
Monsterrollen. Zie Landsdag No. 44, 54.
Monsterschrljvers. Zie Landsdag No. 42.
Moord. Zie Goederen. Klaarkamp. Voorrede, I, 69. Willem I.
Moordbranders. Zie Knevelaars. Voorrede, I, 71.
Mout. Provisioneele Ordonnantie der Gedeputeerde Staten van Fries land, om geen Mout of Weit uit de steden te laten passeren, zonder betaling van den Impost van het Gemaal. 17 Augustus 1580. IV, 203.
--Zie Landsdag No. 55.
Mnlaert (Gerryt). Karel, Koning van Spanje, schenkt aan Gerryt Mulaert, Raad, wegens zijne goede, getrouwe en menigvuldige diensten, al de goederen van Ydt Faesma te Kollum, wegens zijn rebelligheid en wederspannigheid verbeurd verklaard. 31 Augustus 1516. II, 336.
Munimenten. Zie Vacatiën.
Munitie. Zie Oproermakers.
Munnekebildt. Zie Verkoop.
Munnekezijl. Uitspraak tusschen Heer Hart, Abt van Gerkesklooster, en de Ingezetenen van Rugewaard, nopens het leggen van eene Zijl (Munnekezijl), en de uitwatering van dien te graven. 1 Augustus 1471. I, 647.
--Sententie, door Graaf Edzard geveld, tusschen den Abt van Gerkesklooster en die van Rugewaard, nopens het Zijlschot van Munnekezijl, die zij naar 't aandeel hunner landen mede moeten onderhouden. .. Januarij 1510. II, 267.
--Nadere Sententie, gegeven door Graaf Edzard, tus- schen den Abt van Gerkesklooster en die van Rugewaard, waarbij die van Rugewaard gecondemneerd worden tot de mede onderhouding van de nieuwe Munnekezijl. .. Februarij 1510. II, 268.
--Verdrag of Uitspraak, tusschen den Abt van Ger- kesklooster en die van Rugewaard, aangaande het Zijlschot van Junij 1510. II, 269.
--De Ingezetenen van Rugewaard door Graaf Edzard bevolen, de Munnekezijl, naar uitwijzing van de Sententie, mede te onderhouden, bij poene van vijftig Goudguldens. .. October 1510. II, 271.
--Uitspraak, gedaan door de Hoofdmannen van Graaf Edzard in de Ommelanden, tusschen den Abt van Gerkesklooster en die van Rugewaard ter eener, en de Eigenerfden van Lutkegast ter andere zijde, nopens de uitwatering van de Munnekezijl en het Zijlschot van dien, zullende die van Lutkegast half schot betalen. .. Junij 1512. II, 295.
--Commissie van de Hoofdmannen in Groningen, we gens Graaf Edzard, als Stadhouder in de Ommelanden, op den Abt van Gerkesklooster, als Overzijlvester van Munnekezijl, om te mogen stellen een of twee Medezijlvesters in ieder Kerspel van Langewold. .. Februarij 1513. II, 297.
--Accoord tusschen den Abt van Gerkesklooster en die van Rugewaard en Lutkegast, over het maken van de Munnekezijl. 25 Maart 1520. II, 401.
--Sententie, uitgesproken door Ballinck Phaesma, Grietman van Kollumerland en zijne Mederegters, waarbij wordt bevolen, dat de Landen van de Eigenerfden, onder Burum liggende, tot de Munnekezijl zullen contribueren, en de uitwateringen repareren. 8 Januarij 1527. II, 515.
--Sententie, gegeven door de Hoofdmannen in Groningen, tusschen den Abt van Gerkesklooster met de Schepperen en Zijlvesten der Munnekezijl en die van Doesum en Opeinde, waarbij deze Karspelen gecondemneerd worden de voorsz. Zijl mede te onderhouden. 21 September 1539. II, 768.
--Vidimusbrief, gepasseerd door den Stadhouder en Hoofdmannen in Groningen, van de Volmagt van die van Opeinde, gegeven aan Gellinck Thenge en Reed Gelsema, in de zaak, die zij geregtelijk hebben tegen de Schepperen en gezworen Zijlvesten van de nieuwe Munnekezijl. 1 November 1539. II, 774
--Vidimusbrief, gepasseerd door den Stadhouder en Hoofdmannen in Groningen, van de Volmagt, door die van Doesum gegeven aan Meynt Heckema en Ypo Kruisinga, in de zaak, die zij geregtelijk hebben tegen de Schepperen en gezworen Zijlvesten van de nieuwe Munnekezijl. 1 November 1539. II, 775
--De Ingezetenen van Rugewaard, Lutkegast, Doesmi en Opeinde geciteerd voor den Stadhouder en Hoofdmannen in Groningen, om schriftelijk over te geven alle hunne landen en grastallen, om daarnaar te tauxeren het Zijlschot, en wat meer tot welvaart van de Munnekezijl zal behoeven. 8 September 1540. II, 790.
--Contract, tusschen den Abt van Gerkesklooster en zijn Convent en die van Rugewaard, Lutkegast, Doesum en Opeinde, nopens de onderhouding van de Munnekezijl. 21 Mei 1543. III,81.
--Accoord, tusschen den Abt van Gerkesklooster ter eener, en de Hoofdlingen, Heerschappen en gemeene Ingezetenen van Rugewaard en Lutkegast ter andere zijde, aangaande de Contributie en onderhouding van de Munnekezijl. 25 Julij 1545. III, 81.
--Accoord, tusschen den Abt van Gerkesklooster en zijn Convent en die van het Kerspel Doesum, nopens de uitwatering van de Munnekezijl. 18 Januarij 1549. III, 148.
--Accoord, tusschen den Abt van Gerkesklooster en zijn Convent en die van Sybaldaburen en de Groote Gaast, no- pens de uitwatering van de Munnekezijl 1551. III, 289.
--Accoord, tusschen den Abt van Gerkesklooster en die van Opeinde, over de uitwatering door de Munnekezijl. 20 Augustus 1559. III, 474.
Munster. Zie Vrede. Wederdoopers.
--(Bisschop van). Zie Verbond. Verschillen.
Munster (H. van).) Zie Smit (Jelle).
Munsterland. Zie Maaijers.
Munsterlanders. Plakkaat, waarbij aan alle Munsterlanders verboden wordt in Friesland te komen. 17 Junij 1672. V, 828.
Munt (De). Munten, Muntspeciën. Geldspeciën. Uitrekening der Geldspeciën in Oostergoo en Westergoo; en de Begrooting der Boeten op de Misdaden gesteld, in Ferwerderadeel, Dongeradeel, de Hemmen, Wonseradeel en andere Deelen en Plaatsen. .... 1276. I, 97.
--Ordonnantie des Hertogs Georg van Saksen op het stuk der Munt. ..... 1504. II, 240.
--Instructie en Commissie voor Hera Voydes, als Muntmeester in Friesland. 4 September 1505. II, 247.
--Instructie en Commissie voor Ysbrand Goltschmit, als Waardijn in de Munt. 26 November 1505. II, 248.
--Plakkaat en Generale Ordonnantie, zoo op den koers van Gelde, als op de Policie en Discipline, betreffende de exercitie van de Munt en Muntslag; mitsgaders het stuk van den Wissel en Wisselaars, Scheiders, Affineurs, Goudsmeden en anderen in al de Vereenigde Provinciën. 4 Februarij 1520. II, 388.
--Plakkaat van Keizer Karel, aangaande de Munt, valuatie en remedie van alle gouden en zilveren Penningen. 10 Februarij 1526. II, 508.
--- Commissie, gegeven door Keizer Karel aan Thomas Gramaije, als Muntmeester in Friesland. 15 Maart 1526. II, 510.
--Instructie voor Thomas Gramaije. 16 Maart 1526. II, 511.
--Credentiebrief voor Thomas Gramaije. 17 Maart 1526. II, 512.
--Plakkaat op den koers van gouden en zilveren Pen ningen. 10 December 1526. L. B. 165. II, 513.
--Ordonnantie tot publicatie van het Munt-Plakkaat van den 10 December ll., met bijvoeging, dat bij provisie de Friesche dubbele, enkele en halve Stuivers enz., zullen gangbaar blijven, ten prijze hierin gemeld. 1 Februarij 1527. II, 515.
--Provisioneele verandering in het Plakkaat van de Munt. 12 Maart 1527. II, 518.
--Waarde der Munten, die men meest in Friesland vindt. .. April 1527. II, 520.
--Commissie, gegeven door Thomas Gramaije, Raad des Keizers, en Generaalmeester van de Munt, op ... , om binnen Dokkum alle verboden gouden en zilveren Penningen te mogen wisselen. 10 April 1527. II, 521.
Commissie, gegeven door Keizer Karel aan Vrank van Papeveld, als Meester Particulier in de Munt van Friesland, voor den tijd van drie jaren. 4 en 11 Mei 1527. II, 522.
--Commissie, gegeven door Keizer Karel aan Jan Rataller, Raad en Rentemeester-Generaal in Friesland, als Waardijn in de Munt aldaar, voor drie jaren. 4 en 11 Mei 1527. II, 524.
--Commissie, gegeven door Keizer Karel aan Jan Jansz. Goudsmit, als Assaijeur Particulier in de Munt, voor drie jaren. 4 en 11 Mei 1527. II, 525.
--Commissie, gegeven door Keizer Karel aan Jacob Ysbrandsz. Goudsmit, als IJzersnijder in de Munt, voor drie jaren. 4 en 11 Mei 1527. II, 526.
--Keizer Karel ordonneert Vrank van Papevelt, Particulier Meester van de Munt in Friesland, aan Jacob Ysbrantsz. Goudsmit uit te tellen twintig pond, tot inkoop van Pontsoenen en ander gereedschap, tot zijne ijzersnijderij dienende. 4 en 11 Mei 1527. II, 528.
--Biljet of verklaring van het regte gewigt van alle gevalueerde gouden Penningen door de Generaal meesters van de Mant, op order van Zijne Keizerlijke Majesteit gemaakt. 20 October 1530. II, 573.
--Ordonnantie, om op nieuw te publiceren het laatste Plakkaat van de Munt, mitsgaders annex Biljet van het regte gewigt van alle gouden Penningen, door last des Keizers opgesteld, met verbod van het Fransche Zilvergeld, bij voornoemd Plakkaat toegelaten geweest, niet meer uit te geven noch te ontvangen. 4 November 1530. II, 574.
--Plakkaat, dat al het Goud- en Zilvergeld zal koers en loop hebben, op zulk gewigt en prijs als hierin specifiek verklaard wordt. Dat de Wisselaars het Biljoen zullen inwisselen en in de Munt overbrengen. Dat men niet meer bij ponden Vlaamsch of Brabandsch zal rekenen, maar alles bij Caroli-guldens. Dat men geen Biljoen noch ligt geld of goed geld tot hooger prijs zal mogen uitgeven; en dat alle Wethouders, Officieren en Magistraten, benevens Ontvangers en anderen, dezen specialijk zullen moeten bezweren. 7 October 1531. II, 588.
--Plakkaat, betreffende het slaan van een nieuw stuk Zilvergeld en den prijs en het transporteren van de Muntstoffen. 23 Augustus 1536. II, 687.
--Plakkaat op den koers van de Muntspeciën, zoo als dezelve zullen loop hebben van den 8 Mei tot den 1 Julij, bij wege van reductie en tolerantie. 19 April 1539. II, 740.
--Plakkaat op den koers van alle gangbare gouden en zilveren Geldspeciën. 12 Junij 1539. II, 745.
--Plakkaat tot permissie van eenige Geldspeciën, die geslagen zijn of zullen worden, boven de gepermitteerde in het Plakkaat van den 12 Junij 1539. 31 December 1540. II, 825.
--Plakkaat op den koers van alle gouden en zilveren uit- en inlandsche Geldspeciën, met bepaling, dat in betaling van huren, renten en andere opkomsten, de vorige opprijsstelling zal gevolgd worden. Voorts dat niemand ongevalueerd of ligt geld zal mogen uitvoeren, uitgeven of ontvangen; noch gevalueerd en wigtig geld schiften, beschadigen, of zonder te wegen ontvangen. 11 Julij 1548. III, 139.
--Plakkaat van moderatie op den koers van Geldspeciën van den 1 April tot den 15 Mei, met uitzondering van eenige Daalders hierin beschreven, welke verklaard worden voor Biljoen. 23 Maart 1552. III, 295.
--Plakkaat, dat de provisioneele moderatie op den loop der Munt van den 23 Maart ll. wordt verlengd tot Lichtmis naastvolgende; en voorts dat in 't algemeen alle Daalders worden verboden en voor Biljoen verklaard, in te gaan drie weken na de publicatie, des dat elk die alsdan zal mogen brengen bij de wisselaars, of daarvan of van ander Biljoen laten munten Caroli-guldens. 5 October 1552. III, 303.
--Plakkaat, dat de moderatie op den koers der Munt alsnog wordt gecontinueerd tot Sint Jans Misse, wordende de Wethouders der Steden andermaal geordonneerd, om bekwame Wisselaars op een bepaald loon en vast salaris aan te stellen. 1 Februarij 1553. III, 310.
--Plakkaat tot verbod van uitvoer van Realen of andere Munt uit deze Landen, gelijk ook van Biljoen en ongewrocht Goud of Zilver, als alleen zoo vele penningen, als een iegelijk voor zijne reis zal behoeven. 22 October 1553. III, 318.
--Plakkaat, dat de moderatie en provisioneele koers der Munt alsnog wordt gecontinueerd tot Sint Jans Misse aanstaande, met herinnering en insertie der prijzen van de gouden en zilveren Penningen, en generaal verbod van de Daalders, in voorschreven moderatie gesteld, en van het verbod der valsche Pistoletten, voormaals bij Plakkaat gedaan; en eindelijk, ordonnantie tegen het vervalschen en beschadigen van Spaansche enkele, dubbele en vierdubbele Realen. 25 Januarij 1554. III, 325.
--Plakkaat, tot prolongatie der moderatie op den prijs en loop der Munt tot aanstaande Lichtmis. 22 Junij 1555. III, 376.
--Plakkaat, dat niemand zal mogen uitgeven, ontvangen of wisselen eenige penningen, geslagen te Nijmegen, binnen Deventer, bij den Heer van Batenburg, of eenige andere nieuwe Munt, in de moderatie van den jare 1554 niet toegelaten zijnde, noch ook eenige gevalueerde penningen te brengen in specie noch in massa in de Munt van Nijmegen. 10 November 1556. III, 404.
--- Plakkaat, waarbij andermaal verboden wordt de dubbele Dukaten, Daalders en Knapkoeken, gemunt te Nijmegen, binnen Deventer, bij den Graaf van den Berg, den Heere van Batenburg, Daalbroek en Rekkem, noch eenige andere nieuwe en ongevalueerde Munt uit te geven, te ontvangen of wisselen; of ook eenige goede penningen in specie noch massa in dezelve Munten te brengen; wordende (niettegenstaande het verbod tegen den loop en gang der Daalders wordt gehouden in volle kracht) echter den Ingezetenen de vrijheid gelaten, zich voor den 1 April aanstaande van hunne onder zich hebbende Daalders aan de vreemde kooplieden te ontdoen. 11 December 1557. III, 417.
--Plakkaat, volgens welke de penningen, hierin genoemd, gemunt bij de Heeren van Batenburg en Gronsfeld en de Abdis van Thoren, en in 't algemeen alle nieuwe Munt, niet gevalueerd noch gepermitteerd, en de moderatie en continuatiën van dien, worden verboden en voor Biljoen verklaard, en tevens dat geen gouden of zilveren Penningen in specie noch massa in voornoemde vreemde Munten mogen getransporteerd worden. 26 November 1558. III, 448
--Plakkaat, dat niemand na den 14 April eerstkomende eenige Groninger of Embder Zilveren Munten meer zal mogen uitgeven of ontvangen, wordende die mits dezen verklaard voor Biljoen. 8 Februarij 1560. III, 483.
--- Ordonnantie, om het Plakkaat, met betrekking tot de Groninger en Embder Munten, te publiceren; alsmede die op de Dwalingen en Ketterijen, voormaals gemaakt. Voorts goede acht te nemen op de onderhouding daarvan, en op het leven dergenen, die met der woon alhier inkomen, en op het leven en onderwijs der Schoolmeesters, en op het waarnemen van den Kerkgang der Zon- en Feestdagen. 23 Februarij 1560. III, 484.
--Plakkaat des Konings, op het stuk der Zilveren Mun- ten gearresteerd. 2 Maart 1570. III, 776
--Geleidende Missive van den Stadhouder en Raden 's Hofs met een Plakkaat, houdende verbod van alle slechte Zilveren Munten en met last tot vernieuwde publicatie van de Ordonnantie op de vreemde Lediggangers, Bedelaars en Vagebonden, van 12 November 1565. 12 April 1571. III, 842.
--Plakkaat en estimatie der Gouden en Zilveren Munt, waarnaar de koers geoorloofd wordt tot eerstkomende Sint Jans Misse, bij tolerantie en provisie, doch sommige Speciën alleen maar tot Lichtmis. 25 October 1576. III, 1073.
--Publicatie van de continuatie der tolerantie van den loop en prijs der Muntspeciën tot Paschen, op gelijken voet als dezelve onlangs geëvalueerd is geweest. 10 Pebruarij 1577. III, 1099.
--Ordonnantie van den Stadhouder Lalaing, om te publiceren de continuatie der tolerantie van den loop der Muntspeciën van den 10 Februarij ll., alsmede het Plakkaat, aangaande de bewijzen van de Quotisatiën en Exactiën der vreemde Officieren van den 13 dito; mitsgaders het Eeuwig Edict van den 17 derzelver maand. 11 Maart 1577. III, 1108.
--- De bij Plakkaat van den 25 October 1576 gepermitteerde en getolereerde Muntspeciën nog drie maanden gecontinueerd. 22 Junij 1577. III, 1138.
--Plakkaat des Konings, op het stuk der Munt. 11 November 1577. III, 1163.
--Plakkaat op den koers der Muntspeciën. 22 en 24 Julij 1579. IV, 57.
--Ordonnantie, om op nieuw te publiceren de laatst openbaar gemaakte valuatie van de Muntspeciën, met de Utrechtsche en Batenburgsche heele en halve Daalders en Staten-Stuivers, hierbij gevoegd. 12 September 1579. IV, 82.
--Plakkaat en Ordonnantie, betrekkelijk de Munt, bij wijze van tolerantie en provisie, ten tijde en wijle anders zal worden geordonneerd. 19 December 1579. IV, 97.
--Valuatie van eenige kleine Muntspeciën. 22 December 1579. IV, 108.
--- Aanschrijving, om te publiceren het laatste Plakkaat en Ordonnantie op de Munt, van den 19 December des verleden jaars. 10 Februarij 1580. IV, 122.
--Plakkaat des Konings, opzigtelijk de Munt; namelijk om de nieuwe Friesche Muntspeciën niet te weigeren; geen Goud of Zilvergeld uit den Lande te voeren, en prisering van eenige te voren verbodene, doch nu provisioneel getolereerde, uitlandsche Daalders. 15 Junij 1580. IV, 169.
--Ordonnantie des Stadhouders, om:
1°. Te publiceren het Plakkaat op de Munt, van den 22 Julij l.l.
2°. Om de lijst der Generale Middelen te publiceren en zonder dissimulatie te achtervolgen.
3°. Dat alle gebruikers of bewaarders van roerende of onroerende Goederen, toebehoorende aan de begunstigers der vijanden, zulks binnen tien dagen moeten aangeven aan den ProcureurGeneraal.
4°. Alle Molenaars te beëedigen, om geen mout of weit te malen, zonder dat hun bij cedel van den Collecteur van de aangeving gebleken is; en:
5°. Om binnen veertien dagen Collecteurs der Generale Middelen aan te stellen, en de weigerachtigen tot die bediening met ordonnantie of executie van zekere straf te constringeren. 12 Augustus 1580. IV, 193.
--Publicatie, waarbij de Muntmeester van Friesland vrij, en zijne verdachte Munten, zoo van stof als gewigt, voor goed zijn verklaard, en derhalve geordonneerd wordt, dezelve haren koers en loop te laten nemen. 24 Augustus 1581. IV, 270.
--Missive, behelzende verbod, om geen ligte Munten, als Spaansche Realen, Oorden van Guldens en Festoenen hier te Lande in te brengen, uit te geven of te ontvangen. 19 Febrnarij 1589. IV, 728,
--Plakkaat en Ordonnantie van de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, zoo op de exercitie van de Munt, als op den koers van de Muntspeciën; mitsgaders op den Wissel, Wisselaars, Goud- en Zilversmeden, Balansen en Gewigten enz. 19 December 1589. IV, 738
--Provisioneel Plakkaat op den generalen stilstand van al het Muntwerk in de Vereenigde Provinciën, Kwartieren, Steden en andere Plaatsen, in dezelve, voor dezen loopenden jare, mitsgaders de reductie van den koers van alle gouden en zilvera Penningen, op den voet van het Plakkaat, in den jare 1586 geëmaneerd. 2 September 1594. IV, 862.
--Ordonnantie tot publicatie van een Generaliteits Plakkaat, gearresteerd op den stilstand van alle Muntwerk, en reducti der Muntspeciën. 3 September 1594. IV, 862.
--Ordonnantie, dat ingevalle, volgens het Plakkaat op de stilstand en reductie der Munt, de publicatie dies, wegens den tweeden termijn van reductie, nog niet is herhaald, zulks alsdan ten spoedigste te doen. 1 November 1594. IV, 864
Ordonnantie, om wederom te publiceren het Generaliteits Muntplakkaat van den 2 September l.l., ter oorzake van den laatsten termijn van reductie, op den 10 Januarij eerstkomende zullende ingaan. 28 December 1594. IV, 868.
--Ordonnantie tot nieuwe publicatie van het Generaliteits Muntplakkaat van den 2 September l.l., en tot het houden van goede toezigt tegen het inbrengen en uitgaan van geschroeid Geld. 16 Julij 1595. IV, 882.
--Ordonnantie, om als voren te publiceren het Munt plakkaat van den 2 September 1594, met eenige verandering, nopens den koers der Pistoletten en Fransche Kroonen, en wel toe te zien op het invoeren en uitgeven van valsch Geld. 30 September 1595. IV, 883.
--Ordonnantie, om het Plakkaat van den 2 September 1594, op den koers van het Geld geëmaneerd, mitsgaders de moderatie in den loop der Pistoletten en Fransche Kroonen, alsmede het verbod nopens het ontvangen en uitgeven van vervalscht Geld, nogmaals te publiceren. 17 Januarij 1596. IV, 887.
--Ordonnantie, om de ligte, geschroeide en versletene Munt niet te ontvangen dan bij het gewigt, en de oude Stuivers niet hooger dan een Braspenning en de halve naar advenant, in plaats van twee Blanken en een Blank respective, gelijk die daarop in Braband en Vlaanderen reeds zijn gereduceerd. 18 Januarij 1600. IV, 1061.
--Resolutie, door de Heeren Staten van Friesland genomen, wegens het slaan van kleine Munt. 3 April 1600. IV, 1073.
--Ordonnantie tot publicatie van den bepaalden koers der Muntspeciën hierin omschreven. 4 Februarij 1605. V, 111.
--Resolutie betreffende:
1°. Het reguleren der Munten.
2°. Het Octrooi aan Workum gegeven, om het zoogenaamde Workumer-Oog te bedijken.
3. Het aanstellen van Notarissen.
4°. Het oprigten van een Tuchthuis ten Platten Lande.
20 April 1605. V, 112.
--Missive van de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland aan de Geregten, om het provisioneel Plakkaat, hetwelk eerstdaags door de Heeren Staten-Generaal zal worden overgezonden, betrekkelijk den koers der Muntspeciën, terstond te publiceren. 16 Februarij 1606. V, 125.
--- Aanschrijving tot publicatie van een Plakkaat, aangaande den koers van de Munt, met last aan de Ontvangers, geene Penningen hooger te ontvangen of uit te geven, dan in dit Plakkaat op prijs zijn gesteld of bepaald is. 15 October 1606. V, 127.
Publicatie , dat de Penningen van den Aartshertog Albertus door de Staten-Generaal voor Biljoen zijn verklaard, met ordonnantie, ou die Penningen uit te geven en zich kwijt te maken voor den 1 Februarij 1607, bij verbeurte van degenen, welke na dien tijd uitgegeven en ontvangen worden. .. December 1606. V, 132
--Ordonnantie, tot reductie van zekere Engelsche Geldspeciën, die op vijf en twintig Stuivers worden gesteld. 12 Augustus 1607. V, 145
--Aanschrijving, om het Generaliteits Plakkaat, aangaands de tolerantie op de Munt tot den 15 October 1608 te publiceren mitsgaders om de daarbij liggende acte (behelzende belofte, om het voorsz. Plakkaat te zullen doen onderhouden), met de respective Zegelen ad causas bevestigd, weder over te zenden. 2 Julij 1608 V, 149
--Ordonnantie, tot publicatie en onderhouding van nevensgaand Generaliteits Plakkaat, waarbij verboden wordt het inbrengen ontvangen of uitgeven van eenige kleine Muntspeciën, buiten de Vereenigde Provinciën geslagen en in voornoemd Plakkaat gefigureerd. 23 Julij 1610. V, 176.
--Ordonnantie, tot publicatie en onderhouding van bij gaand Generaliteits Plakkaat op den koers van de Muntspeciën. 29 Julij 1610. V, 177.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij, ter gelegenheid van een verschil, tusschen den Ontvanger-Generaal en den Commies gerezen, eenige Geldspeciën worden gereguleerd. 28 Januarij 1619. V, 248.
--Resolutie, houdende bepaling der Munten. 8 April 1620. V, 257.
--Resolutie wegens de Evaluatie der Munten. 14 Julij 1623. V, 285.
--Resolutie, waarbij de Publicatie van het Plakkaat over de gouden en zilveren Munten wordt gecontinueerd. 14 Maart 1645. V, 492.
--De Staten consenteren in het slaan en munten van twee nieuwe kapitale Zilveren Penningen. 23 Februarij 1659. V, 615.
--Notificatie, betrekkelijk de briefjes wegens het Zilver door de Ingezetenen op het Collegie gebragt, behelzende instructie voor den Muntmeester, hoe zich hieromtrent te gedragen. 26 Mei 1673. V, 980.
--Resolutie, waarbij het Plakkaat en de Instructie van den Muntmeester, tot herstel der vervallene Muntzaken, door hunne Hoog Mogenden gemaakt, goedgekeurd wordt. 24 December 1686. VI, 118.
--Resolutie, waarbij het Plakkaat van hunne Hoog Mogenden, betrekkelijk de vervallene Muntzaken, goedgekeurd wordt. 24 Mei 1690. VI, 168.
--Resolutie, waarbij de Muntmeester dezer Provincie gelast wordt, geene Paijementen te slaan, tot nader order van hunne Edel Mogenden. 8 November 1690. VI, 172.
--Resolutie, waarbij het project tot redres der Muntza- ken goedgekeurd wordt. 18 Julij 1691. VI, 181.
- Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, het Plakkaat tegen het invoeren van kwade Paijementen, in den jare 1689 geëmaneerd, te renoveren, en den invoer der Geldspeciën op nieuw striktelijk te verbieden. 20 Februarij 1692. VI, 189.
--Missive aan Heeren Afgevaardigden ter algemeene Staatsvergadering, betrekkelijk het stuk der Munt. 13 Augustus 1692. VI, 196.
--Resolutie, waarbij Heeren Gedeputeerden gelast worden, het Plakkaat van hunne Hoog Mogenden, van den 17 Maart 1694, op het redres van het Muntwerk gearresteerd, strikt te doen nakomen, alsmede bekend te maken de Publicatie, nopens het slaan der Drieguldens, met derzel- ver gedeelten. 23 Junij 1694. VI, 237.
--Zie Daalders. Dank- en Bededag. Dubloen. Duiten. Dukatons. Flabben. Flinders. Gouden Gulden. Goudguldens. Guldens. Inundatie. Landsdag No. 6. Nobels. Rijders. Volmagten.
Munters (Valsche). Waarschuwing tegen Valsche Munters. 19 Junij 1673. V, 986.
Muntmeester. Zie Munt (De).
Muntplakkaat. Zie Munt (De).
Muntslag. Zie Munt (De).
Muntspeciën. Zie Munt (De).
Muntwerk. Zie Munt (De).
Muntzaken. Zie Munt (De).
Murmerwolde. Zie Klaarkamp.
N.
Nachtbidders. Zie Roeren.
Nachtgangers. Nachtloopers. Zie Bedelaars.
Naerden (Marten van). Commissie op den Heer Marten van Naerden, om ter executie te stellen zekere Sententie, door het Hof van Friesland op den 27 October 1533 uitgesproken, ten voordeele van den Pater en gemeene Conventualen van Aalsum, en ten nadeele van den Heer Frederik van Grombach, als man en voogd van zijne huisvrouw Jelle, bij welk vonnis de helft van ScheltingaState, zoo als die in den jare 1483, in de reëele en actaeele possessie van den Broeder Claas, Hofmeester in Aalsum, gesteld was. 8 November 1533. II, 649.
--Rapport van den Heer Marten van Naerden aan den Hove, wegens zijne uitgevoerde Commissie
. 8 November 1533. II, 649.
Nagel (Albr.). Zie Schouten. Stavoren.
Namen. Johan van Oostenrijk. Kloosters.
Nassau (Brabantine van).. Zie Landsdag No. 66.
Natie (Egyptische). Zie Heidenen.
Naturalisatie. Zie Landsdag No. 84.
Nazareth. Verwisseling van eenig land tusschen de Zusteren vas Nazareth en die van Aalsum. 23 September 1506. II, 253.
Nedergeregten. Artikelen, den Grietslieden en Steden voorgehouden, en kopijen daarvan overhandigd, behelzende den vorm van Procederen voor de Nedergeregten; alsmede een middel ter bevordering der gelijkheid in den opbreng der jaarlijksche Renten; het maken van Registers der groote en kleine Proeven, met haar Renten en Inkomen; het bidden voor Hertog Georg en den overledenen Hertog Albert van Saksen, en order, om de opengevallen Proeven binnen veertien dagen op de Kanselarij te kennen te geven. ...... 1506. II, 255.
--Plakkaat, inhoudende dat de Sententiën der Nedergeregten, gegeven op ontruiming van Landen en Huizen, daar geen verschil valt over den eigendom, alsmede op Alimentatiën, Bodeloonen en Arbeid, ook dat alle Sententiën, wezende onder de vijftig Caroli-gulden kapitaal, zullen zijn executabel onder cautie, niettegenstaande de geïnterponeerde appellatie; en voorts dat de Consentgelden van verwisselde Goederen zullen betaald worden naar de jaarlijksche waarde, gelijk dezelve in huur gelden. 4 Februarij 1546. III, 101.
--Resolutie, dat de Sententiën der Nederregters in Pachtzaken, stijgende tot vijftig gulden, terstond, niettegenstaande het appel, zullen executabel, en de appellen daarvan binnen zes weken getermineerd zijn. 15 Maart 1617. V, 225.
Resolutiën, behelzende: 1. Dat de Sententiën bij de Nederregters geveld, stijgende tot twee honderd Goudguldens en daaronder, zullen zijn executabel.
2°. Dat de Grietslieden en Magistraten voor kleine Consenten tot vier honderd Goudguldens en Brieven van dien niet meer dan eenen halven stuiver zullen nemen.
3°. Het ontzeggen van het verzoek van Drenthe, om zitting te hebben in de Generaliteit.
4. Eene nadere verklaring van het 9de artikel der Ordonnantie op de Jagt van 1602.
--18 September 1619. V, 255.
--Resolutie, om het Staatsbesluit van den 18 September 1619, genomen op het stuk van de Executiën der Sententiën, door de Nederregters gewezen, op de Rolle van den Hove te laten publiceren. 11 Augustus 1620. V, 262.
--Resolutie, dat alle tauxatiën van Huizen, Ontruimingen enz., ter eerster instantie zullen worden gebragt voor den Nederregter, en alleen bij appel voor den Hove Provinciaal. 15 Maart 1644. V, 486.
--Zie Fraude.
Nederlanden. Acte van de overdragt der Nederlanden, door Keizer Karel op zijnen Zoon Philips gepasseerd. 25 October 1555. III, 377.
--Marginale Resolutiën der Staten van Friesland, op de Pointen, behelzende in het generaal den Staat der Vereenigde Nederlanden. 21 Mei 1600. IV, 1079.
--Zie Bailly (G.). Bulle. Gezanten. Johan van Oostenrijk. Justitie (Civiele en Crimineele). Landsdag No. 12. Leycester (Grave van). Zeevaart.
Negotiatie. Procuratie tot negotiatie van zekere somme gelds, ter voldoening van de betaling der Soldaten, onder behoorlijke verzekering van restitutie en verband van goederen, door 's Lands Volmagten gepasseerd. 2 Maart 1577. III, 1103.
--Commissie van de Volmagten der Landen, om de gerequireerde som, tot betaling der Soldaten, om te slaan over de Grietenijen en bij particulieren te zoeken, met verzekering van interest en restitutie. 6 Maart 1577. III, 1104.
--Autorisatie, om tot betaling der Soldaten eene bepaalde somme gelds van particulieren op te nemen, met verzekering, om dezelve met de interessen van dien te zullen restitueren. 7 Maart 1577. III, 1106.
--De Heeren van Zevenwouden en Steden consenteren in de Negotiatie van 100,000 gulden, in de een en twintig stuivers buitengewoon over de Floreenrente, en in den Vijfhonderdsten Penning der Kapitale Goederen. 23 November 1622. V, 278.
--De Staten van Oostergoo en Westergoo consenteren in de Negotiatie van 100,000 gulden; in de veertien stuivers buitengewoon over de Floreenrente; in den Vijfhonderdsten Penning der Goederen, en in het aequipollent der zeven resterende stuiven over den Floreen te negotieren. 19 December 1622. V, 280.
--Resolutie van garand der Staten van Friesland voor de Heeren Gedeputeerden, zoo ratione officii als voor andere particuliere personen, die zich onder verband hunner Goederen in de Negotiatie van 500,000 gulden verbinden zullen, volgens de formulieren hierbij gevoegd. 3 November 1665. V, 747
--Plakkaat, waarbij de Heeren Staten 200,000 gulden op lijfrente willen negotieren, tegen tien ten honderd. 20 Apri 1672. V, 822.
--Plakkaat tot kennisgeving eener Negotiatie van eenige tonnen gouds, door de gequalificeerde Ingezetenen dezer Provincie op te schieten, tegen vijf ten honderd. 2 Mei 1672. V, 824.
--Resolutie, dat de loop van de interessen der pennings ten laste der Provincie op losrenten genegotieerd of nog te negotieren, voortaan zonder onderscheid, tegen vijf ten honderd a worden gesteld. 3 April 1674. V, 1029.
--Resolutie, dat de interessen van alle kapitalen, uitgezonderd, op Losrenten aan den Lande verschoten, op vier ten honderd zullen worden gereduceerd. 25 Februarij 1681. V, 1191.
--Zie Landsdag No. 8. Middelen. Ontvangers. Penning (Vijf en twintigsten).
Nering. Request der Steden van Friesland, tegen de Dorpen en Platte Landen, verzoekende verbod om landwaarts eenige Nering te doen; met het appointement des Keizers. 24 Augustus 1532. II, 620.
--Rescriptie der Landen op het voorsz. Request der Steden. ..... 1532. II, 621.
Nes (Dorp). Zie Dijken.
--(Klooster). Zie Friesland. Regt .
Netten. Zie Schilden. Visschen.
Nettenbreiden. Zie Visschen.
Neutraliteit. Zie Ameland. Terschelling.
Niaarneming. Zie Aalsum. Landsdag No. 43.
Niaren. Zie Veenlanden. Zaadland.
Nieuwendijk.Zie Oeterdijk.
Nieuwezijl. Zie Rebellen.
Nieuwjaarspenningen. Zie Nieuwjaarzingen.
Nieuwjaarzingen. Verbod, om geen Nieuwjaar te zingen voor de deuren of in de huizen, of geen Nieuwjaarspenningen te eischen. 28 December 1583. IV, 420.
--Ordonnantie, om de Ordonnantiën en Plakkaten, voormaals gemaakt tegen het Nieuwjaarzingen, Ganzetrekken en andere ligtvaardige spelen, op nieuw te publiceren, en geenszins te dulden, dat die bevelen gecontravenieerd en zulke spelen geoefend worden. 24 December 1602. IV, 1240.
--Zie Bedelaars. Landsdag No. 33.
Nieuwigheden. Zie Beroerten. lieuwlanden. Zie Dijken. Gerkesklooster.
Nijdamstrazijl. Zie Leppazijl.
Nijeklooster. De Priorinne en Suppriorinnen van het Convent Nijeklooster magtigen Heer Johannes Anthonius, Prior van gemeld Klooster, om voor haar in regten te ageren. 25 Junij 1579. IV, 46.
Nijmegen. Zie Munt (De). Verschillen.
Nijtszen. Nitzen (Marten van der). Missive van de Heeren Nijtszen, Schelto van Tziaerda en Feiko Tatmans uit Brussel, aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, betreffende hunne verrigtingen bij de Generale Staten; gefourneerd met twee kopijrequesten aan dezelven, te Brussel vergaderd. 29 Maart en 2 April 1577. III, 1115.
-- Zie Gedeputeerden.
Nobels. Aanschrijving, tot waarschouwing tegen het inbrengen of slaan van eenige Henrici of Eduardi Nobels, alsmede dubbelde Dukaten, en naar de Munters van dien onderzoek te doen. 3 October 1597. IV, 971 .
Nominatie. Zie Janum. Landsdag No. 3, 4, 5.
Non-Prejudicie. Zie Karel V.
Nood. Zie Friesland. Geld. Inundatie. Staten-Generaal. Wacht.
--(Prebende ter). Zie Franeker.
Noorddrachten. Zie Leeuwarden.
Noordhorne. Zie Aalsum.
Norden. Zie Vrede.
Notarissen. Resolutie, dat geene Notarissen, Praktizijns of wie hj zij, eenige Boelgoeden in eene vreemde Grietenij mogen houden, zonder toestemming van den Officier. 26 April 1662. V, 678.
--Zie Doctores Juris. Godsdienst . Griffiers. Leeuwarden. Lemsterzijl. Munt (De).
Noue (La). Zie Godsdienst.
Nytszen (Marten van der). Zie Nijtszen.
O.
Obligatie. Zie Friesland.
Obligatiën. Ordonnantie, betreffende Obligatiën en Handschriften, die bij sommigen, ter kwader trouw handelende, ontkend worden, en van Contumacie. 19 Maart 1550. III, 189.
--Resolutiën: 1°. dat de betaling van jaarlijksche Interessen, spruitende uit Obligatiën wegens verschoten Penningen, zoo lang zonder vermindering der principale som zal loopen, tot dat het kapitaal betaald zij, ten zij de interessen het kapitaal te boven gingen; 2°. op het verzoek der Heeren Gedeputeerden, om voortaan op de Pachtenaars en hunne Borgen te mogen hebben het Jus Fisci. 12 Maart 1613. V, 188.
--Resolutie, dat geene betaling van Interessen op Landschaps Obligatiën door den Ontvanger zal geschieden, ten zij de Obligatie zelve vertoond worde; dat ook geene Lijfrenten zullen betaald worden, zonder vertooning van eene attestatie de vita, door den Magistraat der plaats, waar de houder van de Lijfrente woont, gegeven. 5 Maart 1644. V, 483.
--Notificatie, om de Obligatiën, door de Ingezetenen dezer Provincie wegens goedschatting, volgens Resolutie van den 2 October 1675, aan den Landschappe op interest verschoten en op Tooner dezes staande, voor Mei eerstkomende ten kantore van den Ontvanger-Generaal der Losrenten in te brengen. 9 Maart 1680. V, 1177.
--Resolutie, dat de Obligatiën, gepasseerd van de penningen naar evenredigheid der Goedschatting, volgens Staatsbesluit van den 27 April 1672, aan den Lande verschoten, in Tooner dezes zullen worden veranderd, en overal voor geld gaan. 29 Mei 1680. V, 1179.
--Notificatie, dat de Obligatiën, gepasseerd van de penningen naar evenredigheid der Goedschatting, volgens Staatsbesluit van 27 April 1672, aan den Lande verschoten, in Tooner dezes zullen worden veranderd en overal voor geld gaan. 17 Junij 1680. V, 1181.
--Resolutie, dat de Obligatiën, gepasseerd van de penningen, bij de respective Grietenijen en de Steden aan den Landschappe op de Floreenrente verschoten, uit kracht der Staatsbesluiten van den 16 Februarij 1665, den 2 April 1674, den 22 Julij 1676, bij overdragt in Tooner dezes zullen worden veranderd en alom voor gangbaar geld gaan. 26 Februarij 1681. V, 1192.
--Notificatie van de laatst voorgaande Resolutie, van den 26 Februarij 1681. 18 Maart 1681. V, 1192.
--Notificatie, om eenige Obligatiën ten kantore der Losrenten enz. in te brengen. 28 October 1687. VI, 134.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Obligatiën, die aan Ingezetenen van de Provincie, geld aan den Lande opschietende, worden gegeven, voor Tooner dezes zullen worden gehouden. 2 Maart 1689. VI, 148.
--Plakkaat, betrekkelijk het ontvangen van 's Lands Obligatiën op Tooner dezes voor gereed geld. 21 Julij 1703. VI, 401.
--Zie Ambtenaren. Goedschatting. Minderjarigen. Zwendij (L. v.).
Ockinga (H. van). Zie Roorda (R. v.).
--(J. van). Zie Wapening.
Octrooijen. Brieven van Octrooi. Commissie op den Grave van Megen, Stadhouder, en eenige andere Heeren, om zich te informeren op den inhoud van zekere Supplicatie, door die van Oostergoo gedaan tegen de Brieven van Octrooi, aan de Buitendijksters van Westergoo verleend, en daarover te decideren. 8 November 1571. III, 839.
--Commissie op Gaspar de Robles, Heere van Billy, bij wege van Surrogatie, in plaats van den overledenen Heer Grave van Megen, om benevens de andere Gecommitteerden te doen executeren en effectueren zekere Brieven van Octrooi, aan de Buitendijksters van Westergoo gegund. ...... 1571. III, 876.
--Resolutie, betrekkelijk het overzien en examineren de Octrooijen. 30 September 1682. V, 1204
--Zie Andringa. Beetsterzwaag. Bildt. Bolsward. Dijken. Dokkum. Drukker ('s Lands). Evangelieboeken. Franeker. Gorredijk. Granen. Grovestins (O. van). Hardegarijp. Hindeloopen. Hof van Friesland. IJlst. Impositiën. Landsdag No. 14, 78. Leeuwarden. Lemsterzijl. Meren. Oostergoo en Westergoo. Oost-Indië. Oost-Indische Compagnie. Raadsmannen. Rijweg. Schoterburen. Slijkenburg. Slooten (Stad). Sneek. Stavoren. Steden. Tol. Trekweg. Vaarten. Veer. Veerschippers. Weg. West-Indië. Wildemarkt. Witzius. Workum. Zijltille.
Odilbaldus. Zie Utrechtsche Kerk.
Oeconomia. Zie Beurzen. Franeker. Landsdag No. 48, 54, 55.
Oedekijn. Oedekijn, Coppijn Jarichz. Wed., cum soc., in bescherming door Hertog Jan van Beijeren genomen, en toegestaan, om haar schade te verhalen op die haar zulks mogten aandoen. 20 December 1421. I, 444.
Oegeklooster. Quitantie, gepasseerd door Broeder Nicolaus, Pater, en Zuster Barber, Mater des Convents Oegeklooster, van de derde Orde en Regel van St Franciscus, aan de Executeurs van het Testament van Heer Jelmer, wegens goederen aan voorsz. Convent gelegateerd, met verbinding van gedachten Jelmer, met zijne Zusters en Vrienden, in eene eeuwige gedachtenis te houden enz. 16 Maart 1512. II, 295.
--Wandelbrief van eenige landen, gepasseerd door Douwe Martens, cum uxore, aan het Convent Oegeklooster. 12 September 1532. II, 622.
Uitspraak, gedaan door Heer Hoyte, Pastoor te Jellum, en Heerke Feijkesz. te Hoptille, tusschen Heer Jelmer, Pater, Berber Yntie Dochter, Mater, Tecla Hessels Dochter, Procuratrix te Oegeklooster, en Gerk Feykesz. en Auk Wopke Dochter, aangaande de landen Roedersma-goed geheeten. 19 September 1533. II, 646.
Oenema (Janneke. Jancke). Commissie en Absolutie van Janneke Oenema met zijne adherenten, die Geldersch waren geweest, door Keizer Karel verleend. 30 Mei 1522. L. B. 119. II, 431.
Oenema-goed. Zie Epgwird (Klooster).
Oeterdijk. Interdictie, schriftelijk gedaan door den Stadhouder, om geene zoden of aarde te halen van den Oeterdijk, maar die te mogen halen binnen de twee roeden van den nieuwen dijk af, te rekenen buitendijks. 29 Maart 1561. III, 534.
Offer. Zie Compromis.
Officianten. Plakkaat, betrekkelijk het opschot door de militaire en politieke Officianten, 1666, aan den Lande gedaan. 16 Mei 1695. VI, 246.
Officiën. Zie Garde du Corps. Kapitein enz.
Officieren. Plakkaat, waarbij al de Officiers (zoo Burgerlijke als Militaire Ambtenaren), die Zijne Keizerlijke Majesteit te voren gediend hadden, door Koning Philips in hunne onderscheidene Ambten worden gecontinueerd, en alle Ordonnantiën en Plakkaten omtrent de Religie, Policie en Justitie geconfirmeerd en geratificeeri 27 October 1555. III, 384.
--Resolutie, dat geene Officieren of personen (Ambtenaren), geld trekkende uit 's Lands of Generaliteits-kantoren, admissibel zullen zijn ten Landsdage. 25 Maart 1603. V, 99.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland het voorstel van hunne Hoog Mogenden, dat alle Oversten, Kapiteins, Commissarissen ter Monstering en andere Officieren, op deze Provincie gerepartitieerd, gehouden mogten worden den eed aan de Generaliteit te doen, als eene nieuwigheid van de hand wijzen, en bij voorgaande gewoonte persisteren. 15 Junij 1632. V, 345.
--Resolutie, waarbij aan de Gedeputeerden het regt, om verloven aan Militaire Officieren te geven, opgedragen wordt 18 October 1651. V, 537.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat alle Militaire Officieren den eed van getrouwheid aan hunne Hoog Mogenden moeten doen. 2 Julij 1653. V, 559.
--Resolutie, dat alle Krijgs-Officieren zullen gehouden zijn, mediatelijk door den Raad van State, den eed van getrouwigbeid aan hunne Hoog Mogenden te doen, tot nadere interpretatie van het Staatsbesluit van den 2 Julij 1653. 30 September 1653. V, 564.
--Resolutie, dat de Korporaals jaarlijks drie personen tot Burgerofficieren te Leeuwarden zullen nomineren, en de Magistraat uit die nominatie verkiezing doen. 18 Junij 1658. V, 606.
--Resolutie, door het Kwartier van de Zevenwouden genomen, nopens het verkiezen van Burgerofficieren. 18 Junij 1658. V, 607.
--Resolutie, inhoudende eene interpretatie der Resolutie van den 3 April 1658, over het verkiezen van de Officiers en de Bevelhebbers der Stad Leeuwarden. 19 Junij 1658. V, 608.
--Resolutie, dat geen Militaire Officieren eenige burgerlijke bedieningen, zoo van Kerkvoogd, Dijksvolmagt als dergelijke, zullen mogen bedienen. 18 Augustus 1665. V, 745
--Resolutie, om de Militaire Officieren dezer Provincie in het leger zijnde, en buitensporigheden begaande, met cassatie en ontslag te straffen; waarbij Prins Maurits van Nassau en de Heeren Gedeputeerden van hunne Hoog Mogenden en van deze Provincie gelast worden, voor dit maal de monstering in de Legers en des noods in de Garnizoenen te doen. 21 October 1665. V, 746.
--Resolutie, volgens welke de Officieren en Magistraten van de Landen en Steden gelast worden, de monstering, volgens de laatste ordonnantie, over alle manschap te doen. 30 Mei 1673. V, 983.
--Resolutie, dat omtrent het depecheren van de Commissiën voor de Militaire Officieren de oude gewoonte zal gevolgd worden. 31 Mei 1673. V, 983.
--Resolutie, waarbij de Officieren en Magistraten gelast worden, de defecten in de Goedschatting met geld of resten te zuiveren. 19 Julij 1673. V, 990.
--Resolutie der Gedeputeerde Staten, betrekkelijk het aanstellen van minderjarige Officieren. 13 April 1678. V, 1138.
--Notificatie, waarbij bekend gemaakt wordt, dat geene Officieren hunne tractementen hooger mogen bezwaren, dan voor een derde deel. 11 September 1686. V, 1260.
--Notificatie, dat de militaire Officieren niet meer dan een derde part hunner tractementen bezwaren mogen. 24 December 1698. VI, 306.
--Zie Bevelhebbers. Ingezetenen. Krijgsvolk. Landsdag No. 6, 19, 31, 78. Lijfpensioenen. Waagcollecten.
Ofken. Zie Processiën.
Okkes (Pieter). Zie Prebende.
Olde en Nieuwe Lemmer. Zie Vaarten.
Oldeklooster. Confirmatie van den Ferdban (Consentbrief), gegeven door de Geregten van Tietjerksteradeel, Idaarderadeel en Leeuwarderadeel aan Ubele van Cammingha, van wege den Abt van Oldeklooster, welke dezelve had op een stuk land onder Zwichem. 30 April 1436. I, 514.
--Accoord tusschen den Prelaat en Conventualen van Oldeklooster en de Gecommitteerde Volmagten der Stad Bolsward, over het maken en repareren der Makkumerzijl. 28 Januarij 1542. II, 845.
--Missive van den Dijkgraaf Andries Waltinga aan den Hove van Friesland, inhoudende eenige redenen van bezwaar over het accoord van het Convent Oldeklooster met de Stad Bolsward, nopens het maken van de Makkumerzijl. 20 Maart 1542. II, 846.
--Zie Wijmbritseradeel.
Oldenhoof. Oldenhove. Zie Bolsward. Leeuwarden.
--en Hoek. Zie Leeuwarden.
Oldeouwer. Zie Prebende.
Olderman. Zie Franeker. Schippers.
Oldetrijne. Zie Vaarten.
Olie-Windmolens. Zie Molens.
Olivier. Zie Kruistogten.
Omloopers. Zie Bedelaars.
Ommelanden. Zie Beesten. Landsdag No. 43, 44, 50. Verbond. Verschil. Vrede. Vrijgeleide.
Omslagen. Advijs van den Stadhouder en Raden in den Hove van Friesland, op het verzoek, door de Volmagten ten Landsdage gedaan, om het Verbod van Omslagen te mogen doen, te herroepen. 6 Februarij 1531. II, 576.
--Zie Consumtiën. Dank- en Bededag. Dijken. Dijkgraaf. Dorpsomslagen. Floreen. Haardstedegeld. Landsdag No. 18, 33, 41. Leeuwarden. Propijn. Soldaten. Steden. Unie.
Onderhond. Zie Armen. Bedelaars. Ens. Franeker. Geestelijken. Knechten. Landsdag No. 13, 14, 15, 43, 44, 45, 46, 53, 55, 57. Soldaten. Tuchthuis.
Onderhuren. Zie Tigchelknechten.
Onderrigt. Zie Hendrik Casimir II.
Onderscheppen. Zie Brieven.
Onderteekening. Zie Landsdag No. 56, 77. Unie.
Onderwaterzetting. Zie Inundatie.
Oneenigheden. Zie Verschillen.
Ongelden. Vermits de onbehoorlijke Ongelden, bij die van Deventer gelegd op de Koopmanschappen, daar ter markt gebragt, zoo consenteert Hertog Philips van Bourgondië aan die van Oostergoo en Westergoo, dat zij de Landen van Holland, Zeeland en Friesland mogen gebruiken met hunne lijven, schepen en goederen, mits betalende tol en ongeld als zijne schepen doen. 27 September 1463. I, 605.
--Zie Proviandiers.
Ongeregeldheden. Zie Knechten. Krijgsvolk.
Onkosten. Zie Hof ('s Prinsen). Zeedijks-Onkosten.
Onlusten. Uitspraak, gedaan door de Heeren Gecommitteerden uit hunne Hoog Mogenden, Zijne Excellentie en den Raad van State, over de ontstane Onlusten in Friesland. 7 Maart 1632. V, 333.
--De Staten van Friesland approberen de uitspraak van hunne Hoog Mogenden, over de ontstane Onlusten in Friesland, onder zekere voorwaarden. 28 Maart 1632. V, 341
Onnama (Duco). Zie Klaarkamp.
Ontslag. Zie Loo (B. v.). Vijand.
Ontvanger-Oeneraal. Generaal-Ontvang. Resolutie, waarbij order gesteld wordt op het Kantoor van den Ontvanger -Generaal, tot inventarisatie der goederen enz. 10 Junij 1598. IV, 991.
--Tweeextracten, tot uitvoering van de Commissie, hiervoren gemeld. 10 Junij 1598. IV, 992.
--Request van de Heeren Wopke van Scheltema, Homerus van Harinxma en Duco Aysma, om met andere Volmagten de Commissie op den Ontvanger-Generaal Taco van Dijxtra te bevorderen enz. 13 Junij 1598. IV, 992.
--Voorstel van de Heeren Scheltema, Harinxma en Aysma, tot uitschrijving van eene nieuwe vergadering van Volmagten, om de verkiezing der personen tot de Commissie op Dijxtra te veranderen, onder een zwaar protest, zoo zulks niet geschiede. .. Junij 1598. IV, 993.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt eene Commissie, tot opneming der Rekening op het Kantoor van den Ontvanger-Generaal Taco van Dijxtra. 17 Junij 1598. IV, 997.
--Consent, om het vrijgeleide van den Ontvanger-Generaal Taco van Dijxtra, tot het doen van Rekening, veertien dagen te prolongeren, des zich van 't Ontvang te onthouden. 23 Junij 1598. IV, 999.
--Missive der Gedeputeerden aan de Volmagten, rakende het gevangen zetten van den Ontvanger-Generaal Taco van Dijxtra, door den Magistraat van Leeuwarden. 8 Julij 1598. IV, 1004.
--Reden van Justificatie, waarom de Magistraat van Leeuwarden den Ontvanger-Generaal Taco van Dijxtra in bewaring heeft genomen. .. Julij 1598. IV, 1005.
--Beantwoording van de reden van Justificatie voornoemd, door de Gedeputeerden. .. Julij 1598. IV, 1007.
--De Magistraat van Leeuwarden protesteert de nullitate van de beantwoording door de Gedeputeerden gedaan. .. Julij 1598. IV, 1012.
--De Gedeputeerden wederleggen het protest, door den Magistraat der Stad Leeuwarden gedaan, en persisteren bij de vorige beantwoording. .. Julij 1598. IV, 1012.
--Resolutie van de decisie en schikking, over de zaak van den Ontvanger-Generaal Taco van Dijxtra, door de Staten van Friesland gedaan. 22 Julij 1598. IV, 1014.
--Missive, behelzende, dat een iegelijk, die, landen, veenen en gronden van Taco Dijxtra in huur hebbende, dezelve niet aangegeven hadden, als nog moeten aangeven, binnen tien dagen na de publicatie, aan de Deurwaarders, die tot den verkoop van zijne goederen geautoriseerd worden. 1 December 1598. IV, 1018.
--Afdoening van de zaak van Taco van Dijxtra, gewezen Ontvanger-Generaal van Friesland, en autorisatie op Gedeputeerde Staten, om met de Bloedverwanten in accoord en bemiddeling te treden. 25 Augustus 1599. IV, 1056.
--Nadere Resolutie, genomen door de Staten van de Landen, tot afdoening der zaak van den gewezen Ontvanger-Generaal Taco van Dijxtra. 21 September 1599. IV, 1057.
--Resolutie der Volmagten van de Zevenwouden en Steden, wegens het verkiezen van een Ontvanger-Generaal van Friesland. 4 April 1600. IV, 1076.
--De Heeren Volmagten van Oostergoo hebben tot Ontvanger-Generaal verkoren Hessel van Bootsma, voor hun Kwartier. 5 April 1600. IV, 1077.
--Instructie voor den Ontvanger-Generaal dezer Provincie. 15 Maart 1617. V, 226.
--Resolutie, waarbij het Ambt van den Generaal-Ontvanger dezer Provincie in drie bijzondere ambten, als over de Floreenrente, de Pacht- en Collecte-Zaken en de Lijf- en Losrenten, gesplitst wordt. 30 Junij 1636. V, 393.
--Resolutie, genomen bij gelegenheid van het vergeven van een Generaal-Ontvang, dat geene Rentemeesters of Generale Ontvangers dezer Provincie zullen mogen zijn Volmagten ten Landsdage, of eenige andere Landsbedieningen bekleeden. 11 October 1656. V, 589.
--Instructie voor den Ontvanger-Generaal dezer Provincie. 29 Maart 1660. V, 636.
--Resolutie, waarbij het Ontvang der renten wederom met het Generaal-Ontvang vereenigd wordt. 12 Februarij 1664. V, 707.
--Resolutie, waarbij het Generaal-Ontvang dezer Provincie wederom gescheiden en gedeeld wordt. 30 October 1669. V, 777.
--Instructie voor den Ontvanger-Generaal der Floreenrente, der Impositiën op het Klein Gemaal, der Vijf Speciën, van den Zes en Vijftigsten Penning en der 500,000 gulden, door de Ontvangers van de respectieve Grietenijen en Steden aan den Lande opgebragt. 30 October 1669. V, 781.
-- Resolutie, waarbij de Ontvangst der Losen Lijfrenten vernietigd, en dezelve aan de twee andere Generale Ontvangers opgedragen wordt. 19 Februarij 1674. V, 1011.
--Zie Dijken. Landsdag No. 25, 33, 69, 70, 71, 78.
Ontvangers. Sommaire en provisioneele Instructie voor de Particuliere Ontvangers der Impositiën. 27 September 1574. III, 996.
--Commissie der Staten op eenige Heeren, tot het opnemen en sluiten der Rekeningen van de Ontvangers en Rentemeesters der Kloostergoederen. 28 Julij 1582. IV, 306.
--Commissie, gepasseerd door de Volmagten der Landen op zes Gecommitteerden, tot het opnemen der Rekeningen van de Landschaps-Ontvangers en Rentemeesters; mitsgaders om met de Gedeputeerden het ingewilligde Seminarium op te rigten en in trein te doen brengen. 29 April 1584. IV, 470.
--Commissie, door de Volmagten der Steden gepasseerd op Cornelis Symonsz., tot het opnemen en sluiten der Rekeningen van de Rentemeesters en Ontvangers dezer Landschappe. 17 Junij 1586. IV, 623.
--Resolutie, waarbij de Rentemeester en Ontvangers ge last worden, hunne uitgaaf niet verder te extenderen dan hun ontvang. 19 Februarij 1658. V, 600.
--Instructie voor den Ontvanger van de gemeene middelen der Consumtiën. 30 October 1669. V, 778.
--Instructie voor den Ontvanger van de Negotiatiën, mitsgaders der Middelen, komende uit de zoete Wijnen en verhooging derzelve, tot betaling van de losbare renten en de interessen. 30 October 1669. V, 784.
--Instructie voor den Ontvanger van de Lijfrenten, ten laste van deze Provincie genegotiëerd, mitsgaders van de middelen tot hoeding van dezelve bestemd. 30 October 1669. V, 788.
--Resolutie, waarbij aan 's Lands Ontvangers verboden wordt, bij het uittellen van interessen, lijfrenten of andere gelden, van dengenen, die dezelve trekken, quitantiegeld te vorderen, of voor hunne dienst iets te ontvangen, onder wat naam het zoude mogen zijn. 27 Augustus 1681. V, 1196.
--Zie Accijsen. Borgtogten. Brieven. Landsdag No. 15, 16, 24, 25, 27, 28, 42, 46, 48. Ontvanger-Generaal. Papisten.
Ontvangsten. Zie Landsdag No. 28.
Ontzegbrief. Zie Gerkesklooster.
Ontzet. Zie Antwerpen. Dokkum. Krijgsvolk. Vast- en Bededagen.
Onwettigheid. Zie Doleantiën. Volmagten.
Onwilligen. Zie Krijgsvolk.
Onzijdigheid. Zie Ameland.
Ooftkorven. Zie Maten en Gewigten.
Oorden. Zie Munt (De).
Oorlog. Hertog Albert, Graaf van Holland, in Friesland willende trekken met een leger, om de Friezen te beoorlogen, verbiedt aan zijne onderzaten om met hunne schepen buiten 's Lands te varen. 11 Junij 1396. I, 257.
--Bevel, om alle groote schepen naar Enkhuizen te doen varen, ten einde den Hertog en zijne lieden in Friesland over te voeren. 17 Julij 1396. I, 258.
--Bevel aan de Baljuwen van Medemblik, Amstelland en Kennemerland, om uit te leggen op de Friezen, des Hertogs landpalen te bewaren enz. 9 en 26 September 1396. I, 259.
--Bevel aan de Baljuwen van Medemblik en Amstelland, te verbieden, dat niemand in hunnen bedrijve de Friezen sterke met proviand. 9 September 1396. I, 259.
--Verzoek aan den Bisschop van Utrecht, den Hertog van Gelderland en de Steden Amersfoort, Kampen, Rhenen, Deventer, Zwolle, Harderwijk, Elburg en Zutphen, om den Friezen geen onderstand te verleenen. 9 September 1396. I, 260.
--Magtbrief, gegeven aan eenige personen, om de Friezen te water en te lande allen afbreuk te doen. 10 September 1396 en 18 Januarij 1397. I, 260.
--Den Baljuwen aan te schrijven, om in hunnen bedrijve bekend te maken, dat aan allen, die op de Friezen willen uitleggen, daartoe opene brieven zullen gegeven worden. 28 September 1396. I, 261.
--Martijn van der Koernmarcte, Jonge Claes die Wale en Dirk Claeszoon toegestaan, om de Friezen te water en te land te beschadigen. 1 October en 24 December 1396. I, 261.
--Insgelijks aan Pieter Reynertz. 16 October 1396. I, 262.
--Aan eenige Burgers van Amsterdam en Leiden geoorloofd, de Friezen te beoorlogen. 31 October en 1 November 1396. I, 262.
--Aanschrijving aan eenige Steden, om de kusten en stroomen te beveiligen tegen de Friezen, opdat zij, die Oostwaarts gevaren en nog niet weder te huis gekomen zijn, veilig mogen wederkeeren. 2 November 1396. I, 262.
--Roelof Janszoon geoorloofd de Friezen te beschadigen hem beloofd weder te geven die goederen, welke hij te Leeuwarden had achtergelaten. 16 November 1396. I, 263. --Aan Jan Meeuszoon, cum soc., geoorloofd de Friezen te beschadigen. 24 November 1396. I, 263.
--Marten van der Korenmarct, de Friezen of hunne helpers beschadigende, zal deswege alleen voor den Hertog ter verantwoording staan. 28 Maart 1397. I, 264.
--De Schippers van Zierikzee en den Briel geoorloofd op de Friezen uit te leggen. 1 Mei en 2 Junij 1397. I, 265.
--Jacob Doedynsz., cum soc, geoorloofd op de Friezen uit te leggen. 24 Mei 1397. I, 265.
--Pieter Reynerszoon belooft de wedergeving der genomen goederen, die den Friezen niet toebehooren. 24 Mei 1397. I, 265.
--Commissie als Admiraals voor de Heeren Jan van Heen vliet, Baljuw van Amstelland, en Gerrit van Egmond, Baljuw van Medemblik, om de Friezen te beschadigen. 30 Junij 1397. I, 267.
--Aan Jan Cramer, Engelsch Koopman, geoorloofd zijne schade, tot vijf honderd Nobels, door de Friezen hem veroorzaakt, op dezelven te verhalen. 20 October 1397. I, 267.
--Aan Floris van Zwieten toegestaan, om de gevangenen, die hij onder de Friezen gemaakt heeft of nog zal bekomen, in 's Hertogs Landen in bewaring te mogen stellen. 1 December 1397. I, 268.
--Aan de Steden Lubeck, Brunswijk, Gosler, Zoltwedek, Maagdenburg, Göttingen en Hamburg beloofd, om hunne door den Oorlog geledene schade te herstellen. 12 Februarij 1398. I, 268.
--Aan Hont van den Baarne en eenige anderen toegestaan, de Friezen te water en te lande te beschadigen. 7, 24, 26 Maart, 14 April en 6 September 1398. I, 268.
--Aanschrijving, om den Hertog met een zeker getal van gewapende mannen bij te staan in den Frieschen Oorlog, met eene lijst der Leenmannen daartoe geboden. 5 Mei 1398. I, 270.
--Lijst der Steden van Holland en van Zeeland, die den Hertog dienen zullen in den Frieschen Oorlog, en aan welken geschreven is. 7 Mei 1398. I, 271.
--Hertog Albert vermaant eenige vreemde Heeren, die zijne Leenmannen niet waren, bij beslotene brieven, om hem met een zeker getal gewapenden in den Frieschen Oorlog te helpen. 7 Mei 1398. I, 272.
--Hertog Albert vermaant zijne Leenmannen, die buiten gezeten zijn, tot den Frieschen Oorlog. 7 Mei 1398. I, 273.
--Hertog Albert schrijft om zeker getal schepen aan de Steden van Holland enz., om in den Frieschen Oorlog te dienen. 15 Mei 1398. I, 273.
--Brief aan die van Zierikzee, tot leeninge van vijf en twintig groote schepen, om krijgsvolk uit Engeland te halen tegen de Friezen. Omtrent den 15 Mei 1398. I, 274.
--Brief, waarbij Hertog Albert nog drie honderd schepen verzoekt (mogelijk van geheel Zeeland), tot het overvoeren van het Krijgsvolk tegen de Friezen. Omtrent den 15 Mei 1398. I, 274.
--Hertog Albert belooft de Steden van Holland de geleende gelden tot den Frieschen Oorlog binnen een jaar weder te geven. 20 Mei 1398. I, 275.
--Hertog Albert beveelt Heer Jan van Heemstede en Klaas Jans Voszoon, om kalk, ijzer en hout tot den Frieschen Oorlog te bezorgen. 21 Mei 1398. I, 275.
--Hertog Albert schrijft den Rentemeesters, Maarschalk, Steden en Goede Luiden van Holland, om hulp tot den Frieschea Oorlog. 24 Mei 1398. I, 276.
--De Ridders en Knapen van Zeeland zullen hebben voor ieder gewapend man, die zij ten dienste van den Hertog zullen houden in zijnen togt naar Friesland, acht grooten daags. .. Mei 1398. I, 276.
--De Heer van Hensberch belooft, op zekere voorwaarde Hertog Albert in den Frieschen Oorlog te zullen dienen met twee honderd galeijen. 1 Junij 1398. I, 276.
--Hertog Albert ontbiedt honderd en vijftig gewapende man nen uit het Land van Altena, tot den Frieschen Oorlog. 2 Junij 1398. I, 277.
--Hertog Albert ontbiedt alle zijne Leenmannen en Welgeborenen tot den Frieschen Heervaart . 7 Junij 1398. I, 277.
Hertog Albert verzoekt aan den Magistraat van Utrecht hulp tot den Frieschen Oorlog. 10 Junij 1398. I, 278.
--Verdeeling van de Ambten in het Leger, bestemd tot de Frieschen Oorlog. Omtrent half Junij 1398. I, 279.
--Aanschrijving, om den Hertog in zijnen togt tegen de Friezen bij te staan. .. Junij 1398. I, 280.
--Hertog Albert beveelt, dat de groote schepen tot den Frieschen Oorlog buiten om, en de kleinen binnen door zullen varen. 22 Junij 1398. I, 280
--Hertog Albert geeft order tot het bezorgen van voorraad en eetwaren, dat die naar het leger in Friesland, en nergens elders gevoerd worden. 30 Junij 1398. I, 281.
--'s Hertogs vertrek naar Enkhuizen, tot den togt naar Friesland, eenige dagen uitgesteld. 6 Mei 1399. I, 29ó.
--Aan Willem Simonsz. toegestaan de Friezen en die van Hamburg te beoorlogen. 24 Maart 1400. I, 304.
--Heer Floris van Borselen gemagtigd, om uit te leggen op de Friezen en die van Hamburg. 2 Junij 1400. I, 308.
--Raming, hoe de Steden van Holland en Zeeland den Hertog zullen dienen op zijne reis tegen de Friezen, en missive daartoe betrekkelijk. 12 Julij 1400. I, 309.
Ordonnantie en raming van 's Hertogs reis, die hij doen wil tegen de Friezen; met den brief deswege aan de Heeren en Ridderen geschreven. 13 Julij 1400. I, 309.
--Namen van 's Hertogs Leenmannen, in het Sticht van Utrecht en in zijne Landen aanwezig, die aangemaand zijn, op hun Leen, hem te dienen in zijne reis tegen de Friezen, met den brief daartoe dienende. 13 Julij 1400. I, 310.
--Pieter van den Beve gemagtigd, om 's Hertogs Leenmannen, gezeten in het Sticht van Utrecht en den Lande van Gelre, aan te manen, om dezelven te hulp te komen op zijnen togt tegen de Friezen. 13 Julij 1400. I, 312.
--Den Momboir en Voogd van Geervliet in den Lande van Putten aangemaand, om in die kwaliteit den Hertog, in zijnen togt tegen de Friezen, met honderd gewapende mannen te hulp te komen. 13 Julij 1400. I, 312.
--De Stad Briel en den Lande van Voorne aangemaand, om den Hertog in zijnen togt tegen de Friezen te hulp te komen met twee honderd en twintig man, wél gewapend. 13 Julij 1400. I, 312.
--Eenige Baljuwen of hunne Stedehouders aangeschreven, om, ieder in zijnen bedrijve, de Huislieden, Leenmannen en Welgeboren Lieden te gebieden, den Hertog te dienen in zijnen togt tegen de 13 Julij 1400. I, 313.
--Heer Willem van Reymerswale, Baljuw van Rijnland, gelast, om de Leenmannen in zijnen bedrijve, aan te manen, den Hertog in zijnen togt tegen de Friezen te helpen. 13 Julij 1400. I, 314.
--Aan Jacob, Dirk Spitszoon en Dirk Claaszoon geoorloofd, de Friezen en die van Hamburg te beoorlogen. 10 December 1400 en .. Januarij 1401. I, 317.
--Heer Gerrit van Heemskerk toegestaan, de Friezen en de Hamburgers te water en te lande te beschadigen. 12 April 1401. I, 318.
--Aan allen, die Heer Gerrit van Heemskerk willen helpen in 't beschadigen van de Friezen, een zeker Vrijgeleide gegeven. 14 April 1401. I, 319
--Aanschrijving aan de Baljuwen van Rhijnland, Delfland, Amstelland, Kennemerland en Medemblik, tot het overzenden van manschap, ten getale van eene dubbele en driedubbele Heervaart, om te Stavoren zoodanige gravingen en timmeringen te doen als goedgevonden zal worden. 23 Junij 1401. I, 321.
--Aanschrijving van eenige Heeren en Ridders van Holland, om zeker getal van Manschap te zenden naar Stavoren, wel voorzien van al het noodige, tot het maken van twee Sloten, den een te Stavoren en den ander te Sint Odulphs Klooster aldaar. 24 Junij 1401. I, 322.
--Aanschrijving aan de Ridders van Zeeland, om den Hertog in zijnen togt naar Friesland bij te staan. 24 Junij 1401. I, 322.
--Nadere aanschrijving, om den Hertog met eene dubbele Heervaart van gravers en enkele Heervaart van manschap bij te staan op zijne reis naar Stavoren. 29 Junij 1401. I, 323.
--Nadere aanschrijving aan eenige Baljuwen, om den Hertog in zijne reis naar Stavoren bij te staan met eene driedubbele Heervaart, voor de eene helft gravers, en voor de andere helft in gewapende mannen. 29 Junij 1401. I, 323.
--Nadere aanschrijving aan de Baanridsen, Ridderen en Steden van Holland en van Zeeland, nopens 's Hertogs overtogt naar Stavoren, om aldaar en te St. Odulphs Klooster twee Sloten te timmeren. 29 Junij 1401. I, 324.
--Aanschrijving aan eenige Heeren, om met den Hertog naar Stavoren over te varen, tot het maken van twee Sloten aldaar. 29 Junij 1401. I, 324.
--Aanschrijving aan de Steden van Holland en van Zeeland om den Hertog in zijne reis naar Stavoren met de bepaalde manschap bij te staan. 23 Junij 1404. I, 338.
--Aan Pouwel Louwerisz., cum soc, toegestaan, om op zee de Friezen te beschadigen. 17 Augustus 1405. I, 351.
--De Kapitein van Stavoren en de Baljuwen van Medemblik en Texel mogen nemen en aanhalen zulke schepen, die in het Marsdiep komen en hun dienstig zijn, om daarmede de Friezen, die des Hertogs vijanden zijn, te beschadigen, mits de kooplieden hunne schade vergoedende. 21 Januarij 1406. I, 352.
--Sigismundus, Romanorum Imperator, bellum indicit Philippo, Burgundiae Duci, propter injuste detenta feuda, ad Sacrum Imperium, devoluta, in Germania inferiori.
De Keizer Sigismund verklaart den Oorlog aan Philips, Hertog van Bourgondië, om het in bezit houden van Leenen, die in Nederland aan het Roomsche Rijk vervallen waren ... 1434. I, 505.
--Philippus, Dux Burgundiae, ad Reges, Principes etc, scribit de bello sibi injuste ab Imperatore Sigismundo indicto; et salvum condnctum petit pro mercatoribus suis.
Hertog Philips van Bourgondië schrijft aan de Vorsten, wegens den hem onregtvaardig verklaarden Oorlog door den Keizer Sigismund, en verzoekt vrijgeleide voor zijne kooplieden. 4 Junij 1434. I, 506.
--Philippus Dux interato scribit ad multos Principes de bello, sibi a Sigismundo indicto; ac pro suis mercatoribus et subditis petit salvum conductum.
Hertog Philips schrijft andermaal aan vele Vorsten over den Oorlog, hem door Keizer Sigismund aangezegd, en verzoekt vrijgeleide voor zijne onderzaten en hunne koopmanschappen. ..... 1434. I, 508.
--Copia litterae, quam Imperator scripsit Praelatis, Nobilibus, Consulibus et Communitatibus civitatum et oppidorum terrae Leodiensis et aliis subjectis Imperii, de infidelitate Ducis Burgundiae.
Keizer Sigismund verantwoordt zich bij die van den Lande vanLuik en ook bij andere Vorsten en Leden des Rijks, over de valsche beschuldigingen en het onbetamelijk gedrag des Hertogen van Bourgondië. 10 December 1435. I, 512.
Ordonnance de Charles, Roi de Castille, a ses Tresoriers, de payer les proprietaires de deux vaisseaux, pretés par eux, pour la Guerre de Frise, et dont un étoit peri.
Ordonnantie van Karel, Koning van Castilië, op zijne Rentemeesters, ter betaling van twee schepen aan de eigenaren, die dezelve hadden bijgezet in den Frieschen Oorlog, en waarvan een was vergaan. 22 Augustus 1517. II, 357.
--Plakkaat, om niet Oostwaarts te varen, gedurende den Oorlog met die van Lubeck, tot nader order. 28 Mei 1533. II, 637.
--Plakkaat, houdende nader bevel, om niet Oostwaarts te varen. 21 Junij 1533. II, 638.
--Plakkaat en verbod, om niet Oostwaarts te varen. 26 Februarij 1534. II, 651.
--Plakkaat, dat niemand Oostwaarts door de Belt, de Sond, in Noorwegen of Holstein varen mag. 4 Maart 1535. II, 666.
--Verbod, om bij nacht en ontijden niet af en aan de stranden te varen. 21 October 1574. III, 997.
--Eigenhandige missive van Hessel Aysma aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over het fourneren van 12,000 gulden voor het Krijgsvolk, over het beleg van Maastricht, de Unie van Utrecht, den Religions vrede enz. 12 Junij 1579. IV, 39.
--Eigenhandige missive van Hessel Aysma aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over den toestand der zaken in Braband, en eenige pointen van deliberatie door Utrecht gezonden. 6 November 1579. IV, 87.
--Eigenhandige missive als boven, over het toezenden van onderschepte brieven, het gevangen nemen van den Heer van Boins enz. 15 November 1579. IV, 90.
--Eigenhandige missive als boven, over den staat van Zaken, den Heer van Boins en de positie der Malcontenten. 22 November 1579. IV, 91
--Eigenhandige missive als boven, over het toenemen der vijandelijkheden, den Vredehandel te Keulen enz. 4 December 1579. IV, 95.
--Eigenhandige missive als boven, over Kloosters en Kloostergoederen, den Oorlog enz. 22 December 1579. IV, 107.
Missive van Prins Willem van Nassau aan den Griffier F. Baudimont, in welke de Prins zijne tevredenheid betuigt over de toegezonden berigten nopens Friesland, de beweging van den vijand enz. 29 December 1579. IV, 114.
--Eigenhandige missive van Graaf Willem Lodewijk, over de Verdedigingsmiddelen te Zoutkamp en elders. 5 November 1589. IV, 737.
--Eigenhandige missive van C. Aernsma aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, over den toestand van het Leger in Overijssel enz. 22 September 1592. IV, 794.
Resolutie der Staten van Friesland, waarbij dezelve persisteren in den Oorlog tegen de» Koning van Spanje. 24 October 1592. IV, 799.
--Brief van Don Juan de Robles, Baron de Billy, aan des Kapitein Alexander de Grootvelt, over de versterking van zijn leger en de toezending van zes honderd gulden aan de Hoplieden. 13 Februarij 1593. IV, 812
--Missive van Pieter van Boeymer aan Alexander de Grootvelt, Kapitein onder het Friesche Regiment te Groningen, over de uittelling der zes honderd gulden aan de Hoplieden, door den Overste Juan de Robles gezonden. 21 Februarij 1593. IV, 813.
--Missive van Christoffel Aernsma en Kempo van Donia aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, om versterking van Ruiters en Knechten, om Coevorden te revictailleren en order te stellen op de Konvooijen en Licenten enz. 22 Junij 1593. IV, 837.
--Missive van Graaf Willem Lodewijk aan de Heeren Staten van Friesland, om versterking te mogen ontvangen voor zijn leger; over het beleg van Groningen enz. 14 Julij 1593. IV, 841.
Missive van C. Aernsma aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, houdende kennisgeving, dat de vijand, sterk drie duizend man, den Rijn is overgetrokken. 26 Augustus 1593. IV, 845.
--Missive van W. van Camminga en C. Aernsma aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, over het trekken van drie duizend man van den vijand over den Rijn. 28 Augustus 1593. IV, 846.
--Eigenhandige missive van Johan van Hottinga aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, over het zenden van Krijgsvolk, en het onvoldoende zijner Commissie (Geloofsbrieven). 1 September 1593. IV, 846.
--Missive van Graaf Willem Lodewijk aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, over het toezenden van Krijgsvolk, om die in den Dam te leggen, tot defensie van Friesland. 16 November 1596. IV, 952.
--Zie Albert van Beijeren. Brieven. Frankrijk (Koning van). Friesland. Friezen. Godsdienst . Heunschip. Krijgsvolk. Landsdag No. 3, 4, 5, 7, 23, 24, 25, 32, 38, 66. Middelen. Oorlogskosten. Pandinge. Ruiters. Soldaten. Stavoren. Subsidie. Verdrag. Vrijgeleide. Wapenstilstand.
Oorlogskosten. Ordonnantie, om binnen acht dagen op te brengen de omgeslagen acht stuivers voor ieder Floreen, tot vervanging der noodwendige Oorlogskosten. 20 Augustus 1579. IV, 75.
-- Ordonnantie, tot het in trein brengen der Middelen, uit welke de Contributiën tot den Oorlog, waarop Friesland gesteld is, gevonden kunnen worden. 30 Augustus 1579. IV, 80.
--Zie Landsdag No. 9, 11, 40. Oorlog. Rapporten.
Oorlogslasten. Generale propositie van de Heeren Staten-Generaal aan de Heeren Staten van Friesland, tot hoeding van de Oorlogslasten. 1 Mei 1599. IV, 1043.
--De Staten van Friesland aangemaand tot een rigtig fournissement van penningen, tot stuur van den Oorlog. 18 Julij 1599. IV, 1046.
--Zie Consenten. Landsdag No. 26, 34, 41, 42, 46, 47, 49, 52, 53, 55, 57, 60, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73. Oorlog. Petitie. Pointen. Quota.
Oorlogsmunitiën. Zie Straatschenderij.
Oorlogsschepen. Zie Krijgsvolk. Landsdag No. 54, 60. Oorlog.
Oortjes. Zie Duiten. Floreen.
Oortjesgelden. Resolutie, waarbij alle Grietslieden en Magistraten zullen worden aangeschreven en gelast, om alle jaren rekening en bewijs te doen van het gebruik der Oortjesgelden, die hun ten behoeve der armen van hunne Grietenijen en Steden uit de Stuivergelden der Verpachtingen worden ter hand gesteld. 11 Maart 1695. VI, 243.
--Resolutie, dat de Grietslieden en Magistraten jaarlijks, op den dag van de overbrenging der stemming tot Volmagten ten Landsdage, rekening van het gebruik der Oortjesgelden, die hun ten behoeve der armen uit de Middelen worden ter hand gesteld, zullen moeten doen. 10 Maart 1701. VI, 345.
Oostbroeksterland. Zie Gerkesklooster. Verbond.
Oostdongeradeel. Extract uit den aanbreng van Dongeradeel, Oostzijde de Paesens; alsmede die van de Kloosterlanden in dezelve Grietenij gelegen, aangegeven in den jare 1511. II, 285,
--De Ingezetenen van Oostdongeradeel accorderen aan Rintje Folkertszoon Aytta de bediening van Grietman waar te nemen, doch onder zekere Conditiën. 27 Januarij 1552. IIl, 292.
Oostende. Zie Dank-, Vast- en Bededag.
Oostenrijk (Jan van). Zie Jan van Oostenrijk.
--Philip van. Zie Philips van Oostenrijk.
Oostergoo. Aliquot Abbates de Oostergoo se excusant Comiti Hollandiae, et profitentur, se nunquam terrae suae homines exhortationibus contra dictum Comitem vel suos incitavisse.
Eenige Abten van Oostergoo ontschuldigen zich bij den Graaf van Holland, en betuigen, dat zij het volk niet tegen hem opgestookt hebben. 26 April 1297. I, 130.
--Grietmanni et Judices Albae Astriginis Comiti Hollandiae declarant, quod nullum foedus cum rebellibus de Westergoo pepigerint et quod ipsum contra eos adjuvare velint.
De Grietmannen en Schepenen van Oostergoo verklaren aan den Graaf van Holland, geen verbond aangegaan te hebben met de wederspannigen van Westergoo, en hem tegen dezelven te willen heipen. 28 Maart 1326. I, 174.
--Specificatie en declaratie van degenen, die uit de Grietenijen en Dorpen van Oostergoo te Leeuwarden in het Minnebroeders Klooster, ten verzoeke van Douwe van Burmania, cnm soc., zijn vergaderd geweest. 5 en 22 September 1542. II, 865.
--Procuratie van de ingezetenen van Oostergoo op Mr. Zyds Tjaarda en Haring Heringa, ten einde regard te slaan en opzigt te nemen op de handelingen, het zij met regt of vriendschap, tusschen Douwe van Burmania en zijne consorten ter eener, en de Volmagten der Stad Groningen ter andere zijde. 22 September 1542. II, 866.
Oostergoo. Zie Dijken. Friesland. Landsdag No. 7. Leen. Privilegiën. Soldaten. Vrede. Zijl.
--en Westergoo. Protest voor die van Oostergoo, met hunne geassocieerden van Westergoo, Zevenwouden en Steden, tegen eenigen van de Gedeputeerden, Karel Roorda, Wytthie Camminga, Albert Everts en hunne consorten, zoo buiten als binnen 's Lands, van al hetgeen sedert 1 Mei 1586 door hen is gedaan tegen de Hoogheid enz. van Hare Majesteit van Engeland, tegen de autoriteit, het bevel en de goede meening van den Grave van Leycester, ten nadeele en tot minachting van den Stadhouder, en strijdig met de algemeene welvaart des Lands. .... 1587. IV, 691.
--Zie Bulle. Negotiatie. Ongelden. Privilegiën. Procuratiën. Quota. Rentemeesters. Verschillen. Vrede. Vrijgeleide.
--(Graafschap). Zie Friesland.
Oostermeer. Zie Verbond.
Oosterzee. Aan het dorp Oosterzee eene Waag toegestaan en geconfirmeerd, alsmede aan de Lemmer, doch deze tot revocatie. 14 Augustus 1506. II, 252.
Oost-Friesland. Plakkaat, dat men de schepen met hunne goederen, Oost-Friesland en Embden toebehoorende, die zij herwaarts overbrengen, of binnen deze Landen gekocht zullen hebben, zal aanslaan en arresteren. 21 October 1545. III, 95.
--Zie Friesland. Processiën. Vrede. Willem III. (Graaf). Zout.
Oost-Friezen. Zie Friezen van Oostergoo. Kampen. Pandinge. Verbond. Volmagt. Wapenstilstand.
Oosthem. Voorwaarden, op welke de eerste jonge Priester in den dorpe Oosthem, gelegen in Wijmbritseradeel, is aangesteld.
Junij 1478. I, 678.
--Zie Compromis.
Oost-Indië. Octrooi, verleend door de Staten van Friesland aan de Ingezetenen dezer Provincie, tot voortzetting van de Scheepvaart en Koophandel op Oost-Indië. 1 April 1642. V, 471.
-- Reglement en Artikelen van de Oost-Indische Compagnie, betrekkelijk opgemeld Octrooi, voor de Ingezetenen van Friesland. 2 April 1642. V, 471.
Oost-Indische Compagnie. Approbatie van het Octrooi voor de Oost-Indische Compagnie. 23 April 1642. V. 477.
--- Resolutie, betrekkelijk de vereeniging der Oost- en West-Indische Compagnie, met insluiting der Friesche Oost-Indische Compagnie. 5 December 1645. V, 495.
--Resolutie, nopens het oprigten van eene Oost-Indische Compagnie in deze Provincie. 18 Maart 1648. V, 515.
--Resolutie, waarbij aan de OostIndische Compagnie in Friesland voorschrijving verleend wordt, om vrije zeebrieven te bekomen. 14 Julij 1648. V, 516.
De Staten consenteren in de prolongatie der geoctroijeerde Oost-Indische Compagnie, gedurende deze loopende eeuw, onder zekere bepalingen. 11 Februarij 1665. V, 743.
--Zie Approbatie. Gecommitteerden. Landsdag No. 84. Oost-Indië. Predikanten. Sijnode.
Oost-Indische Waren. Zie Admiraliteit.
Oostzee. Zie Propijn.
Opbreng. Brief van Christoffel, Grave tot Meurs en tot Zarwerden, Stadhouder, aan Pastoren, Rigteren en gemeene Ingezetenen, om betaling en opbreng van zekere penningen. 28 Januarij 1522. L. B. 115. II, 428.
--Zie Floreen. Geld. Gerkesklooster. Kanselarij. Krijgsvolk. Middelen. Propijn.
Opeisching.. Zie Kapitalen.
Opgraven.. Zie Kolonels-Diep. Vaart.
Opheffing.. Zie Haardstedegeld. Middelen. Penning (Honderdsten).
Opkomsten. Zie Ameland. Commanderie. Geestelijkheid. Landsdag No. 25.
Opkoop.. Zie Eetbare Waren.
Oploop.. Zie Krijgsvolk.
Oproer.. Zie Rebellen.
Oproerige Acten of Geschriften. Resolutie, houdende een plakkaat en verbod tegen het teekenen of het presenteren ter teekening van Oproerige Acten of Geschriften. 20 Julij 1678. V, 1142.
--Handel. Missive van den Magistraat van Brussel, vens een gedrukt waarachtig verhaal van den Oproerigen van zekeren Monnik, Anthenius Ruyskenvelt genaamd, in hare gehouden, aan den Magistraat van Leeuwarden overgezonden.
Junij 1581. IV, 257.
Oproermakers.. Ordonnantie, dat de Officiers alle Oproermakers moeten apprehenderen, en hunne vergaderingen verhinderen of doen scheiden; desgelijks ook allen te vatten en scherp te examineren, die kwade tijdingen uitstrooijen of verspreiden. Voorts dat binnen de zes naastvolgende maanden geene paarden, ten oorlog bekwaam zijnde, anders dan op de openbare Markten in de Steden mogen verkocht, en vervolgens niet geleverd worden, dan met voorkennis en approbatie van den principalen Officier aldaar; gelijk ook gedaan en geobserveerd moet worden met het geweer en munitiën van oorlog, die ook zonder paspoort niet mogen vervoerd worden. 25 Februarij 1566. III, 661.
Oproermakers.. Zie Kerkschenders. Kwaadwilligen.
Opschorting.. Zie Interessen.
Opschot.. Resolutie, dat de Ingezetenen van hunne bezittingen boven de vijf duizend gulden een zeker Opschot aan den Lande moeten doen. 24 Mei 1622. V, 273.
--Resolutie, dat de Penningen, door de Ontvangers der Grietenijen aan den Lande opgeschoten, door hunne opvolgers in officio zullen betaald worden. 29 Maart 1667. V, 760.
--Notificatie over het opschieten van Penningen door Ingezetenen, die tien duizend gulden en daarboven begoedigd zijn. 19 Junij 1696. VI, 262.
--Zie Advocaten. Ambtenaren. Doopsgezinden. Officianten. Penning (Honderdsten). Propijn.
Opsterland.. Brief van het Geregt van Opsterland aan Mr. Mamme, Pieter Haijesz. en Frans Minnema, in welke zij zich ontschuldigen, dat zij, noch hunne Ingezetenen, eenige schade hebben gedaan aan de Zijlen van de Stad Leeuwarden. 14 April 1501. II, 216.
--Zie Aesga. Grensscheiding. Verbond.
Optogt.. Zie Doopsgezinden.
Optwijzel.. Zie Vaart.
Oranje (Prinsen van).. Zie Prinsen van Oranje. Orck Abbezoon. Regt en Raad der Steden Leeuwarden, Sneek en Bolsward, bevelen Orck Abbezoon, om de Stins van Ruurd Roorda, door hem ingenomen, weder over te geven, en zich van geweld te onthouden. 14 Februarij 1484. I, 724.
--Orck Abbezoon verklaart, voor het Geregt van Menaldumadeel te willen voldoen aan de Baar, te Leeuwarden gemaakt, over het verschil tusschen hem en Ruurd Roorda, wegens Ruurds Stins, die Orck afgeloopen had; daartegen verklaart Ruurd Roorda, dat hij niet verschuldigd is voorsz. Baar te houden, noch zulks ook wil doen. 30 April 1487. I, 740.
Orde.. Zie Landsdag No. 83. Leeuwarden.
Orden.. Zie Kloosters.
Ordonnantiën.. Zie Godsdienst . Landsdag No. 28, 48, 56, 78. Landsordonnantie. Rebellen. Rekenmeesters. Stadhouders.
Organisten. Zie Schoolmeesters.
Ornementen. Ordonnantie, dat de Ornementen en andere goederen , tot de dienst Gods noodig en gewoonlijk zijnde, voor zoo verre die ontbreken, weder moeten bezorgd, dat de Kerkelanden voor Nieuwjaarsdag opgezegd en voor het toekomende publiek verhuurd, en voor het overige, dat de Plakkaten, op de dienst Gods en het vieren der Zon- en Feestdagen, voortijds gepubliceerd, naauwkeurig moeten onderhouden worden. 11 December 1568. III, 759.
Osinga (Jancke). Commissie voor Jancke Osinga tot Grietman over Wonseradeel, door den Koning van Spanje gegeven. 22 November 1580. IV, 220.
--Sybrand van. Zie Huwelijks-Proclamatiën.
Ossetille. Vincentius, Prior van Lunekerk, Johannes Elbing, Supprior, Pargrinus, Procurator, en de gemeene Conventualen in Achlum, nemen aan de Schotdeuren van de Ossetille bij Achlum ten eeuwigen dage te onderhouden. .... 1539. II, 779
Otto (Keizer). Zie Elten (Klooster te). Jagt.
Oude Bildtzijl. Resolutie, om de Oude Bildtzijl, nabij de Leije gelegen, te dempen. 10 Maart 1652. V, 541
Oudeklooster. Zie Oldeklooster.
Ouderlingen. Zie Militairen. Predikanten.
Oudheden. Vernietiging daarvan enz. Zie Voorrede, I, 20, II, 23.
Oudkerk. Zie Rijweg.
Overdragt. Zie Friesland. Landsdag No. 36. Nederlanden. Regering.
Overigheid. Zie Mennonieten. Pastoren. Vijand.
Overijssel. Aanschrijving, om alle Ingezetenen van Overijssel, alhis bevonden wordende te zijn, of nog te komen, te arresteren, bij represaille, terwijl die van Overijssel eenige Ingezetenen uit Weststellingwerf opgeligt hebbende, en te Kampen en Deventer in de tentie gebragt, als nog gevangen houden, zonder die te willen ontslaan, schoon alle middelen en billijke presentatiën zijn aangewend en voorgeslagen. 8 December 1602. IV, 1239.
--Zie Dienst (Vreemde). Dijken. Kerk. Oorlog.
Overkomst. Zie Johan van Oostenrijk.
Overlast. Notificatie, tot wering van allen Overlast aan de Ingezetenen, zoo door het weghalen van haver, rogge en hooi, alsmede inboedels, eetwaren enz., waardoor hunne personen en goedere schade lijden. 4 Augustus 1672. V, 834.
--Zie Militairen. Militie.
Overlevering. Zie Coevorden.
Overlijden. Zie Philips II.
Overlooperts. Zie Vagebonden.
Overrompeling. Zie Zutphen.
Overschrijving. Zie Personen (Uitblijvende).
Overspel. Resolutie waarbij: 1°. De straffe, op Overspel gesteld, wordt verhoogd.
2°. Gelast wordt het Tuchthuis te verkoopen, en de koopschat te besteden tot reparatie en herbouwing van 's Landschaps Gevangenhuis op 't gedemolieerde Blokhuis, en tevens tot opbouwing van eene nieuwe poort voor het Landschapshuis. 18 September 1619. V, 254.
Overste. Zie Merode (B. van).
Overstemming. Zie Stemmen.
Oversten. Zie Officieren.
Overstrooming. Zie Inundatie. Meijers. Propijn.
Overwinning. Zie Dankdag.
Overzyivester. Zie Munnekezijl.
P.
Paalwerk. Palen. Zie Dijken. Stavoren. Strandgoederen. Strandrooverijen.
Paarden. Plakkaat van den Grave van Leycester, waarbij de uitvoer van Paarden geheel verboden wordt, onder welk voorwendsel of op welke wijze het ook zij, met annullatie van alle zoodanige Paspoorten, als daaromtrent mogten gegeven zijn, uitgezonderd alleen dezulke, die door Leycester zelven zijn verleend. 10 April 1586. IV, 591.
--Resolutie, waarbij het Plakkaat op den naam van hunne Hoog Mogenden, den 16 Januarij 1690 tegen den uitvoer van Paarden, zonder onderscheid door geallieerde of vijands Landen, geëmaneerd, voor zooveel de Provincie Friesland aangaat, ten opzigte der Geallieerden, buiten kracht gesteld wordt. 29 Maart 1690. VI, 166.
--Missive aan hunne Hoog Mogenden, betrekkelijk het verbod van den uitvoer van Paarden. 12 December 1691. VI, 186.
--Zie Dienst (Vreemde). Hengsten. Landsdag No. 8, 31. Lutheranen. Merriën. Moerpaarden. Oproermakers. Tuchthuis.
Paardenheld. Zie Penning (Vijfhonderdsten).
Paardenstaarten. Resolutie, waarbij het afsnijden der Paardenstaarten bij eene bepaalde straffe verboden wordt. 12 Maart 1652. V, 547.
--Plakkaat tegen het afsnijden der Paardenstaarten. 7 Junij 1653. V, 558.
Paardenvolk. Zie Ligting.
Pacht. Pachten. Brief van Johan Goldstein, Kapitein te Dokkum, aan Abbe of Aebe Sjuxma, Grietman in Perwerderadeel, houdende een bevel, om order te stellen, dat geene Pacht of Renten aan de Bourgondischen betaald of opgebragt worden, onder verbeurte van lijf en goed. 10 Maart 1522. L. B. 116. II, 429.
Pacht. Pachten. Zie Bildtlanden. Compromis. Fraude. Landheeren. Landsdag No. 66. Leeuwarden. Verpachting.
Pachtenaars.Pachters. Remis van vijf duizend gulden aan de Pachtenaars van deConsumptiën, onder zekere conditiën, verleend. 30 Mei 1595. IV, 878.
--Notificatie, dat alle Pachters, Collecteurs en Cherchers onder eede beloven zullen, geene koopmanschap te drijven in zulke waren, waarvan zij pachten, collecten en recherchen hebben. 19 Maart 1697. VI, 273.
--Zie Collecteurs. Fraude. Obligatiën.
Pachtzaken. Zie Dong. Nedergeregten.
Pacificatie. Pacificatie van Gent, gesloten tusschen de Staten der Nederlanden en den Heere Prins van Oranje. 8 November 1576. III, 1075.
--Verzoek aan den Hove, bij Request van den Abt van Klaarkamp en anderen, om een Landsdag uit te schrijven tot het benoemen van Gecommitteerden, om daar het van nooden zal wezen te bewerken, van mede in de Pacificatie van Gent begrepen te worden, met de afwijzende dispositie van het Hof. 5 December 1576. III, 1076.
--Procuratie van die van Leeuwarden, voor zich zelven en zoo veel noodig mede vervangende de andere Steden van Friesland, op den Burgemeester Aesge Harmens en Johan Huberts, Gezworen Gemeensman, om bij de Regering te Brussel te verzoeken, om mede begrepen te worden in de voorgemelde Pacificatie van Gent. 6 December 1576. III, 1077.
--Ordonnantie, om de Pacificatie alomme in de Steden en Vlekken van den Lande van Friesland te doen publiceren. 11 December 1576. III, 1081.
--Procuratie der Staten van Friesland voor de Heeren Schelte van Tjaarda, Marten van der Nitsen en Feyke Tatmans, om uit den naam van de algemeene Ingezetenen der Platte Landen zich te transporteren naar Brussel, en zich met de Generale Staten te vereenigen, tot onderhouding van de gemaakte Pacificatie met den Prins van Oranje, en die van Holland en Zeeland met hunne geassosieerden enz., doch alles zonder vermindering van 's Lands Privilegiën. 6 Maart 1577. III, 1106.
--Instructie voor de gemelde Gezanten der Staten van Friesland naar Brussel. 6 Maart 1577. III, 1106.
--Missive van den Koning van Spanje uit Madrid aan de Staten van Friesland, betreffende de ratificatie der Pacificatie. 7 April 1577. III, 1121.
--Acte van de Burgerij van Leeuwarden, houdende approbatie der Pacificatie van Gent, en om te accorderen de voldoening der twee maanden Familiepenningen, om redenen en onder reserve, daarin gemeld. 20 Augustus 1577. III, 1149.
--Publicatie, behelzende eene declaratie van een artikel in de Pacificatie van Gent, aangaande het restitueren der onroerende goederen, die in de voorgaande Troebelen geconfisqueerd zijn geweest . 22 April 1578. III, 1191.
--Ordonnantie des Konings, op de onderhouding van de Pacificatie van Gent; mitsgaders verbod van Handel met den voorts om niet te prediken of te profereren eenige woorden of zaken, strekkende tot oproer en seditie tegen de Hooge Overigheid dezer Landen. 22 April 1578. III, 1192.
--Zie Gedeputeerden. Johan van Oostenrijk. Landsdag No. 23. Stadhouders. Troebelen.
Pagus Forestensns. Zie Jagt.
Paijementen. Zie Munt (De).
Paijetille. Uitspraak van Mr. Hector van Hoxwier, Keizerlijke Majesteits Raad in Friesland, als Commissaris, betreffende het leggen, bekostigen en successief onderhoud van eene nieuwe Zijl, in de plaats van Paijetille. 12 Mei 1539. II, 744 .
Paijezijl. Accoord gesloten voor Commissarissen van den Hove van Friesland, over het opmaken en repareren van Paijezijl, liggende omtrent het Klooster van Achlum. 29 October 1552. III, 305.
--Quitantie, gepasseerd door den Magistraat en gezworen Gemeente van Franeker, aan eenen Johannes Reynszoon, bedankende hem voor de opmaking en goede reparatie van Paijezijl, waartoe zij voor deze reis met eene zekere som hem waren te hulp gekomen. 24 April 1562. III, 570.
Palatinus (J.G.). Zie Alumnen.
Paltz. Zie Fransche Vlugtelingen.
Pandectae Florentinae. Zie Voorrede, II, 18.
Pandinge. Panden. De Pandinge, door Boudijn van Baernsdorp, cnm soc, op de Oost-Friezen gedaan, en nog te doen, door Graaf Willem in waarde gehouden. 24 Julij 1326. I, 176.
--Graaf Willem staat toe aan Jan Helme van Bremen cum soc., en Jan Everaartsz. van Enkhuizen, om te Panden op de Oost-Friezen. 1 en 14 Januarij 1347. I, 203.
--Hertog Willem staat toe aan Jan den Hout, Burger van Zierikzee, om te mogen Panden op de Oost-Friezen, overmits de schade aan hem gedaan. .. Junij 1347. I, 204.
--Hertog Willem veroorlooft Spoybloyt van der Wijc en Dirck van Wimmen uter Wike, om op de Oost-Friezen te mogen Uitleggen en te Panden. .. Mei 1348. I, 206.
--Pieter Lieuwezoon, cum soc., mogen Panden op de Oost-Friezen. .. Mei 1348. 1, 207.
--Zie Oorlog.
Pannebakkers. Zie Keurmeesters.
Pannen. Zie Keurmeesters.
Fantier. Zie Stavoren.
Papegaais-Pijp. Zie Bolsward.
Papen. Zie Jezuiten. Priesters.
Papier. Zie Voorrede, II, 18.
Papiermerken. Zie Voorrede, II, 87.
Papisten. Resolutie, dat geene Papisten zullen mogen zijn Bijzitters, Dorpsregters, Kerkvoogden, Ontvangers of Schooldienaars, en dat zij bij de verkiezing daarvan geen regt van stemming zullen genieten. 26 Februarij 1647. V, 501.
--Zie Boelgoeden. Meijers. Stemmen.
Pardon. Bevel tot nadere Publicatie van het Generaal Pardon, door den Koning van Spanje op het stuk der laatst ontstane Troebelen verleend. 27 Julij 1570. III, 830.
--Certificatie, dat de Publicatie van het Generaal Pardon door Burgemeesters, Schepens en Raden der Stad Leeuwarden geschied is. 6 Augustus 1570. III, 831.
--Vermaning van den Magistraat van Leeuwarden aan hunne Ingezetenen, bij publicatie gedaan, om het aangeboden Pardon toch aan te nemen, hunne dwalingen en ongehoorzaamheid te erkennen en weder te keeren tot vereeniging en onderdanigheid van de Kerk en den Koning, met onderwerping en volbrenging van de zachte penitentie hun op te leggen, en daartoe elkander zooveel mogelijk aan te manen. 7 October 1570. III, 835.
--Prolongatie van het Koninklijk Generaal Pardon van den 16 November 1569 en 27 Julij 1570, voor den tijd van drie maanden. 30 April 1572. III, 883.
--Order, om nieuwe prolongatie van het Generaal Pardon te publiceren en eene Volmagt te zenden, om over de propositie, de uitrusting van Schepen betreflende, nader te adviseren en te concluderen. 13 en 15 Mei 1572. III, 885.
--Aanschrijving van den Stadhouder aan de Regenten der Stad Leeuwarden, tot waarschouwing, dat, het gepretendeerd Generaal Pardon nog niet gepubliceerd zijnde, de reeds ingekomene personen weder uit de Stad hebben te vertrekken, tot zoo lang hetzelve zal zijn afgekondigd. 15 April 1573. III, 934.
--Generaal Pardon voor de Burgers en Ingezetenen van Mechelen, ter gelegenheid van de reductie dier Stad, met last aan een iegelijk, om niemand, wie het ook zijn moge, buiten of in de Stad te molesteren, onder zekere voorwaarden. 23 Mei 1580. IV, 157.
--Zie Confoederatie. Godsdienst. Remissiën (Brieven van). Soldaten.
Parochianen. Zie Pastoren.
Parochiekerk. Zie Stavoren. Workum.
Paskwillen. Ordonnantie, om zekere Plakkaten nopens de Inquisitie, Lediggangers, Bedelaars eniLandloopers te doen publiceren; alsmede dat niemand Paskwillen, fameuse, injurieuse of Schimpschriften mag maken of verspreiden tegen de Religie, den Koning, Regenten of Particulieren, bij poene van de galg. 20 September 1566. III, 683.
--Resolutie tegen de oproerige Paskwillen, Schotschriften en Gedichten tegen de Regenten van-den Lande. 29 November 1634. V, 367.
Paspoorten. Revocatie en cassatie van de Paspoorten, niet onder het groot Zegel verleend zijnde, en geaccordeerd, om victualiën en koopmanschappen herwaarts over te brengen, uit de Landen der Rebellen. 16 Januarij 1573. IIl, 922.
--Nadere Ordonnantie , om het Generaliteits-Plakkaat op het verkenen der Paspoorten voor hen, die uit 's vijands Land komen of derwaarts gaan, tegen de Jezuiten en hunne scholen, en het studeren op Spaansche Akademiën, alsnog ter executie te stellen. 10 Julij 1596. IV, 921.
-- Zie Goederen. Krijgsvolk.
Passagegeld. Resolutie, waarbij het Passagegeld ingevoerd wordt. 29 Maart 1667. V, 759.
Passen. Zie Uitwateringen.
Passevolanten. Zie Landsdag No. 78.
Passio Qroningana. Zie Voorrede, II, 73.
Pastoren. Pastoors. Plakkaat des Konings, verbiedende aan alle Pastoren, Parochianen en Predikanten, te prediken, zeggen of voort te brengen, eenige schandelijke woorden of zaken, strekkende tot oproer, aftrekking of kleinachting van het ontzag, den eerbied en onderdanigheid, aan de Overigheid dezer Landen verschuldigd. 12 April 1578. III, 1189.
--Zie Advertissement. Almenum. Conventualen. Landsdag No. 6. Opbreng. Propijn.
Pastorijen. Zie Elgersma. Huizum. Janum. Sijnode. Tractaten.
Pastorij-Goederen. Plakkaat tegen het verkoopen van Kerke- en Pastorij-Goederen. 21 Februarij 1685. V, 1238.
Pastorij-Landen. Resolutie, houdende dat alle Landen, onder Pastorijen binnen deze Provincie behoorende, en alle Geestelijke Goederen, in de Secretariën en -Kerkeboeken geregistreerd, en daarbij de Lasten, op dezelve Landen en Goederen liggende, aangeteekend zullen worden. 26 Maart 1694. VI, 233.
-- Zie Inkwartiering. Inundatie. Taux.
Pastorij-Opkomsten. Resolutie, tot goedkeuring der suppletie van vier honderd gulden, gevallen op het rapport der Heeren Gecommitteerden, betreffende de ingeleverde Staten der Pastorij-Opkomsten binnen deze Provincie. 25 April 1684. V, 1220.
--Resolutie, van goedkeuring tot de suppletie van vier honderd Caroli-gulden, volgens het rapport der Heeren Gecommitteerden tot het onderzoek der Pastorij-Opkomsten. 16 Julij 1685. V, 1244.
--Resolutie, waarbij de lijst der suppletie tot, vier honderd gulden voor de Predikanten, op het rapport der Heeren, daartoe gecommitteerd, bij Staatsbesluit van 20 Februarij 1686 gearresteerd, goedgekeurd wordt. 11 Junij 1686. V, 1255.
--Resolutie, waarbij de lijsten, door de Gecommitteerden van hunne Edel Mogenden geformeerd, rakende het suppleren der Pastorijen tot vier honderd Caroli-gulden, goedgekeurd wordt. 23 September 1687. VI, 131.
--Resolutie, waarbij de besognes en de lijst, door Gecommitteerden uit hunne Edel Mogenden gemaakt, nopens de suppletiën der Pastorijen, die geen vier honderd Caroligulden 's jaars bedragen, goedgekeurd worden. 10 April 1688. VI, 138.
--Resolutie, waarbij de lijsten, door de Heeren Gecommitteerden geformeerd, nopens de suppletiën der Pastorijen, die geen vier honderd guldens opbrengen, goedgekeurd worden. 26 April 1689. VI, 150.
--Resolutie, inhoudende de goedkeuring der lijsten, gemaakt door Heeren Gecommitteerden van zulke Pastorijen, die in den verledenen jare geen vier honderd Caroli-gulden hebben kunnen opbrengen. 29 Maart 1690. VI, 164.
--Resolutie, waarbij de lijsten, door Heeren Gecommitteerden uit hunne Edel Mogenden opgemaakt, betrekkelijk de Pastorijen, die geen vier honderd Caroli-gulden opbrengen, worden goedgekeurd. 24 April 1691. VI, 175.
--Resolutie, waarbij de lijsten, betrekkelijk de Pastorijen, geen vier honderd Caroli-gulden opbrengende, goedgekeurd worden. 26 Maart 1692. VI, 192.
--Resolutie, waarbij de besognes, betrekkelijk de Pastorijen, geen vier honderd gulden 's jaars kunnende geven, goedgekeurd worden. 23 Maart 1693. VI, 203.
--Resolutie, houdende goedkeuring der besognes en lijsten, door hunne Edel Mogenden gemaakt, betrekkelijk de Pastorijen, die geen vier honderd gulden 's jaars renderen. 28 Maart 1694. VI, 234 .
--Zie Goederen.
Patenten. Patent van Zijne Excellentie Prins Maurits van Nassau, gepasseerd op Pieter van Dorp, de Kapiteins Assendelft en l'Espine, naar Friesland ter dispositie van den Stadhouder, tot nader order. 18 November 1591. IV, 779,
--Resolutie, dat de order, op het uitgeven van Patenten, in den jare 1651 op de groote Vergadering in 's Hage beraamd, naauwkeurig zal worden nagekomen. 25 Februarij 1660. V, 632.
--Missive van de Staten van Friesland aan Zijne Hoogheid den Heere Prins van Oranje, betrekkelijk de Patenten. 23 Mei 1674. V, 2031.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, met bijvoeging van 's Lands Secretaris, eene Deductie over het oude Regt, hetwelk de Stadhouder en de Heeren van het Collegie, betrekkelijk de Patenten, gehad hebben, op te stellen. 10 Maart 1677. V, 1122.
--Zie Johan Willem Friso. Kapitein.
Patronaatschap. Zie Collatiën
Paus Paulus IV. Pius IV. Pius V. Zie Bisschop. Bulle. Wapenstilstand.
Pauselijke Ceremoniën. Plakkaat tegen de uitoefening van de Pauselijke Ceremoniën, en het doen en hooren der Misse als anderzins gepleegd. 15 November 1594. IV, 865.
--Plakkaat, waarbij op het scherpste verboden wordt, het bijwonen van alle zamenkomsten ofte conventiculen tot het aanhooren van Missen, of plegen van andere Roomsche en Pauselijke Ceremoniën. 8 April 1597. IV, 961.
--Ordonnantie, om de Plakkaten op afdoening der Pauselijke Ceremoniën, op de Huwelijken en Heilige dagen van nieuws te publiceren. Voorts orders, belangende het emplooi der Beneficie-Goederen, en het verkiezen van Administratoren daarover, alsmede Schoolmeesters enz. 17 September 1597. IV, 970.
Pauselijke Ceremoniën. Ordonnantie tot het vernieuwen van het Plakkaat van den jare 1597, gestatueerd tegen het oefenen, hooren of bijwonen van de Pauselijke Ceremoniën en Superstitiën, met de clausule van preventie in het executeren dezes, en de toeeigening van een derde der boete, daaraan verknocht, vermeerderd. 14 Junij 1609. V, 161.
--Zie Predikanten.
Pausgezinden. Ordonnantie tot naauwkeurige onderhouding van het Plakkaat van den 15 November 1594, tegen de Vergadering der Pausgezinden, tot het doen en hooren der Misse en andere hunner Ceremoniën, gestatueerd. 16 November 1596. IV, 952.
--Resolutie, waarbij besloten wordt, alle Plakkaten en Ordonnantiën, tegen de Pausgezinden voormaals gegeven, naar hunne kracht en inhoud ten uitvoer te brengen. 25 Februarij 1675. V, 1105.
--Zie Bededag. Testamenten.
Pavismagoet. Zie Gerkesklooster.
Peije (W.). Zie Rentemeester.
Peil. Resolutie, waarbij de Gedeputeerden worden gelast, om te letten op het Peil van het water der Zijlen en Sluizen. 18 Maart 1648. V, 514.
--Resolutie, waarbij de Dijkgraaf der Vijf Deelen gelast wordt, met overroeping der naastgelegen Grietslieden, Magistraten en andere geïnteresseerde personen, een Peil op het invloeijen van het zout water te stellen. 10 Maart 1652. V, 541.
--Resolutie, tegen het invloeijen van het zout water. 26 Februarij 1653. V, 550.
--Resolutie, om een Peil tot wering van het zoute water vast te stellen, de Zijl te Makkum met Schutdeuren te voorzien en met een Tol te bezwaren. 20 Februarij 1658. V, 603.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, een Peil op het versch water te slaan. 22 Maart 1673. V, 974.
--Resolutie, om het water, thans in de Provincie zijnde, op te houden, en geen zout water meer binnen te laten, dan bij de hoogste noodzakelijkheid. 24 Mei 1673. V, 979.
--Resolutie, waarbij de Gecommitteerden tot het slaan van een Peil op het binnenwater gelast worden, om, ten overstaan van Prins Maurits van Nassau, zonder verder uitstel, een vast en bekwaam Peil op het water te stellen. 19 Julij 1673. V, 990.
Pelgrims. Zie Kruistogten.
Penitentie. Zie Godsdienst. Pardon.
Penning. Penningen. Zie Contributie. Fournissement. Landsdag No. 7. Munt (De). Opschot . Verschot.
Penning (Achtste). Ordonnantie op de betaling en invordering van den Achtsten Penning over geheel Friesland. 23 Januarij l578. III, 1179.
--Order van den Stadhouder, President en Raden in Friesland, aan de Officiers en Magistraten, die in gebreke zijn gebleven, om ten spoedigste de Cohieren van den Achtsten Penning op te maken en over te zenden, bij poene, dat men anders zulks op hunne kosten zal doen. 26 Februarij 1578. III, 1185.
-- Ordonnantie, om den verschenen termijn van den Achtsten Penning der Huren op te brengen voor den 24 dezer, op privatie van Officie. 15 Maart 1578. III, 1187.
--Nadere Ordonnantie aan de Officiers en Magistraten, die in gebreke zijn gebleven, om alsnog op te maken en over te zenden de Cohieren van den Achtsten Penning, bij privatie van hun ambt en vier dubbele boete. Voorts om geene Granen of Ammunitie te voeren naar plaatsen, door den vijand geoccupeerd, en eindelijk eene tauxatie omtrent de Huren van Klooster- en alle andere Convents-Meijers Landen. 28 April 1578. III, 1195.
--Zie Floreen. Middelen.
--(Tiende). Resolutie, wegens den ophef van den Tienden Penning. 3 Maart 1666. V, 750.
--(Twintigste). Zie Leeuwarden.
--(Een en Twintigste).. Zie Leen.
--(Vijf en Twintigste).. Resolutie, behelzende een nadere interpretatie op het point van reductie van intressen op den Vijf en Twintigsten Penning der bij het Land genegotieerde gelden. 23 April 1670. V, 798
--Notificatie, dat de reductie van 's Lands interessen zal beginnen met den verschijndag, 27 April 1670. V, 799.
--(Dertigste).. Zie Middelen.
--(Zes en Vijftigste).. Ordonnantie, betreffende den Zes en Vijftigsten Penning. 8 Maart 1646. V, 496.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Zes en Vijftigste Penning der landen, waarvan de hornlegers in de eene Grietenij, en de landen, daaronder behoorende, in eene andere Grietenij liggen, zal worden betaald ter plaatse, waar de landen gelegen zijn. 4 Augustus 1683. V, 1215.
--Resolutie, dat de Zes en Vijftigste Penning en het Consentgeld zal betaald moeten worden van huizen, woningen en hoven op het Vliet en elders, onder de jurisdictie der Stad Leeuwarden gelegen. 24 September 1687. VI, 133.
--Resolutie, behelzende eene nadere opheldering van het Staatsbesluit van den 24 September 1687, betrekkelijk het betalen van den Zes en Vijftigsten Penning en het Consentgeld der huizingen en hoven aldaar gemeld. 20 Februarij 1688. VI, 136.
--Resolutie, dat de te verkoopene - landen aan de Provincie vervallen van den Zes en Vijftigsten Penning, Bode- en Consentgelden zullen bevrijd zijn. 10 April 1688. VI, 141.
Resolutie, nopens het betalen der Consentgelden en den Zes en Vijftigsten Penning. 26 November 1698. VI, 305.
--Zie Consentgeld. Molenaars. Ontvanger-Generaal. Veenlanden.
--(Honderdste). Consent, door de Koninginne Regente gegeven, om de boter en kaas en diergelijke waren naar vreemde Landen te mogen uitvoeren, zonder betaling van den Honderdsten Penning. 7 Julij 1545. III, 75.
--Verklaring der Koninginne Regente, dat de goederen en koopmanschappen, uit Holland, Zeeland en Braband in Friesland komende om aldaar gedistribueerd en gesleten te worden, bevrijd zijn van de-betaling van den Honderdsten Penning. 7 Julij 1545. III, 76.
--Request der Heeren Sixtus en Pieter van Dekema en Georg van Roorda, Gedeputeerden der Landen van Friesland, aan de Vrouwe Gouvernante, tot afdoening van den Honderdsten Penning, met het appointèment 31 October 1545. III, 97,
--Resolutie, waarbij de belasting van den Honderdsten Penning van alle middelen, die de Ingezetenen dezer Provincie in bonis mogen hebben, ingevoerd wordt 13 Januarij 1672. V, 812.
--Missive aan de Officieren en Magistraten in Friesland, behelzende de redenen, die hunne Edel Mogenden genoodzaakt hebben, de goederen hunner Ingezetenen met den Honderdsten Penning te bezwaren. 1 Junij 1689. VI, 156.
--Plakkaat, dat alle Curatoren over goederen van minderjarige personen, gehouden zullen zijn, den Honderdsten Penning van dezelve, zoowel wegens het verloopene als het tegenwoordige jaar, te voldoen. 24 Mei 1690. VI, 169.
--Resolutie, dat de afkorting van den Honderdsten Penning van alle Ordonnantiën, bij Staats-Resolutie van den 20 Februarij ll. gearresteerd, zal aanvang nemen op dato 25 Maart 1692. VI, 191.
--Notificatie, waarbij alle Ingezetenen, die in de Cohieren der tauxatie van den Honderdsten Penning met geene kapitalen, maar alleen met twee of een Stuiver per week, zijn aangeslagen, en die vermeenen niet te kunnen contribueeren, gelast worden, zich bij de Grietslieden en Magistraten, waaronder zij gezeten zijn, aan te geven. 29 Maart 1694. VI, 236.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, boven den Honderdsten Penning, waarmede de Ingezetenen dezer Provincie bezwaard zijn, nog den Duizendsten te heffen. 28 Maart 1695. VI, 260.
--Resolutie, dat de Honderdste Penning, van de Gage der Geappointeerden afgetrokken wordende, door henzelven moet worden gehoed. 4 Maart 1699. VI, 320.
--Plakkaat, over het heffen van den Honderdsten Penning. 9 April 1701. VI, 352.
--Missive aan de respective Grietslieden en Magistraten, betrekkelijk het heffen van den Honderdsten Penning. 9 April 1701. VI, 359.
Resolutie, waarbij Gecommitteerden aangesteld worden, om de Cohieren van den Honderdsten Penning te revideren, en de personen, die zij oordeelen te laag te zijn aangeslagen, naar hunne beste kennis te verhoogen. 14 Julij 1701 . VI, 361.
--Plakkaat, betrekkelijk de tauxatie van den Honderdsten Penning. 24 September 1701. VI, 363.
--Missive aan de Geregten, daartoe betrekkelijk. 24 September 1701. VI, 365.
--Plakkaat, betreffende het opschieten van den Honderdsten Penning in gewerkt Zilver. 17 Junij 1702 VI, 381.
--Notificatie, dat zoodanige Ingezetenen, welke zich te hoog in den Honderdsten Penning aangeslagen vinden, zelf de begrooting onder eede mogen doen. 17 Junij 1702. VI, 382.
--Notificatie, om den tweeden termijn van een te doen opschot, volgens de quotisatie van den Honderdsten Penning, met gewerkt Zilver te kunnen betalen voor den 28 Februarij eerstkomende, na welken tijd geen Zilver zal worden ontvangen. 15 Januarij 1703. VI, 391.
--Plakkaat, waarbij vastgesteld is, dat alle Ingezetenen dezer Provincie, die in den Honderdsten Penning staan aangeteekend met eene som van vijf duizend gulden en daarboven, gehouden zullen wezen, aan den Lande op te schieten zulk eene som, als zij, naar proportie van het Kapitaal, waarop zij in de Goedschatting van den jare 1702 zijn getauxeerd geweest, aan den Honderdsten Penning hebben moeten betalen. 21 April 1703. VI, 397.
--Notificatie, wegens het doen van den eed door de Ingezetenen dezer Provincie, die zich bevinden in de Cohieren van den Honderdsten Penning voor dit jaar te hoog te zijn aangeslagen. 16 Junij 1703. VI, 399.
--Resolutie, waarbij is vastgesteld, dat de contributie van den Honderdsten Penning van de goederen der Ingezetenen zal worden verhoogd met een tiende, zoodat boven de voorsz. Honderdste, nog een Duizendste Penning zal moeten worden betaald. 22 Maart 1704. VI, 409.
--Resolutie, waarbij is vastgesteld, dat wederom een opschot van den Honderdsten Penning van de goederen der Ingezetenen zal worden gevorderd, te weten van dezulke, die op vijf duizend gulden en daarboven zijn geschat. 12 April 1704. VI, 410.
--Plakkaat, dat alle Ingezetenen, ten Cohiere op vijf duizend gulden en daarboven aangeteekend staande, gehouden zullen zijn, aan den Lande op te schieten zulk eene som, als zij, naar evenredigheid van het kapitaal, waarop zij in de Cohieren van Goedschatting zijn getauxeerd, aan den Honderdsten Penning hebben moeten betalen. 12 April 1704. VI, 413.
-- Notificatie, nopens de betaling van den eersten termijn van het Opschot. 16 Augustus 1704. VI, 420.
-- Zie Floreen. Goedschatting. Inundatie. Landsdag No. 7. Lijfrente.
--Tweehonderdste. Zie Goederen. Goedschatting.
--(Vierhonderdste). Zie Goedschatting.
--(Vijfhonderdste). Resolutie, dat de Vijfhonderdste Penning na de laatste betaling niet meer ingesteld, en de Cohieren ingetrokken en vernietigd zullen worden. 8 Augustus 1623. V, 286.
--Penning- (Vijfhonderdste). Reglement, door de Staten vanFriesland goedgekeurd, betrekkelijk het heffen van den Vijfhonderdsten Penning van de impositie der Hoornbeesten, bezaaide Luden, Paarden, Schoorsteengeld en Breukenpacht; alsmede aangaand de Limietscheiding van hooge en lage Kwartieren. 9 Maart 1637. V, 401.
--Zie Negotiatie. Taux. --(Duizendste). Zie Penning (Honderdste).
Pensiën. Zie Alumnen. Conventualen. Landsdag No. 31, 57. Scholieren.
Pensioen. Zie Lijfpensioenen. Predikants-Weduwen. Trajectensis.
Pensioenbrief. Pensioenbrief, gegeven door den Keizer aan mr. Sydts Tzyarda, tot zestig ponden jaarlijks. 18 October 1527 II, 535.
Perkement. Zie Voorrede, II, 29.
Persona. Heer Andries, Persona te Kimswerd, aangesteld tot Persona te Franeker, in plaats van Heer Inthet. 21 Julij 1436. I, 514.
--Zie Aalsum.
Personen (Besmette). Zie Boeken.
--(Buitenlandsche). Zie Taux.
--(Gecondemneerde) Ordonnantie van den Hove van Friesland aan den Magistraat van Leeuwarden, om de namen der Gecondemneerde Personen, waarvan de lijst volgt, op de gewone plaatsen te doen affigeren. 8 September 1568. III, 752.
--Zie Kloostergoederen.
--(Geprofesside).. Zie Landsdag No. 6. Religieusen.
--(Uitblijvende.. Ordonnantie, om de namen enz. en Vertrokkene en Uitblijvende Personen over te schrijven, en aan hen ondertusschen hunne vrouwen en kinderen toe te zenden. 19 Mei 1568. III, 735.
--(Verdachte). Zie Lediggangers.
--(Vreemde). Ordonnantie van den Magistraat van Leeuwarden, om aan geen vreemde Personen woningen te verhuren zonder voorkennis van den Magistraat. 23 December 1587. IV, 691.
Pest. Reglement en Ordonnantie, hoe te handelen in tijden van Pest. 10 September 1532. II, 622.
--Ordonnantie, om tegen de hierin beschrevene Pestdragers te waken; de huizen en personen met Pest besmet te doen teekenen, en dat niemand in plaatsen mag inkomen, geen Dantziger vlas ingebragt, noch huisraad of kleederen gekocht worden, dan na verloop van een behoorlijken en hierin bepaalden tijd, na de besmetting van dezelve. 24 November 1564. III, 640.
--Ordonnantie, door den Raad der Stede Leeuwarden geconcipieerd en gemaakt, nopens de Pest; mitsgaders der Bewaarders en Dragers, met den aankleve van dien. 31 Augustus 1576. III, 1066.
--Precautie tegen de toenemende Pestziekte. 4 September 1576. III, 1068.
Ordonnantie, door den Raad der Stad Leeuwarden gerenoveerd, gemaakt en gestatueerd, nopens de Pest, mitsgaders der Bewaarders en Dragers, met den aankleve van dien. 16 September 1581. IV, 271.
Pestdragers. Zie Pest .
Petitie. Resolutie, bij welke de Staten van Friesland, voor hun quota, consenteren in de Petitie van 300,000 gulden, en schikkingen, daartoe gemaakt. 23 Augustus 1599. IV, 1055.
Petitieboeken. Zie Landsdag No. 82. .
Petitiën (Generale). Generale Petitie van den Raad van State, voor den jare 1593. 9 November 1592. IV, 802.
--- Generale Petitie van den Raad van State, voor den jare 1604. 10 November 1603. IV, 1263.
--Resolutie en Advijs der Staten van Friesland, op de Generale Petitie en Staten van Oorlog, zoo ordinaris als extraordinaris; op het merkelijk verschil in het aanslaan der Bondgenooten, en betoog, dat dezelve Staten van Oorlog nader behoorden te worden veranderd. 9 Januarij 1675. V, 1100.
Philips van Bourgondië. 1434-1467. Zie Friesland. Gehoorzaamheid. Kapitein. Lakens. Ongelden. Oorlog. Privilegiën. Regering. Rentemeesters. Vervreemding. Vrede. Vrijgeleide. Zoen.
--Oostenrijk. Missive van Hertog Philips van Oostenrijk aan de Friezen, onder het beleg van Franeker geschreven, om Gedeputeerden naar Enkhuizen te zenden, ten einde zijne begeerten en meening over de geschillen en onlusten, tusschen hen en den Hertog van Saksen, te doen verstaan. 24 Junij 1500. Daarop volgt de Kopij van den brief van Johan, Grave van Egmond, en Heer Cornelis van Bergen aan Hertog Hendrik te Franeker gezonden, den 28 Junij 1500. L. B. 9. II, 213. Zie Albert van Saksen.
Philips II. 1549-1581. Ontwerp van den vorm van den eed, welke Friesland bereid is den Prins van Spanje te doen. 11 October 1549. III, 175.
--Commissie van Philips, Prins van Spanje, op den Grave van Aremberg, om in deszelfs naam den eed van Friesland af te nemen, en denzelven Lande den vereischten eed te doen. 31 October 1549. III, 178.
--Acte van den Landsdag, gehouden door de Staten van Friesland, den 17 Januarij 1550 en volgende dagen, nopens den eed en huldiging van Philips, Prins van Spanje, ingevalle van aflijvigheid des Keizers als Erfheer van Friesland, en aangaande de approbatie en ratificatie van het Tractaat, door den Keizer met het Duitsche Rijk gesloten. 17 Januarij tot 3 Februarij 1550. III, 181.
--Acte, gepasseerd door Ludolf van Hattum en Jacob Rousseau, Raden in den Hove van Friesland, van den eed, door hen, als gesubstitueerden van den Grave van Aremberg, in den naam van Philips, Prins van Spanje, den Steden van Friesland gedaan. 16 Junij 1550. III, 212.
--Kopij van de eeden, door Isbrand, Abt te Lidlum, Sicke van Dekema, Ridder, en Mr. Aggeus Albada, beide Raden des Keizers van Friesland, Schelte van Lyauckama en Jemme van Burmania, Heerschappen, Tjomme Wybes, Olderman, te Sneek, Jacob Sybrand, te Leeuwarden en Reyner Annes, te Bolsward, Burgemeesters, Gedeputeerden en Volmagten van de Landen en Steden in Friesland, gedaan te Brussel van wege de voorsz. Landen en Steden aan Koning Philips II, en wederom door denzelfden Koning aan deze Landen gedaan. 26 October 1555. III, 378.
--Plakkaat van de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, waarbij de Koning van Spanje wordt verklaard vervallen te zijn van de overheid en heerschappij dezer Landen, en verboden wordt zijn naam en zegels meer te gebruiken. 26 Julij 1581 IV, 264 .
--Zie Accijs. Alba. Ammunitie. Bedelaars. Beroerten. Biervaten. Bildt. Boekdrukkerijen. Boeken. Boeymer (E) Briel. Buskruid. Camminga (W. v.). Catholijk Geloof. Daalders. Dankdag. Dienst. Dijken. Dijkgraaf. Duiven. Edicten. Engelschen. Franeker. Frankrijk. Gebannenen. Gedeputeerden. Gerkesklooster. Geweldenarijen. Giften. Godsdienst. Goederen Gouden Gulden. Goutum (W. van). Granen. . Gratie. Haring. Harlingen. Haver. Heidenen. Hopperus (J.). Impositiën. Index expurgatorius. Johan van Oostenrijk. Justitie (Civiele en Crimineele). Kanselarij. Kerkschenders. Ketterijen. Knechten. Koopmanschappen. Krijgsvolk. Kwaadwilligen. Lakens. Landsdag No. 8, 9, 11, 14, 15. Leeuwarden. Leger. Loterijen. Menaldumadeel. Middelen. Munt (De). Nederlanden. Octrooi. Oproermakers. Osinga (Janke). Pacificatie. Paspoorten. Pastoren. Prebende. Privilegiën. Processiën. Propijn. Proviandeurs. Rebellen. Renten. Schepen. Schippers. Sneek. Soldaten. Staten. Stavoren. Strandgoederen. Studeren. Tacozijl. Tarwe. Tijdrekening. Troebelen. Uitgewekenen. Verklaring der Staten (Jaarlijksche). Voetbogen. Watervloed. Westdongeradeel. Wildemarkt. Workum. Zeeregten. Zwanen. Zwendij (L. v.).
Philipsen. Zie Floreen.
Philips-gulden. Ordonnantie, dat niemand den Philips-gulden hooger, dan tot acht en twintig Stuivers, zal mogen uitgeven, en het ander geld gelijk het in Holland gangbaar is. 17 Mei 1525. II, 496.
Philopator (Boekje). Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij het Boekje, getiteld: Het vervolg van het leven van Philopator, als strijdig met de leer der H. Drieëenheid, het Goddelijk gezag en de Heilige Schrift, spottende met alle Godsdiensten, verboden wordt. 29 Januarij 1698. VI, 283.
Philosophia S. S. intrpres etc. Zie Boekje (Latijnsch).
Piemont. Zie Fransche Vlugtelingen.
Piemontesche Dallieden. Consent in het doen eener generale Collecte ten behoeve der Piemontesche Dallieden, die wegens de Hervormde Leer vervolgd worden. 24 September 1687. VI, 134.
Pieters (Engfb.).. Zie Gratie.
Pijbinga (H.). Zie Sjaarda (D.).
Pijl (IJzeren). Zie Voetboden.
Pijphorne. Zie Bolsward.
Pingjum. Verbond of Willekeur, gemaakt door de Ingezetenen van Pingjum, bij raad hunner Geestelijken, naar welken de Tolle-Grietman met zijne Tollen regten zal. 30 Maart 1504. II, 233.
Pionniers.. Zie Leeuwarden.
Piraten. Zie Zeeroovers.
Pistoletten. Zie Munt (De).
Pistoolschot. Zie Willem I.
Pius IV. Zie Bulle.
-- V. Zie Bulle.
Plaatsvervangers. Zie Doopsgezinden.
Placet. Zie Landsdag No. 6. Prebende.
Plakkaten. Ordonnantie aan de respective Geregten, over het publiceren van zekere Plakkaten, om zich te informeren en den Hove te adverteren, wat personen tot de dienst van Graaf Lodewijk vertrokken zijn, alsmede gelijke informatie en advertentie te doen, nopens het leven der Priesters. 25 Augustus 1568. III, 748.
--Ordonnantie, om te publiceren zekere twee Koninklijke Plakkaten, en verbod om geen Proviand naar eenige Hollandsij Steden te zenden of voeren, uitgezonderd Amsterdam en Gooiland 2 Augustus 1572. III, 839
--Resolutie, om aan de Klassis kopijen te zenden van zulke Plakkaten, die de Kerk betreffen. 7 November 1656. V, 589.
--Zie Drukker ('s Lands). Godsdienst. Goederen. Granen. Inquisitie. Revijsen.
Plakken. Advertentie en waarschouwing, dat de Overijsselsche zoogenaamde balve Plakken, uitgegeven wordende voor het zestiende deel van een Brabandschen Stuiver, niet hooger gemunt zijn, dan op een acht en twintigste deel van dien Stuiver. 24 Januarij 1539. II, 725.
Plantagiën. Zie Boomen. Taux.
Planten Zie Jagt.
Pleitgedingen. Zie Mindergetal.
Ploeggangen. Zie Landsdag No. 9, 11.
Pluimgraaf. Commissie van Keizer Karel voor Boin Benedictusz., als Pluimgraaf van Friesland. 13 Julij 1525. II, 500. -- Artikelen van Boeten, waarnaar zich de Pluimend zal hebben te reguleren. 19 Julij 1529. II, 560.
--Request van de Gedeputeerden van Friesland aan den Stadhouder en het Hof, tegen den Pluimgraaf Caspar de Louw 25 Februarij 1559. III, 41
Pluimgraafschap. Het Pluimgraafschap in Friesland verpacht voor vier jaren aan Lutteke Boon te Workum, voor vijftig gulden 's jaars. 6 April 1525. II, 491.
--Het Pluimgraafschap voor den tijd van drie jaren verpacht, 's jaars voor twaalf pond van veertig grooten. 12 Julij 1539. II, 755.
--Artikelen van Boeten en Breuken, door den Hof van Friesland geordonneerd, die men van ouds, aangaande Officie van Pluimgraafschap, gewoon is te onderhouden. 19 Julij 1539. II, 756.
--Interpretatie op de 10e, 14e en 15e artiki van de Ordonnantie op het Pluimgraafschap, handelende van de Zwanen. 28 October 1539. II, 768.
Conditiën en artikelen, nopens de verpachting van het Pluimgraafschap van Friesland. 2 Maart 1563. III, 583.
-- Zie Landsdag No. 14.
Poelen. Zie Meren.
Poelgeest. (D. v.). Zie Stavoren.
Poes (Dirk). Zie Stavoren.
Poinconneren. Zie Goudguldens.
Pointen. Zie Landsdag No. 76, 82.
--van Reformatie en Redres. Resolutie, waarbij eenige Heeren uit den Staat benoemd worden, om de Remonstrantiën, Pointen van Reformatie en Redres, door de Heeren Gecommitteerden uit de Steden ingediend, nader te examineren. 18 September 1672. V, 835.
--Instructie, waarnaar de Heeren, bij 's Lands Resolutie van den 18 dezer gecommitteerd tot het examineren van de Reformatore Artikelen, door de Gecommitteerden uit de respective Steden dezer Provincie ten Landsdage ingediend, zich zullen hebben te gedragen. 20 September 1672. V, 835.
--Besognes van de Reformatore Pointen, door de Gecommitteerden uit de respective en gezamenlijke Steden in Friesland aan de Edel Mogende Heeren Staten van die Provincie overgeleverd, met de Remonstrantiën der Steden, en de Consideratiën der Heeren Gecommitteerden. 24 September 1672. V, 837.
--Remarques op de ingediende Consideratiën aan de Edel Mogende Heeren Staten van het Land, ingeleverd door de Gecommitteerden van de respective Steden in Friesland. 26 September 1672. V, 860.
--Resolutiën, waarbij de Heeren Staten vorenstaande Remonstrantiën, Consideratiën en Remarques onder eenige bepaling goedkeuren. 27 September 1672. V, 862.
--Resolutie, waarbij alle Besluiten der Heeren Gedeputeerden, na het arresteren der Resolutie Reformatoor op den 27 September laatstleden genomen, voor onwettig en van geene waarde verklaard worden. 1 November 1672. V,864.
Polder. Zie Grondheeren.
Policie. Ordonnantie, Pointen en Artikelen, betreffende de Policie der Steden, en in het bijzonder zekere schikkingen tot eene goede defensie der Stad Harlingen in geval van belegering. 31 Maart 1576. III, 1048.
--Zie Godsdienst. Hof van Friesland. Landsdag No. 6, 29. Militie. Officiers.
Pomperg, (P. van). Aan Peter van Pomperg de goederen van Popke te Engwierum toegestaan. 31 December 1516. II, 342.
Pond. Zie Voorrede, I, 98.
Pond Groot. Zie Voorrede, I, 98.
Ponden Vlaamsen. Zie Munt (De).
Ponnama. Zie Gerkesklooster.
Pontsoenen. Zie Munt (De).
Poorten. Zie Leeuwarden.
Popka Doyngha. Zie Klaarkamp.
Popke. Zie Pomperg (P. v.).
Popma (Ciprianus a). Zie Voorrede, II, 83.
Poppema (H.). Zie Aalsum.
--(P.). Zie Gerkesklooster.
Popte Zie Schouten.
Portugal. Zie Christenen. Engeland (Koninginne van).
Post. Notificatie van het aanstellen van een Post van Leeuwarden op Zwolle, en voorts op alle Hollandsche en ook andere Steden en Landen, mitsgaders van de order en tijd van het afrijden en aankomen van de Postillons, en de port der Brieven op dien Post gestatueerd. 23 Mei 1663. V, 693.
Postacta. Zie Sijnode.
Post- en Sluisgeld. Zie Roertol.
Postgeld.. Zie Harlingen.
Postmeester Resolutie, waarbij de Staten van Friesland de aanstelling van eenen Postmeester in deze Provincie, door hunne Gedeputeerden gedaan, goedkeuren. 12 Februarij 1664. V, 707.
--Zie Landsdag No. 6.
Potestaat. Zie Albert van Saksen.
Potter (T.). Aan Tijman Potter, gevangen genomen zijnde door Aybe Rambodisma, vergund, om denzelven Aybe, en allen, die in Harlingerland, in Oost-Friesland, wonen, voor zoo verre zij niet begrepen zijn in den Vrede met de Friezen gemaakt, weder te mogen vangen en schade toe te brengen. 24 October 1392. I, 253.
Praeëminentie. Zie Voorzitting.
Praejudicie. Zie Privilegiën.
Praemie Zie Spions.
Praerogativen. Zie Veldmaarschalk.
Praescriptie. Zie Godsdienst.
Praktijk. Zie Hof van Friesland.
Praktizijns. Resolutie, betrekkelijk het admitteren der Praktizijns voor het Collegie der Heeren Gedeputeerden. 4 Augustus 1664. V, 733.
--Resolutie, dat geene Praktizijns voor eenig Geregt zullen mogen practiseren, voor zij daartoe door het Geregt zijn toegelaten. 16 Mei 1666. V, 754
Praktizijns. Zie Notarissen.
Prebendariën. Zie Landsdag No. 6.
Prebende. Brieven van Placet, door Koning Philips gegeven, op de collatie der Prebende van den dorpe Oldeouwer, op den persoon van Pieter Okkes, door Cunerus Petri, Bisschop van Leeuwarden, gedaan. 26 Maart 1575. III, 1009.
--Zie Leen.
Predicaren.. Hertog Albert neemt de Predicaren van het Jacobijner Klooster te Leeuwarden in zijne bescherming. 8 Augustus 1396. I, 258.
--Zie Vrijgeleide.
Predikambt. Resolutie, om geene personen tot het Predikambt toe te laten, tenzij dezelven bij de Klassen, ten overstaan van twee Professoren en twee Scholarchen, onderzocht, geëxamineerd en bekwaam gevonden zijn. 21 Augustus 1611. V, 183.
Predikanten. Ordonnantie, dat alle Dorpen, die alleen een Predikant kunnen onderhouden, en tot nog toe geen hebben beroepen, gehouden zullen zijn zulks aanstonds te doen, en alle misbruiken omtrent de Beneficiale of Kerkegoederen te remedieren. Voorts de Ordonnantie op de Huwelijks-bevestiging en de Sabbats-ontheiliging, met het Plakkaat tegen de Pauselijke Ceremoniën, strikt te onderhouden en op nieuw te publiceren. 31 Maart 1596. IV, 897.
--Resolutiën, behelzende:
l°. Dat de Koters, ledematen van de kerk zijnde, tot stemming en verkiezing van Predikanten zullen worden toegelaten.
2°. Dat de Alumnen op 's Lands Universiteit op een en veertig zullen uitsterven of afgaan, ten einde de jaarlijksche pensiën daardoor te verhoogen.
3. Dat het ambt van Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie ambulatoor zal zijn.
4°. Autorisatie op het Collegie, om de oude schulden, achtervolgens 's Hofs definitive sententiën, aan de triomfanten te betalen.
5. Eene nadere opheldering der Resolutie van den 16 Februarij 1616, over de Stemming ten Landsdage enz. genomen, waarbij de kapitale straf dergenen, die zich tegen die Resolutie in de Stemming mengen, in eene geldboete veranderd wordt. 22 Februarij 1618. V, 246.
--Resolutie der drie Landkwartieren, dat de Schotschietende Ingezetenen ten platten Lande zich in het verkiezen van Predikanten hebben te reguleren naar den ouden voet, costumen, tractaten en privilegiën, zonder wijders. 16 April 1622. V, 270.
--Resolutie, door de Staten van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden genomen, op een Request van de Klassis van Leeuwarden, betrekkelijk de beroeping van Predikanten. 23 Mei 1621. V, 271.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat de beroeping der Predikanten aan de Klassen ter approbatie of improbatie moeten worden gepresenteerd. 8 Maart 1627. V, 300.
--Resolutie en ordonnantie, nopens de verkiezing van eenen Predikant in de Grietenij Doniawarstal. 7 Maart 1630. V, 326.
--Reglement, betrekkelijk het stemmen van Predikanten ten Platten Lande, door den Stadhouder en Gecommitteerden uit de Staten voorgesteld, met de daarop gevolgde approbatore Besolutie. 14 Maart 1645. V, 489.
--Resolutie, dat geene Predikanten als Kerkvoogden zullen mogen stemmen, wegens hunne kerkegoederen. 24 December 1647. V, 508.
--Resolutie, nopens het aanstellen van Predikanten op de Vloten. 31 Augustus 1653. V, 562.
--Resolutie, dat de Predikanten geene Klassen zullen houden, dan in tegenwoordigheid van Ouderlingen. 23 April 1657. V, 591
--Resolutie, waarbij aan de Predikanten van Berlikum, Wier en Beetgum zekere Bildtrenten, volgens eene conventie van 1506, tusschen den Hertog van Saksen en die van het Bildt aangegaan, worden toegekend. 26 Februarij 1659. V, 618.
--Resolutie, dat het Klokklippen, tot beroeping van Predikanten in de Dorpen, alleen op order van den Officier geschieden. 16 Februarij 1667. V, 756.
--De Staten van Friesland verklaren bij nadere interpretatie, dat de beroepende Kerken, in de Steden en ten Platten, Lande, bij hare gewone vrijheid in het beroepen van Predikanten zullen worden gelaten; des dat ceteris paribus behoorlijk acht op de Ingezetenen dezer Provincie genomen worde. 21 Februarij 1668. V, 767.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat, zoo er in beroepingen van Predikanten eenig verschil over stemmen mogte ontstaan, bij tijds authentieke kopijen uit de Stemcohieren van de quaestieuse plaats aan het Collegie zullen moeten verzocht worden.
3 September 1670. V, 799.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Predikanten, zoowel als andere Ingezetenen, zullen hebben te betalen hetgeen, waarmede zij, zoo ten aanzien van den extraordinairen dukaton op den Floreen, als het gemis van een vierde gedeelte van hun tractement aangeslagen zijn. 30 Augustus 1673. V, 996.
--Resolutie, waarbij de exemtie der Predikanten van den extraordinaris dukaton en het geven van een vierde gedeelte van hun tractement, wordt afgewezen. 21 November 1673. V, 999.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden de beroeping van eenen Franschen Predikant goedkeuren. 10 Januarij 1680. V, 1169.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, houdende eene opheldering van het 7e Artikel van het Reglement van den 19 Maart 1645, op het verkiezen der Predikanten. 17 Mei 1684. V, 1227.
--Nadere Resolutie der Heeren Gedeputeerden, betrekkelijk dezelfde opheldering van het 7e Artikel van vorengemeld Reglement . 17 Mei 1684. V, 1228.
--Resolutie, betrekkelijk het verzoek der Deputaten van de Sijnode te Sneek, ten opzigte der Predikanten, die nog geene suppletie genieten. 20 Februarij 1686. V, 1252.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, naar het voorbeeld van andere naburige Vorsten, om tien Fransche gevlugte Predikanten binnen deze Provincie, op een tractement van vier honderd gulden, aan te stellen. 20 Februarij 1686. V, 1253.
--Resolutie, dat geene Predikanten eenige personen, die in hunne Stad of Dorp geene proclamatiën hebben gehad, zullen mogen trouwen, ten zij het hun blijke, dat drie wettige proclamatiën zonder Spiering zijn voorgegaan. 3 April 1687. VI, 126.
--Resolutie, behelzende eene conventie, betrekkelijk het stemmen van Predikanten voor de Dorpen Joure, Westermeer en Snikzwaag, benevens approbatie en ratificatie van het Collegie. 30 December 1698. VI, 307.
--Resolutie, waarbij aan de Gereformeerde Stemdragende Ingezetenen van de Dorpen Donkerbroek, Haule, Oosterwolde, Fochteloo en Appelscha toegestaan wordt, het gecombineerd Predikambt te mogen splitsen in tweeën, om, in plaats van één, twee Predikanten te mogen beroepen. 13 Julij 1700. VI, 339.
--Zie Dathenus (P.). Engeland (Koninginne van). Formulieren. Godsdienst. Inkwartiering. Landsdag No. 28, 32, 61, 66. Mesvechten. Pastoren. Professoren. Sijnode. Slooten. Vasten Bededagen.
Predikants-Weduwen. Resolutie, waarbij 's Lands Staten zekere Pensioenen aan de Predikants-Weduwen toeleggen. 26 April 1651. V. 532.
--Resolutie, dat geene tractementen van Predikants-Weduwen met arresten mogen bezwaard worden. 6 September 1660. V, 647.
--Resolutie, waarbij de Jaarwedden der Predikants-Weduwen op 2400 gulden gebragt worden, mits dat ieder Predikant tien gulden 's jaars daartoe contribueert . 15 Februarij 1661. V, 653.
Predikdienst.. Ordonnantie van den Stadhouder, President en Raden, dat niemand onder de Predikdienst zal mogen verschijnen op de wallen, straten, poorten of in herbergen, maar stil in zijn huis blijven. Voorts dat de Magistraten hunne stadspoorten onder de predicatiën en onder den middagmaaltijd moeten gesloten houden; alsmede goede Dag- en Nachtwacht houden; de stad van Oorlogsen Levensmiddelen wel te doen voorzien; het Parool 's nachts een of tweemaal te veranderen; gelijk mede dat de Wachten in de Corps du Garde, en generalijk tegen den vijand, naar vereisch van hunnen pligt op hunne hoede zijn. 14 September 1584. IV, 508.
Prediken. Zie Pacificatie.
Preëminentie. Zie Voorzitting.
Preferentie. Zie Grondheeren.
Prejudicando (Acte de non). Zie Gedeputeerden. Privilegiën.
Prelaatschap. Zie Gerkesklooster.
Prelaten. Zie Conventualen. Landsdag No. 6, 9, 11. Privilegiën.
Premie. Zie Spions.
Prenten. Zie Boeken.
Prerogativen. Zie Veldmaarschalk.
Presentatie. Afslaand antwoord van den Hertog van Aarschot en de andere Afgezanten der Staten te Keulen, op de Presentatie der Keizerlijke Commissarissen aldaar, aangaande verschillende staatkundige en godsdienstige aangelegenheden. 12 Julij 1579. IV, 52.
--Zie Gedeputeerden. Propijn. Soldaten.
President. Zie Gedeputeerden. Stemmen.
Presidentschap.. Zie Aijsma (H. v.). Mindergetal.
Pretensiën. Zie Landsdag No. 25, 43.
Priesters. Beroepbrief voor eenen Priester, met verzoek van approbatie aan den Stadhouder. ..... 1506. II, 257.
--Ordonnantie op het onderhouden van de Priesters-huizen.
11 December 1509. II, 267.
--Bevel, dat de Priesters, die den Keizer de behoorlijke geloften niet gedaan, noch representatie bekomen hebben, zulks binnen twintig dagen moeten doen. 5 Mei 1525. II, 495.
--Ordonnantie, dat alle Priesters hunne diensten in de kerken zullen waarnemen, gelijk zij van ouds gewoon en volgens den inhoud van hunne keurbrieven verpligt zijn. 2 October 1566. III, 684.
--Plakkaat, dat de afgezette Priesters, die, niettegenstaande zekere Resolutie en verbod, nogtans nalatig en weigerachtig waren hunne huisvrouwen in facie Ecclesiae te trouwen, binnen eene maand uit dezen Lande moeten vertrekken, bij poene van aan lijf en goed gestraft te zullen worden. 9 November 1581. IV, 280.
--Ordonnantie en verbod van den Magistraat van Leeuwarden, dat geene onveranderde en ongetrouwde Papen en Monniken, noch hunne zoogenaamde huisvrouwen, binnen de Stad of jurisdictie van Leeuwarden mogen komen, bij poene van het overste kleed, met nog eene clausule, bij het inkomen en aangeven der vreemde gelogeerde personen te onderhouden. 16 Junij 1582. IV, 296.
--Resolutie, om het Plakkaat van 1649 tegen de Roomsche Priesters te vernieuwen en met eenige boeten te vermeerderen. 10 Maart 1652. V, 544.
--Resolutie tegen de stoutigheden der Roomsche Priesters. 6 December 1661. V, 665.
--Resolutie, om de Plakkaten tegen de Papen, Paapsche zamenkomsten, en tegen het ligtvaardig vloeken en zweren te vernieuwen. 22 Februarij 1667. V, 757.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, de Plakkaten tegen de Paapsche stoutigheden te hernieuwen. 20 Februarij 1686. V, 1253.
--Zie Beneficiën. Burum. Giften. Klaarkamp. Krijgsvolk. Landsdag No. 3, 4, 5, 6, 9, 11. Leeuwarden. Oosthem. Plakkaten. Propijn.
Priesterschap. Oprigting van een Jonger Priesterschap in den Dorpe Kornjum. ........ 1482. I, 708.
Priesters-Huizen. Zie Priesters.
Prijsverklaring. Zie Spanjaards.
Prins. Zie Processiën.
Prinsen van Oranje. Zie Eed. Hendrik Casimir II. Pacificatie. Patenten. Soldaten. Uitsluiting. Verschillen. Vrede. Willem I. Willem III. Willem Hendrik.
--(Vreemde). Zie Dienst (Vreemde).
Priorinnen. Zie Conventualen.
Priors. Zie Conventualen. Nijeklooster.
Privilegiën. Privilegium anni DCCCII, quod Imperator Carolus Magnus dedit Frisiis, cujus Autographum scriptum in membranis, et sigillatum est Arnemii in Geldria, quo translatum fuit per Carolum, Ducem Geldriae, cum ei pareret Frisia. ...... 802. 1,44.
--Keizer Karel de Groote bevestigt de vrijheid en voorregten der Friezen, tot eene belooning hunner dapperheid enz. (Vertaling.) I, 46.
Wilhelmus Rex renovat et confirmat omnia Jura, Libertates ac Privilegia, a Carolo Magno Imperatore Frisonibus concessa. 3 November 1248. I, 94.
Koning Willem bevestigt den Friezen, om de trouwe diensten, hem in de belegering van Aken bewezen, alle hunne voorregten en vrijheden van Keizer Karel den Groote verkregen. (Vertaling.) I, 94.
--Floris V, Graaf van Holland, schenkt aan de Stad Stavoren verscheidene Voorregten en Vrijheden. 1 April 1292. I, 126.
--Graaf Jan II bevestigt de Voorregten, aan die van Stavoren door Graaf Floris V gegeven. 27 Maart 1299 en 1300. I, 134.
--De Graaf bevestigt de vrijheid en het regt, door die van de Stad Stavoren van zijnen Vader verkregen. 16 Maart 1338, I 194.
--Hertog Willem bevestigt de Voorregten, door zijne Voorouders aan die van Stavoren verleend. .. Januarij 1352. 1,209.
--Hertog Willem bevestigt de Voorregten, aan die van Stavoren door Floris de V en Jan II, Graven van Holland, gegeven. 1 Maart 1353. I, 210.
--Privilegie-brief, gegeven aan de Stad Stavoren, door Waldemar, Koning van Denemarken. 21 September 1363. I, 227.
--Privilegiën, door Albert, Koning van Zweden, gegeven aan die van Stavoren en Hindeloopen. 25 Julij 1368. I, 230.
--Privilegiën, gegeven door Albert, Koning van Zweden, aan die van Stavoren. 9 October 1368. I, 232.
--De Koning Waldemar en zijne Raden, of de Stenden des Rijks van Denemarken, geven Voorregten en Vrijheden aan de Hanze-Steden. 24 Mei 1370. I, 237.
--Privilegia, a Carolo IV Imperatore Oppido Ylcke in Frisia concessa.
Voorregten van Keizer Karel IV, aan de Stad IJlst gegeven 23 Maart 1379. I, 241.
--De Voorregten, aan de Hanze-Steden gegeven, verlengd tot Mei naastkomende een jaar lang. 9 Mei 1387. I, 246.
--Regten, en Vrijheden aan die van Oostergoo en Westergoo gegeven door Hertog Albert van Beijeren. 24 Augustus 1398. I, 285.
--Hertog Albert van Beijeren, Graaf van Holland, schenkt aan den Commandeur en Broederen van het Klooster der St. Jans Orde te Sneek eenige Privilegiën in 't bijzonder; en voorts alzulke Regten, Vrijheden en Privilegiën, als de Heeren van St. Jans Orde, in den Godshuize van Sint Catharinen te Utrecht en anderen in de Landen van Holland en Zeeland wonende, door hem en zijne Voorvaderen zijn gegeven. 5 Augustus 1399. I, 299.
--Aan Evert Matthijszoon en Allert Rode Doedenzoon uit Friesland vergund, om in alle Landen en Steden met hunne Koopmanschappen te mogen reizen, gelijk de Koopluiden van Holland en Zeeland doen. 12 Januarij 1401. I, 318.
--Voorregten, aan de Stad Stavoren door Hertog Albert gegeven. 6 December 1401. I, 329.
--Als Boven. 10 Mei 1402. I, 332.
--Sigismundus, Romanorum Rex, rogantibus Frisiis Ori entalibus et Occidentalibus, confirmat omnia eorum Jura et Privilegia, et declarat omnia foedera, cum aliis principibus inita, contra libertatem Frisiacam nulla, ac promittit, quod Frisiam nunquam a Sacro Imperio alienaturus, neque Frisios extra terram suam ad militiam evocaturus sit. 30 September 1417. I, 396.
De Roomsch Koning Sigismund bevestigt de Regten, Privilegiën en Vrijheden der Friezen. (Vertaling.) I, 399.
--Exemtiones et Privilegia Monasterii Sancti Salvatoris, et Fratrum ejusdem in monte Thabor prope Snecam. 8 April 1420. I, 409.
Voorregten en Privilegiën, gegeven door Keizer Sigismund aan het Klooster Thabor bij Sneek. (Vertaling). I, 410.
--Confirmatie van de Privilegiën der Stad Stavoren. 9 November 1420. I, 423.
--De Privilegiën, aan die van Oostergoo en Westergoo gegeven, door Hertog Jan van Beijeren vermeerderd en verbeterd. 17 Augustus 1422. I, 454.
--Prelaten, Pastoren, Grietman, Regters en Hoofdlingen in Wijmbritseradeel, gunnen en consenteren aan den Eheer (eersten en oversten Regter) met zijne mederegteren van de Stad IJlst, om te mogen regten alle zaken, klein en groot, gelijk Burgemeesters en Raad van Sneek en andere Steden doen, of Voorregten aan de Stad IJlst gegeven. .. Junij 1424. I, 462.
--Voorregten aan de Stad IJlst gegeven. ... Junij 1424. I, 462. _
--De Hertog van Bourgondië belooft den Prelaten, Baanrodsen, Ridders, Knapen, Steden en Lieden van Holland, Zeeland en Friesland, die hem na de overdragte des Hertogs van Braband gehuldigd hadden, of nog zouden huldigen, te houden bij hunne Privilegiën, Handvesten enz. 31 December 1425. I, 467.
--Vidimusbrief van de Privilegiën, door den Zweedschen Koning Albert aan Stavoren en Hindeloopen gegeven. 7 Julij 1435. I,511.
--Uitspraak, gedaan door Prelaten, Prior, Pastores, Priesters in Wijmbritseradeel, tusschen Haring Epaz. Harinxma, Eheer (eersten Regter) in IJlst, ter eener, en Humma Humminga in Abbega, en Idzard Douwez. Harinxma in Heeg, Grietmannen in Wijmbritseradeel, ter andere zijde, waarbij genoemden Regter (Eheer) toegekend wordt, om in voorsz. Stad IJlst te mogen regten klein en groot; of bevestiging van de Voorregten en Privilgiën aan de Stad IJlst gegeven. .. September 1450. I, 538.
--Bevestiging van de Voorregten, aan de Stad IJlst gegeven. .. September 1450. 1,539.
--Artikelen, van welke de Friezen van Keizer Frederik III provisie en continuatie verzoeken, bijzonder de vernieuwing alle hunne Privilegiën ..... 1457. 1,592.
--Brief van Keizer Frederik III aan de Friezen, bij welken hij kennis geeft, dat hij alle hunne Privilegiën, Regte: Vrijheden, hun van de Roomsche Keizers en Koningen gegeven heeft bevestigd, en bij opene brieven gelast, om zich aan de gehoorzaamheid van het Rijk niet te onttrekken, hebbende Hertog Philips van Bourgondië bevolen, om hen niet meer te molestes maar hunne Voorregten vredig te laten gebruiken. 10 AuguS 1457. 1,593.
--Keizer Frederik III beveelt de Friezen, dat niemand van hun onderstaan zal, zich de gehoorzaamheid van het Duitsche Rijk te onttrekken; met de vertaling uit het Latijn. 10 Augustus 1457. I, 594, 595.
--Keizer Frederik III beveelt Hertog Philips van Bourgondië, de Friezen niet verder lastig te vallen, met dezelven onder zijne magt en gebied te willen brengen, maar hun hunne Voorreg- ten en Privilegiën vredig te laten gebruiken; zich aanbiedende, om de onderlinge geschillen, bij wege van Justitie, te willen met de vertaling uit het Latijn. 10 Augustus 1457. I, 595,596.
--Statuten en Privilegiën, aan de Schutterij te Franeker gegeven. ..... 1462. I, 603.
--Copia authentica Mandati Honofrii, Apostolicae sedis Legati de Latere, quo Privilegia quaedam religiosis tertii Ordinis Sancti Francisci in Leodiensi et Trajectensi dioecesi conceduntur. 28 October 1468. I, 623.
--De Hertog van Bourgondië verklaart aan de Afgevaardigden der Friezen, misnoegd te zijn, dat die van Oostergoo en Westergoo zich hadden aangematigd het regt van Regering, hetwelk door zijne voorzaten bezeten, en nu op hem vervallen was; dat hij echter geneigdheid gevoelde om dit te vergeven; en bijaldien gedachte Friezen de pligt van gehoorzaamheid hemwaarts weder wilden betrachten, hij hen en hunnen koophandel voorstaan, en hunne Voorregten beschermen zoude. Daarenboven dagvaart hij uit het midden van hen een getal van twee honderd personen, om in 's Hage te verschijnen, tegen 1 December, met toezegging van Vrijgeleide. 2 October 1469. I, 626.
--Brief van de Abten, Prelaten, Hoofdlingen, Steden, het gemeene Land van Oostergoo en Westergoo aan Karel, Hertog van Bourgondië, bij welken zij te kennen geven, dat zijn Vader Hertog Philips geen inbreuk had gemaakt op de Voorregten, hun door Keizer Karel geschonken en door Koning Willem bevestigd, en verzoeken, dat hij zich nader wilde verklaren, op welke voorwaarden hij Hertog Heer over hun Land wezen, en welke Privilegiën hij hun gunnen wilde; met begeerte, dat de dagvaarding tegen den 1 December, uit aanmerking van het wintersaizoen, mag worden uitgesteld tot Mei eerstkomende. 17 October 1469. 1, 628.
--Privilegia Caroli, Ducis Burgundiae etc, Frisonibus irrogata, postquam Dominum sibi cooptassent legitimum.
Voorregten door Karel, Hertog van Bourgondië, den Friezen gegeven, nadat zij hem tot hunnen wettigen Heer hadden aangenomen. 9 Julij 1470. I, 637.
--De Steden en Deelen van Westergoo, te Sneek vergaderd, bevestigen het Privilegie aan de Stad IJlst gegeven. .. Junij 1477. I, 670.
--Privilegiën, aan die van Stavoren gegeven door Christiaan, Koning van Denemarken. Mei of Junij 1478. I, 677.
--Privilegia, olim ab Imperatoribus Frisiis concessa, a Frederico III, non solum confirmata, verum etiam ampliata. 1 April 1479. I, 682.
De Privilegiën, door Keizer Karel den Groote en Koning Willem aan de Friezen gegeven, door Keizer Frederik geconfirmeerd niet alleen, maar ook vermeerderd, hen ontheffende van alle beloften en eeden van onderwerpinge, in voortijden den Graven van Holland gedaan, en bevestiging dies door den Aartshertog Maximiliaan, met toestemming van Vrouwe Maria en Grooten van Holland. (Vertaling.) I, 686.
--Privilegiën, aan die van Stavoren gegeven, door Lodewijk XI, Koning van Frankrijk. 9 Julij 1480. I, 693.
--Brief van Johan Rengers ten Post aan die van Oostergoo en Westergoo, nopens hetgeen hij als Gezant aan den Keizer verrigt heeft, om de oude en nieuwe Privilegiën bevestigd te krijgen. .. Mei 1483. I, 720.
--Missive van Douwe Ytinga, Persona te Ytens en Keizerlijken Majesteits Kapellaan, aan Regt en Raad van Oostergoo en Westergoo, vergaderd te Sneek, waarbij hij kennis geeft, dat hij met den Keizer heeft gesproken en vastgesteld, dat zij remissie zullen hebben van alle achterstalligen tribuut en tijns, benevens nieuwe confirmatie hunner Privilegiën; en wanneer die van Oostergoo en Westergoo den Keizer en zijne nakomelingen in het Roomsche Rijk gehoorzaam zijn, en jaarlijks den tijns van elk huis, dien zij schuldig zijn, betalen, zal de Keizer aan voorsz. Landen doen, 't welk een goed Heer aan zijne Landen verschuldigd is. 23 Augustus 1492. I,753.
--Hugo, Burggraaf van Leissenich enz., van wege Georg en Hendrik, Gebroeders, Hertogen van Saksen, Stadhouder, houdt de zaak tusschen die van IJlst ter eener, en die van Sneek en Wijmbritseradeel ter andere zijde, aangaande de Privilegiën van IJlst in statu, tot dat door de Hertogen van Saksen daaromtrent nader zal zijn gedisponeerd. 25 Augustus 1502. II, 224.
--Artikelen van Privilegiën en Vrijheden, aan de Stad Leeuwarden gegund, en verteekend door Graaf Floris van Egmond, Stadhouder, met belofte, om daarvan te doen expediëren brieven in behoorlijke forma, zoo wanneer de Magistraat en Burgers van voorsz. Stad den eed van huldiging aan den Prins van Spanje zullen hebben gedaan. 30 Junij 1515. II, 310.
--Graaf Floris van Egmond, Stadhouder van Friesland confirmeert, approbeert en ratificeert de Artikelen, Privilegiën ei Vrijheden, door hem aan de Stad Leeuwarden vergund. 1 Julij 1515. II, 315.
--Vergunning van verscheidene Privilegiën aan de Stad Franeker, alsmede bevestiging der Privilegiën, hun voormaals door Hertog Albert van Saksen en zijne Zonen gegeven, door Floris van Egmond, in naam van Karel, Prins van Spanje, gedaan. 8 Julij 1515. II, 316.
--Prins Karel van Spanje begiftigt de Stad Leeuwarden met verscheidene Geregtigheden, Vrijheden en Privilegiën. 6 Februarij 1516. II, 329.
--Privilegiën, door Karel, Hertog van Gelderland en Gulick en Grave van Zutphen, aan de Stad Sneek gegeven. 3 Mei 1517. II, 349.
--Privilegiën, door Koning Karel van Castilië aan de Stad Dokkum gegeven. .. December 1517. II, 362.
--Keizer Karel verleent aan Douwe Jouwsma, Schelto van Andla, Hoyte Bottez. en Pieter Hommes gelijke Zekerheden, Vrijheden en Privilegiën, als aan die Heerschappen, die des Keizers partij in Friesland gehouden hebben. 15 October 1522. II, 433.
--Privilegiën, door Keizer Karel aan de Stad Leeuwarden vergund, op nieuw geconfirmeerd, doch met eenige limitatiën. 7 December 1524. II, 478.
--Approbatie en Ratificatie van het accoord, door die van Steenwijk gemaakt met den Stadhouder Georg Schenk cum soc., door den Keizer daartoe gecommitteerd, aangaande verscheidene Privilegiën, aan de Stad Steenwijk toegestaan. 8 Junij 1527. II, 528.
--Declaratoor van de Prelaten in Friesland, aan den Stadhouder en Raden, dat zij niets kunnen consenteren in prejudicie van hunne Privilegiën. 20 April 1532. II, 610.
--Privilegiën, aan de Stad Bolsward door Keizer Karel verleend. 6 Julij 1534. II, 658.
--Proces-Verbaal van de Commissarissen Mr. Karel van der Nitsen en Dr. Hector van Hoxwier, door den Keizer gecommitteerd, om af te doen hetgeen tegen de Privilegiën en Tractaten van Friesland gedaan is. 13 Januarij tot 12 Julij 1540. II, 780.
--Instructie, gemaakt door de gepriviligeerde Heerschappen van Friesland, op het stuk van de Privilegiën, voor hunne Gedeputeerden, die zij aan den Keizer zullen afzenden, namelijk Mr. Sicco van Dekama, Pieter van Dekama en Sybrand van Roorda. 19 September 1545. III, 87.
--Commissie op de Gedeputeerden van Friesland, om af te doen en te herstellen hetgeen tegen 's Lands Tractaten en Privilegiën gedaan of gehandeld is. 24 April 1558. III, 427.
--Koning Philippus certificeert en confirmeert de Privilegiën, in de jaren 1515, 1516 en 1524 aan de Stad Leeuwarden gegund, met limitatie nogtans van Strafoefening in crimineele delicten. 16 Mei 1558. III, 433.
--Commissie voor den Deurwaarder, om de rectificatie en confirmatie der Privilegiën, aan de Stad Leeuwarden vergund, te publiceren. 25 Junij 1558. III, 437.
--Request der Ingezetenen van Friesland tegen Willem Lindanus, over het verbreken van hunne Privilegiën. 24 Julij 1559. III, 468.
--Acte van non prejudicie of vermindering der Privilegiën, aan de Heeren Gecommitteerden verleend. 25 Julij 1559. 1567. III, 470.
--Request voor den Olderman, de Burgemeesters, Schepenen en Raden der Stad Dokkum, om bij hunne Privilegiën te worden gemaintineerd; en de Heeren Grietslieden van Oost- en Westdongeradeel en Dantumadeel te ordonneren, om hunne Regtdagen binnen Dokkum te houden. 12 Mei, 12 Junij en 17 Julij. [?] III, 710.
--Request van de Burgemeesters, Schepens en Raad van Dokkum, om ter gelegener tijd te mogen procederen tot uitzetting en nominatie van Personen, om daaruit een nieuwen Raad te verkiezen, en te derogeren het Privilegie, bij de gemeente tot nog toe geusurpeerd; mitsgaders het appointement, door den Hove daarop gegeven. 18 December 1572. III, 918. --Privilegiën van Keizer Karel aan de Stad Dokkum vergund, door Koning Philips vernieuwd en bevestigd. 4 Julij 1577. III, 1141.
--Pointen en artikelen, tot conservatie en restauratie van de Privilegiën, loffelijke gewoonten en goede Costumen, nu over lang in dezen Lande geobserveerd en gebruikt, door de Gecommitteerden van den Lande geconcipieerd en in orde gesteld. .. Julij 1580. IV, 185.
--Commissie op eenige Heeren, om met den Stadhouder te spreken en te handelen tot herstel van 's Lands Privilegiën. 22 Februarij 1581. IV, 235.
--Memorie van de Edelen en Eigenerfden aan de Staten. tot bewaring van de Privilegiën des Lands, en wel bijzonderlijk dat de Rekenmeesters en Ontvangers niet behooren ten Landsdage te verschijnen. 13 November 1598. IV, 1017.
--Christiaan IV, Koning van Denemarken, bevestigt het Privilegie, door Koning Waldemar aan Stavoren gegeven. 30 Augustus 1642. V, 478.
--Resolutie, betrekkelijk de handhaving der Privilegié: van de Stad Bolsward, tegen verschillende misbruiken, aldaar in de Regering ingeslopen. 22 November 1672. V, 881.
--Zie Albert van Beijeren. Doleantiën. Fransche Vluchtelingen. Friesland. Friezen. Karel V. Klagten. Landsdag No. 9, 11, 14, 18, 35. Professoren. Propijn. Rebellen. Tol. Verbond. Verschillen. Visschen.
Procederen. Processen. Ordonnantie op het concluderen en fourneren van Processen. 20 December 1544. III, 58.
--Ordonnantie van den Hove, over het fourneren der Processen van den Procureur Generaal. 28 Mei 1546. III, 105.
--Ordonnantie op het concluderen en fourneren van Processen. 20 December 1549. III, 181.
--Ordonnantie van den Hove van Friesland voor de Advocaten, om in het fourneren van Intendit daarbij te voegen suffisante procuratie. 27 Junij 1553. III, 314.
--Stijl van Procederen voor den Hove, in cas van Tauxa tie, door Commissarissen van dien gedaan. 21 Mei 1574. III, 975.
--Zie Accijs. Costumen. Doleantiën. Justitie (Civiele en Crimineele). Landsdag No. 9, 11, 31. Leeuwarden. Nedergeregten. Revijsen. Surcheance.
Processïën. Order, om tot dankzegging voor de gelukkige aankomst des Keizers in Spanje, tot goede eendragt en verbetering der gebreken in het Christenrijk en wederstand der Turken en Ongeloovigen, alle weken eene generale en solemneele Processie te houden. 13 Februarij 1537. II, 692.
--Aanschrijving om zes weken lang Processiën te houden, tot afbidding om voorspoed op des Keizers wapenen en Heervaart tegen den Turk enz. 26 Junij 1542. II, 863.
--Aanschrijving, om Processiën te doen, ter bekoming van Gods zegen over des Keizers wapenen tegen Frankrijk. 31 October 1543. III, 29.
--Ordonnantie, om een maand lang, eenen dag per week, te houden generale en solemneele Processie, tot een gelukkig einde van het Concilie van Trente. Voorts verbod, dat niemand meer mag wedden op een zeker gevangene, of hij Ofken is of niet, en Ordonnantie, tot vernieuwde publicatie van het Plakkaat op den uitvoer van Granen. 11 Julij 1546. III, 106.
--Ordonnantie, om op de drie eerstkomende Zondagen na Nieuwjaar generale Processiën te houden, op dat de Troebelen mogen cesseren. 23 December 1567. III, 725.
--Missive, tot publicatie van zeker Plakkaat; alsmede om op den 15 Augustus Processiën te houden, en God te danken voor eene Victorie, op de Geuzen bij Jemmingen in Oost-Friesland behaald. 4 Augustus 1568. III, 743.
--Missive, tot het doen van Processie en Gebeden, om voorspoed over 's Konings wapenen, tot eendragt en vrede in de Catholijke Religie, welvaart des Volks, des Lands en des Komaf-, en ter eere van Gods heiligen naam. 18 September 1568. III, 753.
--Missive, om, wegens het overlijden van des Konings Zoon, over het geheele Land op den 3 October en vier volgende dagen de klokken te doen luiden, en op den zesden dag Proces en Gebeden te doen voor de rust zijner ziel, en voor den voorspoed en welvaart van den Koning en Zijne Landen enz. 23 September 1568. III, 754.
--Ordonnantie, om Processiën te doen; ten eerste: den 7 Januarij eerstkomende, wegens het overlijden der Koning van Spanje, en voor de rust harer ziele te bidden, na alvorens vijf dagen de klokken geluid te hebben, alles gelijk kort te voren voor den overleden Prins van Spanje is geschied; ten tweede den 9 dito, om God wegens eene behaalde Victorie te danken, en Hem nopens de voortduring van zijnen zegen te bidden. 20 December 1568. III, 759.
--Ordonnantie, tot eene generale Processie over de Victorie, tegen den Turk bevochten; en voorts om alle mogelijke vlijt aan te wenden tot het apprehenderen van Knevelaars en andere Kwaaddoeners. 27 en 30 November 1571. III, 872.
--Bevel van den Hove, om, wegens de geboorte van den Prins, waarvan de Koninginne van Spanje op den 4 December 1571, te twee ure na middernacht, is verlost, solemneele en generale Processiën te doen. Alsmede over het afsterven van de Stadhouder, Grave van Megen, volgens oud gebruik, de klokken luiden, en daarna in alle kerken uitvaart en begrafenis te houden 15 Januarij 1572. III, 878.
--Order tot het houden van eene generale Proces wegens de Victorie door Don Frederico op de Hugenoten bij Bergen in Henegouwen behaald. 26 Julij 1572. III, 895.
--Bekendmaking van de geboorte van een Prins, waarvan de Koningin den 11 Augustus 1573 is verlost, met bevel, dat geestelijke personen, ter eere van dien, hunne devotiën zullen verrigten en verdienstelijke werken doen. 1 October 1573. III, 952.
--Ordonnantie tot eene Processie over de Victorie Graaf Lodewijk van Nassau, bij Nijmegen op de Mokerheide, bevochten. 19 April 1574. III, 970.
--Zie Bidden. Dankdag. Dank- en Bededag. Religieusen. Surcheance. Tractaten. Vrede. Wapenstilstand Proclamatiën. Zie Huwelijks-Proclamatiën.
Procuratiën. Mondelinge Verklaring voor den Hove, wegens Steden in Friesland gedaan, houdende consent, om in eene te passeren Procuratie, aan de Verschieters van Penningen, te insereren de clausule van Verzekering, doch zoo wel voor de Landen als voor de Steden. 12 Maart 1577. III, 1109. --Resolutie, aangaande den vorm der Procuratiën, waarop de Volmagten ten Landsdage zullen gezonden worden. 10 Maart 1638. V, 443.
--Resolutie, dat het formulier van Procuratie voortaan onverbrekelijk zal worden gehouden. 10 April 1638. V, 444.
--Resolutie, waarbij de judicature over het veranderen der Procuratiën aan de Heeren Gedeputeerden uitsluitender wijze toegekend wordt. 23 Mei 1663. V, 692.
--Resolutie, waarbij het verzoek van eenige Edelen en Eigenerfden uit Oostergoo en Westergoo, over het visiteren der Procuratiën, afgewezen wordt. 21 Februarij 1668. V, 766.
--Resolutie der drie Landkwartieren, waarbij vastgesteld wordt, dat voortaan voor eene fundamenteele wet en order zal worden gehouden, de Procuratiën der Volmagten ten Landsdage door Gecommitteerden uit de Staten en de Heeren Gedeputeerden te visiteren en te laten onderzoeken. 29 Maart 1672. V, 817.
--Resolutie, genomen door het Kwartier der Steden tegen het voorgaand Staatsbesluit, over het visiteren der Procuratiën van de Heeren Volmagten ten Landsdage. 30 Maart 1672. V, 819.
--Resolutie, waarbij eenige Heeren Gecommitteerd worden, om de Procuratiën, door de Volmagten ter vergadering ingediend, te viseren. 16 October 1672. V, 863.
--Resolutie, dat de Procuratiën der Volmagten ten Landsdage, voor den jare 1673, door twee Volmagten uit ieder Goo, en drie uit het Lid der Steden, ten overstaan van den Heere Stadhouder, zullen worden gevisiteerd, doch zonder consequentie voor het toekomende. 9 Januarij 1673. V, 930.
--Commissie op eenige Heeren, om ten overstaan van den Heer Stadhouder de Procuratiën der Volmagten tot den Lands dag van 1673 te visiteren. 11 Januarij 1673. V, 935.
--Formulier eener Procuratie voor de Landen. 8 Februarij 1673. V, 953.
--Zie Aernsma (C). Dagvaard. Landsdag No. 25, 29, 78. Oostergoo. Steden. Stemmen. Trajecto (C. de). Volmagten.
Procureur-Greneraal. Ordonnantie, betreffende hetgeen de Procureur-Generaal in 's Keizers zaken met den Griffier te doen zal hebben. 14 Mei 1547. III, 123.
--Resolutie, betrekkelijk de admissie van den Procureur-Generaal dezer Provincie, tot het uitoefenen van zijn ambt. 12 April 1679. V, 1168.
--Zie Procederen.
--Subst.). Zie Boeijmer (E.).
Procureurs. Zie Stemming.
Proef. Zie Goudsmeden.
Proeven. Zie Nedergeregten.
Proevenaar. Zie Klaarkamp.
Professiën. Zie Ambten. Religieusen.
Professoren. Den Heeren Gedeputeerde Staten wordt verboden, om geen nieuwe Professoren te beroepen noch aan te nemen. 4 April 1600. IV, 1075.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, houdende verbod aan alle Professoren en Predikanten, om geene stellingen te leeren, strijdende met de formulieren van eenigheid. 3 Junij 1682. V, 1203.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Professoren en alle Leden der Universiteit wederom zullen genieten die vrijheid, welke dezelve voor de Resolutie van den 30 Maart 1072 gehad hebben. 4 Julij 1685. V, 1243.
--Zie Curatoren. Franeker. Landsdag No. 43, 78. Mesvechten
Profeten. Zie Waarzeggers.
Profijten. Zie Landsdag No. 43.
Prolongatie. Zie Granen. Pardon.
Promotiën. Zie Franeker.
Pronde of Proevene. Zie Aalsum.
Pronunciatiedagen. Resolutie, dat de Pronunciatiedagen voor het Collegie op Donderdag voor de Vacantiën zullen worden gehouden 11 November 1664. V, 738.
Propijn. Een Propijn van veertien duizend Caroli-gulden aan Zijne Keizerlijke Majesteit, tot een geschenk voor Zijne blijde komst in de Nederlanden, uit naam der Staten van Friesland, door hunne Gedeputeerden aangeboden, en sommige artikelen van Doleantie daarbij overgeleverd, met het antwoord van Zijne Majesteit op dezelve. 2 September 1531. II, 579.
--Rekening van des Keizers Propijn, alsmede van de zes Stuivers op den gulden rente, tot bepaling van de Dijken, in den jare 1529 in Westergoo omgeslagen. .... 1534. II, 661.
--Antwoord der Staten, op de propositie van wege den Keizer gedaan, belangende een Propijn tot vervanging der kosten, ter verovering van Groningen, Coevorden, Kuikhorst [Kinkhorst bij Meppel] en Drenthe. 10 October 1537. II, 708.
Propijn. Acte, waarbij de Gecommitteerden van den Keizer verklaren geen genoegen te nemen in het antwoord der Staten op hun voorstel, tot het inwilligen van zeker Propijn, van 's Keizers wege gedaan, met revocatie der apostillen, op de overgeleverde artikelen van bezwaar verleend. 15 October 1537. II, 713.
--Belofte of verklaring des Keizers, dat de Gratuiteit van veertig duizend Caroli-gulden, Zijner Majesteit door de Staten van Friesland verleend, niet in consequentie zal worden getrokken, en wezen zal zonder prejudicie van 's Lands Privilegiën en Vrijheden. 14 Augustus 1539. II, 762.
--Declaratie des Keizers, dat het Don Gratuit van veertig duizend Caroli-gulden, aan Zijne Majesteit door de Staten van Friesland geconsenteerd, zal zijn zonder prejudicie van hunne Privilegiën en Vrijheden, en nooit in consequentie zal worden getrokken. 31 October 1539. II, 773.
--Propositie, door Dr. Lodewijk Schoer, President van den Secreten Raad in tegenwoordigheid der Koninginne, aan de Staten van Friesland te Leeuwarden gedaan, om dezelve te bewegen van Zijne Keizerlijke Majesteit een opschot van zestig duizend Caroligulden to accorderen, tot erkentenis van de zware kosten in het bemagtigen van Gelderland en Zutphen aangewend, en in het bevorderen van den vrijen handel in de Oostzee enz. 1 Julij 1545. III, 63.
--Commissie van Keizer Karel op Gerrit van Loo, om de zestig duizend Caroli-gulden, aan Zijne Majesteit door de Staten van Friesland tot een Propijn geaccordeerd, te ontvangen. 7 Julij 1545. III, 76.
--De Staten van Friesland accorderen en onthieten (beloven) den Keizer een Propijn van zestig duizend Caroli-gulden, onverkort hunne Tractaten en Privilegiën. 8 Julij 1545. III, 77.
--Acceptatie van de zestig duizend Caroli-gulden, aan Zijne Keizerlijke Majesteit op de Propositie van de Koninginne Regente te Leeuwarden gedaan, en bij de Staten van Friesland geaccordeerd. 8 Julij 1545. III, 78.
--Koninginne Maria belooft aan de Staten van Friesland, om de acte, waarbij aan den Keizer tot een Don Gratuit geaccordeerd is zestig duizend Caroli-gulden, na betaling te zullen restitueren. 2 November 1545. III, 100.
--De Staten van Friesland beloven den Koning een goed Propijn toe te staan, mits alvorens te doen remedieren op zekere Artikelen en Doleantiën. 22 April 1558. III, 426.
--De Steden van Friesland consenteren, op de daartoe gedane Propositie en Petitie, om den Koning een geschenk te doen naar de grootheid hunner Landen. 24 April 1558. III, 428.
--De Steden van Friesland approberen het Consent, door hunne Volmagten gedragen, om den Koning een Geschenk te geven naar de grootheid hunner Landen. 24 April 1558. III, 429.
--Aan den Koning van Spanje vijftig duizend Caroli-gulden geaccordeerd onder zekere conditiën, en bij de Hertoginne Regente aangenomen. 18 Augustus 1560. III, 520.
--Acte van protestatie, dat de opbreng van vijftig duizend Caroli-gulden, aan den Koning toegezegd, den Staten van Friesland onschadelijk zal zijn, en onverkort hunne Regten en Privilegiën. 17 September 1560. III, 529.
Ordonnantie, om bij poene van executie met Martini naast komende aan den Rentmeester-Generaal op te brengen, volgens omslag door 's Lands Gedeputeerden gemaakt, twee stuivers voor ieder Floreen, tot voldoening van het eerste vijfde deel der geaccordeerde en geaccepteerde vijftig duizend Caroli-gulden. Voorts dat de Pastoren Register moeten houden van de Gedoopte Enderen, derzelver Ouders en Gevaders; vervolgens orders, betreffende het gedrag der Priesters, der Ingezetenen en der Inkomelingen. 28 October 1560. III, 532.
--Heer Ysbrand van Harderwijk, Prelaat van Lidlum, Dr. Rienck van Burmania, Watthie van Camminga, Iemme van Burmania en Hessel van Aysma, representerende de Gedeputeerde Staten van Friesland, door Boudewijn van Loo, des Konings Rentmeester, voor den Hove ontboden, om uitschrijving te doen tot betaling van het Propijn, Martini zullende verschijnen, tot voldoening van eene Assignatie, hem door den Koning gezonden. 23 October 1561. III, 562.
--Omslag, gemaakt op de Floreenrente over geheel Frieshud tot invordering van den tweeden termijn der aan den Koning accordeerde som van vijftig duizend Caroli-gulden. 23 Octobi 1561. III 563.
--Uitschrijving, om de twee Philipsen, of zeven Oortjes, den Floreen omgeslagen, in te vorderen, tot betaling van den tweeden termijn in het Propijn van de vijftig duizend Caroli-gulden aan den Koning geaccordeerd. 25 October 1561. III, 564.
--Verklaring van de Volmagten der Steden, op een Landsdag gedaan, nopens eene propositie der Volmagten van de Landen omtrent eene verdubbeling van Excijs in computatie van de te betalene termijnen van het Propijn van 128,000 Caroli-gulden. 12 Mei 1571. III, 844.
--Contra-verklaring der Lands Volmagten op de verklaring der Steden, nopens de betaling van het Propijn van 128,000 Caroli-gulden. 13 Mei 1571. III, 845.
--Request van Gecommitteerden van de Landen en Steden aan den Hertog van Alva, om ontslag of ten minste surcheance van de betaling der beloofde 128,000 Caroli-gulden aan den Koning, uithoofde van de voorgevallene zware doorbraak der Zeedijken en overstrooming der landen. 13 Mei 1571. III, 846.
--Argmentatie van een gepresenteerde Contributie in de Steden. 14 Mei 1571. III, 848.
--Remonstrantie voor de Volmagten der Steden, omtrent de manier van betaling van hun quota in het Propijn van 128,000 Caroli-Gulden. 14 Mei 1571. III, 849.
--Nadere presentatie van de Volmagten der Steden, om tot het Propijn van 128,000 Caroli-gulden, aan den Koning geaccordeerd, uit de goederen in hunne Steden te contribueren en te betalen de som van vijf duizend Caroli-gulden, mits hebbende consent om dezelve te collecteren van de Burgers en Ingezetenen op een Omslag, bij hen te maken. 15 Mei 1571. III, 851.
--Uitspraak, gedaan door den Stadhouder Grave van Megen, waarbij verklaard wordt, dat de Steden de Landen in de contributie van het Propijn van 128,000 Caroli-gulden voor ditmaal te hulp zullen komen, met de betaling van tien duizend gelijke Guldens, op zoodanige termijnen als gemelde 128,000 Caroli-gulden voldaan moeten worden. 19 Mei 1571. III, 852.
--Request van de Volmagten der Steden, om consent tot het maken van een Omslag, tot uitvinding van de geimponeerde tien duizend Caroli-gulden, met het appointement van den Hove. 25 Mei 1571. III, 854.
--Uitschrijving van vier stuivers op den Floreen, tot betaling van den laatsten termijn des geaccordeerden Propijns van 128,000 gulden, en van een halven stuiver tot zekere gratificatie. 17 October 1575. III, 1035.
--Zie Contributie. Floreen. Landsdag No. 8, 9, 11. Loo B. van. Schatting.
Propositie. Zie Krijgsvolk. Stadhouders. Staten. Staten-Generaal. Veldmaarschalk. Volmagten.
Proppingaland. Zie Aalsum.
Proscriptie. Zie Stanley (W.)
Protectie. Zie Engeland (Koninginne van).
Protest. Protestatie. Zie Consenten. Edellieden. Erfenissen. Eloreen. Geconfoedereerden. Gedeputeerden. HennaarderadeeL lmpositiën. Isbrandi (E.). Landsdag No. 6. Oostergoo. Propijn. Resten. Steden. Unie. Veldmaarschalk. Volmagten. Westergoo.
Prothocolleren. Zie Godsdienst.
Proviand. Zie Ammunitie. Granen. Landsdag No. 36, 42. Leger, Menaldumadeel. Plakkaten.
Provianderen. Zie Floreen. Granen.
Proviandiers.. Plakkaat, dat alle Proviandiers hunne Vivres en Provisiën zullen hebben te transporteren en aanvoeren naar het leger omtrent Maastricht, zullende genieten vrijheid van Tollen en allerhande Ongelden, als ook van Arresten enz. 31 Augustus 1568. III, 748.
--Notificatie, waarbij aan de Proviandiers en Zoetelaars vrijheid wordt vergund, om in het leger in Gelderland alle soorten van Vivres, zonder betaling van eenigen Impost, te mogen brengen en toevoeren. 22 Mei 1591. IV, 774.
Proviandmeesters. Zie Landsdag No. 44.
Provinciën. Zie Quota.
Provinciën (Geünieerde). Zie Krijgsvolk. Unie.
--(Overheerde). Zie Gecommitteerden. Unie.
Provisiën. Zie Coevorden. Granen. Proviandiers.
Provoost (Geweldige). Zie Geregts-Scholtus. Landsdag No. 42.
Psalmboek. Zie Leeuwarden.
Publicatiën. Zie Edicten.
Purge. Zie Uitgewekenen.
Pybinga (H.). Zie Sjaarda (D.).
Q.
Quaestiën. Zie Familiegeld. Franeker. Gedeputeerden. Synode. Stemmen.
Quijt- en Vrijbrief. Zie Beveworden.
Quitance. Zie Artillerij. Quitantie. Zie Aalsum. Engwird. Friesland. Gerkesklooster. Hasker-Convent. Heunschip. Klaarkamp. Landsdag No. 28. Soldaten. Zaadland. Zion.
Quitantiegeld. Zie Ontvangers.
Quota. Kesolutie, waarbij de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit gelast worden, met de goedwillige Provinciën te adviseren en resolveren tot inwilliging en aanneming van eene redelijke en behoorlijke Quota naar proportie van die Provinciën. 16 Maart 1611. V, 182.
--Resolutie, waarbij vier Heeren buitengewoon gecommitteerd worden, om ter Generaliteit te besogneren over het redres van de Quotaas der Provinciën, die van de oude Quota afgeweken zijn. 30 Januarij 1612. V, 184.
--Instructie voor de Heeren Gecommitteerden, die wegens de Provincie Friesland zullen besogneren bij de Hoog Mogende Heeren Staten-Generaal, over het redres van de Quota volgens de Resolutie van den 30 Januarij 1612. 30 Januarij 1612. V, 185.
--Resolutie, waarbij de buitengewone Gecommitteerden dezer Provincie ter Generaliteit gelast worden, om binnen drie weken de Vergadering der Staten-Generaal, onder behoorlijk Protest, te verlaten, indien binnen dien tijd het redres der respective Quotaas niet in orde gebragt kan worden. 22 Mei 1612. V, 187. -
--Resolutie, waarbij de buitengewone Gecommitteerden nogmaals gelast worden, om zich naar 's Hage te begeven, ten einde te bemiddelen, dat de Provinciën bij provisie tot aanneming van een redelijk Quota mogten worden gebragt . 18 Junij 1612. V, 187.
--Resolutie, op de propositie der Heeren Gecommitteerden uit hunne Hoog Mogenden, Zijne Excellentie en den Raad van State, aangaande de Quota van Zeeland en der andere Provinciën; verblijvende de Staten van Friesland bij de Quota van elf ten honderd. 16 April 1613. V, 190.
--Resolutie der Staten van de Zevenwouden en Steden nopens het elargeren der Quota van Friesland. 18 Mei 1613. V, 191.
--Resolutie der Staten van Oostergoo en Westergoo, waarbij zij persisteren bij hunne gedane presentatie van elf ten honderd. 18 Mei 1613. V, 191 .
--Resolutie, waarbij de Staten van Oostergoo en Westergoo alsnog persisteren bij de Resolutie van 18 Mei 1613. 26 Junij 1613. V, 192.
--Resolutie, waarbij de Heeren van Oostergoo en Westergoo, tot behouding van de gemeene zaak, de Quota van 11,428 gulden 11 stuivers 5 penningen in de honderd duizend alleen voor de jaren 1612 en 1613 aannemen. 20 Augustus 1613. V, 193.
--Missive der Staten van Friesland aan hunne Hoog Mogenden, aangaande de gedreigde executie tegen de Kwartieren van Oostergoo en Westergoo. 20 Augustus 1613. V, 193.
--Resolutie, waarbij de Staten persisteren bij hunne Resolutie in September ll. genomen, op de bezetting van Delfzijl, en consenteren in het verminderen van Zeelands Quota van elf op negen ten honderd, des dat Friesland mede werde verligt. 15 Maart 1617.
V, 224.
--Missive der Staten van Friesland aan Willem Hendrik, Prins van Oranje, betrekkelijk de bezending uit hunne Hoog Mogenden en den Raad van State naar deze Provincie, wegens de Quota. 7 Februarij 1675. V, 1101
--Missive van de Staten van Friesland aan hunne Hoog Mogenden, betrekkelijk de bezending naar deze Provincie, wegens de Quota. 7 Februarij 1675. V, 1102.
--Resolutie, waarbij eenige Heeren gecommitteerd worden, betrekkelijk het point van de bewuste Submissie van Zijne Hoogheid, den Prins van Oranje en den Raad van State, zich naar de Provincie van Stad en Lande te begeven, om met dezelve over dit gewigtig stuk en andere zaken te confereren. 6 Maart 1675. V, 1105.
--Resolutie, betrekkelijk de Quota dezer Provincie. 21 Februarij 1683. V, 1206.
--Zie Landsdag No. 60. Leeuwarden. Leger. Petitie. Soldaten. Steden. Unie. Verschillen. Verschot.
Quotisatie. Uitschrijving van de maandelijksche Quotisatie voor de maanden Mei en Junij, door de Volmagten der Steden over hunne corpora en uitburen^ op eigener autoriteit gedaan. 6 Mei 1583. IV, 369.
--Resolutie, genomen door de Volmagten der Steden, om de gewone Quotisatie nogmaals te zullen opbrengen, en de disputen, daaromtrent onder malkander zijnde, te geven ter decisie van den Stadhouder en Baden 's Hofs van Friesland. 26 Augustus 1586. IV, 645.
--Zie Floreen. Franeker. Krijgsvolk Munt (De). Schatting.
R
Raad. Raden. (Raadsheeren.) Zie Admiraliteit Baex (Gijsbert van). Gedeputeerden. Hof van Friesland. Jarghes (E.). Krijgsvolk. Landsdag No. 8. Mindergetal. Mulaert (Gerrijt). Privilegiën. Regering. Stadhouders. Volmagten.
Raad van State. Instructie voor een aan te stellen Baad van State, door de Provinciën dubbel te nomineren en daaruit door den Prins van Oranje en de Staten-Generaal te verkiezen, om voor den tijd van een jaar te bedienen. 11 September 1583. IV, 387. --De Heeren Volmagten der Steden hebben verkoren tot Baad van State Frans Jans, Burgemeester te Sneek, in plaats van Dr. Rembertus Syrxma. 5 April 1600. IV, 1078.
--Resolutie, waarbij de Staten de nieuwe Instructie voor den Raad van State goedkeuren. 1 October 1653. V, 565. --Zie Doijem (Orck van). Gecommitteerden. Gedeputeerden. Geertruidenberg. Landsdag No. 27, 48. Leycesta (Grave van). Petitiën (Generale). Staten-Generaal. Willem III. Zout.
Raadsbestelling. Zie Bolsward. Dokkum. Franeker. Godsdienst Harlingen. Hindeloopen. Hof van Friesland. IJlst. Leeuwarden. Slooten. Sneek. Stavoren. Steden. Workum.
Raadsheeren. Verzoek van de Volmagten der Steden Leeuwarden en Franeker, aan de Volmagten der drie Goën en overige Steden respective, om niet te treden tot verkiezing van nieuwe Raadsheeren, zonder voorafgaande onderlinge communicatie; met protestatie van onschuldig gehouden te willen worden, ingevalle onbekwame personen tot dat ambt verkoren werden; benevens het notarieel relaas van de geëxploiteerde insinuatie en protestatie dies, daarop gepasseerd. 7 April 1597. IV, 960.
--Zie Hof van Friesland. Landsdag No. 61, 78.
Raadsmannen. Octrooi, door Keizer Karel aan de Stad Workum verleend, om vier en twintig Raadsmannen te verkiezen. 29 December 1539. II, 778.
Raken. Riken. Zie Camuzer. Stavoren.
Raming. Zie Oorlog.
Rantsoen. Zie Rebellen.
Rapporten. Rapport van de Besogne, gehouden te Delft, door de Heeren Hiddema en Jacob Jacobszoon, over het in trein brengen in al de Vereenigde Provinciën van eenige middelen van Konvooijen, Licenten en Consumptiën, tot hoeding der Oorlogskosten enz ..... 1590. IV, 761.
--Zie Landsdag No. 27, 38, 76. Naerden (M. v.). Regering.
Rataller (J.). Aan Johan Rataller, Rentmeester, de goederen van Hessel Epes en Nanne Reyntsz., in vergoeding van zijne schaden, toegestaan. 24 December 1516. II, 342.
--Zie Landsdag No. 31, 33, 62.
Ratificatiën. Zie Pacificatie. Privilegiën. Sneek. Tractaten. Unie. Wapenstilstand.
Rauwerd. Zie Zijltille.
Hauwerderhem. Uitspraak over het verschil, tusschen die van Rauwerderhem met Sneeker Vijfga ter eener, tegen die van Bozum ter andere zijde, aangaande de Tille aldaar. 2 October 1527. II, 533.
--Zie Dijken. Engwird (Klooster). Westergoo.
Realen. Zie Gevangenen. Munt (De).
Rebellen. Plakkaat, houdende bevel, dat al degenen, die eenige koopmanschappen, gelden of andere goederen, toebehoorende aan de Rebellen van de Stad en het Nederstichtsche van Utrecht, onder zich hebben, dezelve binnen acht dagen moeten aangeven, op eene belooning van den vijfden Penning. 15 Mei 1528. II, 542.
--Plakkaat, om roerende noch onroerende goederen, schulden of anderzins, den gebannen Rebellen toebehoorende, onder zich te houden, te verbergen of verzwijgen, maar daarvan, gelijk ook van alle valsche contracten en van alle pretensiën, kennis te geven. 26 Junij 1558. III, 437.
--Ordonnantie, gemaakt tegen het bedrog en de loosheid, die gepleegd worden tegen de onderhouding van de Plakkaten, Ordonnantiën en Geboden, waarbij gestatueerd is, dat men met de Rebellen en Vijanden van Zijne Majesteit niet mag handelen. 6 April 1565. III, 643.
--Generaal verbod, om met de Rebellen te converseren, trafiqueren of eenige koopmanschap te doen, of dezelve eenige penningen, onder wat voorwendsel het ook moge zijn, toe te zenden, bij verbeurte van lijf en goed. 16 September 1566. III, 682.
--Plakkaat, om met de gebannen Rebellen geene correspondentie te houden, noch hun bijstand te verleenen, bij poene van voor aanhangers en medepligtigen gehouden en gehandeld te zullen worden; maar ter contrarie die te vangen of aan te melden, indien zij elders binnen 's Lands zijn. 26 Junij 1568. III, 738.
--Plakkaat, dat niemand mag koopen of aanhandelen eenige actiën, pretensiën of schulden, ten laste van de geëxecuteerde gebannenen, gevlugte of beschuldigde personen om Rebellie en Oproer. 17 Julij 1569. III, 770.
--Ordonnantie, om de Rebellen geen rantsoen te betalen. 28 September 1569. III, 771.
--Personeele waarschuwing aan, en handelingen met de Volmagten der Landen, aangelegd om de Rebellen wederstand te bieden. 28 Maart tot 11 April 1570. III, 781.
--Ordonnantie, om, tot beveiliging van den inval der Rebellen enz., den derden man uit te zetten en te wapenen; alsmede om dezelven den behoorlijken eed van getrouwheid af te nemen. 1 Julij 1570. III, 794 .
--Plakkaat, verbod om niet te gehoorzamen aan de bevelen der Rebellen, die Dordrecht hebben ingenomen. En bevel tot het overbrengen van eene specificatie van alle Renten, Tienden, Cijnsen en Visscherijen, onder den bedrijve van den Dordschen Waard enz. 1 Augustus 1572. III, 896.
--Ordonnantie en Plakkaat des Konings, om te annoteren alle roerende en onroerende goederen, actiën en schulden der Bebellen, en tot nadere dispositie te bewaren. 6 October 1572. III, 907.
--Plakkaat, dat elk zijnen Grietman moet adsisteren tegen de Rebellen. 24 October 1572. III, 910.
--Plakkaat des Konings, waarbij verboden wordt met de Rebellen te handelen of eenige koopmanschap te doen, en dezelves victualie toe te voeren. 21 November 1572. III, 913.
--Plakkaat des Konings, van geene Rebellen te herbergen of hunne goederen te bewaren. 5 December 1572. III, 915
--Missive, nopens de receptateurs der Rebellen; vaststelling van vier stuivers op de Floreenrente en bevel tot informatie, wie tot de Rebellen zijn overgegaan. 5 December 1572. III, 916.
--Plakkaat, om niet te gedogen dat de Rebellen in Friesland converseren of eenige hantering of koopmanschap doen. 24 December 1572. III, 920.
--Plakkaat, om geene waren of koopmanschappen, komende van de Vijanden en Rebellen van Zijne Majesteit, te brengen in de Landen van herwaarts over. 12 Maart 1573. III, 929.
--Verbod, nopens het dagelijks af- en aanvoeren van de stranden en duikeldammen van het Bildt, uit en in zee naar de Eilanden met kleine scheepjes, die de Rebellen en Zeeroovers overvoeren, gebiedende alleen af en aan te varen van de Nieuwezijl, op het Bildt gelegen. 29 Mei 1573. III, 939.
--Hetzelfde verbod, gedaan in de Grietenij van Barradeel, om alleen af of aan te varen van de Havens in dat Deel. 12 Junij 1573. III, 939.
--Verbod nopens het dagelijks af en aanvaren naar de Eilanden van het gansche strand langs de Grietenij van Ferwerderadeel, uitgezonderd aan of van de Nieuwezijl, op het Bildt of in de Rijd te Holwerd. 27 Junij 1573. III, 943.
--Publicatie, dat de aanhangers der Rebellen, binnen den tijd van drie uren na de publicatie, uit de Stad en Jurisdictie van Leeuwarden zullen vertrekken; met des Deurwaarders relaas hierbij gevoegd. 3 Julij 1573. III, 944.
--Ordonnantie, om naarstiglijk tegen de zamenrotting der Rebellen in den Dorpe Joure te waken. 1 Augustus 1573. III, 945.
--Nieuw Plakkaat des Konings, waarbij alsnog, boven alle voorgaande Plakkaten, bevolen wordt geen de minste correspondentie of communicatie met de Rebellen te houden. 4 Julij 1575. III, 1022.
--Waarschouwing tegen een voorgenomen inval der Rebellen in Friesland, met vermaning aan een iegelijk, om op zijne hoede te zijn, en de Ordonnantie van den 6 Mei strikt te observeren, en zich verder te informeren op den toestand en sterkte der Rebellen op de Eilanden. 18 October 1575. III, 1036.
--Ordonnantie tegen de list en geheimen handel met de Vijanden en Rebellen; alsmede tegen het namaken van de brieven en zegels der neutrale Mogendheden. 6 April 1576. III, 1050.
--Ordonnantie, dat al de huisvrouwen der Rebellen, voortvlugtigen en gebannenen, uit de Steden dezer Landen moeten vertrekken, bij arbitrale correctie. 30 Mei 1576. III, 1055.
--Missive van den Stadhouder en den Hove van Friesland, behelzende verscheidene Ordonnantiën, betrekkelijk de Rebellen; het verkorten der Tractaten en Privilegiën; den uitvoer van Vee en Gevogelte; de inschrijving van Krijgsvolk; de Waalsche Soldaten, en het vangen van Knevelaars, Zeeroovers en ander Geboefte. 11 September 1576. III, 1070.
--Plakkaat en Ordonnantie, om met geen Rebellen en Vijanden te handelen, converseren, trafiqueren, hun geld te beschikken of zich onder hunne protectie of sauvegarde te begeven- 11 September 1576. III, 1071.
--Zie Baex (G. van). Handel. Hugo. Monstering. Mulaert (G.). Paspoorten. Plakkaten. Vagebonden. Waarden.
Receptateurs. Zie Rebellen.
Recessen. Commissie van de Gedeputeerde Staten voor Julius van Botnia en Goslick Hiddema, om ter Vergadering van de Generale Staten tot Middelburg te verschijnen, en aldaar met de Volmagten der andere Provinciën te adviseren, resolveren en sluiten, aangaande de Recessen van Antwerpen en Utrecht, benevens andere zaken, alles volgens inhoud hunner Instructie. 16 Julij 1583. IV, 380.
--Zie Landsdag No. 25, 59, 77.
Recommandatie. Zie Aremberg (Wed. van).
Recommandatiebrief. Zie Gedeputeerden.
Rector Magnificus. Zie Landsdag No. 54.
Reddiger. Zie Smit (Jelle).
Redding. Zie Advijs.
Redres. Zie Pointen van Reformatie en Redres.
Reductie. Zie Middelen.
Reformatie. Zie Doleantiën. Landsdag No. 63. Pointen van Reformatie en Redres. Regering. Verschillen.
Reformatore Artikelen. Zie Doleantiën. Gedeputeerden.
Regenten. Zie Hendrik Casimir II. Hindeloopen.
Regering. Overdragt der Regering van Vrouwe Jacoba van Beijeren, Gravinne van Holland enz. en Vrouwe van Friesland, aan Philips, Hertog van Bourgondië. 3 Julij 1428. I, 482,
--Provisioneel Reglement van Prins Willem van Oranje, op het stuk van Regering in Friesland gemaakt, met de Advysen der Heeren Edelen daarop gegeven. 5 April 1581. IV, 241.
--Redenen, waarom het niet geraden zij, dat de Staten van Friesland de Regering der Landen en Steden weder overgeven in handen van den Raad Provinciaal ..... 1582. IV, 333.
--Ontwerp van Regering, ingesteld door de Volmagten der Steden in Friesland. 14 en 19 April 1583. IV, 358.
--Resolutie, genomen door de Landen tegen de Steden, nopens de Regering, het zitten der Gedeputeerden en andere zaken, betreffende den gemeenen stand van Friesland. 23 April 1583. IV, 362.
Voorslag, door den Luitenant-Gonverneur en Commissarissen aan de Steden gedaan, betrekkelijk de provisioneele Regering dezes Lands; met de verklaring der Steden of antwoord op dien voorslag, waarom zij die konden aannemen, met presentatie, deze zaak eene maand in statu te willen laten blijven enz. 16 en 17 Mei 1583. IV, 370.
--Instructie en memorie voor Wytze van Camminga en Christoffel Arendsma, naar 's Hage gezonden, om met den Grave van Leycester en de Generale Staten te handelen over het stuk van Regering. 20 April 1586. IV, 595.
--Resolutie, waarbij de drie pointen, betrekkelijk de Regering, Religie en Militie goedgekeurd worden. 30 November 1643. V, 481.
--Resolutie, waarbij de Gecommitteerden ter Generaliteit gelast worden de drie pointen, betrekkelijk de Regering, Religie en Militie, wegens Friesland, onder zekere voorwaarden te onderteekenen en als onverbrekelijk vast te stellen. 1 December 1643. V, 482.
--Pointen en Artikelen, door Gecommitteerden uit de Vroedschap der Stad Harlingen aan den Magistraat en gezworen Gemeente voorgesteld, over eenige verbeteringen in de Stads Regering; benevens de uitspraak over dezelve door den Stadhouder Willem Frederik, Vorst van Nassau, gedaan, en den brief daarbij gevoegd. 9 Februarij 1659. V, 609.
--Resolutie, op de propositie der Heeren Gecommitteerden uit den Hove Provinciaal, aangaande het bijleggen der onlusten en misverstanden omtrent de Regering voorgevallen, met bijvoeging van dat voorstel. 29 November 1672. V, 886.
--Missive daartoe betrekkelijk van de Staten van Friesland, aan de Algemeene Staten der Vereenigde Nederlanden. 30 November 1672. V, 888.
--Missive als boven van de Gedeputeerde Staten van Friesland aan de Algemeene Staten der Vereenigde Nederlanden, met Bijlagen. 30 November 1672. V, 892.
--Project of voorslag van middelen, opgesteld, om de verwijdering tusschen de tegenwoordige Heeren Regenten en verscheidene Grietslieden en andere voorname geïnteresseerde Ingezetenen, ter gelegenheid van de Resolutie, door de Edel Mogende Heeren Staten van het Land, hunne bijeenkomst te Sneek hebbende gehouden, op den 27 September ll. genomen, te herstellen. 5 December 1672. V, 907.
--Resolutie, waarbij eene commissie aan den Heere Stad houder benoemd wordt, betrekkelijk de thans zwevende geschillen in de Regering. 6 December 1672. V, 908.
--Resolutie, behelzende het Rapport der Heeren Gecommitteerden tot de bezending aan Hare Hoogheid en den Heere Stadhouder, betrekkelijk de tegenwoordige geschillen. 6 December 1672. V ,910.
--Resolutie, behelzende een Rapport van 's Lands Secretaris, betrekkelijk dezelfde geschillen. 7 December 1672. V, 911.
--Zie Bolsward. Doleantiën. Hindeloopen. Landsdag No. 26, 27, 29, 31, 42, 78. Leycester (Grave van). Verschillen. Volmagten.
Regerings-Reglement. Zie Leeuwarden.
Regiment (Friesch). Zie Krijgsgeregt.
Registers. Publicatie, tot confirmatie en strikte observantie van hel Plakkaat tot opmaking der Registers van alle Kerkelanden, Renten en Beneficiën, en jaarlijksche waardij en inkomsten van dezehm 1 November 1543. III, 30.
--Zie Goederen (Geestelijke). Huizen (Schotschietende). Nedergeregten. Propijn.
Registratie. Zie Fideïcommissen. Landsdag No. 82. Leen. Rekenmeesters.
Reglementen. Pointen, welke de Gecommitteerden tot de Reglementen en verbetering derzelve den Staten van het Land voorgesteld hebben, met de daarop gevolgde Besluiten. 17 Julij 1634. V, 364.
--Zie Burgerwacht. Hof van Friesland. Landsdag No. 81. Leeuwarden. Ligting. Regering. Volmagten. Wederdoopers.
Regt. Consensus Regis Bohemiae de non reclamando jure, ab Imperatore Comiti Gulielmo concesso in terra Hollandiae et Zeelandiae.
Jan, Koning van Bohemen, bevestigt het ontslag, door Keizer Lodewijk, ter gunste van Graaf Willem gedaan, van al het Regt, hetwelk de Keizers in Holland, Zeeland en Friesland kunnen hebben. 21 October 1314. I, 152.
--Consensus Johannis Senioris, Ducis Saxoniae, de non reclamando jure, ab Imperatore Comiti Gulielmo concesso, in terra Hollandiae et Zeelandiae.
Diergelijke bevestiging van het ontslag van Keizer Lodewijk, door Jan den Ouden, Hertog van Saksen. 21 October 1314. I, 153.
--Concensus Archiepiscopi Trevirensis de non reclamando jure in Hollandiae terra.
Diergelijke bevestiging door Balduin, Aartsbisschop van Trier. 21 October 1314. I, 153.
Romanorum Rex Ludovicus remittit omne jus Imperii, excepto tantum homagio, Guliehno, Comiti Hollandiae, quod ille et praedecessores ejus Regibus et Imperatoribus debebant.
De Roomsch Koning Lodewijk ontslaat, ter gunste van den Graaf van Holland, de Graafschappen van Holland en Zeeland en de Heerlijkheid van Friesland van al het Regt, hetwelk hij of zijne voorzaten op die Landstreken zouden kunnen eischen. 25 November 1314. I, 153.
--De Stad Harlingen behoort onder het Franeker Regt (waarschijnlijk het Deken- of Kerkelijk Regt). 12 Junij 1323. I, 166.
--Cives Stauriae promittunt se jura Comitis Hollandiae observaturos esse.
De Burgers van Stavoren beloven de Regten en Handvesten, van den Graaf van Holland verkregen, te onderhouden. 7 Junij 1327. I, 179.
--Die van Westergoo en van Stavoren bekennen, dat de Graaf van Holland zoodanig Regt aldaar bezit, als hij bezegeld heeft. 28 April 1328. I, 180.
--De Grietmannen van Westergoo bekennen, dat het Regt binnen Stavoren den Graaf van Holland toekomt, volgens de oude Handvesten, en dat zij aldaar niet te eischen hebben; met de bezegeling des briefs door den Graaf. 15 Mei 1328. I, 181.
--Ludovicus IV, Imperator, remittit omne jus Imperii, excepto solo homagio, Gulielmo, Comiti Hannoniae et Hollandiae, quod ille et ejus praedecessores debuerant Regibus et Imperatoribus Romanorum.
De Keizer Lodewijk staat aan den Graaf van Holland af alle Regten, welke het Rijk op Holland, Zeeland en Friesland had, het Regt van manschap alleen uitgezonderd. 14 Junij 1330. I, 184.
--Vidimus-brief, gegeven door Schepenen en Raad van Haarlem, Alkmaar en Medemblik, van zekere acte, bij welken de Grietmannen van Westergoo enz. verklaren, dat Graaf Willem van Holland alzulk Regt te Stavoren heeft, als zijne Ouders gehad hebben. .. December 1343. I, 199.
--Verklaring van den Abt van Bloemkamp, cum sociis, dat de Graaf van Holland het Regt heeft in Friesland, van eens in 't jaar te Stavoren te regt te zitten, de zaken, welke binnen het jaar niet beregt zijn, af te doen, en Schout, Schepenen, Asighen en Vronen te verzetten, zoo dikwijls als het hem behaagt. ..... 1344. I, 200.
--Pointen of Instructie, waarnaar de Deken van Franekeradeel het Kerkelijk regt zal uitoefenen; zijnde het eerste gezegeld A°. 1378, door Syardus, Deken te Franeker, en bij opvolging in de jaren 1388, 1397, 1402, 1409 en 1433. .. September 1378. I, 240.
--Missive van den Stadhouder Toutenburgh aan Mr. Sydts Tzyarda, houdende bevel, om Wybe Meckema kort en onvertogen Regt te doen tegen Bartel van Sterkenborch. 21 Augustus 1527. II, 532.
--Lubbert Gerlofsz., Secretaris te Stavoren, draagt aan Jonker Frederik de Horn, des Keizers Drossaard aldaar, het Regt over van vier jaren huur van achttien hoofden lands, gelegen onder Hemelum, Mei 1553 ingaande. 8 Februarij 1553. III, 312.
--Resolutie, betreffende het Regt der Landschappe van Friesland, tegen de pretensiën van den Land-Commandeur van Utrecht, op de goederen van Nes en Schoot. 25 Maart 1603. V, 102.
--Zie Albert van Saksen. Ambten. Bellingwolde. Bolsward. Franeker. Gerkesklooster. Krijgsgeregt. Landsdag No. 9, 11, 31, 33. Leeuwarden. Lemsterzijl. Mantgum. Militie. Nijeklooster. Orck Abbezoon. Patenten. Plakkaten. Privilegiën. Sneek. Staten van Friesland. Volmagten. Wetten.
Regtdagen. Zie Doodslagers. Landsdag No. 45. Privilegiën.
Regters. Instructie en Reglement, door de Staten van Friesland gegeven, waarnaar de gecommitteerde Regters over de zaken van Impositiën en Accijsen in hunne bediening en judicature zich zullen hebben te gedragen. 24 Augustus 1632. V, 346.
--Zie Bremen. Harderwijk. Mennonieten.
Regtsgebied. Zie Admiraliteit. Dijken.
Regtsgeleerden. Zie Hof van Friesland.
Regtsoefening. Zie Ameland. Wetten.
Reijke. Zie Renten.
Reijner. Zie Stavoren.
Reijners (Joh.). Zie Gerkesklooster.
Reijnesse (H. van). Zie Kapitein.
Reijnoud (graaf). Zie Friesland. Visschen.
Reiskosten. Zie Camminga (Wytze van). Engeland (Koninginne van). Landsdag No. 44.
Reizen. Zie Boden.
Reizigers. Ordonnantie van den Stadhouder en Gedeputeerden, op het convoijeren der Reizigers van de eene vaste Stad naar de andere. 12 December 1588. IV, 723.
Rekendagen.. Zie Doodslagers. Franeker.
Rekeningen. Resolutie op de Concept-Instructie door de StatenGeneraal gemaakt, aangaande het examineren en apostilleren van de onderlinge liquidatie der Rekeningen van de respective Provinciën. 19 Februarij 1607. V, 135.
--Zie Financiën. Goederen (Geestelijke). Landsdag No. 6, 16, 24, 28, 68, 78. Ontvangers.
Rekenkamer. Resolutie der Staten van Friesland, tot oprigting van eene Rekenkamer, benoeming van twee Gecommitteerden daarin van wege de Provincie, alsmede van twee Raden in het Collegie der Admiraliteit van Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen. 8 Februarij 1606. V, 123.
--Resolutie, waarbij eenige Heeren gecommitteerd worden de Instructie der Provinciale Rekenkamer na te zien. 16 Julij 1680. V, 1182.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de Rekenkamer telkens op denzelfden tijd zal vergaderen, wanneer het Collegie der Heeren Gedeputeerden bijeenkomt. 16 Julij 1680. V, 1182.
--Instructie voor de Rekenkamer. 8 October 1680. V, 1186.
--Resolutie, waarbij de Provincie Friesland niet bewilligt in het voorstel der Provincie Holland, om een derden persoon in de Generaliteits Rekenkamer te committeren. 12 September 1685. V, 1247.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland verklaren, bij de Instructie voor de Generaliteits Rekenkamer te berusten. 27 Februarij 1700. VI, 333.
--Zie Landsdag No. 48.
Rekenmeesters. De Volmagten van Westergoo en Oostergoo casseren de Rekenmeesters, wier ambt den Heeren Gedeputeerden, die tevens benoemd worden, aanbevolen wordt, en stellen Eco Isbrandi aan tot hunnen Secretaris, in de plaats van Lucas Jarges, die het met de tegenpartij houdt. 5 Junij 1579. IV, 36.
--Rescriptie van de Gedeputeerden der Platte Landen, op het request van den Magistraat van Leeuwarden, volgens autorisatie der gemeene Steden, aan den Luitenant-Gouverneur gepresenteerd, over het committeren van drie Rekenmeesters wegens de Steden. 3 Junij 1584. IV, 491.
--Contra-Rescriptie van die van Leeuwarden, als geautoriseerden der gemeene Steden, op de rescriptie der Landen, aan den Luitenant-Gouverneur ingeleverd, omtrent het verschil over het committeren van drie Rekenmeesters wegens de Steden. 5 en 16 Junij 1584. IV, 492.
--Request van den Magistraat van Leeuwarden, uit naam der gemeene Steden, aan Zijne Excellentie, opzigtelijk het verschil van drie Rekenmeesters, wegens de Steden, aantoonende de nulliteit van de acte van den 28 April ll. en diergelijke; verzoekende de attentie van Zijne Excellentie daaromtrent. 19 Junii 1584. IV, 494.
--Instructie voor Doctor Rembertus Ulenburch, Burgemeester der Stad Leeuwarden, als Gezant van Zijne Excellentie wegens de gemeene Steden, over het verschil van twee of drie Rekenmeesters voor de Steden, nopens het stemmen in Staat in 't algemeen; mitsgaders over zaken, betrekkelijk de particuliere huishouding der Stad Leeuwarden in 't bijzonder. .. Junij 1584. IV, 495.
Verklaring der Steden, dat zij tot vordering van 't gemeene beste accorderen, doch alleen bij provisie en zonder der Steden prejudicie, dat twee van hunne Rekenmeesters in plaats van drie vaceren, en tot des Lands Rekeningen volgens hunne commissie procederen; met relatie van de gedane protestatie dies, in de Rekenkamer, bij de eerste comparitie. 15 en 25 Augustus 1584. IV, 503.
--Commissie en Instructie voor de Heeren Rekenmeesters. 27 Februarij 1604. V, 109.
Resolutie, waarbij de Heeren Rekenmeesters nader gelast worden, geen andere ordonnantiën voor de Alumnen te registreren, als volgens Resolutie van den 30 Maart 1672. 30 Augustus 1673. V, 995.
Resolutie, waarbij de Heeren Rekenmeesters gelast worden, geene ordonnantiën te registreren, die bij de pointen reformatoor afgeschaft, of buiten order van hunne Edel Mogenden gemaakt zijn. 30 Augustus 1673. V, 996.
--Zie Gedeputeerden. Mindergetal. Privilegiën.
Rekenschap. Zie Landsdag No. 10. Loo (Boud. van).
Relaas. Relaas van 's Hofs Deurwaarder, wegens zekere Intimatie aan eenige Heeren gedaan, betrekkelijk den inhoud van een request, door de Gedeputeerden aan de nieuwe presiderende Raden van het Hof overgegeven. 30 Januarij 1579. IV, 3.
--Zie Hof van Friesland.
Religie. Zie Bolsward. Godsdienst . Harlingen. Ketterijen. Landsdag No. 23, 29. Officieren. Presentatie. Regering. Uitgewekenen. Unie. Volmagten.
Religieusen. Plakkaat, om geen geprofesside Religieusen, zoo wel mans als vrouwen, die uit het klooster zijn geloopen, of zonder verlof vertrokken, te logeren of door andere wegen behulpzaam te zijn. 17 Februarij 1535. II, 664.
--Ordonnantie tot publicatie van een Keizerlijk Plakkaat, betreffende de Religieusen; mitsgaders tot het houden van eene generale Processie 's weeks in alle kloosters en kerken, om te bidden voor de welvaart en voorspoed van den Keizer, 't geheel Christenrijk, en eendragt onder de Christen Vorsten. 8 April 1535. II, 668.
--Plakkaat, nopens de goederen van Religieusen, zoo mans- als vrouwspersonen, die, zonder consent hunner Oversten, uit hunne kloosters vertrekken, met verbreking hunner geloften en professiën. 20 Augustus 1535. II, 680.
Religions-Vrede. Religions-Vrede, gemaakt en gesloten te Antwerpen. 22 Julij 1578. III, 1202.
--Matthias, Aartshertog van Oostenrijk etc, confirmeert de approbatie en publicatie van den Religions-Vrede in Friesland. 19 October 1578. III, 1202.
--Zie Aysma (H. van). Godsdienst. Landsdag No. 23. Oorlog.
--Remarques. Zie Pointen van Reformatie en Redres.
Remboursement. Zie Floreen. Landsdag No. 18. Verschot.
Remissiën. (Brieven van). Plakkaat, nopens het presenteren en interineren van Brieven van Remissiën, Pardon en Rappel van Ban. 13 Augustus 1518. II, 372.
--Edict en Ordonnantie des Keizers, nopens Remissiën van doodslagen, brieven van legitimatie, brieven van placet, brieven van respijt, brieven van cessie en brieven van beneficie van inventaris. 19 Mei 1544. III, 37.
Interpretatie op zekere twee artikelen, begrepen in de Ordonnantie op het impetreren van Brieven van Remissiën, Respijten, Cessiën enz., van dato den 19 Mei 1544. 7 November 1544. III, 55.
--Zie Floreen. Inundatie. Landsdag No. 43.
Remonstranten. Plakkaat tegen de Remonstranten of de Arminiaansche Factie, om zich niet in hunne vergadering te laten vinden. 7 Maart 1623. V, 282.
--Plakkaat, waarbij het vorige van 1623, tegen de Arminiaansche Factie, vernieuwd en vermeerderd wordt. 16 Maart 1629. V, 320.
Remonstrantie en respective Insinuatie. Zie Doleantiën.
Remonstrantiën. Zie Klagten. Landsdag No. 31. Pointen van Reformatie en Redres. Propijn. Staten. Steden.
Remotie. Zie Bevelhebbers.
Renck. Zie Rienk.
Rengers ten Post (Johan). Zie Privilegiën.
Renici. (A.). Zie Landsordonnantie.
Rennenberg (Grave van). Zie Stadhouders.
Rentambten. Zie Leeuwarden.
Rentebrief. Zie Gerkesklooster.
Rentemeesters. Jan Jongenzoon aangesteld tot Rentemeester van Friesland. 10 April 1421. I, 432.
--Dirck van der Specken aangesteld tot Rentemeester in Oostergoo en Westergoo. 25 September 1421. I, 442.
--Verklaring van Jan Nagel, over de misdrijven van den Rentemeester van Friesland, Meester Jan Jongenzoon. Omtrent het jaar 1421. I, 443.
--Claas Willemszoon het Rentemeesterschap in Oostergoo en Westergoo aanbevolen. 7 Januarij 1422. I, 445.
--Willem Peije Hermanszoon aangesteld tot Rentemeester van Oostergoo en Westergoo. 24 Maart 1429. I, 488.
Resolutie, waarbij den Rentemeester der Domeinen de rang, om op den jongsten Raadsheer te volgen, toegestaan wordt. 14 Februarij 1680. V, 1170.
Zie Consignatie-Penningen. Kapitein. Landsdag No. 33, 46. Loo (B. van). Ontvanger-Generaal. Ontvangers.
Renten. Heer Gerrit van Kamminga en eenige andere Friezen eene jaarlijksche Rente door Hertog Albert toegelegd. 5 en 7 September 1400. I, 315.
--Mamminga en Andela eene jaarlijksche Rente door Hertog Albert toegestaan. 7 September 1400. I, 317.
--Take Aalsoma en Reijke, Heeren Rewynechz. moeder, door Hertog Albert eene jaarlijksche Rente gegeven. 8 September 1400. I, 317.
--Tyman Hopper door Hertog Albert wekelijks toegelegd een Dordrechtsche Gulden, te betalen door den Rentemeester van Stavoren. 14 October 1400. I, 317.
--Aan alle Grietslieden gelast, om hunne ingezetenen voor zich te ontbieden, en een voor een onder eede af te vragen, wat Landen of Renten zij hebben of gebruiken, en wat zij daarvan tot Renten geven, en zulks naauwkeurig op te schrijven. 20 Junij 1511. II, 272.
--Consent voor Sicke Gratinga, in kwaliteit, op den koop van tien gulden Rente, voor vier jaren lang, gekocht van Goffe Goffeszoon te Stiens. 19 Mei 1513. II, 298.
--Plakkaat van Keizer Karel V, waarbij geordonneerd wordt, geene huizen, staande binnen Leeuwarden, voortaan te belasten met eenige onlosbare Renten. 4 Januarij 1545. III, 61.
--Ordonnantie des Konings, aangaande het beleggen, lossen en betalen van Renten, zoowel in gelden als in specie van granen en andere vruchten en gewassen enz. 5 Maart 1571. III, 838.
--Missive van den Hertog van Alva aan Gillis van Barlaymont, provisioneel gecommitteerden Stadhouder in de plaats van den overleden Grave van Megen, tot publicatie van het Plakkaat des Konings, aangaande het beleggen, lossen en betalen van Renten, zoo wel in geld als in specie van granen. 12 Junij 1572. III, 889.
--Plakkaat en provisioneele Ordonnantie, tot reductie der Renten, op de Stad Antwerpen geconstitueerd. 15 Julij 1575. III, 1026.
--Resolutie, omtrent de ophouding en betaling van de Renten, staande ten kantore der Domeinen. 31 Mei 1595. IV, 879.
--Zie Anthonij-Gasthuis (St.). Buweklooster. Domeinen. Engwird (Klooster). Franeker. Gerkesklooster. Goederen (Geestelijke). Knechten. Landsdag No. 27, 57, 58. Landsordonnantie. Nedergeregten. Pacht. Plakkaten. Propijn. Rebellen. Registers. Verschot.
Reparatie. Zie Dijken. Hof ('s Prinsen). Landsdag No. 6, 28, 43. Paijezijl.
Repartitie. Repartitie van hetgeen ieder Stad in Friesland moet contribueren; waar achter volgt: Accoord tusschen de Platte Landen en Steden, door of ten overstaan van den Graaf van Megen gemaakt. 4 Augustus 1577. III, 1145.
--De voorschreven Repartitie, benevens eenige andere zaken, betrekkelijk de bevestiging der Unie, de Collecte op de Haardsteden, en den opbreng van duizend gulden, door de Steden geresolveerd. 5 Augustus 1577. III, 1146.
--Acte en Repartitie van 100,000 gulden, ten behoeve van den Hertog van Alencon, binnen drie maanden te betalen. 29 Julij 1581. IV, 266.
--Zie Leger.
Represailles. Zie Oedekijn. Potter (T.).
Requesens (Don Louis de). Zie Domeinen. Krijgsvolk. Processiën. Vrede.
Requesten. Resolutie, dat geene Requesten bij 't Collegie van Heeren Gedeputeerde Staten zullen worden aangenomen, dan die, welke op den dag der indiening gedateerd zijn. 3 Julij 1673. V, 987.
--- Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat in het toekomende geene Requesten over particuliere zaken, waarover eenmaal door hunne Edel Mogenden is gedisponeerd, op nieuw zullen mogen gepresenteerd worden, ten ware, dat gemelde nieuwe Requesten of Memoriën eenige nieuwe zaken of redenen behelsden, die de vorige dispositie zoude kunnen veranderen. 10 Maart 1704. VI, 407.
--Zie Alumnen. Appointementen. Bailly (G.). Bonga(J.). Brederode (Hend. van). Camminga (Wattie van). Dijken. Donia (Sierik van). Executoriën. Gedeputeerden. Landsdag No. 36. Nijtszen (M. v. d.).
Rescriptie. Zie Nering.
Residenten. Zie Admiraliteit.
Resignatie. Zie Beneficiën. Botnia (Syds van).
Resolutie-Boeken. Zie Landsdag No. 76.
Resolutiën. Resolutie, dat des Lands-Secretaris telkens, na het eindigen van den Landsdag, de Staatsbesluiten den Heeren Gedeputeerden zal voorlezen, en een afschrift denzelven overleveren. 25 Maart 1642. V, 468.
--Resolutie, om kopijen van 's Lands-Resolutiën jaarlijks aan de Gecommitteerden in 's Hage te zenden. 27 Julij 1655. V, 576.
--Zie Landsdag No. 77.
Respijt (Brieven van). Zie Remissiën (Brieven van).
Resten. Lijst van de Resten van verscheidene Grietenijen in Oostergoo en de Zevenwouden, met eene Resolutie nopens de termijnen van de betaling dies. 21 Junij 1586. IV, 628.
--Resolutie, nopens de betaling der Resten. 27 Augustus 1586. IV, 650.
--Protest van het Kwartier Westergoo, tegen de Resolutie, door de andere drie Kwartieren genomen, van het remis van drievierde deel der Resten van sommige Grietenijen. 28 Augustus 1586. IV, 650.
--Acte, door de Grietenijen Leeuwarderadeel, Ferwerderadeel en Rauwerderhem gepasseerd, waarin zij verklaren, zich in alles te conformeren met het protest van Westergoo, tegen het remitteren van drievierde deelen der Resten van sommige Grietenijen. 30 Augustus 1586. IV, 656.
--Plakkaat, aangaande de insolvente Resten. 26 Februarij 1687. VI, 122.
--Notificatie, betreffende dezelfde materie. 26 Februarij 1687. VI, 123.
--Zie Goedschatting. Penning (Honderdsten).
Restitutie. Zie Artillerij. Propijn.
Retourschepen (Oost-Indische). Resolutie, dat de Oost-Indische Retourschepen de Konvooijen en Licenten aan de Admiraliteiten, waar zij komen in te vallen, en niet ter plaatse hunner bestemming, zullen betalen. 30 September 1653. V, 563.
Retraite. Zie Johan van Oostenrijk.
Reuth. Zie Leer.
Reversaal. Zie Leycester (Grave van).
Reversaalbrief. Zie Albert van Saksen. Friesland.
Reversbrief. Zie Bildt.
Revijsen. Revisiën. Concept, gemaakt door den Stadhouder-Generaal, mitsgaders President en Raden Zijner Keizerlijke Majesteit in Friesland, nopens de Revisiën, om een regel daar te stellen, hoe men bij het Hof zal mogen doen revideren, wanneer men zich bij definitive Sententie bezwaard acht. 17 Julij 1533. II, 642.
--Request, houdende verzoek ter bekoming van het beloofde Reglement of Ordonnantie op de Revisiën; en voorts om Commissarissen te benoemen, ten einde met Gedeputeerden der Staten in onderhandeling te treden, tot afdoening van eenige nog onbesliste verschilpunten. 14 October 1533. II, 647.
--Missive aan den Heer Syds Tjaarda, waarin dezelve andermaal verzocht wordt, om met nog eenige andere Heeren te handelen over de Revisiën. 20 Maart 1539. II, 727.
-- Ordonnantie op den vorm van de Revisiën, en hoe men die in deze Landen gebruiken zal. 30 Augustus 1539. II, 765.
--Verklaring en Ordonnantie der Koninginne, dat men van Sententiën, die niet te boven gaan de som van vijf honderd Caroli-gulden, geen Revisie zal mogen verzoeken. 30 Augustus 1539. II, 767.
--Keizer Karel accordeert aan het Hof van Friesland, om de Processen, in cas van Revijs voor hetzelve hangende, door den vollen Raad, of ten minste door zeven Leden, af te doen, hetzij dat de Stadhouder present of absent is, des denzelven eene maand te voren daarvan kennis te geven. 9 November 1549. III, 179.
--Reglement van Keizer Karel, op het stuk van Revisiën, wanneer de Processen aan den Grooten Raad van Mechelen worden gebragt. 10 Julij 1551. III, 259.
--Plakkaat op de Revisiën. 2 Maart 1654. V, 568.
--Zie Declaratiën. Hof van Friesland. Landsdag No. 62, 63, 66. Secretaris ('s Lands).
Revisie (Kamer van). Project van eene Kamer van Revisie, gemaakt door de Gecommitteerden van Friesland en Utrecht, op goedkeuring van beide hunne Principalen. 17 Augustus 1603. IV, 1255.
Revocatie. Zie Collatiën. Steden. Vrijbuiters.
Richter. Zie Gerkesklooster.
Ridder (Jan). Aan Jan Ridder van Groningen, wegens zijne geledene schade, de goederen van Bennert Abbinga toegestaan, en Doctor Kempo van Martena gelast, dezelve over te leveren, en dat hij met een ander en beter goed zal worden voorzien. 22 December 1516. II, 340.
Ridderschap. Zie Leen.
Ried. Zie Franeker.
Rienk. Renck. Aan Rienk de goederen van Pier Melter te Oosterend toegestaan. 22 Februarij 1517. II, 348.
Riet. Zie Strandrooverijen.
Rijders Resolutie, waarbij het schroeven van Zilveren Rijders, in plaats van dezelve met den hamer te slaan, en het veranderen der halve Dukatons in twintig- en veertig-stuivers stukken, goedgekeurd wordt. 29 April 1671. V, 808.
Rijkersma (Amke). Zie Verbond.
Rijksban. Rijksban, ten voordeele des Hertogs van Saksen, door Keizer Maximiliaan tegen Graaf Edzard van Oost-Friesland, en zijne helpers en aanhangers uitgeschreven. 5 April 1514. L. B. 81. II, 299.
Rijksdaalders. Missive van Gedeputeerde Staten, geleidende een Plakkaat, houdende verbod van de Rijksdaalders daarin uitgedrukt. 24 Junij 1603. V, 103.
Rijn (De). Zie Oorlog. Vossegat.
Rijnland. Zie Friesland.
Rijpaarden. Zie Hengsten.
Rijpkama (S.). Zie Aalsum (Klooster).
Rijschool. Resolutie, over het oprigten van eene Rijschool binnen deze Provincie. 24 December 1686. VI, 120.
Rijswerkers. Zie Dijken. Harlingen.
Rijweg. Octrooi, tot het maken van een Rijweg van Rinsumageest naar Birdaard, alsmede naar Oudkerk. 3 Augustus 1649. V, 519.
--De Staten gunnen aan de Veengenooten van 't Heerenveen Octrooi, om een Rijweg te mogen maken en daarvan tollen te ontvangen. 25 Mei 1661. V, 659.
--Resolutie, waarbij aan de Ingezetenen van den Dorpe Grouw Octrooi vergund wordt, om een Rijweg van daar naar Irnsumerzijl te mogen leggen, en aldaar op de bepaalde voorwaarde eene valbrug te slaan. 25 Maart 1671. V, 807.
--Resolutie, waarbij aan Johannes van der Waaijen en Laelius van Lijcklama Octrooi verleend wordt, om een Rijweg tusschen Koudum en Hemelum aan te leggen, loopende met eene schouw over Galamadammen, met heffing van een redelijken tol. 23 Junij 1688. VI, 141.
--Resolutie, waarbij het Octrooi, aan Laelius van Lijcklama en den Professor van der Waaijen verleend, om een Rijweg van Koudum naar Hemelum te mogen leggen, op het Dorp Koudum overgedragen wordt, met dat effect, als of het van den begin af aan denzelven geaccordeerd was, uitgezonderd het heffen van den tol op de Schouw. 20 April 1695. VI, 245.
--Zie Aalsum. Vaart.
Rinnerts (Sytse). Zie Drukker ('s Lands).
Rinsumageest. Zie Gerkesklooster. Rijweg. Trekweg.
Riperbuscb (J.H.). Hendrik, Grave van Stolberg, Stadhouder enz., belooft aan Johan Hoendorp Riperbusch twee honderd vijftig gouden Floreenen, in twee termijnen te ontvangen, tot vergoeding van zijne schade, wegens zijne gevangenis, in de laatste Groninger oorlog geleden. 7 Julij 1506. II, 250.
Ripperda (Eecko). Zie Luitenants.
Riptama (Gabbo). Kopij-Attestatie van Mr. Thiart en Heer Floris, Vicariën in Dokkum, dat Gabbo Riptama, zeker artikel in zijn Testament herroepen hebbende, aan de Conventen van Gerkesklooster en Zion heeft gemaakt te zamen achttien Arends-gulden eeuwige Renten. 17 Julij 1514. II, 301.
Ritsuma-sluis. De Dorpen van Marssum, Deinum, Blessum en Boxum nemen aan, Ritsuma-sluis als een goed en bestendig werk op te maken, en zullen de Landen tusschen Ritsuma en den duisteren weg op Ritsuma- en Deinumer Landen, voorsz. Sluis tot zich nemen en standvastig onderhouden. 11 Julij 1508. II, 262.
Rivier- en Meervisch. Resolutie, betreffende den uitvoer van Rivier- en Meervisqh. 8 October 1680. V, 1184.
Rjuechtbaeaek (It.) It Rjuechtbaeaek fen alre frya Freezena Freeska Landrjuecht ten aade tieden beschrjaeaewn so az dat Raad. Di Keizer Kaarl Magnus tot Room, om it 800 jeer nei Christus, der nej Rodolf de Keizer, om it 1273 jeer, droekt ien 't Kleeaster by Jr. Hidde fen Camminga, Parochijaan, eerst to Dokkum, dat to Aanjum. Goeltjes om it 1460 jier: ien 't eerst opkommen fen de Drokkeryjen.
--Zie Voorrede II, 69.
Robertus van Stavoren. Zie Aartsdiakenschap.
Robles (Gaspar de).1565-1570. Zie Bonifacius-Convent. Contributie. Dijken. Doleantiën. Domeinen. Donia (S. van). Familiegelden. Floreen. Franeker. Fritema (R. van). Geuzen. Geweer. Granen. Haardstedegeld. Harlingen. Hooi. Jagt. Impositiën. Kanaal. Kapitein. Krijgsvolk. Landheeren. Landsdag No. 14, 15, 16, 25, 62. Maandgeld. Oorlog. Plakkaten. Processiën. Propijn. Rebellen. Schoterburen. Soldaten. Turf. Vee. Verbond. Vrouwen. Waarden. Wacht . Wachthouding. Werving. Zeedijksonkosten. Zeeroovers. Zeevarenden.
--(J. de). Zie Oorlog.
Rodberta (Ropta). Zie Ropperdazijl.
Rodestein (Melchior van). Zie Klaarkamp.
Roedersma-goed. Zie Oegeklooster.
Roeren. Plakkaat tegen het uitgaan en loopen met Roeren, mitsgaders tegen de Nachtbidders, Keesjagers enz. 1 Julij 1671. V, 809.
--Plakkaat, waarbij het uitgaan met Roeren buiten de Steden en in het veld verboden wordt. 15 December 1676. V, 1121
--Zie Vogelkooijen.
Roertol. Conditiën en Voorwaarden, waarop de Rentemeester-Generaal Boudewijn van Loo, ter presentie van een Commissaris van den Hove en den Procureur-Generaal, van 's Koningswege te verpachten heeft gepresenteerd Zijner Majesteits Roertol, Post- en Sluisgeld, met de Visscherij van Harlingen en Kiesterzijl, voor den tijd van drie jaren, ingaande den 1 October 1562 en eindigende den laatsten September 1565. 17 September 1562. III, 574.
--Commissie op Jacob Janszoon, om te bedienen en te bewaren de Roertollen, Post- en Sluisgelden, met de Visscherij van Harlingen. 18 September 1562. III, 576.
Rogge. Plakkaat, nopens het bepalen van den prijs der Rogge en Roggebrooden. 25 November 1698. VI, 302
--Zie Brood. Landsdag No. 55. Tarwe.
Roggebrooden. Zie Rogge.
Roggedragen. Zie Bierdragers.
Roggendorf (Willem en Wolfgang van). 1517-1320. Zie Bildtlanden. Edelen en Heerschappen. Gerbranda. Soldaten.
Rollarius. Zie Verkoopingen.
Rolle. Zie Advocaten. Audientie.
Rollen. Zie Compagniën.
Rome. Zie Studeren.
Roode Klif (Het). Zie Dijken. Floreen.
Roof. Roovers. Zie Voorrede, I, 58, 64.
Roomsch Geloof. Zie Catholijk Geloof. Ketterijen.
Roomsch Rijk (Het). Zie Karel V. Tractaten.
Roomschgezinden. Zie Trouwen.
Roorda (Frans van). Zie Goederen (Geestelijke).
--(Goffe). Zie Thaede Gherbaz.
--Karel. Verzoek van den Stadhouder, dat de Volmagten des Lands beneffens de Generale Staten Regters benoemen, tot bevordering van Justitie in de zaak van Karel Roorda. 19 Mei 1593. IV, 827.
--Dispuut tusschen den Stadhouder Graaf Willem Lodewijk van Nassau ter eener, en Karel Roorda ter andere zijde, verzoekende partijen opening tot den weg van Justitie enz. 20 Mei 1593. IV, 829.
--Commissie op acht Volmagten, om het dispuut, tusschen den Stadhouder Graaf Willem Lodewijk en den Heer Karel Roorda hangende, in der minne te vereffenen. 24 Mei 1593. IV, 831.
--Zie Godsdienst. Jellis (C). Landsdag No. 19, 27. Loon (J. van). Ruiters. Willem Lodewijk.
--(Popke). Zie Keimpemazijlroede. Landsdag No. 28.
--Ruurd van. Instructie voor de Heeren Ruurd van Roorda en Hero van Ockinga. 31 Augustus 1568. III, 750.
--Nadere Instructie voor Ruurd van Roorda en Hero van Ockinga. 31 Augustus 1568. III, 751.
--Zie Orck Abbezoon. --(Sybrand). Zie Gedeputeerden. Landsdag No. 7. Martena (K. van).
Roorda-State. Zie Boutsma (W.).
Ropperdazijl. Roptazijl. Verdrag tusschen Grietman en Regteren en de Gemeente van Franekeradeel ter eener, en Sicko to da Nye Huse ter andere zijde, aangaande de Zijl, die Franekeradeel bekostigd en gelegd heeft te Rodberta. 6 October 1424. I, 463.
--Uitspraak, gedaan door de Grietmannen en Regters der Deelen, als Barradeel, Menaldumadeel, Baarderadeel en Hennaarderadeel, tusschen het Geregt van Franekeradeel, wegens hunne Gemeente, en Sikke to Nijenhusen, aangaande derzelver verschil over het graven en slooten van de Zijlroede te Roperda (Rodberta, Ropta) binnen- en buitendijks. 28 Augustus 1438. I, 516.
--Quitantie van twee honderd Caroli-gulden, door Epo van Liauckama ontvangen, uit hoofde van zekere gravinge en slootinge van de Zijlroede te Ropperda, binnen- en buitendijks. 18 November 1528. II, 551.
--Commissie en autorisatie van den Hove van Friesland, op den Heer Ryoerd van Roorda, Dijkgraaf, om Roptazijl ten allerspoedigste te openen, reinigen en repareren, zoo de nood vereischen zal, en dat op dubbele kosten van degenen, die namaals bevonden worden daartoe te bebooren. 13 April 1563. III, 585.
Rordisma-Fenne. Zie Klaarkamp.
Rotmeesters. Zie Hoplieden.
Rouwbeklag. Zie Aremberg (Weduwe van).
Rudolf van Diepholt. Zie Diepholt (R. v.).
Rudolph (Keizer). Zie Friesland.
Rugewaard. Zie Gerkesklooster. Munnekezijl. Zijl.
Ruijskenvelt (A.). Zie Oproerige Handel.
Ruinen. Zie Hengsten.
Ruiters. Eigenhandige Missive van Karel Roorda aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over de aanwerving van Ruiters uit ingezetenen. 24 Junij 1579. IV, 45.
--- Zie Ligting. Soldaten.
Rust. Zie Friesland.
Rustverstoorders. Zie Kerkschenders.
Ruurdazijl. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Conventie betrekkelijk Ruurdazijl, in Wonseradeel, tusschen de Heeren T. van Aylva, Grietman van Wonseradeel, en F. van Sminia. Grietman van Utingeradeel, als Gecommitteerden wegens het Collegie, goedgekeurd wordt. 25 September 1697. VI, 280
Ruurdsz. (Popke). Zie Freerksz. (D.).
Ruwaarden. Zie Albert van Beijeren.
Rykersma (Amke). Zie Verbond.
Rypkama (S.). Zie Aalsum.
S.
Sabbat. Publicatie, tot het naauwkeurig onderhouden van den Sabbat of andere Heilige dagen; namelijk, om alsdan niet te arbeiden, te spelen, te tappen, noch eenige nering te doen. ...... 1580. IV, 227.
--Ordonnantie tegen de ontheiliging des Sabbats en andere Feestdagen; alsmede tegen de zamenwoning van Huwelijks-personen, zonder voorgaande wettelijke bevestiging in den echten staat. 15 November 1594. IV, 866.
--Elucidatie van het Plakkaat, betrekkelijk het ontheiligen van den Sabbat. 26 Maart 1663. V, 689.
--Plakkaat tegen het ontheiligen van den Sabbatdag. 20 Julij 1667. V, 761.
--Resolutie, om de Plakkaten tegen het ontheiligen van den Sabbat, alsmede tegen de geheime Zamenkomsten en Sluipcatechisatiën, weder ten uitvoer te brengen. 24 Februarij 1671. V, 802.
--Plakkaat tegen het ontheiligen van den Zondag. 20 Julij 1676. V, 1117.
--Plakkaat tegen het ontheiligen van den Dag des Heeren. 29 April 1699. VI, 325.
--Zie Mesvechten. Predikanten. Straatschenderij.
Sabbats-Ontheiliging. Zie Predikanten.
Sacramenten. Ordonnantie, dat bij het dragen der Sacramenten des Altaars tot de zieken, twee daartoe geordonneerde personen moeten medegaan, om te letten, of bij iemand eenige verachting voor dezelve getoond wordt; dat ook zij, die op hun uiterste liggen, en zich de Sacramenten niet laten toedienen, in ongewijde aarde moeten begraven worden; dat de Vroedvrouwen moeten zweren, den Pastoren telkens te zullen aanmelden de geboorte der kinderen, opdat daardoor blijke, wie hunne kinderen niet hebben laten kerstenen en doopen; alsmede dat alle verbodene boeken, na visitatie bij de boekverkoopers wordende bevonden, zullen worden verbrand. 27 Junij 1569. III, 769.
Sacramentisten. Zie Franeker.
Saksen (Hertogen van). Zie Albert en Georg van Saksen. Friesland. Ordonnantie. Rijksban.
Saksische Ordonnantie. Zie Landsordonnantie.
Salarissen. Zie Hof van Friesland. Landsdag No. 6, 31, 44, 78. Strandgoederen.
Sappes (Janke). Zie Hasker-Convent .
Sauvegarden. Zie Albert van Saksen. Vijand. Vrijgeleide.
Saxmundus. Zie Voorrede, I, 95.
Schaap (Gerrit). Zie Voorrede, I, 3.
Schade. Zie Backer (L. J.). Buwezoon (H.). Engelschen. Freerksz. (D.). Houtwaren. Inundatie. Krijgsvolk. Landsdag No. 6, 7. Rataller (J.). Ridder (J.). Steffen.
Schadeloosstelling. Brief van Graaf Floris van Egmond aan de Regering van Middelburg, om den eigenaar van het schip, door de Geldersche Friezen bij de Stad Workum verbrand, schadeloos te stellen. 13 October 1516. II, 338.
Schadevergoeding. Sententie van het Hof van Friesland, tusschen Gijtie Aesges, Impetrant, contra den Magistraat der Stad Bolsward, Gedaagde, waarbij de Impetrant, vergoeding vorderende voor de schade, door hem in den oorlog geleden, verklaard is tot zijn genomen eisch en conclusie niet ontvangbaar, cum expensis. 15 Julij 1534. II, 660.
-- Antwoord van den Stadhouder op de schriftelijke voorstellen tot schadevergoeding van degenen, wier huizen in de Vesten en het Blokhuis te Dokkum besloten zijn geworden; over de handelingen ten Landsdage en het overlijden van den Paus en den Hertog van Milaan. 20 Maart 1535. II, 667.
--Zie Frankrijk (Koning van). Herman Benkazoon. Riperbusch (J.H.).
Schalder. Zie Getuigenis.
Schalen. Zie Waag.
Schansen. Zie Landsdag No. 43.
Schatting. Algemeene Schatting over Friesland, geraamd door de Staten van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden, om 's Keizers Afgezanten, indien het noodig was, een eerlijk Propijn te geven. .. Februarij 1479. I, 681.
--Janke Onnema, Jow Jowsma, Janke Douwama, Sikke Galama en hunne nakomelingen, als ook hunne Meijers, worden ten eeuwigen dage vrijgekend van alle Schatting en Beden, wegens de getrouwe diensten door hen met lijf en goed aan den Keizer bewezen ...... 1524. II, 477.
Schatting. Zie Sigismund (Koning).
Scheepstoerusting. Zie Zeeregten.
Scheepsvrachten. Zie Landsdag No. 25, 66. Schipvrachten.
Scheepvaart. Notificatie, dat niemand der Ingezetenen van deze Provincie zich op eenige Scheepvaart hebbe te begeven, in welke gevaar is, om genomen en tot Slaven gemaakt te worden. 26 Augustus 1681. V, 1194.
--Zie Licenten. Oost-Indië. Oost-Indische Compagnie.
Scheerhemsteradijk. Zie Harmen-Oegerzijl.
Scheiders. Zie Munt (De).
Scheiding. Zie Aalsum. Bildt. Bildtlanden. Gerkesklooster. Veen.
Scheidsloot. Zie Duikelhoofd.
Scheidteekens. Zie Voorrede, II, 11.
Scheiskens. Ordonnantie van den Magistraat der Stad Leeuwarden, tegen het ontvangen of uitgeven der zoogenaamde Groninger Scheiskens. 4 November 1588. IV, 718.
Schellingen. Plakkaat, waarbij de koers der Schellingen, ten Plakkate gemeld, op vijf stuivers en acht penningen bepaald wordt. 25 Februarij 1693. VI, 202.
--Missive aan de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelijk het munten van Schellingen en dubbele Stuivers, tegen de Resolutiën en Plakkaten. 13 Julij 1700. VI, 340.
--Zie Ducatons. Goudguldens. Stuivers.
Scheltinga-Zathe. Zie Aalsum. Naerden (Marten van).
Scheltus (Jacob en Paulus). Zie Voorrede, I, 4.
Schenck van Toutenburg. 1515-1540. Zie Accijs. Beetsterzwaag. Belastingen. Dank- en Bededag. Dantumadeel. Dijken. Dijkgraaf. Dokkum. Doleantiën. Franeker. Friesland. Gedeputeerden. Gezanten. Granen. Grietslieden. Huizum. Janum. Inundatie. Kanselarij-Geregtigheden. Karel V. Landsdag. Leen. Leeuwarden. Luther. Lutheranen. Monstering. Munt (De). Naerden (M. van). Omslagen. Oorlog. Pest. Philips-gulden. Plakken. Priesters. Processiën. Regt. Religieusen. Revijsen. Schouwing. Slatting. Soldaten. Stadhouders. Subsidie. Tjaarda (Syds). Tol. Turf. Unie. Visschen. Waarzeggers. Wapenstilstand. Wassenaar. Wederdoopers. Wegen.
--Rud.. Zie Friesland.
Schendschriften. Zie Boeken.
Schepen Ordonnantie, dat de eigenaars en schippers van de Schepen, door den Heere van Bousson, achtervolgens zijne last, tot zekere reize des Keizers bestemd en uitgekozen, hun scheepsvolk en behoeften aanstonds naar boord zullen hebben te zenden, en de Schepen zeilklaar te doen maken. 5 Februarij 1539. II, 726.
--Missive, tot bewilliging der Friesche Ingezetenen, om te koopen en herwaarts over te brengen eenige Schepen, door 's Keizers Krijgsvolk voor Bremen genomen. 15 Maart 1546. III, 103. --Plakkaat, dat niemand mag in zee steken, dan na hunne Schepen met volk en ammunitie behoorlijk te hebben voorzien, om zich tegen de Zeeroovers te kunnen verdedigen, en de Schepen voortaan niet meer te mogen assureren. Voorts dat niemand met de Engelschen handelen, geen Engelsche goederen herwaarts, noch goederen uit deze Landen derwaarts overvoeren of inbrengen mag. 31 Maart 1568. III, 727.
--Ordonnantie, dat voor en na zons op- en ondergang geene Schepen aan de nieuwe Bildtzijl zullen mogen komen. 7 Mei 1572. III, 885.
--Ordonnantie, om alle Hollandsche Schepen en Waren, in Friesland komende, te arresteren. 31 October 1573. III, 954.
--Commissie voor Kapitein Knoop van Embden, tot uitrusting van een of meer Schepen van Oorlog. 14 Februarij 1581. IV, 234.
--Zie Accijs. Arrest. Dijken. Hardegarijp. Hindeloopen. Oorlog. Oost-Friesland. Pardon. Stavoren. Tol. Wapening. Zeevaart.
Scherne Wybe. Zie Vrijgeleide.
Scheuring. Zie Verschillen.
Schieringers en Vetkoopers. Artikelen van verzoeninge tusschen de Schieringers en Vetkoopers, of ontwerp van vrede tot wegneming hunner verschillen. .. October 1419. I, 406.
-- Compromis tusschen voors. partijen, waarbij zij hunne verschillen aan de uitspraak van 's Keizers Gezant Wuntslouw en eenige andere Zegsluiden stellen. .. November 1419. I, 407.
--Provisioneele uitspraak, door 's Keizers Gezant Wuntslouw en Zegsluiden gedaan. .. November 1419. I, 407.
Nadere uitspraak, door Wuntslouw over die geschillen gedaan. 13 Januarij 1420. I, 408
--Zie Verbond.
Schiermonnike-Ham. Zie Klaarkamp.
Schlermonnike-Huizen. Zie Zoen.
Schiermonnikoog. Koopbrief, gepasseerd door de Staten van Friesland, over het eiland Schiermonnikoog, aan den Heer Johan Stachouwer. 1 November 1638. V, 450.
--Accoord of Reglement, gemaakt door Heeren Commissarissen van Friesland en Groningen, over het verzetten en vernieuwen der Kapen op het eiland Schiermonnikoog. 30 Julij en 15 Augustus 1691. VI, 182.
--Zie Accijs. Landsdag No. 62. Tuchthuis. Verkoop.
Schieten. Zie Jagt.
Schilden. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om de gereguleerde Schilden aan de Grietslieden en Magistraten te zenden, met last, zoodanige orde in hunne districten te stellen, dat na dato dezes geen naauwere netten gebruikt worden, dan die naar deze Schilden gemaakt zijn. 26 Februarij 1687. VI, 122.
--Zie Seijnen.
Schilderijen. Zie Boeken.
Schimpschriften. Zie Paskwillen.
Schip (Overdekt). Zie Hardegarijp.
Schippers. Octrooi, door Koning Philips verleend aan de Schippers van Harlingen, waarbij (ampliërende het Octrooi van den 8 Augustus 1543, reeds aan deze supplianten gegund,) aan alle vreemde Schippers verboden wordt, om, ledig te Harlingen komende, aldaar te laden of vracht aan te nemen, zonder uitdrukkelijk en bijzonder consent van de supplianten, uitgezonderd die van Hoorn en van alle Friesche Schippers, die te Harlingen uitvaren, die dit Octrooi mede zullen genieten; wordende de Supplianten geordonneerd, zich te reguleren, nopens de vrachtloonen, naar de Ordonnantie, daarop door den Hove, met advijs van den Magistraat van Harlingen, te maken. 9 Junij 1564. III, 619.
--Request, gepresenteerd door den Olderman, Fijners en gekozen Volmagten van de Schippers binnen Harlingen, rakende het vernieuwen van de Ordonnantie op het stuk van de vrachtloonen, den 7 April 1562 gemaakt; benevens het appointement door den Hove daarop gegeven. 15 Julij 1564. III, 622.
--Zie Floreen. Landsdag No. 7, 33. Munnekezijl. Schepen.
Schippersgild. Zie Gilde. Hof van Friesland.
Schipvrachten. Resolutie, dat de Schip vrachten, tot transport van Soldaten, uit de konvooijen zullen moeten worden betaald. 10 en 12 April 1598. IV, 982.
Schira-Monnika-Huysen. Zie Zoen.
Schoer(Dr. Lodewijk). Ordonnantie, om aan den Heer Dr. Lodewijk Schoer Landswege te betalen eene somma van zes honderd Caroli-gulden. 5 Julij 1545. III, 65.
Scholarch. Zie Landsdag No. 42.
Scholbalch. Zie Ton- en Bakengeld.
Scholen. Zie Landsdag No. 46.
Scholieren. Resolutie, over het begeven van acht vacerende Pensiën van Scholieren. 28 Januarij 1614. V, 195.
--Resolutie en Reglement op het begeven der Pensiën aan Scholieren en Studenten. 20 Maart 1650. V, 522.
School. Zie Stavoren. Wezel.
--of Kapel (Mr- Jans). Zie Leeuwarden.
Schooldienaars. Resolutie, omtrent het betalen van Schooldienaars; alsmede het afdanken van Soldaten, en het stellen van Wachtmeesters in Grietenijen. 14 April 1592. IV, 787.
--Zie Papisten.
Schoolmeesters. Resolutie, dat alleen den Heeren Gedeputeerden toekomt de judicature en dispositie over het beroepen en stemmen van Schoolmeesters. 23 Februarij 1656. V, 583.
--Resolutie, betrekkelijk het stemmen van Schoolmeesters en Organisten. 11 Junij 1698. VI, 291.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerde Staten, behelzende de approbatie van het 21ste artikel der Sijnodale acten betrekkelijk het lidmaatschap der Schoolmeesters. 12 Julij 1700 VI, 338.
--Resolutie, dat in het toekomende geene personen, die twintig jaren en daar boven oud zijn, tot Schoolmeesters zullen worden aangesteld, dan die lidmaten van de Gereformeerde Religie zijn, en dat diegenen, welke onder den ouderdom van achttien jaren tot voorschreven dienst aangesteld en geroepen zijn, lidmaten zullen moeten worden, zoodra zij de achttien jaren bereikt hebben. 10 Maart 1701. VI, 346.
--Zie Evangelieboeken. Ketterijen. Schooldienaren. Sijnode.
Schoonhoven. Zie Wieringa.
Schoorsteengelden. Ordonnantie, om de achterstallige Schoorsteengelden binnen zes dagen in te vorderen en op te brengen, zonder zwarigheid of verschooningen voor te wenden, zullende bij nalatigheid door de Deurwaarders geïnd worden. 30 September 1602. IV, 1137.
--Resolutie, waarbij de Staten der Steden resolveren den ophef der Schoorsteen- en Vuurstedegelden. 3 Mei 1606. V, 126.
--Zie Landsdag No. 18. Penning (Vijfhonderdsten).
Schoot. Zie Commanderie. Regt.
Schooter-Convent. Zie Commanderie. Regt.
Schorsing. Zie Landsdag No. 59.
Schot. Zie Aeckersloot. Landsdag No. 6.
Schotanus a Sterringa (Bernardus). Accoord tusschen Heeren Gecommitteerden uit het Collegie en Bernardus Schotanus a Sterringa, voor het vervaardigen van een nieuwen Frieschen Atlas. 7 Februarij 1694. VI, 238.
Schotdeuren. Zie Ossetille.
Schoterburen. Het Dorp Schoterburen voor den tijd van een jaar eene Weekmarkt toegestaan. 18 Junij 1512. II, 296.
--Verstelling van de Jaarmarkt van den Dorpe Schoterburen van Goeden Vrijdag op den Vrijdag na Paschen. 5 April 1576. III, 1049.
--Zie Vaarten.
Schoterland. Zie Accijs.
--Friezen van. Zie Vrijgeleide.
Schotland. Zie Vrede.
Schotsche Kooplieden. Zie Vrijgeleide.
Schotschriften. Zie Paskwillen.
Schouten. Schoutsambt. Schoutsambacht. Willem, Graaf van Holland, beveelt aan die van Stavoren, om Andries van Wike tot Schout te ontvangen. 6 Mei 1322. I, 164.
--Comes Hollandiae constituit Poptatum, Grietmannum, Praetorem in Beati Sixti Boro.
Popte, de Grietman, door den Graaf van Holland aangesteld tot Schout van Sexbierum. 2 November 1324. I, 167.
--De Graaf geeft aan Thideman Ghelmaersz. zijn Schouts ambacht van den Dike en van den Gheeste, benoorden Sint Odulfs Klooster te Stavoren. 8 October 1325. I, 171.
--De Graaf geeft aan Encke Rottdesmanne zijn Schoutsambacht van Gronseterbuere en van Capperbech. 8 October 1325. I, 172.
--De Graaf geeft aan Ulike Sybrande eenige Schoutsam- bachten. 8 October 1325. I, 172.
--Diergelijke aanstelling aan Agghe Vrieseghitszoon. 8 October 1325. I, 172.
--Hessellimus a Comite Wilhelmo constitutus in officio Sculteti de Harlingen.
--De Graaf stelt Hesselimus aan tot Schout te Harllngen. 28 Februarij 1326. I, 173.
--De Graaf geeft Hayo Reenardo (Reynaldo) zijn Schoutsambachten van Opmanhusen, van Offingewere, van Sneek buiten de Stad en van Wolprandskerke. 15 Mei 1328. I, 181.
--Wilhelmus, Comes Hannoniae, officium Praetoris Edomo Edungae committit.
De Graaf geeft het Schoutsambacht te Harlingen tot wederopzeggen aan Edom Edunga. 15 Mei 1328. I, 181.
--Aan Gelmar Hesseling het Schoutsambacht van Elmair dorp en Boucheest gegeven. 10 Augustus 1332. I, 186.
--De Schout van Elmairdorp bekent zijn Schoutsambacht te be- dienen van wege den Graaf van Holland. 22 Augustus 1344. I, 200.
--De Graaf geeft Andelof Esseling zijn Schoutsambacht van Alsmardorp en Boucheest in Oost-Friesland. 26 Augustus 1344. I, 201.
--Johan Nagel aangesteld tot Schout van Stavoren, die daarvoor zal genieten den vijfden penning van zijn ontvang. 8 April 1421. I, 431.
--Het Schoutsambacht van Woudrichem in Oost-Friesland Jan van Hove aanbevolen. 12 September 1421. I, 441.
--Het Schoutsambacht van Stavoren Willem Pey Hermans zoon aanbevolen. 12 September 1421. I, 441.
--Zie Albert van Beijeren. Willem III (Graaf).
Schouwenburg: (Graaf van). Zie Landsdag No. 25. Stadhouders.
Schouwing. Ordonnantie, gemaakt door den Stadhouder, aangaande het gansche Land van geweershalve, hoe sterk dat ieder Grietenij en Dorp zal uittrekken, onder wat Vaandelen, en met hoeveel gravers. ...... 1528. L. B. 180. II, 552.
Schrift. Zie Voorrede, II, 43.
Schrifturen. Zie Advocaten.
Schrijfteekens. Zie Voorrede, II, 11.
Schrijfwijze. Zie Voorrede, II, 44.
Schrijvers. Zie Landsdag No. 36, 44. Leeuwarden. Pointen van Reformatie en Redres.
Schrikkeburgers. Zie Embder-guldens.
Schuitediep. Uitspraak van hunne Hoog Mogenden, over het verschil tusschen de Provincie Friesland en de Stad Groningen gerezen, over het bevaren van het Schuitediep. 13 December 1667. V, 766.
Schuitevoerders. Resolutie, over het aanhouden der Friesche Schuitevoerders te Groningen, strijdig met hun regt, om vrij en onbelemmerd door Groningen naar Drenthe te mogen varen. 12 November 1664. V, 742.
Schuldbetaling. Zie Landsdag No. 3, 4, 5.
Schulden. Staat van Schulden, tegenwoordig ten laste van den Landschappe van Friesland onbetaald openstaande. 24 October 1592. IV, 797.
--Resolutie, door de Volmagten van Friesland, Staatsgewijze binnen Leeuwarden vergaderd, genomen op den overgegeven staat der Schulden, tegenwoordig tot last van den Landschappe onbetaald openstaande. 14 November 1593. IV, 848.
--Zie Franeker. Handel. Landsdag No. 25, 29, 32, 38, 43, 55. Predikanten. Stemmen.
Schuren. Zie Taux.
Schutgevaarte. Zie Artillerij. Friesland.
Schutterij. Ordonnantie, gemaakt voor de Schutterij der Stad Leeuwarden, waarnaar de Schutters derzelve Stad zich voortaan zullen hebben te reguleren, tot den tijd, dat Zijne Koninklijke Majesteit of Zijne Stadhouders daarin verandering en revocatie hebben gedaan. 1 Augustus 1564 en 22 Mei 1571. III, 631.
--Request door de Hoplieden en Vaandrigs, uit naam der Schutterij te Leeuwarden, aan den Stadhouder, President en Raden gepresenteerd, houdende verzoek om een kleinen impost te mogen leggen op de beesten, die ter markt worden gebragt, tot onderhoud van de Schutters Doelen. .. Augustus 1564. III, 637.
--Conditiën en Artikelen, waarop aan de Schutterij binnen Leeuwarden vergund is eene kleinen impost te leggen op beesten, welke ter markt worden gebragt, tot goedmaking der kosten van het onderhoud van den Doelen. 27 en 28 September 1564. IIl, 638.
--Request van den Magistraat van Leeuwarden, houdende verzoek tot restauratie en renovatie van het reglement op de Schutterij van gemelde Stad, door den Grave van Aremberg gemaakt. 22 Mei 1571. III, 853.
--Zie Privilegiën.
Schuttersdoelen. Zie Schutterij.
Scultinc en Sculte Scultinc (Ghelmar). Zie Sixteburen.
Seclusie. Zie Uitsluiting (Acte van).
Secours. Zie Krijgsvolk.
Secretaris ('s Lands). Resolutie, waarbij aan 's Lands-Secretaris eene zitplaats in de Groote Kerk, in de bank der Heeren Gedeputeerden, gegund, en het regt gegeven wordt, bij de groote Revisie geemploijeerd te worden, en de Staten van Oorlog te bezorgea. 24 Februarij 1671. V, 802.
Secretaris van Westdongeradeel. Resolutie, waarbij aan den Secretaris van Westdongeradeel toegestaan wordt, om iemand te, substitueren, die gedurende zijn afwezen zijn ambt als Secretaris dier Grietenij zal waarnemen. 24 December 1686. VI, 119.
--Zie Isbrandi (E.). Begering.
Secretarissen. Zie Baarderadeel. Catholijk geloof. Dijken. Griffiers. Landsdag No. 28, 29, 36, 78. Menno Simons. Stemmea.
Secten. Zie Godsdienst. Ketterijen.
Sedelvitski (P.). Zie Landsdag No. 42.
Seijnen. Plakkaat, dat niemand eenige Vischnetten, Seijnen genaamd, naauwer zal mogen breiden, dan naar de exemplaren van zekere vier ijzeren Schilden, tot dat einde door de Staten des Lands geordonneerd en onder de respective Geregten berustende. 22 December 1539. II, 777.
--Missive, inhoudende een order omtrent het breiden van Vischseijnen. 30 September 1591. IV, 778.
--Ordonnantie, dat niemand Seijnen zal mogen hebben, naauwer gebreid zijnde dan de bepaalde Schilden uitwijzen, dat niemand binnen drie weken vóór, of drie weken na Mei zal mogen visschen; dat niemand met Hiouwen mag visschen, of aal vangen dan met stilstaande netten. 21 Julij 1599. IV, 1054.
--Zie Eijerzoeken.
Seminariën. Zie Landsdag No. 46. Ontvangers.
Senioren. Missive van den Stadhouder Georg van Lalaing aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, betreffende het herstellen vaa de Senioren en Canoniken der Cathedrale kerk van Sint Vith uit Mariengaarde binnen Leeuwarden, en in de possessie van hunlieder goederen en inkomen. 22 September 1578. III, 1213.
Sententiën. Resolutie der Heeren Gedeputeerden, betrekkelijk het approberen en desapproberen der Sententiën door het Krijgsgeregt geveld. 11 Augustus 1698. VI, 301.
--Zie Aalsum. Andries Klaasz. Dijken. Dong. Donia (Louw). Fritsma (Yvo). Gerkesklooster. Getserdazijl. Munnekezijl. Naerden (M. van). Nedergeregten. Predikanten. Revijsen. Schadevergoeding. Sijnode. Sternzee. Veen. Visvliet. Wisselbrief.
Separatie. Zie Verschillen.
Sergeant. Sergeant-Majoor. Zie Landsdag No. 42.
Sergins (Paus). Zie Willebrordus.
Servisen. Memorie van de Servisen van ouds. ..... 1597. IV, 972.
--Zie Admiraliteit. Soldaten.
Servisgelden. Zie Landsdag No. 42.
Sessiën. Zie Hof van Friesland.
Sexbierum. Zie Leen. Schouten.
Sjaarda (Douwe). Hessel Pybinga quiteert Douwe Sjaarda en zijne erven van alle schuld en misdaden, die hij Douwe en de zijnen begaan hebben in het doodslaan van Doetje, Hessels moeder. 27 Mei 1483. I, 722.
--Jelle. Zie Aalsum.
--Syds. Request der Steden, om te mogen bijwonen de inventarisatie van de papieren, berustende ten sterfhuize van Syds Sjaarda, met de apostillaire dispositie en verklaring der Staten van Friesland. ........ 1550. III, 230.
--Sikke. Brief van Sikke Sjaarda aan Graaf Willem, waarin hij betuigt de vrijheid niet te zullen schenden. 9 Augustus 1239. I, 93.
--Zie Aylva (T. Epaz.). Galama (Y.). Hillema. Volmagten. Vrede.
Sjaarda-State. Zie Klaarkamp.
Sjaardema-huis. Zie Sternzee.
Sjarda (Sifeke). Zie Franeker.
Sigismund (Koning). De Roomsch Koning Sigismund schrijft aan de Friezen, dat hij zijnen Raad Nicolaas Bontslow en zijnen Kapellaan Hendrik Clant volmagt gegeven heeft, om met hen te handelen. 19 Augustus 1416. I, 390.
--Hertog Willem vermaant die van Oostergoo en Westergoo, zich niet in te laten om den Roomsch Koning Sigismund eenige schatting te geven, of dien als Heer te erkennen, wijl hij dezelve niet schuldig is, dan de Leenverheffing. 30 April 1417. I, 392.
--Hertog Willem vermaant Nicolaas Buntslow, Kanselier des Hertogdoms van Breslow, Gezant van den Roomsch Koning Sigismund, aan de Friezen van Oostergoo en Westergoo, om dezen tot onderdanigheid en schattinggeving te brengen, dat hij zich daarvan onthouden moet, of zich niet moet beklagen over de gevolgen. 30 April 1417. I, 393.
--Zie Geloofsbrieven. Oorlog. Privilegiën. Schieringers en Vetkoopers.
Sijbaldaburen. Zie Gerkesklooster. Munnekezijl.
Sijbes (Jelle). Zie Unie.
Sijbrant (Jonge). Zie Buwezoon (Hobbe)
Sijesma (Sije). Zie Aalsum.
Sijgerswolde (Klooster). Theydze, Wopke dochter, geeft aan de Zusteren of het Convent te Sijgerswolde veertien mans maden, geheeten de Gherren, mits gedurende haar leven aan haar uitgekeerd worde acht Horentjes Postulaten (Guldens). 9 September 1504. II, 238.
--Wythie (Vytus) van Kamminga heeft aan het Convent Sijgerswolde veertien roeden veen, liggende te Suameer, bij den Kukuitsboom, overgeleverd en afgestaan, welke door zijne wylen moeder Sjouk van Kamminga aan voors. Zusteren zijn gelegateerd. 15 October 1532. II, 625.
Sijmonsz. (Frederik). Karel, Koning van Spanje, schenkt aan Frederik Sijmonsz., Burgemeester te Enkhuizen, wegens zijne geledene schade op zee en gedane diensten, al de goederen van Henrijck Brentex en zijne huisvrouw, door hunne oproerigheid verbeurd verklaard. 31 Augustus 1516. II, 335.
Sijnodale Besluiten. Verbod, dat geene Sijnodale Besluiten eenige kracht of effect zullen hebben, voor en aleer dezelve bij de Staten van het Land zullen zijn geapprobeerd. 10 Julij 1622. V, 275.
Sijnode. Resolutiën, genomen op zekere pointen, door de Sijnode, te Franeker en Harlingen gehouden, aan de Staten dezer Provincie gepresenteerd, betreffende:
--1. De Jezuiten en Mispapen.
--2. De Vergaderingen der Wederdoopers.
--3. Het vervullen der Pastoriën.
--4. Het casseren van onwettige Schoolmeesters.
--5. De jaarwedden der Schoolmeesters.
--6. De verzorging der uitgediende Predikanten.
--7. De jaarwedden der Predikanten.
--8. Het spelen van Comediën.
--9. Het wegnemen der Beelden, Altaren enz. in de Kerken.
--25 Maart 1603. V, 100.
--Resolutie der Steden, rakende het beslissen van eenige verschillen, bij de Provinciale Sijnode voorgevallen. 8 Februarij 1606. V, 124.
--Resolutie der Landen, over hetzelfde onderwerp. 8 Februarij 1606. V, 124
--Schriftelijk verzoek der Staten van Friesland, Groningen en Ommelanden, aan de Heeren Staten-Generaal, om eene Nationale Sijnode te houden. 19 Mei 1617. V, 229.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, betreffende de vragen over het beschrijven van eene Nationale Sijnode, door hunne Hoog Mogenden in 1607 den Gecommitteerden uit de respective Kerken der Vereenigde Nederlanden voorgesteld en beantwoord. 10 en 11 Julij 1617. V, 230.
--Resolutie der drie Landkwartieren, behelzende:
1. Approbatie van het verhandelde op de Nationale Sijnode in 1619 te Dordrecht gehouden, aangaande de Gereformeerde Religie, en:
2. Verwerping der Kerkenorde, in die Sijnode bepaald, en volharding bij die, hier te Lande in gebruik zijnde. 3 Julij 1619. V, 253.
--Resolutie der Steden, behelzende:
1. Approbatie der Canones van de Duitsche Sijnode.
2. Het in statu houden der Kerkenorde. 7 Julij 1619. V, 254.
--Resolutie der Steden, om de Resolutie van Zijne Genade en de Gedeputeerde Staten, op de voorgestelde pointen der Deputaten Sijnodi genomen, te approberen. 12 April 1622. V, 270.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Deputaten Sijnodi gelast worden, twee Predikanten naar de Sijnodale Vergaderingen van Noord- en Zuid-Holland te zenden. 16 Junij 1630. V, 327.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, nopens het zenden van twee personen naar de Sijnode van Utrecht, en het houden van Sijnodale correspondentie. 29 Maart 1631. V, 329.
--Resolutie, waarbij de jaarlijksche correspondentie naar de buitenlandsche Sijnoden wordt afgeschaft. 16 Mei 1645. V, 492.
--Resolutiën, genomen op het voorstel der Deputaten van de Bolswarder Sijnode, over het ontheiligen van den Zondag; het omkopen der Mennonitische Bisschoppen; het uitvoeren der Sijnodale Sententiën; de ongeregeldheden, welke in de Almanakken geplaatst en op de Lijkmaaltijden gepleegd worden. 4 September 1657. V, 594.
--Resolutie op eenige pointen, door de Deputaten van de Sijnode te Dokkum voorgesteld, betreffende do kopijen uit Stemcohieren; het afschaffen der Jaarmarkten op Zondagen, en het drukken van ergerlijke Boeken. 9 Februarij 1661. V, 651.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden het verzoek van hunne Hoog Mogenden, om de Autographa der Postacta van de Dordsche Sijnode te mogen hebben, van de hand wijzen. 1 Junij 1665. V, 744.
--Zie Appellen. Kerk. Kerkenorde. Labadisten. Landsdag No. 78. Leeuwarden. Liturgiën. Mesvechten. Predikanten. Schoolmeesters. Unie.
Sijrickz. (Foppe). Zie Klaarkamp.
Sijrixma (A. v.). Zie Granen.
Sijtze Optez. Zie Gratie.
Sijw §ijsma. Zie Feenklooster.
Sinisco. Zie Landsdag No. 44.
Sixtebeeren. De Graaf beveelt zijn land te Sixtebeeren en van Westerbeeren te regeren aan Gelmaer Scultinc en Sculte Scultinc. 3 Mei 1322. I, 163.
Sixtus IV. Zie Vrijgeleide.
Slaapsteden. Zie Wachthouding.
Slachtedijk. Sententie, gepronuntiëerd door het Geregt van Utbgeradeel, tusschen het Convent van Haske en de Ingezetenen van Haskerdijken, Impetranten, contra Jelle Sypkezoon, cum soa, Gedaagden, waarbij de Gedaagden worden gecondemneerd tot de mede onderhouding van den Slachtedijk, gelegen bij Terkaple. 14 December 1559. III, 481.
Slagters. Zie Impositiën. Krijgsvolk.
Slatten. Slatting. Request van de Ingezetenen van Wirdum en Zwichem, om van de Slatting van de Greeuwen ontheven te zijn, met het appointement daarop verleend. 19 September 1532. II, 623.
--Quitantie, gepasseerd door Ferck Renckesz., op Bornzwaag, aan Heer Rieuwert, Commandeur van 't Hospitaal bij Sneek, wegens het graven van twintig roeden aan een sloot, zijnde het Convent door den Hove van Friesland daartoe geordonneerd. 30 Julij 1538. II, 721.
--Verdrag van de Ingezetenen van Franeker en Franeker Uitburen, betreffende het Slatten van de vier Zijlroeden of Vaarten, loopende van Franeker naar Tzum, Getserdazijl, Dongjum en Schalsum; namelijk hoeverre en wanneer die te slatten, er op wat wijze de penningen, daartoe noodig, omgeslagen zullen worden. 23 Maart 1545. III, 62.
Request van de Ingezetenen van den Dorpe Stiens, dat hunne gemeene Vaart mag worden opgeslat; met het appointement. 26 Augustus 1584. IV, 505
--Ordonnantie, dat, alzoo de vaart van Leeuwarden naar Harlingen moet geslat worden, niemand zijne landen, daaraan liggende, zal mogen bezaaijen, tot voorkoming van schade. 20 Augustus 1597. IV, 969.
--Aanschrijving aan den Grietman van Leenwarderadeel, om de vaart van Hempensermeer af tot aan het Woudmans-Diep te Slatten. 21 Junij 1601. IV, 1125.
--Zie Dantumadeel. Donia (Kempo van). Ee (De). Franeker. Kolonels-Diep. Vaarten. Zoen.
Slaven. Waarschuwing tegen een zeker Staatsbesluit, door de Provincie van Holland genomen, over het lossen van Slaven, in Barbarije gevangen zijnde. 15 Januarij 1664. V, 706.
--Zie Scheepvaart.
Slechten. Zie Demolitie.
Slempen. Zie Boelgoeden. Lijkmaaltijden.
Slijk. Zie Verkoop. Visvliet .
Slijkenburg. Resolutie, waarbij aan de Ingezetenen van Slijkenburg toegestaan wordt, om eene weekmarkt aldaar te houden. 26 Maart 1694. VI, 234.
Slijkenburgerzijl. Zie Tol.
Slooten. Zie Meren. Slatten. Weg.
Slooten (Stad). De Steden Hoorn, Enkhuizen, Medenblik, Grootenbroek en anderen gelast, om die van Slooten en de Lemmer bij te staan en te helpen. 13 Januarij 1421. I, 424.
--De Steden Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Monnikendam en anderen gelast, te spreken met de Kapiteins van Slooten en de Lemmer, over derzelver ontruiming en inneming. 27 Februarij 1421. I, 425.
--Request van den Magistraat en Ingezetenen van Slooten aan de Gedeputeerden, om middelen te willen beramen tot onderhouding van hunnen Predikant, met het appointement daarop gevolgd. 12 en 14 April 1584. IV, 457.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad Slooten. 18 April 1637. V, 428.
--Zie Contraroleurschap. Demolitie. Dijken. Dokkum. Geweer. Leeuwarden. Stavoren. Verbond. Wildemarkt.
Slootermeer. Zie Dag- en Nachtwacht.
Sloten. Zie Oorlog.
Slotvoogd. Zie Stavoren.
Sluikerijen. Resolutie, dat de aanklagte over Sluikerijen en Frauden van Havenspeciën zal mogen geschieden aan de Officieren der plaatsen, waar de Sluiker gevat wordt. 25 April 1691. VI, 177.
Sluikers. Plakkaat tegen de Sluikers. 19 Julij 1690. VI, 170.
Sluipcatechisatiën. Zie Militairen. Sabbat.
Sluipwaag. Zie Waag.
Sluis. (Stad.) Ordonnantie, om wegens de verovering der Stad Sluis God openlijk te danken, en eenige teekenen van vreugde in het openbaar te doen bedrijven. 13 Augustus 1604. IV, 1285.
--Zie Dank-, Vast- en Bededag.
Sluismeesters. Zie Zijlvesters.
Sluizen. Zie Dijken. Hooi. Landsdag No. 6. Peil. Stavoren. Zijl.
Smalle-Ee. Smalle-Ee. Smallente (Klooster). Georgius van Egmond, Bisschop van Utrecht, geeft aan den Prior Petros van Groningen de magt en vrijheid, om de kloosterlijke geloften der Maagden, die zich in het Convent te Smalle-Ee willen begeven, aan te nemen, alsmede om haar de Wiel of den Nonnensluijer, zonder verlof van den Overste, op te zetten. 16 Maart 1548. III, 132.
--Zie Aalsum.
Smallingerland. Consentbrief, door het Geregt van Smallingerland verleend aan Pieter Jansz., op den koop van tien roeden veen te Opeinde. 3 September 1531. II, 584. --Zie Dijken. Impositiën. Landsdag No. 7.
Smeekschrift. Zie Brederode (H. van).
Smiengha-goed. Smeynga-goed. Zie Aalsum.
Smit (Jelle). Missive van den Stadhouder, President en Raden in Friesland, aan den Prelaat van Gerkesklooster, houdende, dat bij den Reddiger van Visvliet gevangen gehouden wordt zekere Jelle Smit, burger van Leeuwarden, die manslag begaan heeft aan Harman van Munster, medeburger aldaar, en verzoekende denzelve niet in compositie aan te nemen. 6 Februarij 1545. III, 61.
Sneek. Stadsboek van Sneek, of Ordonnantie van Regten, Keuren en Breuken, die Burgemeesters, Schepens en Raadsluiden der Stad Sneek, bij Raad en consent der zes en dertigen en der Gemeente. tot derzel ver nut eendragtelijk hebben gemaakt; zwerende daarop, om dezelve vast en onverbrekelijk te zullen onderhouden naar alle hunne vermogens. .. April 1456. I, 565.
--Artikelen, door die van Sneek overgegeven aan de Vrouw Gouvernante, met de apostillen en antwoorden op ieder artikel. ..... 1522. L. B. 127. II, 435.
--Omstandig Verhaal of Rapport, door Jasper Liviusz, Raad Ordinaris van Holland, gedaan van het voorgevallene omtrent de hulde en eed, door den Magistraat van Sneek gedaan aan Keizer Karel den Vijfde. 4 en 5 November 1522. II, 436.
--Het vorenstaand omstandig rapport door Mevrouw de Gouvernante geapprobeerd. 12 Januarij 1523. II, 446.
--Ratificatie van de pointen en artikelen, door de Vrouwe Gouvernante aan de Stad Sneek geaccordeerd. 6 December 1523. II, 459.
--Keizer Karel vergunt aan die van Sneek de helft van den Accijs van alle bieren, binnen de Stad gedronken wordende; de helft van den Accijs der wijnen, voor den tijd van zes jaren, en scheldt hun kwijt den achterstalligen jaartaux; des in het toekomende denzelve te betalen, doch voor den tijd van zes eerstkomende jaren weder drie deelen uit genoemden jaartaux uit handen van den Rentemeester-Generaal ontvangende. 18 December 1524. II, 482.
--Octrooi, aan de Stad Sneek vergund, om voor den tijd van vier jaren te mogen heffen op eiken aam wijn een Caroli-gulden; op ieder ton uitheemsch bier twaalf stuivers, en ingebrouwen bier acht stuivers. 12 October 1579. IV, 84.
--Reglement en voet van Raadsbestelling der Stad Sneek. 5 October 1635. V, 382.
--Reglement en Octrooi van Raadsbestelling der Stad Sneek. 20-30 Maart 1637. V, 409.
--Zie Aalsum. Consumtiën. Dagvaard. Franeker. Gedeputeerden. Geweer. Gewigten. Hillema (M. H.). Leeuwarden. Liturgiën. Liviusz. (Jasper). Malta (Ridderorde van). Privilegiën. Slatting. Tol. Trekweg. Veer. Veerschippers. Verbond. Vrede.
--Commanderij te. Zie Slatting.
Snellemarkt. Resolutie, waarbij de Snellemarkt wordt afgeschaft. 17 April 1619. V, 252.
Snikzwaag. Zie Predikanten.
Socinianen. Resolutie, om de Plakkaten tegen de Socinianen, en het drukken hunner Boeken, alsmede tegen de Kwakers en Dompelaars, te vernieuwen. 20 Februarij 1662. V, 670.
--Plakkaat tegen het inkomen der Socinianen, Kwakers en Dompelaars, alsmede tegen het drukken van hunne kettersche Boeken. 20 Augustus 1687. VI, 130.
Soldaten. Extract uit een brief van den Heer van Roggendorf, Stadhouder, over het in dienst houden van eenige Ruiters en Soldaten. 16 Julij 1518. II, 371.
--Op de propositie, zoo van den Stadhouder als Overste Veldheer Johan van Wassenaar, hebben de Staten van Friesland te Harlingen, ten gemeenen Landsdage vergaderd zijnde, eenparig besloten en geconsenteerd, om 1500 Soldaten voor den tijd van drie maanden aan te nemen en te betalen. 24 Junij 1523. L. B. 137. II, 449. --Nadere propositie van den Heer Johan van Wassenaar, nopens de betaling der Soldijen van 1500 Soldaten, met het antwoord daarop. 15 September 1523. L. B. 138. II, 452,
--Nadere Resolutie, nopens den omslag tot betaling der 1500 Soldaten. 10 November 1523. L. B. 139. II, 458.
--Antwoord der Staten van Friesland aan de Vrouwe Gouvernante Margaretha van Oostenrijk, op haar verzoek, om ten koste en bezwaar dezer Landschappe 2000 Soldaten te consenteren en aan te nemen, tot defensie van Friesland in den Gelderschen Oorlog. 4 Maart 1528. L. B. 178. II. 540.
--Missive, tot invordering van de twee stuivers, door de Staten op den gulden Rente geconsenteerd, voor het onderhoud der Soldaten. 13 Julij 1543. III, 24.
--Missive, om den Hove in te leveren de declaratiën betaalde leeningen aan Soldaten. 22 Julij 1571. III, 859.
--Ordonnantie, dat de Ingezetenen van Leeuwarden, die aan de Soldaten eenige leeningen betaald hebben, hunne bescheiden daarvan aan den Hove zullen moeten overbrengen. 5 Augustus 1571. III, 863.
--Request van den Magistraat van Sneek, houdende verzoek tot redres van eenige zwarigheden wegens de inlegering der Soldaten; met het appointement van den Hove daarop gegeven. 5 Februarij 1573. III, 926.
--Ordonnantie, om de Ingezetenen van den overlast der Soldaten te verligten, dezelve tot hun onderhoud bij provisie een zeker stuk geld, ieder volgens den taux, te doen betalen, boven het behoorlijk servies. 29 April 1573. III, 936.
--Plakkaat, dat de Soldaten, uit de Steden van Friesland en Groningen naar Leeuwarden trekkende, anders als door den regten weg, zullen worden geapprehendeerd, en gevangen overgezonden. En Ordonnantie, om te doen opgeven, welke Dorpen aan de Waalsche Soldaten eenige leening hebben gedaan. 16 December 1573. III, 954 .
--Verklaring, door de Volmagten van Oostergoo gedaan, dat zij de lasten tot onderhouding der Soldaten liever willen dragen op de Floreenrente, dan op zekere nieuwe impositiën en excijsen 15 Mei 1574. III, 974
--Propositie van den Grave van Lalaing aan de Gedepu- teerden van Friesland, tot fournering van eene merkelijke somme geld ter betaling der Soldaten; en recommandatie van zich gezamenlijk met de Generale Staten te willen vereenigen en Gecommitteerden naar Brussel te zenden, met magt, om te adviseren en resolveren tot executie van den Vredehandel met den Prins van Oranje. 12 Januarij 1577. III, 1085.
--Antwoord en Resolutie der Landen op voorgaande propositie, alsmede het advijs, door den Hove daarop gegeven. 16 Januarij 1577. III, 1086.
--Antwoord der Gedeputeerden van Friesland, op de propositie van den Stadhouder Lalaing, waarbij zij tot betaling der Soldaten consenteren eene som van honderd duizend Caroli-gulden; met wijdere verklaring, de Pacificatie van Gend te approberen, en hunne Gecommitteerden te dien einde naar Brussel te willen zenden. 18 Januarij 1577. III, 1088.
--Presentatie der Steden, om tot het fournissement van 100,000 Caroli-gulden voor de Soldaten te willen contribueren naar proportie van den omslag, voormaals gemaakt, ten opzigte van hunne gecontribueerde 10,000 gulden tot de Propijn. 19 Januarij 1577. III, 1090.
--Request van de Gecommitteerden der Steden, om hunne gedane presentatie te accepteren, en die van den Platten Lande te induceren tot onderhouding van zekere provisioneele Sententie, bij wijlen den Grave van Megen tusschen de Friesche Landen en Steden gepronuncieerd; met het eigenhandig appointement van den Grave Lalaing, in margine dies daarop geschreven. 24 Januarij 1577. III, 1090.
--Request der Steden aan den Stadhouder, met presentatie om in de algemeen geconsenteerde sommen tot betaling der Soldaten het tiende deel te willen contribueren voor hunne quota, met het appointement daarop gegeven. 13 en 15 Februarij 1577. III, 1101.
--Uitschrijving of Ordonnantie, om met den eersten te doen overbrengen alle quitantiën, door den Heer van Billy, gepasseerd van de Landspenningen bij hem ontvangen tot onderhoud der Soldaten. 9 Maart 1577. III, 1107.
--Missive van Sikke van Dekema en Lieuwe van Beijem, aan de Gedeputeerden en Volmagten van Friesland, betreffende den spot, hoon en het verdriet, hun door de Soldaten wordende aangedaan. 20 Mei 1577. III, 1131.
--Plakkaat, dat alle afgedankte Soldaten van stonden aan zullen scheiden en vertrekken, tot voorkoming van verderen overlast. 26 Junij 1577. III, 1138.
--Ordonnantie, om om te slaan en op te brengen binnen acht dagen eene som van 106,000 Caroli-gulden, tot leeninge der Ingezetenen voor de Waalsche en betaling van de Duitsche Soldaten, mits daarin kortende het betaalde van den Achtsten Penning. 29 November 1578. III, 1222.
--Missive van de Gedeputeerden der nader geunieerde Provinciën, door welke de Gedeputeerde Staten van Friesland kennis geven, dat de Stadhouder uit zijn Gouvernement zal ligten 26,000 gulden, tot betaling van veertien Vaandels Soldaten en zes honderd Ruiters. 14 October 1579. IV, 85.
--Plakkaat der Gedeputeerden van de nader geunieerde Provinciën, omtrent het overloopen der Ruiters en Soldaten van de eene compagnie onder de andere. 28 September 1580. IV, 206.
--Resolutie, door de Volmagten van Friesland genomen op het monsteren der Soldaten op de Monsterrollen enz. 23 Mei 1593. IV, 830.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij aan de Hoplieden en Soldaten toegezegd wordt betaling der Servisgelden tot den 25 December; doch dat dezelve zich na dien tijd met hunne ordonnantie en korting der maanden van twee en veertig dagen, zullen moeten te vrede houden. 31 December 1597. IV, 971.
--De Volmagten van de Steden accorderen de Compagniën van het Friesche Regiment hunne Servisen naar voorgaand gebruik. 11 Februarij 1599. IV, 1036.
--Resolutie van de Volmagten der Zevenwouden, waarbij hunne Gedeputeerden geautoriseerd worden, om afrekening en betaling te doen aan de Compagniën van het Friesche Regiment. 13 Februarij 1599. IV, 1037.
--Plakkaat, tot waarschuwing over het uitloopen van Soldaten en anderen, tot schade en overlast van de goede Ingezetenen. 8 November 1676. V, 1120.
--Plakkaat, houdende Pardon voor Soldaten, die zonder verlof hunne Compagniën verlaten. 7 Februarij 1690. VI, 162.
--Zie Bedelaars. Beesten. Contributie. Dag- en Nachtwacht. Familiegelden. Floreen. Impositiën. Knechten. Knevelaars. Landsdag No. 13, 15, 16, 17, 43, 44. Maandgeld. Negotiatie. Schipvrachten. Schooldienaren. Stadhouders. Steden Stemmen. Verschillen. Vijand.
Soldij. Zie Landsdag No. 18. Waardgelden.
SoliduS. Zie Voorrede, I, 98.
Solkis ook Zelkama (Eba). Eba Solkis (ook Zelkama genoemd) stelt ter decisie van vier Prelaten of Priesters zijn verschil met Hasker-Convent. 29 Junij 1487. I, 742.
--Baar of Verdrag, tusschen het Hasker-Convent en Eba Zelkama (ook Solkis genoemd), aangaande eene halve zathe land in Haskerdijken. 10 Februarij 1489. I, 745.
Soltkamp. Commissie voor Epo Jacobszoon Juckama, het doen van besteding van eenige aardwerken in de Schans Soltkamp Julij 1592. IV, 793.
Sommen. Zie Landsdag No. 28.
Soudenaren. Zie Stavoren.
Souvereiniteit. Zie Engeland (Koninginne van). Gezanten.
Spaansche Tirannij. Zie Landsdag No. 23.
Spanjaarden. Plakkaat, waarbij de Spanjaards en alle hunne goederen voor goeden prijs verklaard worden, met verbod, aan dezelven, noch hunne aanhangers, eenigen toevoer te doen, ook geene paspoorten te geven of te nemen tegen de rooving en rantsoenering der Vijanden. 2 April 1599. IV, 1040.
--Zie Advijs. Unie.
Spanje. Zie Processiën. Krijgsvolk.
--Koning van. Zie Gevangenen. Kwaadwilligen. Leeuwarden. Oorlog. Philips II. Propijn. Stellingwerf Westeinde. Vrede.
--(Koningin van). Zie Processiën.
--(Kroonprins van). Zie Processiën.
--Prins van. Zie Karel V.
Sparendam. Zie Tol.
Speciën (De zes). Protestatie der Heeren Volmagten van de Platte Landen, tegen de Heeren van de Steden, nopens het inwilligen van de zes Speciën en van den Impost op den Turf. 4 April 1600. IV, 1075.
--Zie Floreen. Ontvanger-Generaal.
Specificatie. Zie Landsdag No. 6. Oostergoo.
Specken (D. v.). Zie Rentemeesters.
Spelen. Zie Nieuwjaarzingen.
Spelling en Figuren. Zie Voorrede, II, 43.
Spiering. Zie Predikanten.
Spiesen. Zie Buskruid.
Spions. Notificatie, waarbij eene premie van twee honderd zilveren dukatons aan dengenen beloofd wordt, die met grond zoodanige Spions of Verspieders, als de Koning van Frankrijk in deze Landen onderhoudt, weet aan te brengen. 2 Mei 1672. V, 823.
--Zie Brieven.
Sportelgelden. Zie Landsdag No. 31, 33.
Springhengsten. Zie Hengsten.
Staat (Eerste). Zie Hopperus (J.).
--(Vierde). Zie Steden.
--van Oorlog. Zie Gecommitteerden. Krijgsvolk.
Staatsbesluiten.Zie Resolutiën.
Staatszaken. Zie Presentatie. Stemmen.
Stachouwer. (J.). Zie Schiermonnikoog.
Stad. Zie Engeland (Koningin van).
Stad en Lande. Zie Admiraliteit.
Stadhouders. Artikelen, door den Raad in Friesland aan den Stadhouder voorgesteld en geapprobeerd, waarnaar men zich, de Stadhouder buiten de Provincie zijnde, zoude reguleren. 21 Februarij 1517. II, 348.
--Commissie voor den Heer Kempo van Martena, om naar Mechelen te reizen, en zich zelven, benevens den Heer Stadhouder Georg Schenck en verdere Raden in Friesland, ten Hove te verantwoorden, over de klagten tegen hen ingebragt. 20 Januarij 1523. L. B. 134. II, 447.
--Antwoord, door bevel van de Vrouwe Gouvernante aan de Friesche Gedeputeerden gegeven, op de klagten tegen den Stadhouder en Raden ingebragt. 9 Mei 1523. L. B. 134. II, 447.
--Brief van de Gouvernante aan de Prelaten, Edelen, Steden en anderen, representerende de Staten van Friesland, betrekkelijk tot het voorschreven antwoord, aan de Friesche Afgezanten gegeven. 9 Mei 1523. L. B. 135. II, 447.
--Brief van de Gouvernante, tot consolatie en excusatie der klagten tegen den Stadhouder en Raden ingebragt. 9 Mei 1523. L. B. 136. II, 447.
--Instructie voor den Stadhouder van Friesland, Overijssel en Groningen, hoe hij zich reguleren zal in het excerceren van de voorschreven Officiën enz. .... 1540. II, 805.
--Commissie voor den Heer Jan van Ligne, Grave van Aremberg, tot Stadhouder-Generaal van Friesland, in de plaats van Maximiliaan van Egmond, Grave van Buren , onlangs overleden. 1 Januarij 1548. III, 130.
--Procuratie, gepasseerd door de Steden van Friesland, op Pieter Tjallingsz., om te doen vernieuwen de Commissie binnen Utrecht op den Stadhouder, President en Raden in Frisland. 13 April 1549. III, 161.
--Communicatie van de aanstelling van Gillis van Barlaimont, Heer van Hierges, tot Stadhouder, in de plaats van de overledenen Grave van Megen. 4 Mei 1572. III, 884.
--Commissie van Prins Willem I voor Graaf Joost van Schouwenburg, als Stadhouder van Friesland. 14 Julij 1572 III, 892.
--Verzoek van de Gecommitteerden van den Grave Lalaing aan den Hove van Friesland, om finaal te vernemen of hetzelve gemelden Graaf voor Stadhouder van Friesland aannemen, en zich met de Resolutie van den Raad van State wil conformeren of niet; met het antwoord van den Hove daarop gegeven. 16 Januarij 1577. III, 1087.
--Aanstelling van den Grave Georg van Lalaing tot Stadhouder van Friesland enz., gedaan door de Generale Staten, te Brussel vergaderd. 31 Augustus 1577. III, 1150.
--Missive van de Generale Staten uit Brussel aan de Staten van Friesland, om den Grave van Lalaing als Stadhouder te erkennen. 31 Augustus 1577. III, 1151.
--Antwoord en Resolutie van de Volmagten der Steden, op de propositie van den Stadhouder Lalaing, waarbij zij verklaren, denzelven volgens zijne commissie voor hunnen Gouverneur te erkennen, de Pacificatie van Gent getrouwelijk te zullen nakomen, en genegen te zijn de twee Vendelen Duitsche Soldaten te betalen, doch alles zonder prejudicie en consequentie. 3 October 1577. III, 1153.
--Antwoord en respective remonstrantie der Heeren Gedeputeerde Staten van de Platte Landen van Friesland, op de propositie der Heeren Raden, uit naam van den Stadhouder Grave van Rennenberg, met de apostillen daarop gegeven. 3 en 5 October 1577. III, 1154.
--Nadere apostillen, op de vorige Remonstrantie gegeven. 7 October 1577. III, 1157.
--Protestatie de non prejudicando, nopens een te maken verdere Instructie voor den Stadhouder en advijs der Gedeputeerde Staten, gedaan door de Steden van Friesland. 29 April 1585. IV, 531.
--Resolutie der Heeren Staten van Friesland, waarbij het tractement van den Heer Stadhouder ieder maand met vier honderd gulden vermeerderd wordt. 14 April 1594. IV, 860.
--Resolutie, dat geen Stadhouder of Kapitein-Generaal voortaan verzoek tot overdragt bij survivance zal mogen doen; of om eenige pointen te genieten, welke de Staten zich gereserveerd hebben; en dat geene krijgsambten, dan door den Staat of den Stadhouder, en de Gedeputeerden collegialiter zullen begeven worden. 13 December 1632. V, 354.
--Resolutie, om den Stadhouder voor Vorst van het Duitsche Rijk te erkennen, en den Hove Provinciaal aan te schrijven, om alle dagvaardingen en andere acten met dien titel te laten uitgaan. 11 November 1654. V, 571.
--Resolutie, waarbij Zijne Hoogheid de Erfstadhouder dezer Provincie tot Curator Magnificentissimus primarius en honorarius van 's Lands Universiteit aangesteld wordt. 19 Februarij 1678. V, 1134.
--Resolutie, waarbij de Stadhouder dezer Provincie gedispenseerd wordt Zijne Hnwelijks-Proclamatiën te laten doen. 14 Augustus 1683. V, 1216.
-- Zie Breydel (W. van). Coevorden. Curatoren. Doleantiën. Ernst Casimir. Fournissement. Garde du Corps. Gedeputeerden. Hendrik Casimir I en H. Hof ('s Prinsen). Johan van Oostenrijk. Johan Willem Friso. Kapitein. Landsdag No. 14, 31. Leeuwarden. Merode (Bernard van). Patenten. Procuratiën. Regering. Soldaten. Steden. Thaede Gherbaz. Veldmaarschalk Willem I (Prins). Willem Frederik. Willem Lodewijk.
Stadhouderschap. Resolutie van de Heeren Staten van Friesland, betreffende de Survivance van het Stadhouderschap op Hendrik, Grave van Nassau enz. 27 Maart 1632. V, 341.
--Survivance van het Stadhouderschap van deze Provincie op Zijne Hoogheid den Heere Willem, Prins van Oranje, na het overlijden van den tegenwoordigen Heer Stadhouder. 19 Maart 1641. V, 462.
Resolutie, waarbij het Stadhouderschap van Prins Willem van Nassau, na het overlijden van denzelve, bij Survivance aan Zijnen eerstgeboren Zoon Hendrik Casimir opgedragen wordt. 25 Februarij 1659. V, 616.
Resolutie, waarbij het Stadhouderschap dezer Provincie in Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid den Heere Hendrik Casimir, tegenwoordig Stadhouder, en deszelfs nakomelingen erfelijk verklaard wordt. 18 Februarij 1675. V, 1103.
Zie Aremberg (Wed. van). Willem III.
Stadsboek. Zie Bolsward. Sneek.
Stadslasten. Zie Franeker.
Stadsontvangers. Zie Ontvangers.
Stal. Zie Hof ('s Prinsen).
Stanije (Jeppe). Aan Jeppe Stanije geaccordeerd zijne Schade, hem door Sijds Wobbesz. en Jasper in Damwoude aangedaan, op hunne goederen te verhalen. 10 September 1516. II, 337.
Stanley (Willem). Plakkaat van Proscriptie, tegen Willem Stanley en Roeland Yorck, en verbod tegen de Calumniateurs der Engelsche Natie. 9 Februarij 1587. IV, 677.
Staten (Schotschietende). Zie Landsdag No. 9, 11.
Staten van Friesland. Verzoek, door den Koning aan de Staten gedaan, om te komen te Gent, en aldaar met de Staten van de andere Zijner Majesteits Landen te aanhooren deszelfs meening. 21 tot 25 Julij 1559. III, 465.
--Remonstrantie van de Staten van Friesland aan de Gedeputeerden der nadere Vereenigde Provinciën, over verschillende zaken; met de Besluiten daarop gevolgd. 17 Mei 1580. IV, 155.
--Verscheidene Resolutiën, door de Staten van Friesland genomen, over de Volmagten ten Landsdage, reizende Personen en Oorlogsonkosten. 18 Mei 1593. IV, 823.
--Resolutie, waarbij bepaald wordt dat de Staten, gedurende den Landsdag, zullen hebben den rang in het voorgaan en voorzitten vóór hunne Gedeputeerden en Raden Provinciaal. 20 Junij 1627. V, 315.
--Missive aan hunne Hoog Mogenden, waarin de Staten hun regt betoogen, om troepen te mogen afdanken. 2 October 1630. V, 327.
--Zie Appellen. Aremberg (Wed. van). Contributie. Deurwaarders. Doleantiën. Eed. Friesland. Gecommitteerden. Gedeputeerden. Kanselarij. Krijgsvolk. Pacificatie. Propijn. Regering. Reglementen. Requesten. Staten-Generaal. Steden. Unie. Verschillen. Vrede. Willem I (Prins).
--Gedeputeerde. Zie Doleantiën. Gedeputeerden. Klagten. Landsdag No. 29, 78. Leeuwarden. Nytszen (M. van der). Recessen. Revijsen. Staten-Generaal. Sternzee. Tatmans (T.). Wapenstilstand.
Staten van Holland. Zie Eed. Uitsluiting (Acte van).
--Oorlog. Zie Gecommitteerden. Krijgsvolk. Petitiën (Generale). Secretaris ('s Lands).
Statendijk. Resolutie, waarbij verstaan wordt, dat aan de geïnteresseerde Eigenaars visie zal worden gegeven van de meting en tauxatie der Landen, welke tot het maken van den nieuwen Statendijk in de Zevenwouden vergraven zijn. 19 Julij 1704. VI, 416.
--Zie Dijken.
Staten-Generaal. Propositie, door de Afgezondenen van de Staten-Generaal in de Vergadering van de Staten van Friesland gedaan, om bij den toenemenden nood en gevaren, met allen ernst en inspanning van krachten, zoo door geld en volk als alliantiën, het hunne toe te brengen, tot wering van den vijand. 3 September 1596. IV, 928.
--Tweede propositie, door de Gezanten der Staten-Generaal aan de Staten van Friesland gedaan en overgegeven, dienende tot wederantwoord van het antwoord der Staten, en tot nadere verklaring, uitbreiding en aandrang van hunne eerste propositie. 7 September 1596. IV, 930.
--Antwoord van de Staten van Friesland, op de propositie der Gezanten van de Heeren Staten-Generaal, beiden mondelijk en schriftelijk aan hun Edelen in de vergadering voorgedragen, zeggende niet anders te weten, of zij hebben ten allen tijde zich van hunnen pligt gekweten, gelijk zij vervolgens nog willen doen, achtende derhalve deze commissie en propositie noodeloos te dien opzigte. 7 September 1596. IV, 935.
--Uitschrijving van eenen Landsdag, om op hetgeen , zoo door de Gezanten van de Staten-Generaal als door de Gecommitteerden van deze Provincie, in de Staten-Generaal en Raad van State reeds geproponeerd is, of nog geproponeerd zal worden, tot meesten dienst des Lands te resolveren. 20 September 1595. IV, 936.
--Propositie, gedaan van wege de Heeren Generale Staten van de Vereenigde Nederlanden aan de Heeren Volmagten, representerende de Staten en den Landschappe van Friesland, door Doctoren Nicasius de Sille, Raad en Pensionaris der Stad Amsterdam, Albert Joachim, Raad en Secretaris der Stad Goes, en Frans Duyck, Raad van State der voorschreven Vereenigde Nederlanden. 23 Maart 1598. IV, 977.
--Wederstellinge en antwoord van de Volmagten, representerende de Staten van Friesland, op de propositie, van wege de Heeren Generale Staten der Vereenigde Nederlandsche Provinciën, gedaan door de Erentveste, Hooggeleerde Heeren Nicasius de Sille, Doctor in de Regten en Pensionaris der Stad Amsterdam. Albert Joachim, Raad en Pensionaris der Stad Goes, Gedeputeerd wegens de Provinciën van Holland en Zeeland, in de Vergadering der Heeren Generale Staten voorschreven, en Frans Duyck, Licentiaat in de Regten, alsmede Raad van State. 31 Maart 1598 IV, 980
--Resolutie op het bestellen der Commissiën van Staat-Generaal en Raad van State. 26 Februarij 1604. V, 109.
--Resolutie, waarbij de Kwartieren van Oostergo en Westergoo de Instructie der Staten-Generaal goedkeuren. 3 Junij 1643. V, 479.
--Goedkeuring van het verhandelde op de groote Vergadering van alle de Vereenigde Provinciën in 's Hage 23 October 1651. V, 537
-- Zie Admiraliteit. Advijs. Ambten. Bildtmeijers. Canonicaten. Consenten. Doleantiën. Gecommitteerden. Gedeputeerden. Gezanten. Krijgsvolk. Landsdag No. 29, 48, 78. Regering. Troebelen. Verbond. Volmagten. Zout.
Staten-Landen. Zie Landsdag No. 36.
Statenvergadering. Zie Gecommitteerden. Voorzitting.
Statuten. Zie Bibliotheek. Bolswarder-Dekenije. Godsdienst. Landsordonnantie. Privilegiën.
Stavoren. Donatio Henrici IV, Regis Comitatis de Stavoren ad Ecclesiam Trajectensem.
Koning Hendrik IV geeft het Graafschap Stavoren, 't welk de wederspannige Markgraaf Egbert bezeten had, aan de Kerk van Utrecht. 30 October 1077. I, 67.
--Privilegium Henrici Regis, quo Staurienses a duello judiciali etc. liberantur; et confirmatio ejusdem per Fredericum, Archiepiscopum Coloniensem ..... 1118. I, 71.
--Brief, waarin de stichting van de Kerk te Stavoren bevestigd wordt door Paus Innocentius III. ...... 1132. I, 72.
--Privilegia illis de Stauria ad conservationem pacis concessa. Vrijheid van die van Stavoren, en wetten om de rust aldaar te behouden. 30 Junij 1290. I, 123.
--Declaratio Scabinorum et Consulum Stauriensium, quod Inghelbertus, Civis Stauriensis, sit verus procurator puerorum Reyneri, dicti Schahne, juxta portum Marsdijp submersi. 1 October 1303. I, 134.
--Defensio aliquot Frisonum, Comiti Hollandiae facta. Verantwoording van eenige Friezen, den Graaf van Holland gedaan, op de klagten van die van Stavoren 1313. I, 152.
--Obligatio, qua Folkerus, Abbas Monasterii Sancti Odulphi in Stauria, pro se et successoribus Wilhelmo, Comiti Hanoniae etc. promittit solvere quatuor solidos magnos Turonensis, de terra Bentergeest. 2 September 1320. I, 161.
--Donatio Wilhelmi, Comitis Hannoniae, qua dimidium prae dictae summae annuae Monasterio Sancti Odulphi in Stauria remittitur. 2 September 1320. I, 162.
--De Graaf verwijst, volgens onderzoek des Bisschops van Zuden, Otto Hesselszoon en deszelfs helpers te Stavoren in zekere boete. 2 September 1320. I, 162.
--Uitspraak van den Graaf, over de oneenigheden en twist, wegens de Schepenen te Stavoren gerezen. 4 Mei 1322. I, 163.
--Overeenkomst met de Gedeputeerden van Stavoren, over hunne misdaad, tegen Graaf Willem van Holland bedreven. 19 April 1327. I, 178.
--Die van Stavoren onderwerpen zich aan de uitspraak van den Graaf, wegens de breuken tegen hem bedreven. 1 Mei 1327. I, 179. --Verzoening tusschen den Graaf en de Grietmannen enz van Westergoo, over het verjagen van den Schout, en andere vijandelijkheden te Stavoren bedreven. 20 Julij 1328. I, 182.
--Die van Westergoo, voor den opstand en de schade te Stavoren gedaan, door den Graaf verwezen in eene boete van vijftien honderd mark. 23 Julij 1328. 1, 182.
--De Regeerders van Stavoren blijven den Graaf borg voor de betaling, welke het gemeene Land van Westergoo voor de boete van den opstand en de gedane schade zoude moeten geven. 24 Julij 1328. I, 183.
--De Graaf belooft, als die van Lubeck de verschillen niet aan hem te beslechten wilden laten, aan die van Stavoren vrijheid te zullen geven, hunne schade te verhalen. 9 Augustus 1332. I,186.
--Uitspraak van den Graaf, over den Oorlog en de verschillen, welke de Stad Lubeck had met de Stad Stavoren. 18 October 1333. I, 187
--Nadere verklaring op de voorgaande uitspraak, door Graaf gedaan. 18 October 1333. I, 189.
--Over dezelfde zaak en twist van die van Stavoren. 18 October 1333. I, 190.
--Over dezelfde zaken en verschillen. 18 October 1333. I, 191.
--Litterae commendatoriae Wilhelmi, Comitis Hannoniae etc, in gratiam Godekini, Wibrandi filii, oppidani de Stauria. 22 September 1337. I, 193.
- De Graaf geeft het voorregt aan die van Stavoren, zoo wie eenen man doodslaat, en de boete aan hem , aan de Stad en aan de magen kan voldoen, noch zijn lijf verliest, noch de Stad. 16 Maart 1338. I, 195.
--De Graaf van Holland beveelt den Schepenen van Stavoren voren regt te doen van eenen doodslag, van oproer enz. 25 November 1342. I, 198.
--De Graaf geeft aan die van Stavoren vrijheid, om hunne schepen, bij gebrek aan Ingezetenen, met anderen te bemannen 25 November 1342. I, 198.
--De Graaf geeft vrijheid aan zekere personen van Stavoren, uit hunne gijzeling te Haarlem te gaan tot wederzeggen. 23 Augustus 1344. I, 201.
--Eene diergelijke aan eenige andere personen. 23 Augustus 1344. I, 201
--Brief van den Bisschop Arnold van Utrecht aan het St. Odulphs Klooster te Stavoren. 12 November 1370. I, 238.
--De Hertog zal den Schout Tymen Hopper vroegtijdig laten weten, wie hij hebben wil tot Schepen te Stavoren. .. November 1398. I, 288.
--Namen der Steden, die garnizoen in Stavoren moeten leggen en hoeveel. .. Februarij 1399. I, 289.
--Het Kapiteinschap van Stavoren aanbevolen aan de Heeren Dirk van Wassenaar, Gerrit van Egmond, Dirk van Zwieten en Floris van Alkemade. 14 Julij 1399. I, 298.
--De Kapiteins en andere Ingezetenen van Stavoren gemagtigd, de weerspannige Friezen te beoorlogen. 26 Julij 1399. I, 298.
--De Waag te Stavoren gegeven aan Coensel, Pantier des Graven van Oostervaart. 15 Augustus 1399. I, 300.
--De Heer van Brederode aangesteld tot Kapitein van Stavoren. 8 September 1399. I, 301.
--Bevel van den Heer van Brederode, Kapitein van Stavoren, om allen, die op den stroom den Koopman schade hebben gedaan of nog zullen doen, aan te tasten en over dezelven regt te doen. 13 September 1399. I, 301.
--Hertogen Albert en Willem van Beijeren beloven den Heer van Brederode, Kapitein van Stavoren, om, ingevalle die Stad mogt worden belegerd, dezelve spoedig te zullen ontzetten. 17 October 1399. I, 302.
--Het Kapiteinschap van Stavoren Heer Hendrik van Naaldwijk ad interim aanbevolen. 23 April 1400. I, 308.
--Jan Wouterszoon Timmerman aangesteld tot Timmermeester te Stavoren, op eene wedde van twaalf Hollandsche Schilden en een rok; daar te boven, in dienst zijnde, twaalf grooten 's daags. 5 Mei 1400. I, 308.
--Aanschrijving aan de Baljuwen van Delfland, van Schieland, van Rijnland, van Kennemerland, van Amstelland en van Medemblik, om eenige manschap te zenden binnen Stavoren, tot bewaring van die Stad. 31 Augustus 1400. I, 314.
--Hendrik Weytgot, cum soc., schipper van Dantzig, beloven den Hertog te betalen vijf honderd Hollandsche Schilden, wegens doodslag en kwetsing, die van Stavoren aangedaan. 24 September 1401. I, 327.
--Raken Riken, koopman te Dantzig, kwijtgescholden zoodanigen doodslag, door hem en anderen gedaan op den stroom van Stavoren. 24 November 1401. I, 328.
--Raken Riken voorsc. geeft den Hertog de Kabuzer met al hetgeen er in is, wegens de doodinge, kwetsinge enz., op den stroom van Stavoren uit denzelven den Ingezetenen aangedaan. 24 November 1401. I, 328.
Aan de Kapiteins van Stavoren toegezegd, ingevalle van belegering, eene spoedige hulp. 10 December 1401. I, 329.
--Den Ingezetenen van Stavoren gelast, om hunne Kapiteins te gehoorzamen. 12 December 1401. I, 330.
--Voorwaarden, op welken Heeren Dirk van Poelgeest, Floris van Alkemade en Jan van Wijk, de Stad en het Slot van Stavoren zullen bewaren. 12 December 1401. I, 330.
--Aanschrijving te doen, hoedanig de Stad Stavoren van manschap en voorraad voorzien moet worden. 12 December 1401. I, 331.
--Pointen en Voorwaarden, op welken Wouter van Matenesse en Goswijn van Poel het Kapiteinschap van Stavoren aannemen, om die Stad voor den Hertog te bewaren. 20 Junij 1402. I, 333.
--Bevel en belofte, den Kapiteins van Stavoren gedaan. 25 October 1402. I, 334.
--Eenige van de bezetting van Stavoren te huis ontboden. 25 October 1402. I, 334.
--Albrecht Nagel, Dirk Poes en Fop Jansz. te Stavoren in 's Hertogs dienst genomen. 11 October 1403. I, 336.
--De Ambachtsheeren van Zuid-Holland binnen Dordrecht gedagvaard, om aldaar met den Hertog te verdragen, over het getal van manschap, welke hij wegens Zuid-Holland begeert te hebben, om binnen Stavoren in garnizoen te leggen ...... 1404. I, 336.
--De Stad Hoorn gelast, om zoodanige schuld te voldoen. als Heer Floris van Alkemade en Willem van Gent wegens hun Kapiteinschap te Stavoren en anders toekomt. 7 Junij 1404. I, 337.
--De Rentemeesters van bewester- en beooster-Schelde gelast, om aan Floris van Alkemade en Willem van Gent te voldoeu zoodanige schuld, als hun toekomt wegens het onderhouden vas vijftig man binnen Stavoren. 8 September 1404. I, 339.
--Aan Reyner Yppintsz. wijf en zijne kinderen gegeven het huis en erve van Arisses kinderen binnen Stavoren. 23 Januara 1405. I, 350.
--Engelbrecht van der Marcken en Bertout van Gent het Kapiteinschap van Stavoren aanbevolen. 27 Mei 1409. I, 368.
--Het Kapiteinschap van Stavoren Heer Floris van Alkemade aanbevolen. 13 Julij 1409. I, 369.
--Hertog Willem stelt Heer Jan van Heemsteden, den jongen, tot zijnen Hoofdman en Slotvoogd van de Stad en het Kasteel van Stavoren in Friesland aan, om dezelven te bewaren. 1 Augustus 1409. I, 369.
--Aan Willem Willemsz. Havekier het Bodeambacht van Stavoren gegeven. 16 September 1409. I, 369.
--Godevaart van der Brugge de Kosterij en School van Stavoren gegeven. 5 October 1409. I, 370.
--Jan Huygensz. aangesteld tot Kapitein en Kastelein van de Stad en huize te Stavoren. 8 April 1410. I, 371.
--Aan Pieter Heynenz. gegeven de Kosterij en School te Stavoren. 18 April 1410. I, 371.
--De Parochiekerk van Stavoren gegeven aan Heer Roetaart, Albrecht Dirksz. 28 October 1410. I, 372.
--Aan de Soudenaren van Stavoren en Slooten, en met name Hendrik Strijck cum suis, kwijtgescholden al 't gene zij misdaan mogten hebben. 4 November 1420. I, 423.
--Acte van garand, bij welke de Abt van het Convent te Stavoren en Hemelum aannemen te voldoen de kosten en schaden, die eenige Hoofdlingen zullen hebben en lijden, om hen te ontzetten en te beschermen. 21 Januarij 1486. I, 729.
--Octrooi, door den Koning aan de Stad Stavoren gegeven, om op den 5 October eene Jaarmarkt te mogen houden. 6 Junij 1562. III, 573.
--Accoord tusschen den Magistraat van Stavoren ter eener, en de Volmagten van Wijmbritseradeel, met de Steden en Kloosters, daaronder begrepen die van Hemelumer Oldephaert en Utingeradeel, ter andere zijde, nopens het leggen van eene nieuwe Sluis op het noorden van Stavoren, corresponderende op de Haven aldaar. 6 April 1576. III, 1052.
--Missive, betrekkelijk de overgave van het Kasteel te Stavoren aan de Staten van Friesland, of de Burgerij dier Stad. 8 Februarij 1580. IV, 122.
--Pointen en Artikelen, betreffende de overlevering van het Blokhuis te Stavoren in handen van de Heeren Staten van Friesland. 11 Februarij 1580. IV, 126.
--Verklaring van den Magistraat van Stavoren, dat de Gemeente van die Stad ongenegen is de bepaalde stukken kanon aan den Hopman Grovestins, volgens last der Heeren Gedeputeerden, te overhandigen. 7 Maart 1580. IV, 136.
--Conditiën van besteding van omtrent honderd roeden Paalwerk, op het West van Stavoren, ten laste van de Contributie Wijmbritseradeel, Hemelumer Oldephaert, Noordwolde en Utingeradeel. 14 Junij 1593. IV, 834.
--Bestekken van besteding, omtrent het slaan van Paalwerk, Kisten enz. achter het gedemolieerde Blokhuis te Stavoren. 7 Julij 1593 IV, 838.
--Missive van den Magistraat van Stavoren, gezonden aan Zijne Majesteit den Koning van Denemarken, over het vertollen en visiteren der Schepen, te Stavoren te huis behoorende, volgens Privilegie van Koning Waldemar. 29 April 1619. V, 252.
--Antwoord van Zijne Majesteit den Koning van Denemarken op bovenstaande Missive. 12 Mei 1619. V, 253.
--Missive van de Edelmogende Heeren Raden 's Hofs van Friesland aan den Magistraat en gezworen Gemeente van Stavoren, aangaande de Raadsbestelling. 5 September 1622. V, 277.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad Stavoren. 31 Maart-10 April 1637. V, 422.
--Zie Accijs. Albert van Beijeren. Camuzer. Dagvaard. Demolitie. Floris V. Gedeputeerden. Gezanten. Grenzen. Heems- kerk (G. van). Jan II (Graaf). Kanaal. Krijgsvolk. Landsdag NO. 43. Leen. Oorlog. Privilegiën. Regt. Schouten. Tol. Trekweg. Urk. Verschillen. Volmagten. Vrede. Vrijgeleide. Wildingen. Zoen.
--(Robertus van). Zie Aartsdiakenschap.
Steden. De Steden van Friesland verklaren voor ditmaal, en zonder prejudicie van hun regt, tevreden te zijn, om als medeledematen van het Kwartier, waarin zij gelegen zijn, en niet als Staten of Stemmen, op den Landsdag te compareren. 12 en 13 April 1549. III, 162.
--Request der Friesche Steden, verzoekende gemaintineerd te worden in hun regt, om mede een stem in Staat uit te maken, en niet blootelijk gerekend te moeten worden als behoorende tot het Kwartier, waarin zij gelegen zijn; met de appointementen. 3 Mei 1549. III, 164.
--Antwoord, door de Staten van Friesland gegeven op de propositie en het verzoek van wege den Keizer den 3 Mei gedaan. 17 en 18 Mei 1549. III, 166.
--Antwoord der Gedeputeerden van de Landen op het Request der Steden, om mede een stem in Staat uit te maken. 24 Januarij 1550. III, 188.
--Request der Friesche Steden, waarin zij verzoeken gemaintineerd te worden in hun regt, om mede een stem in Staat uit te maken, en niet blootelijk gerekend te moeten worden als behoorende tot het Kwartier, waarin zij gelegen zijn. 15 Junij 1560. III, 522.
--Antwoord der Gedeputeerden van de Landen op het Request der Steden, om mede een stem in Staat uit te maken. 16 Junij 1560. III, 523.
--De Steden als een vierde stem in Staat door de Landen bij provisie aangenomen, zonder prejudicie van beide partijen benevens de Ordonnantie en Commissie van de Volmagten der Steden tot executie. 15 en 22 September 1578. III, 1210.
--De Steden van Friesland voor ditmaal, en zonder prejudicie van ieders regt, als een vierde Lid van Staat toegelaten. 13 en 14 Maart 1579. IV, 5.
--De Steden consenteren in Frieslands quota tot 24,000 gulden, door de Gedeputeerden der nadere Unie gedaan; en stellen aan de uitspraak van den Stadhouder en twee Raden, hoeveel daartoe zij moeten contribueren, mits voor een Vierden Staat geacht te worden. 10 Augustus 1579. IV, 61.
--Remonstrantie van de Gedeputeerden der Steden aan Zijne Genade en de Heeren van den Hove, nopens de contributie tusschen de Steden en de Landen. .. Augustus 1579. IV, 65.
--De Steden van Friesland zullen in de contributie van de 24,000 gulden betalen een negende, en het Bildt een vijf en twintigste deel, moetende de Landen het op te brengen surplus, voor deze reis op den Floreen omslaan; mits dat de Steden, gedurende de troebelen, zonder prejudicie van iemands geregtigheid, zullen gebruiken den Vierden Staat en Stem in de gemeene Landszaken. 15 Augustus 1579. IV, 68.
--Verdeeling, door den Hove van Friesland gemaakt over de Steden van het negende deel, die aan haar in de quota van de 49,200 Caroli-gulden ten laste komt. 17 Augustus 1579. IV, 69.
--Nadere verdeeling van het negende deel van Frieslands quota, welke de gezamenlijke Steden moeten opbrengen. 19 Augustus 1579. IV, 70.
--Beredeneerde Remonstrantie der Steden in Friesland aan de Generale Staten, waarbij zij aandringen en verzoeken, om haar te laten bij hare oude en gewoonlijke quota en manier van contribueren. ..... 1579. IV, 117.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Penningen, voortijds geschikt en besteed tot onderhoud der drie Blokhuizen in Friesland, voortaan geëmploijeerd zullen worden tot onderhoud der vaste Steden; mits die Steden (gelijk Harlingen) onderteekenen de acte van den 22 Maart 1580, en wat ieder derzelver uit die Penningen zal trekken en genieten. 6 Maart en 15 September 1581. IV, 240.
Request aan den Hertog van Alencon, door de Magistraten der vaste Steden in Friesland gepresenteerd, verzoekende het effect van zekere Resolutie van den 6 Maart 1581, aangaande de Penningen, voormaals tot onderhoud der Blokhuizen beschikt geweest zijnde. Voorts om na expiratie van de loopende verpachting der Excijsen van Wijn, Bier en Lakens, dezelve toekomstig in 't geheel te mogen trekken. En eindelijk nog verzoekende approbatie op zeker Contract, tusschen de Gedeputeerde Staten ter eener, en de Stad Harlingen ter andere zijde, betrekkelijk zekere 3000 Caroli-gulden, door hen jaarlijks uit de Domeinen getrokken, tot onderhoud hunner Zeewerken, met de dispositiven van Zijne Hoogheid op ieder point daarnevens. 27 November 1582. IV, 319.
--De Hertog van Alencon accordeert prolongatie voor den tijd van nog twee jaren aan de Vaste Steden in Friesland, te weten Leeuwarden, Dokkum en Harlingen ieder 3000 Caroligulden, en Franeker, Bolsward, Sneek en Slooten ieder 2000 Caroli-gulden, uit de Domeinen te ontvangen, alsmede de opkomst der Accijsen van Bier, Wijn en Lakens. 27 November 1582. IV, 321.
--Missive van de Steden van Friesland aan Hobbo Baard, hunnen Afgezant bij den Hertog van Alencon, hem instruerende en lastigende tot het doen van nieuwe instantiën, en de 19,000 Caroli-gulden tot fortificatie hunner Steden, door den Hertog alleen voor twee jaren geaccordeerd, voor altoos te mogen genieten. Mitsgaders nadere voorslagen der Steden omtrent het dispuut over het stemmen in Staat, met drie hierin gealligeerd wordende stukken, allen van één datum. Voorts nog eene Missive wederom aan H. Baard, slaande op een bekomen antwoord van den Hertog; hen permitterende, om de vergunning van de twee jaren bij provisie te accepteren, en ondertusschen te zien, hoe het nog daarenboven kan worden verkregen. 11 December 1582 en 13 Januarij 1583. IV, 324.
--Resolutie der Steden, houdende dat zij, om tot de 19,000 gulden Fortificatiegelden te geraken, dewelke door de zware ligti, van penningen uit de Domeinen, door de Gedeputeerden gedaan, haar niet konden geworden, van haren kant ook geene lasten zonden betalen ten tijde toe, dat de betaling van hare wettige compitentie geschiede. 9 Mei 1583. IV, 369.
--Verklaring der Steden, van wel te mogen lijden, dat haar in de helft der repartitie van 19,000 Caroli-gulden gekort worde 950 gulden, mits dat die in de betaling van hare achterstallige lasten weder worde verrekend. 18 Mei 1583. IV, 372.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat zij afrekening en betaling zullen doen aan de Steden van hare nog competerende Fortificatiegelden, mits dat de Steden daartegen afdoen de Resten van hare verschuldigde lasten en contributiën. 20 Mei 1583. IV, 373.
--Request van de Steden aan het Hof van Friesland, verzoekende dat de Landen geciteerd mogen worden, om eisch en conclusie te aanhooren, in de Proceduren over het stemmen in Staat; met het Fiat en Relaas daarnevens. 25 Junij 1583. IV, 374.
--Resolutie der Steden, waarbij zij verklaren, dat niemand op het Landshuis zal mogen compareren zonder procuratie van zijne Stad te hebben; en dat die voor het scheiden der Vergadering vertrekt, zal moeten consenteren, in 't geen door de blij venden in zijne afwezigheid is verrigt. 20 December 1583. IV, 414.
--Instructie, behelzende eenige pointen, waarom de Steden de Commissie, bij de Platte Landen gemaakt, niet mogen onderteekenen. .. April 1584. IV, 488.
--Request van de Steden aan den Heer Bernard van Merode, verzoekende de expeditie van zijne advijsen, door Zijne Excellentie op zekere Requesten gerequireerd. .. Junij 1584. IV, 493.
--Resolutie nopens de Raadsbestelling der Steden, uitgezonderd Leeuwarden. 15 Julij 1588. IV, 713.
--Protestatie der Steden tegen de drie andere Leden van de Platte Landen, over het weigeren en teekenen van de additioneele Pointen, en de verdere resolutiën daartoe betrekkelijk. 10 Februarij 1599. IV, 1026.
--Commissie voor de Gecommitteerden uit de Platte Landen, om hun regt tegen de Magistraten der Steden te verdedigen. 10 Februarij 1599. IV, 1028.
--Resolutie op eene Memorie, betreffende de Raadsbestelling in de Steden, door de Raden van den Hove Provinciaal den Heeren Staten gepresenteerd; met insertie van gemelde Memorie van den 24 Augustus 1622. 29 Augustus 1622. V, 276.
--Resolutie tegen de pogingen van eenige Volmagten uit de Steden, om den ongefundeerden nieuwen voet, door hen omtrent de Raadsbestelling genomen, door te dringen. 28 Januarij 1623. V, 282.
--Resolutie, waarbij de Raadsbestelling in de Steden den Hove Provinciaal onttrokken en aan de Steden vrij gegeven wordt; met insertie van eene verklaring der Gedeputeerden, ter ordonnantie van de Staten gegeven, bij wege van eene apostille van den 20 Augsstus 1635, op een ingeleverd Request van Gecommitteerden uit den Magistraat der Stad Harlingen. 25 Julij 1635. V, 370.
--De Ingezetenen van de Steden in Friesland geoctroijeerd, om de vorige wijze van Raadsbestelling voorbij te gaan, en Jaarlijks op Nieuwjaarsavond zelfs hunne Magistraatspersonen te verkies en bestellen op zulken Reglement en voet, als zij ten overstaan van Gecommitteerden der Heeren Staten zullen beramen. 22 Augustus 1635. V, 371.
--Revocatie of vernietiging der Acten en Resolutiën, in de jaren 1588 en 1597 genomen, waarbij aan den Stadhouder en de Raden van het Hof Provinciaal bij provisie en tot revocatie de Raadsbestelling in de negen Steden was toegestaan. 31 October 1635. V, 385.
--Approbatie der Staten van Friesland op de revocatie der Volmagten van de Steden, betrekkelijk de Raadsbestelling. 5 November 1635. V, 387.
--Leeuwarden en Franeker approberen de revocatie, door andere Steden betreffende de vrije Raadsverkiezing gedaan. 6 November 1635. V, 387.
--Autorisatie op Heeren Gedeputeerden, om het Staatsbesluit nopens de vrije Raadsbestelling der Steden te handhaven, tegen de acten en actitaten des Stadhouders. 7 November 1635. V, 388
--De Stadhouder Graaf Hendrik van Nassau verklaart de Raadsbestelling der Steden af te staan. 12 November 1635. V, 388. --Protestatie der Heeren Volmagten van Oostergoo, Westergoo en de Steden, tegen het leggen van Soldaten, buiten hum kennis, in sommige plaatsen dezer Provincie door den Baad van State gedaan; alsmede tegen het stuk van Raadsbestelling in de Steden. 6 April 1637. V, 417.
--Resolutie, waarbij het Hof Provinciaal gelast wordt, om het stuk der Raadsbestelling van de Steden met den aankleve dien niets te doen, voor dat de Staten hierin eene finale Resolutie zullen genomen hebben. 16 April 1641. V, 465.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland de opdragt der Raadsbestelling in de negen Steden, aan den Stadhouder gedaan goedkeuren en bekrachtigen. 29 Maart 1642. V, 469.
--Resolutie, waarbij de Staten de opdragt der Raadsbesteling der negen Steden aan den Stadhouder Hendrik Casimir, en gedurende deszelfs minderjarigheid aan zijne Vrouw Moeder Albertine Agnes, Prinses van Oranje gedaan, goedkeuren. 30 October 1669. V, 791.
--Acte der Heeren Volmagten van de Steden, om, hangende de tegenwoordige geschillen, niet anders met de andere Gooen ten Landsdage te besogneren, dan onder uitdrukkelijk protest de non prejudicando. 9 November 1672. V, 864.
--Zie Accijs. Aernsma (C). Alencon (Hertog van). Armegelden. Bevelhebbers. Bolsward. Brood. Consenten. Consumtiën. Contributie. Dijkgraaf. Dokkum. Eed. Eetbare Waren. Familiegelden. Floreen. Franeker. Friesland. Gedeputeerden. Geschut. Geweer. Gualterus (H.). Harlingen. Hindeloopen. Hof van Friesland. IJlst. Impositiën. Ingezetenen. Landsdag No. 6, 7, 9, 11, 15, 18, 31, 33, 35. Leeuwarden. Leger. Ligting. Loo (Boud. van). Maandgeld. Middelen. Negotiatie. Pointen van Reformatie en Redres. Procuratiën. Propijn. Regering. Repartitie. Slooten. Sneek. Soldaten. Stadhouders. Stavoren. Stemmen. Verbond. Verschillen. Vijand. Volmagten. Wapening. Workum.
Stedenpacht. Zie Leeuwarden.
Steen. Plakkaat en Reglement der Heeren Staten van Friesland, betreffende het maken van Steen, en de Maten van de Kalk. 14 Maart 1646. V, 497.
Steenwijk. Missive van Prins Maurits aan hunne Hoog Mogenden de Heeren Staten-Generaal, concernerende de belegering van Steenwijk. 14 Junij 1592. IV, 791.
--Zie Arrest. Leger. Privilegiën.
Steffen. Aan Steffen van Bolsward en Beernt Gotschalcks zijn de goederen van Haring Hans, ter vergoeding van hunne schaden, gegeven. 22 December 1516. II, 341.
Stelen. Zie Zwaneneijeren.
Stellingwerf Westeinde. Missive van den Graaf van den Berg, uit Lingen, aan de Volmagten en Ingezetenen van Stellingwerf Westeinde, om zich wederom onder de heerschappij van den Koning van Spanje te begeven enz. 24 Augustus 1595. IV, 883.
Stellingwerven (De) Zie Accijs.
Stemcohieren Resolutie, waarbij het Mindergetal gemagtigd wordt, de vernieuwde Stemcohieren na te zien, en dezelve naar den inhoud van het Reglement te redresseren en te corrigeren. 26 November 1698. VI, 304.
--Resolutie, behelzende de approbatie en ratificatie der besognes van het Mindergetal, betrekkelijk het examineren en verbeteren der vernieuwde Stemcohieren. 31 December 1698. VI, 309. --Notificatie, nopens de Stemcohieren van Leeuwarderadeel, Westdongeradeel en het Bildt. 31 December 1698. VI, 318.
--Resolutie, waarbij Gecommitteerden benoemd worden , om de vernieuwde Stemcohieren der Grietenijen Leeuwarderadeel, Westdongeradeel en het Bildt te revideren en na te zien, en dezelve, ingevolge het 4e en 5e artikel van het Stemreglement, te corrigeren en redresseren. 4 Maart 1699. VI, 321.
--Notificatie, nopens het revideren der Stemcohieren van Leeuwarderadeel, Westdongeradeel en het Bildt . 4 Maart 1699. VI, 323.
--Resolutie, behelzende de approbatie en ratificatie der gehoudene besognes, tot het revideren, corrigeren en redresseren der Stemcohieren van Leeuwarderadeel, Westdongeradeel en het Bildt. 22 Julij 1699. VI, 328.
--Resolutie, dat een gedrukt exemplaar van de Cohieren der stemdragende plaatsen dezer Provincie met de principale, in de Secretarie van Staat berustende Cohieren, gecollationeerd, door den presiderenden Heer in het Mindergetal geparafeerd, en door 's Lands Secretaris verteekend, alsdan voor een principaal zal gehouden worden. 19 November 1701. VI, 366.
Stemmen. Stemming. Provisioneele decisiën of appointementen, door den Hertog van Alencon gegeven, aangaande het Stemmen van Zaken van Staat, het betalen van de vergraven Landen tot Grachten en Bolwerken; en van de schuld op de Soldaten van den Heer van Billy. 27 November 1582. IV, 318.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerde Staten , dat in cas van stekende Stemmen alle zaken zullen afgedaan worden, conform het advijs van den President. 20 Mei 1603. V, 103.
Resolutie, dat geene Stemmen, minder dan een vierde gedeelte van een volle Stem, zullen valideren. 19 Februarij 1647. V, 500.
Resolutie, dat in het onderzoek der Stemmen die Cohieren gevolgd zullen worden, welke van de Grietenijen zijn ingebragt en in de Secretarie van het Collegie berusten. 10 December 1647. V, 507.
Resolutie, dat geen vierde gedeelten Stemmen zullen worden toegelaten, dan die door één persoon zijn bezeten; dat ook Advocaten en Procureurs zullen worden toegelaten tot het inbrengen van Stemmen; dat zij, die zich bezwaard vinden bij de Stemcohieren, als zijnde te onregte voorbij gegaan, binnen een jaar hunne bezwaren moeten inbrengen. 18 Maart 1648. V, 514.
Resolutie, dat geene Papisten in eenige Grietenijen of Dorpszaken mogen Stemmen. 10 Maart 1652. V, 543
Resolutie, waarbij eenige artikelen van het Stemreglement van 1640 toepasselijk geoordeeld worden in het maken van nominatiën tot Grietslieden, Bijzitters, Secretarissen der Grietenijen en Dorpregters. 22 Julij 1653. V, 562.
--Resolutie, dat diegene, welke volgens lastgeving willen Stemmen, gehouden zullen zijn, principale lastgeving of authentieke kopij daarvan in de kerk te vertoonen. 24 Maart 1658. V, 603.
--Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat alle acten en verbindtenissen van Stemmen, langer dan een jaar verpligtende, reeds gemaakt of nog te maken, van nu voortaan voor krachteloos en van geene waarde zullen gehouden zijn. 30 October 1669. V, 776.
--Orde op de manier van Stemmen van zulke plaatsen, welke na den jare 1640 op 't Cohier zijn gebragt. 22 Januarij 1692. VI, 187.
--Resolutie, houdende, dat wanneer eene nominatie van een vacant Bijzitterschap, Secretariaat of Dorpregtersplaats in de Grietenijen zal worden gedaan, zes dagen voor de Stemming wettige Huiskondiging zal moeten geschieden. 25 Maart 1692. VI, 191.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, dat in Kerke-, Dorps- en andere zaken Overstemming zal plaats hebben van drievierde deelen. 25 Junij 1692. VI, 194.
--Resolutie, waarbij Gecommitteerden benoemd worden tot het beramen van een vasten voet, waarnaar de Stemgeregtigden in het verleenen hunner Stemmen, en de Heeren Gedeputeerden in het beslissen der questiën, daarover te vallen, zich zullen hebben te reguleren. 28 Februarij 1698. VI, 286.
--Resolutie, behelzende een Reglement, waarnaar de Stemgeregtigde Ingezetenen in het geven hunner Stemmen, en de Heeren Gedeputeerden en respective Geregten in het decideren der questiën, daarover voorvallende, zich zullen hebben te reguleren. 16 Julij 1698. VI, 292.
--Notificatie, waarbij aan alle geinteresseerde Eigenerfden en Stemdragende Ingezetenen gelast wordt, zoo dezelve tegen de vernieuwde Stemcohieren eenige bezwaren mogten hebben in te brengen, zich met hunne grieven op den 22 November aanstaande voor Heeren Gecommitteerden van het Mindergetal te sisteren. 29 October 1698. VI, 302.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, betrekkelijk het Stemmen van een nieuwen Volmagt wegens eene Grietenij of Stad ten Landsdage, in cas van versterf of vacature. 28 December 1698. VI, 307.
--Plakkaat, behelzende eene vaste en permanente orde en Reglement, waarnaar de Ingezetenen en andere personen, tot het Stemmen geregtigd, in het verleenen hunner Stemmen, en de Heeren Gedeputeerden en respective Geregten het beslissen der questiën, daarover voorvallende, zich zullen hebben te reguleren. 31 December 1698. VI, 310.
--Missive aan de respective Grietslieden en Magistraten, over het toezenden van het Plakkaat, behelzende het Stemreglement. 31 December 1698. VI, 318.
Resolutie, dat indien iemand, met meederheid van Stemmen tot den Landsdag, of tot eenige functie gestemd, echter, wegens zijn persoon of om andere redenen, welke het ook zijn mogen, daartoe niet bevoegd of niet gequalificeeri mogte zijn, in dat geval eene nieuwe Stemming zal moeten plaats hebben. 3 Maart 1699. VI, 319.
Resolutie, betrekkelijk degenen, die rmet informeele Procuratiën zijn gecompareerd, welke voor ditmaal niet zullen worden geadmitteerd, maar op den Landsdag toegelaten personen, die op wettige Procuratiën zijn gestemd geworden. 3 Maart 1699. VI, 319.
--Zie Bildtlanden. Meijers. Oortjesgelk Papisten. Predikanten. Steden
Stempelen. Zie Goudguldens.
Stemreglement. Zie Stemmen.
Stenden des Duitschen Rijks. Zie Verbond.
Sterfhuizen. Zie Bezegelingen. Landsdag No. 55.
Sterkenborch (B. van). Zie Regt.
Sterkenburg (B.). Zie Vrede.
Sterkten. Zie Demolitie.
Sternzee. Sententie, uitgesproken door de Heeren Gedeputeerde Staten en den Hove Provinciaal, tusschen den Magistraat en Bevelhebbers der Stad Franeker ter eener, en Jonker Carel van Sternsnzee ter andere zijde, waarbij de laatste geordonneerd wordt te gedoogen, dat er eene corps de garde omtrent zijn huis (Sjaardemahuis genaamd) gebouwd en daarin wacht gehouden worde; dat er aan zijn huis visitatie, even als aan andere huizen geschiede, en zelfs in tijd van nood eene wacht op zijn voorschreven huis worde; zullende hij, ten opzigte der burgerlijke lasten, zich in alles aan de orders der Burgemeesters, Raad en Bevelhebbers moeten submitteren, doch alles bij provisie en tot nadere dispositie. 3 Augustus 1583. IV, 383.
Stiens. Meester Thomas, Sacrista van Steens, geconsenteerd de Proven van Steens, ten tijde en zoo lang hij met regt en vrede de Kerk van Marsum mag bezitten, te behouden. 10 September 1516. II, 338.
--Zie Ee (De). Elgersma. Gerrytsz. (Th.). Slatten. Vaarten.
Stijl (Juliaansche). Resolutie, waarbij in dc aanneming van den verbeterden Juliaanschen Stijl geconsenteerd wordt. 21 Februarij 1700. VI, 331.
--Resolutie, tot het invoeren van den verbeterden Juliaanschen Stijl, met last aan de Heeren Gedeputeerden, zoodanige orders te stellen, dat dezelve zonder verwarring werkstellig gemaakt worde. 11 October 1700. VI, 341.
--Publicatie, betrekkelijk het invoeren van den nieuwen Stijl. 12 October 1700. VI, 343.
--Nadere Publicatie, over het invoeren van den verbeterden Juliaanschen nieuwen Stijl in plaats van den ouden Stijl. 29 Januarij 1701. VI, 345.
Stilstand van Wapenen. Zie Anabaptisten. Wapenstilstand.
Stipendia. Zie Landsdag No. 44.
Straat. Straten. Zie Franeker. Kanselarij.
Straatschenderij. Publicatie, houdende verbod van allerlei Straatschenderij en beschadiging van iemands goed; alsmede om geen Oorlogsmunitiën uit de Stad te voeren zonder consent van den Raad; voorts geen vuilnis in de Diepen te werpen; de straten, wallen en bruggen behoorlijk te repareren; en eindelijk op den Sabbat geen handwerk of nering uit te oefenen. .. December 1581. IV, 283.
Straatschenders. Zie Knevelaars.
Straffen. Zie Landsdag No. 31.
Stranden. Zie Dijken. Oorlog.
Strandgoederen. Plakkaat, dat iemand, eenige goederen, in zee drijvende of op strand geworpen, gevonden en geborgen hebbende, verpligt zal zijn, binnen vier en twintig uren daarvan kennis te geven aan den naastgezeten Officier, en die wederom binnen drie dagen aan den Stadhouder en Raden; zullende het bergloon in redelijkheid door den Rentemeester worden betaald. Voorts behelzende verbod van Zand en Zeeschillen, noch iets van kist- of paalwerk, bij de Zeedijken geslagen, weg te nemen. 2 Junij 1562. III, 571.
--Reglement over de Salariën, het Bergloon en verdere onkosten van gestrande goederen. 22 Februarij 1656. V, 581. Strandrooverijen. Plakkaat tegen de Strandrooverijen, het branden van riet aan de Zeedijken, en het schenden of wegnemen der palen, aan publieke wegen of vaarten staande. 30 September 1695. VI, 252.
Strandvonderij. Zie Strandgoederen.
Strijdt (Hendrik). Zie Stavoren.
Strijkpenningen. Plakkaat tegen het buitengewoon uitlooven van Strijkpenningen. 18 November 1699. VI, 328.
Stroo. Zie Hooi. Krengen.
Stroom. Zie Vossegat.
Stroperijen. Zie Gedeputeerden.
Studenten. Wetten of Reglement, door de Heeren Gedeputeerde Staten beraamd, nopens het recenseren der Studenten op de Universiteit te Franeker, en het uitdeelen der immuniteiten van bier en wijn onder de Studenten en Akademie-Suppoosten. 1 Julij 1664. V, 730.
--Resolutie, waarbij het zesde Artikel, nopens de vrijheden der Universiteit van Franeker, den 1 Julij 1664 gemaakt, veranderd wordt. 25 October 1664. V, 735.
--Resolutie, behelzende eene nadere verandering der zesde en zevende Artikelen van de Universiteits-Wet van den 1 Julij 1664. 4 November 1664. V , 737.
--Zie Curatoren. Franeker. Landsdag No. 54, 57. Scholieren.
Studeren. Plakkaat, dat niemand mag Studeren op andere dan binnenlandsche Universiteiten en op die van Rome, en die ergens elders ter studie zijn, moeten wederkeeren binnen vier en zes maasden respective; gelijk mede zij doen moeten, die onder de twintig jaren oud en buiten 's Lands zijn, om de taal, handel of handwerk te leeren. 4 Maart 1569. III, 764.
Stuiversgelden. Zie Middelen. Oortjesgelden. Strijkpenningen.
Stuivers. Plakkaat op het verbod van Groninger en Deventer Stuivers, geslagen in 1690, 1691 en 1692, mitsgaders den invoer der Schellingen en het reduceren derzelve op vijf stuivers acht penningen. 31 December 1692. VI, 198.
--Zie Blanken. Daalders. Duiten. Dukatons. Goudguldens. Munt (De). Plakken. Schellingen.
Submissie. Zie Quota.
Subsidie. Handelingen der Staten, op het voorstel van den Stadhouder en Raden, of zij niet zouden kunnen goedvinden, aangezien de zware kosten, die de Keizer, uit hoofde van den Oorlog tegen Frankrijk, te dragen heeft, Zijne Majesteit op de bekwaamste wijze eenigzins tegemoet te komen, met het inwilligen van eene buitengewone subsidie, tot beveiliging van Friesland, voor de gevreesde invasie van den Hertog van Gelder. 17 Julij 1537. II, 703.
Substituiit-Procureur-Generaal. Zie Boeymer (E.).
Suijdwijn. Zie Landsdag No. 6.
Sumeer. Zie Verbond.
Sundwijnen. Zie Landsdag No. 6.
Superintendent. Zie Krijgsvolk.
Superstitiën. Zie Pauselijke Ceremoniën.
Suppletie. Zie Inundatie. Opkomsten.
Supplicatie. Zie Octrooijen.
Suppoosten. Zie Gedeputeerden.
--'s Hofs. Zie Landsdag No. 78.
Suppriors. Zie Conventualen.
Surcheance. Plakkaat van Surcheance der proceduren tegen de Geldersche partij , voor den tijd van twee jaren, des dat niemand nogtans deswege regt van prescriptie zal mogen pretenderen. 18 October 1524. L. B. 153. II, 473.
--Zie Edicten. Godsdienst. Propijn.
Survivance. Zie Stadhouders. Stadhouderschap. Willem Frederik.
Suspensie. Zie Hof van Friesland.
Sweerddansers. Zie Zwaarddansers.
Swette. Zie Trekweg.
Swichum. Zie Bildtrenten.
Sybes. Zie Sijbes.
Sybrant. Zie Sijbrant.
Syesma. Zie Sijesma.
Sygerswolde. Zie Sijgerswolde.
Symonsz. Zie Sijmonsz.
Syricksz. (Foppe). Zie Klaarkamp.
Syriima (A. van). Zie Granen.
Sytze Optez. Zie Gratie.
Syw Sijsma. Zie Feenklooster.

T. Taalteekens. Zie Voorrede, II, 7.
Tacosloot. Zie Vaarten.
Tacozijl. Takezijl Request, gepresenteerd door Sipke Saskerszoon, Dijkgraaf van Feenhuizen tot het Roode Klif, behelzende verzoek tot wegneming van eenige zwarigheden, nopens het opmaten en repareren van de nieuwe haven voor Takezijl. 4 October 1560. III, 531.
--Commissie van het Hof van Friesland op Heer Pieter van Dekema, Ridder en Raad in denzelven Hove, tot het maken van een Hoofd op 't West voor de haven van Takeziil 7 October 1560. III, 532.
--Zie Tol. Visscherijen. Zijlen.
Tafelhouding. Zie Landsdag No. 43, 54, 57
Tapperijen. Zie Landsdag No. 44.
Tarwe. Plakkaat, om geheel geen Tarwe of Rogge uit te voeren, noch ook Garst of Haver, dan onder borgstelling van binnen drie weken voor ieder twee last Haver, die men zal willen uitvoeren een last Rogge weder te zullen inbrengen; en dat de uitvoer van Brouwgranen, tegen Haarlemmer en Groninger Bieren, mede niet dan telkens op bekomen consent van den Hove zal mogen gedaan worden. 27 Februarij 1546. III, 102.
--Plakkaat van zetting en bepaling op den prijs van Tarwe, Rogge en Garst in Friesland, volgens welke, en niet hooger, de Kooplieden aan een ieder, in tegenwoordigheid van een gezworen boekhouder, zal moeten verkoopen zoo vele granen, als hij met zijne familie voor drie maanden zal behoeven. 24 Januarij 1557. III, 411.
--Plakkaat, tot vernieuwing, verklaring en verandering van het Plakkaat op de zetting en verkooping der Granen. 29 Januari 1557. III, 412.
--Zie Granen.
Tatmans (F.). Feike Tatmans, Grietman van Utingeradeel, wegens de Zevenwouden benoemd tot Gedeputeerde Staat van Friesland. 13 Junij 1579. IV, 42.
--Zie Eijsinga.
Taux. Tauxatiën. Tauxen. Nieuwe Taux, waarop ieder Grietenij gesteld is. .. Julij 1575. III, 1026.
--Interpretatie van de Ordonnantie van den 11 Januarij 1583, belangende de Tauxatie der huizen op gehuurde landen, inhoudende eenige regelen, bij de jaarlijksche aangeving te betrachten en in het oog te houden. 11 April 1587. IV, 680.
--Resolutie, betreffende:
--1°. Het aangeven en betalen der Tauxen van Huizen en Landen, waarvan de Eigenaren buiten de Provincie wonen.
2°. Het verminderen der Goedschatting.
3°. Het betalen van den Vijfhonderdsten Penning.
4°. Tegen het uitgeven van kopijen uit de Cohieren van den Vijfhonderdsten Penning. 13 Junij 1623. V, 284.
--Resolutie, dat de over- en onderschietende Tauxen zullen komen ten voordeele of laste van elke Grietenij of Stad, waarvan de Dorpsregters naauwkeurig Registers zullen moeten houden. 7 November 1623. V, 287.
Ordonnantie op het Tauxeren van huizen, schuren, hoven, boomen, plantagiën en verdere meijers-geregtigheden. 5 Maart 1670. V, 796.
--Plakkaat, betrekkelijk het betalen der Huis-Tauxatiën. 24 Maart 1671. V, 807.
--Resolutie op het Rapport der Heeren Gecommitteerden, betrekkelijk de betalingen der Tauxatiën van huizen der Meijers, op Pastorielanden staande. 21 Februarij 1685. V, 1237.
--Resolutie, betrekkelijk de manier van Tauxeren der Ingezetenen in de Grietenijen en Steden. 1 Junij 1689. VI, 153.
--Resolutie, waarbij het Concept-Plakkaat, nopens het Tauxeren van de goederen der Ingezetenen dezer Provincie, goedgekeurd wordt. 1 Junij 1689. VI, 154.
--Notificatie, waarbij geordonneerd wordt, dat alle buitenlandsche personen hunne vastigheden binnen deze Provincie onder eede moeten waarderen. 19 October 1689. VI, 161.
--Zie Aangifte. Declaratiën. Dijken. Goedschatting. Landsdag No. 6. Maalloon. Mechelen. Nedergeregten. Penning (Honderdsten. Statendijk.
Teekens. Zie Voorrede, II, 45.
Terkapel. Zie Slachtedijk.
Ternaard. Zie Dijken.
Teroele. Zie Dijken.
Terra Nova (Hertog: de). Zie Presentatie.
Terschelling. Aan de Ingezetenen van het eiland Terschelling de neutraliteit toegestaan. 20 April 1405. I, 350. --Hertog Philips neemt die van Terschelling in bescherming, en bevestigt alle vorige brieven, aan hen gegeven. 29 Maart 1497. I, 777.
--Zie Leen. Vrede. Vrijgeleide.
Terwispel. Zie Vaarten
Testamenten. Plakkaat tegen de Testamenten der Pausgezinder.
--10 December 1655. V, 578.
--Resolutie, waarbij het Plakkaat der Heeren Gedeputeerden, tegen het testeren ten behoeve van Geestelijke of Pansgezinde geordende personen enz., wordt goedgekeurd. 12 Maart 1656. V, 584.
--Zie Aalsum. Aeltgema. Anjum (Klooster). Brugge (W. ter). Feenklooster. Gerkesklooster. Hasker-Convent. Klaarkamp. Landsdag No. 6. Leen. Lijauckema. Riptama. Zoen.
--Tetema of Tietema. Zie Leen.
Tetes (Epe). Zie Glins (T.).
--Haring). Zie Glins (T).
Tetmans (F.). Zie Tatmans (F.).
Thabor (Henricus van). Zie Voorrede, II,74.
--Petrus van. Zie Voorrede, II, 80.
--(Worp van). Zie Voorrede, II, 76.
--Klooster. Hertog Jan van Beijeren neemt het Convent van Thabor, bij Sneek, in zijne bescherming en bewaring. 20 Juni 1422. I, 453.
--Zie Privilegiën. Tjaarda (Schelte).
Thaede Gerbax. Bekendmaking van Thaede Gerbaz., Stadhouder in Hemsteradeel, aan Goffa Roorda, cum soc, dat Andries Wypkaz., van wege zijne vrouws moeder, consent en eigendom verzoekt op den koop van negen enkelde guldens renten, uit zekere landerijes te Deersum, om, indien zij daarbij belang mogte hebben, ten bepaalden tijd te Raard te komen, en zijne schade te verhoeden en af te keeren. .. September 1502. II, 224.
Tharde. TherdeZie Vaart.
Tholen (Nic.). Vertaler van de Land-Regten en voorname medewerker tot het Charterboek. Zie Voorrede, I, 63, II, 70.
Thomas (Mr.). Zie Stiens.
Tjaarda (Schelte). Acte, waarbij Schelte Tjaarda met zijne huisvrouw , zijnen zoon en Dirck Schonmaker, door den Prior en het gemeene Convent van het Reguliersklooster te Thabor, bij Sneek, in de Broederschap van gemeld Convent aangenomen en ontvangen wordt, uit aanmerking der weldaden, aan de Broeders van dat Klooster bewezen. 25 October 1504. II, 239.
--Zie Nijtszen.
--Syds. Missive van dankzegging van den Stadhouder aan den Heere Syds Tjaarda, voor de getrouwe diensten aan den Keizer bewezen. 11 Augustus 1536. II, 686.
--Zie Dantumadeel. Gedeputeerden. Landsdag No. 7. Leeuwarden. Oostergoo. Pensioenbrief. Regt. Revijsen. Vrede. Zion (Klooster).
Tjaardaburg. Zie Franeker.
Tjaardsz. (Eso). Zie Backer (L. J.).
Tjerkwerd. Zie Leen.
Tietjerksteradeel. Zie Verbond.
Tigchelaars. Zie Keurmeester.
Tigchelknechten. Resolutie, aangaande het huren en onderhuren der Tigchelknechten. 20 April 1659. V, 621.

--Plakkaat tegen het onbehoorlijk huren en verhuren van Tigchelaarsknechten. 15 Maart 1683. V, 1210.
Tijarda (Schelte). Zie Tjaarda (Schelte).
Tijdeman M.). Zie Voorrede, I, 101.
Tijden. Zie Compromis.
Tijdrekening. Ordonnantie, om voortaan in de Tijdrekening het jaar met den eersten Januarij te beginnen. 15 Julij 1565. III, 647.
--Plakkaat, waarbij gestatueerd wordt, dat alle diversiteit van den datum des jaars zal ophouden, en de vernieuwing van het jaar beginnen met den eersten dag van Januarij. 16 Junij 1575. III, 1012.
--Zie Stijl (Juliaansche).
Tillen. Zie Bozumerzijl. Meren. Zijltille.
Timmerliedeu. Zie Landsdag No. 6.
Timmermeester. Zie Stavoren.
Tjomme Sybrandszoon. Zie Baarderadeel.
Tjonger. Zie Vaarten.
Tirannij (Spaansche). Zie Landsdag No. 23.
Tjum. Zie Franeker.
Tjummarum. Zie Franeker.
Toerbeurten. Zie Landsdag No. 78.
Tol. Tollen. Tollenaren. Tolregten. Immunitas praecariae annuali et theloniis, illis de Wormare concessa, pro traditione captivorum Frisonum. 11 December 1280. I, 120.
Graaf Floris geeft die van Wormer, omdat ze eenige Friezen gevangen en aan hem overgeleverd hadden, vrijheid van jaarlijksche Bede en van Tol. (Vertaling.).
--Vrijheid van Tol aan den Abt en het Convent van Klaarkamp door den Graaf gegeven, zelfs bij tijden van Oorlog. 26 September 1333. I, 187.
--De Graaf regelt de Tolregten, welke de Friezen, komende op de jaarmarkt te Alkmaar, betalen zonden. 28 Februarij 1338.
--Die van Stavoren vrijheid van Tol gegeven door Holland en Zeeland. 7 December 1340. I, 198.
--De Graaf verleent aan die van Stavoren vrijheid van Tol door Holland en Zeeland. 29 November 1342. I,199.
--Vrijgeleide, gegeven aan Pieter Manten, cum soc., om zich te verantwoorden over de beschuldiging, nopens het invorderen van de Tol te Stavoren. 28 September 1352. I, 209.
--Die van Stavoren verklaren de Steden van Holland vrij van de Bisschoppelijken Tol in hunne Stad. 19 Junij 1353. 1, 211.
--Die van Stavoren mogen Tolvrij varen te Sparendam. .. Julij 1367. I, 230.
--Handvest, door Hertog Albert gegeven aan die van Hoorn, van vrijheid van Tollen, die hij in Friesland heeft of namaals krijgen zal. 15 Mei 1401. I, 319.
--Alle Tollenaren van Holland en Zeeland gelast, om Albert Berntszoon van Leeuwarden, Luitgen Lichtvoete en Coenraad de Lange van Dokkum, Tolvrij te laten varen, ingevolge de Privilegiën, da Landen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 23 September 1421. I, 442.
--Regt en Baad der Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo bevelen den Magistraat en Ingezetenen van Harlingen geen Tol of Accijs te nemen van het bier, 't welk door hunne zijl gevoerd wordt, bij eene boete van twintig Marken. 21 April 1471. I, 645.
--Uitspraak, gedaan door Begt en Raad der Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo, tusschen Franeker en Franekeradeel ter eener en Harlingen ter andere zijde, dat die van Harlingen geen Tol zullen mogen leggen op den invoer van 't Koyt (zeker Bier), zonder consent van het gemeene Land, zullende Franeker en Franekeradeel hun regt moeten bewijzen op den naastkomends Landsdag te Workum. 13 Mei 1471. I, 646.
--Het verschil tusschen Harlingen met Franeker en Franekeradeel over den Tol of Accijs op het Bier, bijgelegd, op de voorwaarde, dat elk Rijnschip, hetwelk met bier van Haarlem komt, zal betalen een stooter, tot onderhoud van het diep en hoofden, gedurende twee jaren lang. 19 Maart 1472. 1, 650. --De Steden van Friesland geven aan eenigen volmagt, om met de Steden Deventer en Kampen te handelen over de zware Tollen. 8 Augustus 1525. II, 502.
--Specificatie van den Tol der Stad Deventer, door de Friesche Gecommitteerden overgegeven ..... 1525. L. B. 159. II, 503. --Procuratie, gepasseerd door de Steden van Friesland, als Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Harlingen, Dokkum, Workum, IJlst, Slooten en Hindeloopen, op Joost Willemsz., cum soc., om aangaande de Tollen met die van Deventer en Kampen te handelen, met magt van substitutie. 1 Junij 1532. II, 614.
--Acte, gegeven door den Magistraat der Stad Kampen, houdende reglement en uitspraak, gedaan door den Stadhouder Georg Schenk, hoe veel en in welken voege de Tol te Kampen van de Steden van Friesland zal worden betaald van de op- en afvarende goederen. 12 Augustus 1532. III, 615.
--Den Magistraat van Leeuwarden door den Hove van Friesland geaccordeerd, voor den tijd van drie jaren, zekere Tol op den Zwarten Weg. 23 Mei 1533. III, 636.
--Zekere verschillen, over de Tollen op den Nieuwen of Zwarten Weg, tusschen de Stad Leeuwarden en de Landen gerezen, door Commissarissen van den Hove provisioneel weggenomen. 24 April 1535. II, 676.
--Resolutie, wegens den Tol van Lemsterzijl. 20 Maart 1640. V, 455.
--Octrooi, wegens den Tol van Tacozijl. 14 Maart 1644. V, 484.
--Resolutie, waarbij de Tol van Leeuwarden op Harlingen gesteld wordt op één stuiver voor de mijl. 26 Februarij 1647. V, 500.
Resolutie, waarbij vastgesteld wordt, dat de voetgangers op den Trekweg tusschen Leeuwarden en Harlingen even zoo veel Tol betalen zullen, als die te scheep varen. 17 Maart 1648. V, 510.
Resolutie, waarbij aan den Magistraat van Bolsward toegestaan wordt, een Tol van hunnen Trekweg te heffen. 8 Maart 1649. V, 518.
--Resolutie, waarbij aan de Stad Workum vergund wordt, een Tol te heffen tot onderhoud van hunnen Trekweg. 10 Maart 1649. V, 519.
--De Staten van Friesland verleenen aan de Eigenaars van de Brug en den Tol in den Dorpe Follega Octrooi. 24 October 1651. V, 538.
--Resolutie, besloten wordt, dat de Schepen, door Slijkenburgerzijl varen gelijke Tollen betalen zullen, als op Lemsterzijl betaald wordt. Maart 1659. V, 619.
--Resolutie, waarbij den Magistraat van Sneek gegund wordt, Tol op menschen en beesten, den Trekweg gebruikende, te leggen zullende het trekpad van Krinserarm tot Leeuwarden en terug vrij blijven. 16 Mei 1662. V, 682.
--Resolutie, waarbij den Magistraat van Harlingen Octrooi verleend wordt, om op alle Schepen, door hunne Stad varende, Tol te mogen leggen, tot goedmaking der kosten der beide sluizen enz. 19 Februarij 1663. V, 684.
--Resolutie, waarbij aan de Stad Harlingen een Octrooi verleend wordt, om een Tol te heffen, tot onderhoud van de Haven- en Havenwacht. 9 April 1664. V, 728.
--Resolutie, behelzende een Octrooi tot een Tol voor den Dorpe Wartena. 14 Mei 1674. V, l029.
--Resolutie, op het voorstel der Heeren Gecommitteerden, wegens de Provincie Zeeland aan de Heeren Gedeputeerden, aangaande zeer ondragelijken Tol, die de Heeren Staten van Holland tegen de gemeene Unie komen te leggen op den turf, uit deze Provincie door de wateren en stroomen van Holland naar Zeeland gevoerd wordende. 8 October 1680. V, 1185.
--Zie Aalmoezen. Aeckersloot. Bolsward. Cathentol. Dijken. Impositiën. Landsdag No. 6. Ongelden. Pingjum. Proviandeor. Rijweg. Roertol. Trekweg. Utrecht. Zijltille.
Tolgaarder. Zie Roertol.
Ton- en Bakengeld. Ordonnantie, door den Hove van Friesland gemaakt op het Ton- en Bakengeld, hetwelk voortaan gegeven zal moeten worden van al de Schepen, van Oosten en Westen komen door het gat, genoemd Scholbalch en over het Wad. 25 September 1562. III, 578.
--Missive van den Stadhouder, President en Raden in Friesland, aan Rinthie Folkertszoon Ayta, Grietman van Dongeradeel, om te doen publiceren de Ordonnantie, nopens het Ton- en Bakengeld, hetwelk voortaan gegeven zal moeten worden van alle Schepen, komende van Oosten of Westen door den Scbolbalch en over het Wad. 26 September 1562. III, 579.
--Request, gepasseerd door Sippe van Mekema en Kempo Tadema voor hen zelven, en mede voor de andere Ingezetenen van Kollumerland, inhoudende verzoek, dat hunne schepen en goederen, komende van buiten en binnen door den Scholbalch en over het Wad, voortaan bevrijd mogen blijven van het lastgeld, hun nopens de betaling van den Roertol van het Ton- en Bakengeld opgelegd. .. September 1562. III, 580.
--Ordonnantie van den Hove van Friesland, dat al de Schepen, welke sedert den 1 Maart 1563 tot den laatsten Februarij 1564 met waren of koopmanschappen door den Scholbalch gevaren zijn, of nog zullen varen, ten profijte van Zijne Koninklijke Majesteit, voor Ton- en Bakengeld zullen betalen, voor ieder last scheeps een halven stuiver. 5 Mei 1563. III, 585.
--Zie Tonnen en Bakens.
Tonnen. Zie Biervaten.
--en Bakens. Accoord of Verdrag, tusschen de Magistraten van Harlingen en Bolsward, over het plaatsen en onderhouden der Tonnen en Bakens in de Jettinghe, en het betalen van Ton- en Bakengeld ten voordeele der Armen te Harlingen. 3 Maart 1559. III, 451.
Toonstippen.Zie Voorrede , II, 7.
Torens. Zie Leeuwarden.
Tractaten. Missive van Koninginne Maria, aangaande het onderhouden van het Tractaat van 1524; benevens het vergeven van Beneficiën en Grietenijen. 30 Julij 1539. II, 757.
--Plakkaat, waarbij te niete gedaan wordt al hetgeen tegen het Tractaat van den jare 1524 is gedaan. Voorts Reglement op de vervulling van ledig staande Pastoriën, Vicariën en Beneficiën, en het verkiezen van Grietslieden. 30 October 1539. II, 769.
--Verklaring der Koninginne van Hongarijen en Bohemen, op het verzoek der Staten van Friesland, behelzende moderatie van het derde Artikel van het Tractaat van den jare 1524. 2 November 1539. II, 776.
--Ordonnantie: l. om te publiceren het bijgevoegde Biljet van het Tractaat over de vrije Commercie, gesloten tusschen den Keizer en den Koning van Denemarken; en 2. om eens 's weeks generale Processiën, Aalmoezen en andere goede werken te doen, en God te bidden om zegen voor 's Keizers wapenen tegen den Koning van Frankrijk, met insertie van opgemeld Biljet. 2 en 5 Julij 1544. III, 42.
--Uitschrijving van een Landsdag, tot ratificatie van het Tractaat, door den Keizer met het Roomsche Rijk gemaakt. 23 April 1549. III, 164.
--Zie Eed. Gedeputeerden. Landsdag No. 3, 4, 5, 9, 11. Privilegiën. Rebellen. Verbond. Vrede.
Tractementen. Resolutie, dat geene Tractementen verleend of vergroot mogen worden, dan verteekend door de vier Gooen; en geene Apostillen, alleen bij het Mindergetal verteekend, van zullen zijn. 18 Maart 1648. V, 513.
--Resolutie, waarbij onder eenige bepaling het vierde part van de inkomsten dergenen, die vast tractement uit Lands- of Stadskantoren trekken, voor dit loopende jaar ten voordeelen de Provincie zal vallen. 22 Maart 1673. V, 975.
Resolutie op het aftrekken van een vierde gedeelte der politieke Tractementen. 30 Augustus 1673. V, 995.
Nadere Resolutie, op het punt van het vierde gedeelte der politieke Tractementen. 21 November 1673. V, 998. --Zie Coevorden. Gecommitteerden. Gouverneur. (Luitenant-). Isbrandi (Eco). Landsdag No. 31, 33, 42, 78. Matthias (Aartshertog). Officieren. Predikanten. Predikants-Weduwen. Stadhouders.
Traen (In den). Zie Hasker-Convent.
Trafiqueren. Zie Franeker.
Trajectensis (A.). Remonstrantie of Request voor Anthonius. Traectensis, Canonicus te Leeuwarden, aan de Staten-Generaal, verzoekende dat zijn pensioen mag worden verhoogd; met het appointement 30 December 1596. IV, 954.
Trajecto (C de). Procuratie van Cornelis de Trajecto, Abt te Stavoren in Hemelum, op Gerrit Wit, Abt te Bethaniën in Fosward, om op den Landsdag, die binnen Leeuwarden den 10 Januarij 1553 staat gehouden te worden, uit naam van voors. Convent handelen met de Prelaten, Staten en Steden van Friesland. 7 Januarij 1553. III, 306.
Transport. Zie Leeuwarden.
Trekpad. Zie Tol. Trekweg.
Trekweg. Octrooi voor de Steden Leeuwarden, Franeker en Harlingen, tot het maken van eenen Trekweg van Leeuwarden en Harlingen; mitsgaders Reglement op den Tol tot hoeding der onkosten, die in dezen zullen moeten worden gedaan. 24 Julij 1640. V, 461.
--Resolutie, waarbij aan de Steden Leeuwarden en Ha lingen toegestaan wordt, van de eene naar de andere Stad, een Trekpad te maken. 15 April 1641. V, 464.
--Nader Octrooi, verleend aan de Magistraten van Leeuwarden en Harlingen, over het maken van eenen Trekweg. 16 April 1641. V, 465.
--Resolutie, waarbij de Magistraat van Bolsward geoctroijeerd wordt, om een Trekweg van Bolsward naar Leeuwarden te maken. 9 October 1646. V, 498.
--Resolutie, waarbij de Stad Sneek geoctroijeerd wordt, om een Trekweg van Sneek naar Leeuwarden te maken. 9 October 1646. V, 499.
--Resolutie, waarbij de Heer Joban van Aylva geoctroijeerd wordt, om een Trekweg van Sneek naar Stavoren te maken. 9 October 1646. V, 499.
--Resolutie, waarbij den Magistraat van Workum vergund wordt, om een Trekweg van Workum op Bolsward te maken. 5 Maart 1647. V, 502.
--Resolutie, waarbij den Ingezetenen van Kollum Octrooi verleend wordt om, een Trekweg van Kollum naar Gerkesklooster aan te leggen. 3 April 1647. V, 504.
--Resolutie, waarbij den Grietman van Dantumadeel Octrooi vergund wordt, om een Trekweg van Klaarkampsterbrug tot Rinsumageest te maken. 3 Maart 1648. V, 508.
--Resolutie, tot het geven van Octrooi, om eene Vaart te graven en een Trekweg te leggen van Hallum tot aan de Ee. 17 Maart 1648. V, 510.
--Resolutie, waarbij aan den Magistraat van Dokkum Octrooi verleend wordt, tot het maken van eene Vaart en Trekweg van Dokkum op Kollum. 17 Maart 1648. V, 513.
--Resolutie, waarbij aan de Stad Stavoren Octrooi vergund wordt, om een Trekweg van daar op Sneek te maken. 14 Julij 1648. V, 516.
--Acte, gemaakt tusschen de Magistraten der Steden Leeuwarden en Harlingen, aangaande derzelver gemeenen Trekweg. 17 October 1650. V, 527.
--De Staten verleenen Octrooi aan den Magistraat van Workum, om eene Vaart en Trekweg van Workum naar Stavoren te maken. 22 Februarij 1652. V, 540.
--De Staten van Friesland vergunnen Octrooi aan de Stad Dokkum, om een Trekweg van Dokkum tot aan de grenspalen van Groningen te maken. 13 Maart 1652. V, 548.
--De Staten geven aan de Stad Dokkum verlenging van het Octrooi, om eene Vaart tot aan de grenspalen van Groningen te graven. 23 Februarij 1654. V, 567.
--De Staten vergunnen en vernieuwen het Octrooi voor de Stad Sneek, om een Trekweg van daar naar Leeuwarden te maken. 15 Februarij 1661. V, 652.
--Resolutie, waarbij aan Sixtus van Dekema Octrooi vergund wordt, om een Trekweg van Weidum tot aan de Swette te mogen maken. 20 Februarij 1663. V, 685.
--Resolutie, waarbij aan de Heeren Bartold van Douma, Allard Pieter van Jongestal, Schelto van Aebinga en Haring Zythiema Octrooi vergund wordt, om een Trekweg van Hallna aan den Trekweg, loopende van Leeuwarden naar Dokkun, te maken. 19 Februarij 1664. V, 724.
-- Resolutie, waarbij aan de Stad Bolsward Octrooi vergund wordt, om van daar of van de Workumer Rolpaal Trekweg tot Stavoren te mogen maken. 9 April 1664. V, 729.
--Acte van Separatie tusschen de Magistraten van Leeuwarden en Harlingen, nopens de lasten van den Trekweg, tusschen de beide Steden liggende. 17 April 1685. V,1241.
--Resolutie, waarbij aan E. Mockema van Harinxma thoe Slooten Octrooi verleend wordt, om een Trekweg van Weidum naar Leeuwarden te leggen, in dier voegen, als het in den jare 1663 aan den Heer Dekema is toegestaan. 7 April 1688. VI, 137.
--Zie Tol.
Trente. Zie Concilie. Processiën.
Treves. Zie Vredehandeling. Wapenstilstand.
Troebelen. Livius Everard, Raad en Meester van de Request in den grooten Raad te Mechelen, en Jan Charles, Procureur-Generaal in Friesland, door den Hertog van Alba gecommitteerd zich op de Troebelen, in den Lande van Friesland ontstaan, te informeren; en voorts te procederen tot opschrijving, toeslag en aantasting van alle roerende en onroerende goederen, aan personen ter gelegenheid der Troebelen latiterende of gevlugt, toebehoorende. 17 November 1567. III, 723.
--Eeuwig Edict en gebod op het accoord tusschen Don Jan van Oostenrijk, wegens Koning Philips, en de Generale Staten van herwaarts over, om de Troebelen in dezelve Landen, door de uitheemsche krijgslieden verwekt, neder te leggen en te doen bedaren. 17 Februarij 1577. III,1102.
--Publicatie, tegen het injurieren en verwijten ter oorzake der Troebelen en Oproeren; mitsgaders het verspreiden van seditieuse en onware tijdingen; maar ter contrarie de gemaakte Pacificatie strikt te observeren, bij arbitrale correctie en bannisement. 16 Augustus 1577. III, 1148.
Zie Pardon. Processiën.
Troepen. Zie Aanritsgelden. Ambten. Krijgsvolk. Soldaten, Staten.
Troggelaars. Zie Bedelaars.
Trooisch Gewigt. Zie Waag.
Trouwen Resolutiën, betrekkelijk het trouwen der Mennonieten en Roomschgezinden, en het afzetten der Kerkvoogden van deze gezindheden; het onderhoud der Armen; het opbouwen van huizen voor de Mennonietische vergaderingen; het houden van vergaderingen der Roomschgezinden; den tijd om tot een tweede Huwelijk over te gaan en het verkoopen van Kerkegoederen. 28 Augustus 1655. V, 577.
--Zie Huwelijk. Predikanten.
Tuchthuis. Resolutie, om een Tuchthuis binnen deze Provincie op te rigten. 20 Augustus 1608. V, 152.
--Acte, waarbij de Magistraat te Leeuwarden aan de Heeren Staten van Friesland hebben overgedragen de Kloosterkerk, voor eene som van acht duizend drie honderd Caroli-gulden, om daarvan een Tuchthuis te bouwen. 11 Julij 1609. V, 163.
--Artikelen, nopens het gebruik en onderhoud van 's Lands Tucht- en Werkhuis. 22 Februarij 1610. V, 166.
--Resolutiën, betreffende:
1°. Het approberen eener Concept-instructie voor het LandschapsTuchthuis.
2°. De verklaring der Dorpsvolmagten, gemagtigd tot het verkiezen van Volmagten ten Landsdage.
3°. Het vergraven der Maad- en Graslanden in de Zevenwouden en elders.
4°. De interpretatie van het woord gequalificeerd in de Ordonnantie van de Jagt van 1602.
5°. Het uitschrijven der Landsdagen tegen den eersten Maart.
6e. Het dekken der Moerpaarden en Hoornbeesten.
7°. Het aantasten van zekere Kloosterlanden op Ameland, door den Heer van Ameland.
8°. De revenuen van Schiermonnikoog.
9°. De bedijking van Workumeroog. 31 Maart 1610. V, 170.
--Resolutie, om een Tucht- en Werkhuis in deze Provincie op te rigten. 23 Februarij 1654. V, 567.
--Resolutie, rakende het oprigten van een Tucht- en Werkhuis binnen deze Provincie. 24 Maart 1660. V, 635.
--Reglement en Instructie voor het Tucht- en Werkhuis dezer Provincie; benevens de goedkeuring der Staten, en het Plakkaat daartoe betrekkelijk. 30 Maart 1660. V, 642.
--Plakkaat, op het Reglement van het Tucht- en Werkhuis binnen Leeuwarden opgerigt. 27 September 1661. V, 662.
--Zie Brasiliënhout. Landsdag No. 63. Makkum. Munt (De). Overspel.
Tuimelaars. Zie Keurmeesters.
Tuin. Zie Hof ('s Prinsen).
Turf. Plakkaat, dat men geen Turf of Hout buiten den Lande zal voeren, zonder consent van den Hove, en geen eiken boomen afhouwen, zonder voor ieder afgehouwene weder twee jonge aan te planten, bij verbeurte van de afgehouwene boomen en eene boete van drie goudguldens voor ieder boom. 12 Maart 1527. L. B. 177. II, 518.
--Verbod, om geen Turf uit Friesland te vervoeren. 31 October 1573. III, 954.
--Resolutie, om geen Turf voor den 22 Februarij en na den 25 November jaarlijks uit te voeren, bij verbeurte van vijf en twintig gouden Friesche Rijders. 20 Februarij 1651. V, 602.
--Plakkaat, wegens den uitvoer van Turf, zoowel van den 25 November tot den 22 Februarij, als op andere tijden van 't jaar. 10 November 1666. V, 755.
--Zie Eetwaren. Granen. Speciën (De zes). Tol.
Turfgraven. Zie Visscherijen.
Turfgravers. Zie Maaijers.
Turken. Zie Processiën. Wapenstilstand.
Tweegevechten. Zie Voorrede, I, 56.
Twijfelingen over de Drieëenheid. Zie Becius (J.).
Twist des Heeren met zijnen Wijngaarde. Zie Witzius.
Twisten. Zie Friesland. Groningen. Verschillen.
Tyarda (Schelte). Zie Tjaarda (S.).
Tziaerda (Schelte). Zie Nytszen.
Tzum. Zie Franeker.
Tzyaardeburg. Zie Franeker.
Tzyarda (Sydts). Zie Dantumadeel. Gedeputeerden. Landsdag No. 7. Leeuwarden. Oostergoo. Pensioenbrief. Regt. Reyijsen. Tjaarda (S.). Vrede. Zion (Klooster).
U
Uitburen. Zie Quotisatie.
Uitgaan. Zie Roeren.
Uitgaven. Zie Landsdag No. 7.
Uitgeest. Zie Aeckersloot.
Uitgewekenen. Dagvaarding van zekere personen, in dezen gemeld, om zich te komen zuiveren en ontschuldigen wegen hun afwezen, vlugt en verlooping, en de oorzaken van dien. 9 Januarij 1568. III, 726.
--Citatie, bij maniere van Plakkaat uitgegeven, behelzende, dat eenige hierin gemelde Personen, welke om de Religie gevlugt of uitgeweken zijn, binnen zekeren bepaalden tijd wederom in dezen Lande moeten komen, om zich te zuiveren nopens hunne verlooping, bij poene van den eeuwigen ban. 9 Augustus 1568. III, 743.
--Resolutie, op het schriftelijk en mondeling verzoek der uitgewekene Edellieden uit de Ommelanden. 17 November 1593. IV, 849.
--Zie Goederen. Landsdag No. 48.
Uitheemschen. Zie Goedschatting. Wapenen.
Uitlanden. Uterlanden. Consent, van den Hove van Friesland aan de Eigenerfden van het Kruisland gegeven, om de Uitlanden, buiten den Kollumerdijk liggende, te mogen bedijken, voorbehoudens het regt van Zijne Keizerlijke Majesteit en de betaling van den Jaartaux. 1 Junij 1529. II, 558.
--Zie Gerkesklooster.
Uitlandigheid. Zie Beroerten.
Uitleggen. Zie Oorlog. Pandinge.
Uitrusting. Zie Schepen.
Uitschrijving. Zie Floreen. Goederen. Granen. Landsdag No.1, 12, 13, 17, 20, 22, 23, 26, 37, 39, 40, 41, 49, 51, 52, 65, 67, 68, 72, 73, 75, 79, 80. Pacificatie. Quotisatie.
Uitsluiting (Acte van). Resolutie, betrekkelijk de Deductie der Staten van Holland, over het verleenen der Acte van uitsluiting tegen den Prins van Oranje. 15 Maart 1655. V, 574.
--Zie Jongestal.
Uitspraak. Zie Aalsnm. Belastingen. Buweklooster. Dijken. Franeker. Makkumerzijl. Onlusten. Propijn. Schieringers en Vetkoopers. Tol.
Uitstel. Zie Advocaten. Landsdag No. 21, 59.
Uittrekken. Zie Schouwing.
Uitvaart. Zie Processiën.
Uitvoer. Zie Ammunitie. Beesten. Boter. Erwten. Frankrijk Godsdienst. Goederen. Granen. Haring. Haver. Hooi. Koopmanschappen. Landsdag No. 7. Leer. Paarden. Penning (Honderdsten). Processiën. Tarwe. Vee. Wapenen. Wijn.
Uitwateriugen. Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden, of, bij verzuim van dezen, de Generaal van 't leger gelast wordt, de Uitwateringen aan de passen van de Provincie te stoppen, en de wegen daaromtrent onbruikbaar te maken, tot wering van een vijandelijken aanval. 26 April 1673. V, 977.
--Zie Dijken. Wateringen. Workum.
Uitwisseling. Zie Gevangenen.
Ukena (F.). Zie Vrede. Vrijgeleide.
Unia (Auke). Zie Verschillen.
Unie. Het voorstel, tot het aangaan of maken van zekere Unie met andere gemeene Landschappen van Zijne Keizerlijke Majesteit, tot onderlinge hulp en bijstand, door den Stadhouder gedaan, bij de Steden van Friesland beleefdelijk gedeclineerd. 7 Julij 1535. 11,679.
--Missive der Staten-Generaal van de Nederlanden aan die van Friesland, hun verzoekende mede in de Unie, tegen de Spanjaarden gemaakt, te willen komen. 26 December 1576. III, 1084.
--Unie, door de Generale Staten, binnen Brussel vergaderd beraamd en gesloten, en door Zijner Majesteits Raad van Staat, aldaar residerende, geagreëerd en bevestigd. 9 Januarij 1577. III, 1085.
--Missive van de Staten-Generaal aan de Staten van Friesland, verzoekende approbatie op de gemaakte Unie. 23 April 1577. III, 1122.
--Procuratie en Commissie voor Doctor Bavo Idsarda, Syds Scheltema en Doctor Orck van Doyem, om de Utrechtsche Unie van den 23 Januarij dezes jaars te ratificeren, en nader te bepalen en te bevestigen, gepasseerd door de Landen en Steden van Friesland. .. Maart 1578. III, 1186.
--Order van den Stadhouder Lalaing, om de Unie door alle personen, geene uitgezonderd, binnen Leeuwarden te doen onderteekenen. 29 April 1578. III, 1196.
--Ordonnantie aan de Grietenijen en Steden, om de bijgaande Generale Unie van allen te doen onderteekenen, en de lijst der weigerachtigen met naam en toenaam over te zenden. Voorts uitschrijving van eenen Braspenning, over den Floreen om te slaan en op te brengen. 4 Mei 1578. III, 1197.
--Request aan den Stadhouder Lalaing, houdende verzoek, om de nadere Unie van Utrecht te verhinderen. 7 Maart 1579. IV, 3.
--Procuratie voor Doitse Anes, mede Volmagt van Sneek, om benevens de Volmagten der Steden te resolveren en sluiten, aangaande 't point van de nadere Unie. 9 Maart 1579. IV, 4.
--Bartha Idzarda en Jelle Sybes, Burgemeester van Leeuwarden, gecommitteerd, om zich binnen Utrecht te vervoegen, en de nadere Unie aldaar met de andere Bondgenooten te helpen tot stand brengen. 12 Maart 1579. IV, 4.
--Instructie voor Bartha Idsarda en Jelle Sybes, Burgemeester van Leeuwarden, om te reizen naar de Bondgenooten, te Utrecht vergaderd. 14 Maart 1579. IV, 7.
--Acte, waaruit blijkt, dat de Provincie Friesland bij de Generale Staten in dezen jare in de Unie van Utrecht is aangenomen. 22 Maart 1579. IV, 10.
--De Unie van Utrecht door de Steden Leeuwarden, Sneek, Franeker en eenige Grietmannen en particuliere Edelen geapprobeerd en geratificeerd. 23 Maart 1579. IV, 12.
--De Stad Venlo approbeert de Unie van Utrecht. 11 April 1579. IV, 20.
--Prins Willem de Eerste approbeert het Verbond, te Utrecht gesloten. 3 Mei 1579. IV, 21.
--Missive van den Stadhouder Grave van Rennenberg aan de Staten van Friesland, om de Gecommitteerden van de nadere Geunieerde Provinciën met attentie te hooren, en favorabele Resolutiën daaromtrent te nemen. 30 Mei 1579. IV, 25.
--Verklaring van de Gedeputeerden, waarop de nadere Unie bij Friesland is aangenomen. 1 Junij 1579. IV, 26.
--Stemming van de Volmagten van Westergoo, tot aanneming van de nadere Unie van Utrecht. 2 Junij 1579. IV, 27.
--Acte, waarbij de Steden Franeker, Leeuwarden, Sneek, Bolsward, IJlst, Slooten, Workum en Stavoren, de Unie van Utrecht approberen en ratificeren. 2 Junij 1579. IV, 29.
--De Prelaten en Volmagten der Staten van Friesland vermeenen onnoodig te zijn, nader in de Unie van Utrecht te treden, omdat zij geresolveerd zijn, onverbrekelijk, volgens de Pacificatie van Gent. bij de Generaliteit te verblijven, en de Religions-Vrede na te komen. 2 Junij 1579. IV, 29.
--Concept-acte van de Volmagten in Oostergoo, waarbij dezelve de artikelen van de Unie approberen en ratificeren. 3 Junij 1579. IV, 31
--Zekere verklaring van de Gedeputeerden der nadere Unie, op den Landsdag te Leeuwarden gedaan. 4 Junij 1579. IV, 34
--Presentatie en Protestatie van de Volmagten, die de nadere Unie hebben aangenomen, aan de Prelaten en andere Volmagta: met hunlieder antwoord. 4 Junij 1579. IV, 34.
--De Stad Amersfoort approbeert de Unie van Utrecht 10 Junij 1579. IV, 37.
--De Graaf van Rennenberg approbeert de Unie van Utrecht. 11 Junij 1579. IV, 37.
--Request voor de Bondgenooten in Friesland, gepresenteerd aan den Grave van Rennenberg, Stadhouder, houdende verzoek om de nadere Unie van Utrecht te teekenen, en door de onwilligen te doen teekenen. ...... 1579. IV, 40.
--Missive van de Gedeputeerden aan den Stadhouder Lalaing, in welken zij hem bedanken voor zijnen goeden ijver in het bevorderen der nadere Unie. 23 Junij 1579. IV, 44.
--De Stad Yperen approbeert de Unie van Utrecht. 10 Julij 1579. IV, 52.
--Aggreatie der Unie van Utrecht door de Ingezetenen der Stad Dokkum. 4 Augustus 1579. IV, 59.
--Procuratie, voor Gerbrand Gosses en Wybe Jans, door den Magistraat van Harlingen gepasseerd, tot onderteekening van de nadere Unie. 14 Augustus 1579. IV, 64.
--Feike Tatmans, Grietman en Volmagt van Utingeradeel, approbeert en ratificeert, uit krachte van zijne procuratie, de nadere Unie van Utrecht. 15 Augustus 1579. IV, 67.
--Ordonnantie of Instructie, gemaakt op de Vergadering van Bondgenooten, binnen Utrecht vergaderd. 19 Augustus 1579. IV, 71
--Pointen en artikelen, betreffende de bevordering der nadere Unie; met de antwoorden daarop gegeven. 10 Februari 1580. IV, 123.
--Advijs van de Gedeputeerden der nadere Unie, op de propositie en geconcipieerde pointen, tot beter bevordering van de geslotene nadere Unie. 17 Februarij 1580. IV, 129.
--Resolutie:
1°. Op eene propositie tot resumtie der nadere Unie en approbatie van de Nationale Sijnode.
2. Op het voorstel van den Prins Stadhouder en Raad van State, nopens een Reglement over de Krijgsdiscipline en begeving der Militaire Ambten.
3°. Behelzende het Consent in eene generale West-Indische Compagnie. 15 April 1619. V, 249.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland, in de algemeene Vergadering van alle Vereenigde Provinciën, tot handhaving der Unie, Religie en Militie, toestemmen. 23 November 1650. V, 529.
--De Staten verklaren alle bijzondere correspondentie en onderhandeling tot vrede, door ééne Provincie in het bijzonder met de vijanden van den Staat aangegaan, voor eene verbreking der Unie. 2 Julij 1653. V, 560.
--Resolutie, behelzende de Consideratiën, naar welke de Staten van Friesland de Provincie van Utrecht en de andere overheerde Provinciën wederom in de Unie zouden willen aannemen. 14 Februarij 1674. V, 1009.
--Commissie op eenige Heeren uit het midden van den Staat, om zeker concept consiliatoor, door de Gedeputeerden van hunne Hoog Mogenden ingesteld, over den voet en de manier van wederaanneming der Provincie van Utrecht tot de Unie, te onderzoeken, en van hunne bedenkingen rapport te doen. 16 Maart 1674. V, 1012.
--Resolutie, betreffende de Unie genomen, na eene gehoudene Conferentie met de Heeren Gecommitteerden van Stad en Lande, over het consiliatoor adres van Zijne Hoogheid en de Heeren Pompe en andere afgevaardigden uit hunne Hoog Mogenden. 21 Maart 1674. V, 1015.
--Zie Bier. Godsdienst. Impositiën. Landraad. Landsdag No. 23, 27, 32. Middelen. Militie. Oorlog. Repartitie. Soldaten.
Universiteiten. Zie Curatoren. Franeker. Jezuiten. Predikanten. Professoren. Stadhouders. Studenten. Studeren.
Upstalboom. Confirmatio et multiplicatio Legum Upstalbomiarum.
Verdrag der Friezen van Oostergoo en Westergoo, en eenige Deelen van Groningerland, om zekere wetten en regels ten nutte der Landen te onderhouden, strekkende tot vermeerdering en bevestiging van die van Upstalboom. 8 September 1361. I, 225.
Ureterp. Zie Gerkesklooster.
Urk. De Landen van Urk, opgedragen aan St. Odulphs Klooster te Stavoren, behoorden onder het gebied dier kerk. 11 November 1309. I, 135.
--Zie Elten (Klooster te). Leen.
Usufructaire Goederen. Zie Goedschatting.
Uteka. Zie Klaarkamp.
Uterdijck. Zie Dokkum (Abt en Abdij van).
Uterlanden. Zie Gerkesklooster. Uitlanden.
Utingeradeel. Zie Dijken. Gerkesklooster. Wetten.
Utrecht. De Regeerders van de Stad Utrecht beloven aan Hertog Albert, Graaf van Holland, de Friezen van Oostergoo en Wetergoo niet te ondersteunen, noch toevoer te zenden, zoo lang zij met gemelden Hertog niet verzoend waren. 18 October 1399. I, 302.
--Hertog Albert, Graaf van Holland, geeft die van Utrecht: zijn leven lang de vrijheid, voorbij zijn Tollen van Holland en Zeeland te mogen varen, op zulken tolregt, als zij voor dien tijd gevaren hadden, mits den Friezen van Oostergoo en Westergoo geenen onderstand te doen, en jaarlijks vier honderd oude Schilden te betalen. 19 November 1399. I, 303.
--Willem van Beijeren, Graaf van Oostervant, bevestigt den voorgaanden brief zijns Vaders, Hertog Albert, en gunt die van Utrecht nog vijf en twintig jaren na deszelfs dood hetzelfde tolregt mits betalende vier honderd oude Schilden 's jaars. 19 November 1399. I, 303
--Instructie voor den President van Utrecht, aan den President en Secreeten Rade, van wege de algemeene Gedeputeerden van Friesland, ten einde dat zij zullen mogen weten, of het hun doenlijk is, zekere appointementen, van 's Keizers wege aan de Landen van Friesland en de geprivilegeerde Heerschappen gegeven, te accepteren of niet. 29 Julij 1545. III, 83.
--Missive van Hector van Hoxwier, aan de Friesche Deputeerden geschreven, in antwoord op voorgemelde Instructie. 29 Julij 1545. III, 84.
Zie Commanderie. Gecommitteerden. Generaliteit. Oorlog. Rebellen. Recessen. Regt. Revijsen. Smalle-Ee. Stavoren. Tol. Unie. Voorzitting.
--(Bisdom van). S. Bonifacii Moguntini et Ulfrajectini Archiepiscopi Epistola, ad Stephanum Papam, circa annum 754 scripta, de statu Ecclesiae Ultrajectinae post obitum S. Willebrordi. I, 41.
Bonifacius, Aartsbisschop van Mentz en Utrecht, Kerkelijk Gezant, schrijft aan Paus Steven, over den toestand der Utrechtsche Kerk en des Lands; mitsgaders over de tegenstribbelingen, die er omtrent het oprigten van den Bisschoppelijken Zetel te Utrecht voorkomen. (Vertaling.) Omtrent den jare 753 of 754. I, 42.
--Susceptio Episcopatus Trajectensis sub protectione Summi Pontificis.
Paus Adriaan IV ontvangt of neemt het Bisdom van Utrecht onder de Pauselijke bescherming, en neemt de goederen onder hetzelve behoorende. 28 Junij 1159. I, 77.
--- Zie Bezwaarbrieven. Franeker. Frederik (Keizer). Gehoorzaamheid. Verdrag. Vrede.
Utrechtsche Kerk. Catalogus Bonorum Ecclesiae Ultrajectinae, quae habuit ante tempora Odilbaldi Episcopi XII. Omtrent 866. I, 48. --Naamlijst van de goederen der Utrechtsche Kerk, welke zij voor de tijden van Odilbaldus, den XII Bisschop, (zoo in het thans genaamde Holland als elders) gehad heeft. (Vertaling.) I, 51.
--Zie Oostergoo. Utrecht (Bisdom van).
V
Vaandels. Zie Knechten.
Vaandrig. Zie Hoplieden. Kapitein
Vaarten. Ordonnantie van het Hof van Friesland, tot het opgrava van het Diep van de Drachten tot aan Tharde van Schoterburen door Haskerland, mitsgaders de bepaling, wie daartoe zijn gehouden doch alleen voor dezen keer, en zonder prejudicie van iemands regt. 10 September 1544. III, 53
--Ordonnantie van het Hof van Friesland, nopens het graven van een nieuw Diep of Vaart van Taekesloot af, liggende in de Grietenij van Hasker-Vijfgae tot aan de Tjonger of Kuinder. .. October 1545. III, 98.
--Verbaal van Pieter van Dekema, nopens de opgraving van het Diep, strekkende van het Woltmanne-Diep naar Warrega zoo voorts naar Grouw. 11 April 1560. III, 486.
Ordonnantie, om ten spoedigste de Vaarten te vlaggen en te reinigen; geene Vischdammen in de Vaarten te leggen, en die gelegd zijn sedert het jaar 1514 weder weg te nemen; Plakkaat op de grootte en wijdte der netten en vischvangst stiptelijk te onderhouden, en niet met Hiouwen te visschen. 28 Julij 1565. III, 649.
Ordonnantie, om de gemeene Vaarten alle jaren tweemalen te vlaggen en te reinigen, te beginnen met den 12 Mei de eerste maal, en daarna met St. Jans Misse. 31 Mei 1566. III, 668.
--Missive van Margaretha, Gevorste Gravinne van Aremberg, uit Leeuwarden aan de Staten van Friesland, betreffende het graven van een Binnenvaart of Grift, van de Zwarte Sluis tot Ysselham, en zoo voorts in Friesland, bij haar wijlen man den Grave van Aremberg met groote kosten begonnen; voorzien met twee bijlagen. 16 Mei 1577. III, 1128.
--Resolutie, waarbij den Ingezetenen van Wolvega, Oldetryne, Oude en Nieuwe Lemmer vergund wordt, om eene Vaart te leggen door de Heerewegen. 25 Maart 1647. V, 503.
--Resolutie, waarbij den Heer Douwe van Aylva, cum soc, Octrooi vergund wordt, om eene Vaart van en naar Bakkeveen te graven. 2 April 1658. V, 604.
--Resolutie, waarbij aan de Ingezetenen van Dantumawoude Octrooi vergund wordt, om eene Vaart en Rijweg van hun Dorp naar Dokkum te mogen maken. 8 April 1664. V, 728.
--Resolutie, houdende het Octrooi voor de Ingezetenen van Optwijzel, om eene Vaart van het gemelde Dorp tot aan het Kolonels-Diep te mogen leggen. 29 Mei 1680. V, 1179.
--Resolutie, inhoudende Octrooi, om eene Vaart van Driesum tot aan de Dokkumer Trekvaart te graven. 24 Februarij 1688. VI, 137.
--Octrooi voor den Heer A. Lycklame, cum soc., om de Vaarten van Kortezwaag, Terwispel, Gorredijk en Lippenhuizen te laten graven. 20 Maart 1704. VI, 409.
--Zie Admiraliteit. Dantumadeel. Franeker. Landsdag No. 56. Leeuwarden. Meren. Slatten. Trekweg. Vacatiën. Request van Mintze Buwema en Sybold Aysma, als Voormonden van wijlen Hessel Aysma kinderen, tot bekoming van de Vacatiën en Expensen, door voorschreven Hessel ten dienste van den Lande gehad en gedaan. 2 Augustus 1566. III, 672.
--Recipis van overgeleverde Instrumenten en Munimenten. 2 Augustus 1566. III, 673.
--Resolutie, waarbij de Vacatiën der Volmagten ten Lands dage bepaald, en de Gedeputeerden gelast worden, de clausule van den Landsdag binnen zes weken te eindigen uit de Uitschrijvingsmissive voortaan weg te laten. 22 October 1624. V, 290.
--Zie Dijken. Floreen. Martena (K. van).
Vagebonden. Plakkaat, dat alle Vagebonden, Lediggangers en andere personen, niet willende werken, naar de plaatsen hunner woning of geboorte zullen moeten vertrekken. 27 September 1536. II, 689.
--Ordonnantie, om het Plakkaat tegen de Vagebonden en Bedelaars, van den 25 Mei ll., ter behoorlijker plaatse te affigeren en alle regtdagen te publiceren, bevelende een iegelijk, hunne kinderen van bedelen af te houden en op handwerken te brengen. 20 December 1537. II, 714.
--Ordonnantie tot nieuwe publicatie van navolgende Plakkaten, als:
1°. Tegen de Vagebonden.
2. Tegen het herbergen en ondersteunen van de Rebellen.
3°. Nopens het aanbrengen van de Goederen der Gecondemneerden.
Voorts om de Wacht ten Platten Lande te versterken en met schietgeweer te voorzien, en alle passagiën wel te bezetten; en ein- delijk om insgelijks te publiceren de bijgevoegde namen dergenen, die gecondemneerd, en wier goederen geannoteerd en geconfisqueerd zijn. 16 December 1569. III, 774
--Ordonnantie, om de Plakkaten tegen de Vagebonden en ledig gaande personen weder te publiceren, en zulke persones strikt te vervolgen, apprehenderen en overzenden; voorts alle vergaderingen van Krijgsvolk, geen patent des Stadhouders vertoonende, te verstrooijen en in bewaring te brengen. 24 April 1579. IV, 21
--Ordonnantie, om alle Lediggangers, Vagebonden en Bedelaars te apprehenderen, en naar Leeuwarden ter gevangens over te zenden; mitsgaders alle Heidens en Overloopers van den vijand het Land te doen ruimen. 10 September 1594. IV, 862.
--Ordonnantie, dat alle Vagebonden, Lediggangers en ander Geboefte, binnen drie dagen uit den Lande moeten vertrekken, of langer blijvende, geapprehendeerd en op het Blokhuis gebragt zullen worden. 10 Julij 1595. IV, 881.
--Plakkaat tegen de Vagebonden, Lediggangers, vreemde Bedelaars, Landloopers en Kwaaddoeners, wegens de menigvuldig gepleegde dieverijen en huisbraken. 7 Julij 1596. IV, 918.
--Plakkaat tegen de Vagebonden en Deugnieten. 21 Maart 1669. V, 775.
--Plakkaat tegen de Vagebonden en Landloopers. 17 Junij 1672. V, 828.
--Zie Bedelaars. Boevenjagt. Brandstichters. Contributie. Floreen. Heidenen. Knechten. Krijgsvolk. Landsdag No. 9, 11. Munt (De).
Vaille (Anth. del). Missive aan den Raadsheer Anthonius del Vaille, behelzende eenige bijzonderheden betrekkelijk zijn persoon en het innemen van het Blokhuis te Leeuwarden. 10 Septemter 1577. III, 1174.
Valbrug. Zie Bijweg.
Valk (De Gulden). Zie Kanselarij.
Vallaat. Zie Marnazijl.
Valle (H. v. d.). Zie Vrijgeleide.
Varen. Zie Beetsterzwaag. Oorlog.
Varkens. Zie Beesten.
Vasallen. Zie Krijgsvolk.
Vast- en Bededagen. Aanschrijving aan sommige Gemeenten, om, wegens den tegenwoordigen en aanstaanden nood des Vaderlands, op de drie naastvolgende Zondagen generale Vast- en Bededagen te houden. 30 November 1580. IV, 222.
--Ordonnantie aan alle Geregten, om de Dienaren des Woords door mondelinge aanzegging, en 't gemeen door Publicatie, te ordonneren, tot het honden van drie Vast- en Bededagen. 27 December 1580. IV, 226.
--Uitschrijving van een generalen Vast- en Bededag op den 9 Augustus naastvolgende, volgens goedvinden van de Sijnode Generaal van Middelburg. 26 Julij 1581. IV, 264.
--Missive van den Stadhouder en Gedeputeerde Staten, tot het houden van een algemeenen Vast- en Bededag op den 2 Junij aanstaande; en tot het omgaan en opteekenen, wat een ieder vrijwillig zoude willen contribueren op den 3 dito, beide wegens de belegering van de Steden Antwerpen en Mechelen, en het ontzet van dien. 26 Mei 1585. IV, 534.
--Uitschrijving tot het houden van een Vast- en Bededag op den 2 November eerstkomende, ter gelegenheid van de Pestziekte. 21 October 1603. IV, 1262.
--Zie Dank-, Vast- en Bededag.
Vee. Missive wegens de ziekte der Beesten, om al de gestorvenen diep genoeg te begraven, en geen huid noch vleesch daaraf te nemen of te verkoopen. 7 September 1556. III, 402.
--Missive, tot publicatie, dat een iegelijk zijne gestorvene of nog te sterven Beesten binnen vier en twintig uren zal moeten begraven. 22 Januarij 1563. III, 582.
--Verbod van uitvoer van Kalveren, Schapen, Lammeren, Varkens, Hoenders, Eenden of eenig ander Gevogelte, onder zekere bepalingen. 18 Junij 1565. III, 647.
--Zie Landsdag No. 6, 7.
Veen. Veenen. Sententie van den Geestelijken Regter, gedelegeerd door den Bisschop David, tusschen den Keller van Dokkum en zijne adherenten, tegen eenige Ingezetenen van Oostbroek, over zekere Veenen. 24 September 1401. 1, 325.
--Uitspraak, gedaan door de Gedeputeerden van Oostergoo en Westergoo en eenige Gecommitteerden van de Stad Groningen en Ommelanden, over den eigendom van eenige Veenen, gelegen in Dantumadeel. .. Augustus 1479. I, 692.
--Commissie, gegeven door Bisschop David van Bourgondië, op Heer Jan, Cureet in Lioessens, Heer Botto, Cureet in Anjum en Mr. Grabbodus, Prebendarius in Dokkum, ter beslissing van zekere geschillen, tusschen de Conventen in Dokkum, Klaarkamp, Weerd en Zion, cum soc., en Abodus Sydsma Oldtwalt a Altetus Reyndsma, in Kollum, cum suis, over zeker Veen. 31 Julij 1480. I, 694.
--Scheiding en deeling van Veenen in Kuikhorne en Dante- madeel, tusschen den Keiler van Klaarkamp, den Keiler van Dokkum, den Hofmeester van Zion en Weerd, Taco Heemstra, Botto van Sterkenburg, cum soc., ter eener, Wyger Lulkema, Ype Ypana, Olt Oppe Feen, Focke in de Westereynde, cum soc., ter anden zijde ..... 1503. II, 232.
--Kopij-Accoord, tusschen Tjaard van Burmania, Ridder en Raad in den Hove van Friesland, en het Convent Buweklooster, nopens een stuk Veen, liggende in Achtkarspelen aan de Litze en aan de Surhuister-Veenen. 26 Junij 1529. II, 559.
--Zie Klaarkamp. Landsdag No. 25, 27, 57, 58, 62. Leeuwarden. Verkoop. Visvliet.
Veengenooten. Zie Rijweg.
Veenhuizen. Zie Dijken. Mariendal
Veenklooster. Zie Feenklooster.
Veenlanden. Resolutie, dat alle Veenlanden, zoowel die verpacht, als die verkocht worden om te vergraven, zullen moeten worden geproclameerd, den Zes en vijftigsten Penning onderhevig, en het Consent en Niaar onderworpen te zijn. 24 Maart 1696. VI, 256.
--Zie Klaarkamp.
Veenmeesters. Zie Landsdag No. 33
Veenwouden. Zie Klaarkamp.
Veer. Resolutie, behelzende het Octrooi, om een vrij Veer van Eensum (Irnsum) naar Leeuwarden, Sneek en de Joure op te rigten 16 Junij 1703. VI, 399.
--Zie Andringa. Franeker.
Veerschepen. Zie Verbond.
Veerschippers. Resolutie, waarbij aan de Ingezetenen en Veerschippers der Zuider- en Noorderdragten Octrooi verleend wordt, met hunne Veeren en Vrachtschepen op Leeuwarden en Sneek te varen. 15 Februarij 1696. VI, 253.
Veesterfte. Zie Vee.
Veeziekte. Zie Vee.
Veiligheid. Zie Landsdag No. 42.
Veldleger. Zie Landsdag No. 37, 45. Leger
Veldmaarschalk. Resolutie, waarbij eenige Heeren gecommitteerd worden, zich naar den Haag te begeven, en aldaar ter vergadering van hunne Hoog Mogenden te remonstreren de informaliteiten, omtrent het aanstellen van eenen Veldmaarschalk gepleegd, het prejudiciëren der vrije deliberatiën en het verkorten der wettige prerogativen van den Erfstadhouder dezer Provincie; met insertie van de Resolutie der Staten-Generaal van den 7 September 1693, waarop het bovenstaand Besluit betrekking had. 23 September 1693. VI, 207.
--Propositie, gedaan door de Heeren Gecommitteerden, bij het Staatsbesluit van den 23 September 1693 benoemd, ter vergadering van hunne Hoog Mogenden, en in derzelver notulen geinsereerd, benevens het protest; alsmede het antwoord der StatenGeneraal van den 15 November 1693, op bovengemelde Propositie. 13 October 1693. VI, 209.
--Resolutie, behelzende eene justificatie van der Edel Mogenden klagten over de informaliteiten, in het point der werving, het stuk van behoorlijke consenten bij de respective Provinciën te verzoeken, en het aanstellen van eenen Veldmaarschalk gepleegd. 16 December 1693. VI, 217.
Veluwe. Zie Harderwijk.
Venetië. Zie Wapenstilstand.
Venlo. Zie Unie.
Venroe (L.). Zie Contraroleurschap.
Verantwoording. Zie Aesga. Oorlog. Stavoren.
Verbetering. Zie Landen. Reglementen.
Verbeurdverklaarde Goederen. Verdeeling van eenige Verbeurdverklaarde Goederen. 13 Februarij 1517. II, 346.
--Verdeeling van enige Verbeurdverklaarde Goederen. 17 Februarij 1517. II, 346.
--Verdeeling van eenige Verbeurdverklaarde Goederen en Grietenijen. 18 Februarij 1517. II, 347.
--Verdeeling van eenige Verbeurdverklaarde Goederen. 21 Februarij 1517. II, 347.
--Nader bevel tot het doen publiceren van het Plakkaat, aangaande de pretensiën op Verbeurdverklaarde Goederen. 12 Junij 1572. III, 890. --Zie Giften. Leeuwarden.
Verbeurdverklaring. Plakkaat, waarbij de goederen van dengenen worden Verbeurd verklaard, dewelke de partij van den Koning van Spanje blijven aankleven, en zich alzoo als vijanden des Vaderlands gedragen. 10 September 1582. IV, 308.
--Zie Baex (G. van). Bodestelling. Frankrijk. Mulaert (G.).
Verbindtenis. Zie Ambten. Landsdag No. 78. Minderjarige Verbond. Vrede.
Verbod. Zie Albert van Beijeren. Boekje (Latijnsch). Granen. Inundatie. Koopmanschappen. Nering. Omslagen. Oorlog. Vee.
Verboden tijd. Zie Visschen.
Verboeken. Zie Bildt.
Verbond. Verdrag. Pactum inter Episcopum Trajectensem et Fresones de Stellingwerf, Schoterwerf et Oostergoo.
Verdrag van die van Stellingwerf, Schoterland en Oostergoo, met Guy, Bisschop van Utrecht, in 't welk hem acht en veertig hoeve: met de knechten te Ysselham en meer andere goederen worden toegewezen ..... 1313. I,151
--Handels verbond tusschen de Friezen van Oostergoo en die van Harderwijk. In Julij 1317. I, 156.
--Verdrag tusschen Hertog Willem, Graaf van Holland, a die van Oostergoo en Westergoo, over de schaden elkander wederzijds gedurende het laatste Bestand toegebragt. 5 October 1357. I,216.
--Pointen van het Verbond tusschen de Friezen en Groningers, tot onderlingen bijstand. 22 September 1381. I, 244.
--Verdrag tusschen Willem, Graaf van Oostervant, en de Gedeputeerden van Oostergoo en Westergoo, tot huldiging, bescherming en handhaving der Voorregten enz. .. Julij 1398. I, 281.
Verdrag van Hertog Albert met die van de Stad Kampen, over de schaden, die zij in den Frieschen oorlog geleden hii den. 20 April 1400. I, 305.
--Verdrag van de Stad Kampen met Hertog Albert, over de schaden, die hare Burgers en onderzaten geleden hadden in da Frieschen oorlog. 20 April 1400. I, 306.
--Verbond van de verdrevene Hovelingen uit Oostergo, Westergoo, van Groningen, van Embden en uit de Landen beoosten en bewesten de Eems, met Hertog Jan van Beijeren aangegaan, om hem tot Landsheer te ontvangen. 3 April 1421. I, 429.
--Verdrag of accoord tusschen Hertog Jan van Beijeren wegens zijne Landen bewesten de Lauwers (namelijk Oostergoo en Westergoo), en Ocko ten Broeke, Sybet Edenz., en de Stad Groningen beoosten de Lauwers, tot huldiging, wederzijdsche bescherming en andere maatregelen. 1 September 1421. I, 437.
--Verdrag tusschen Frederik van Blankenheim, Bisschop van Utrecht, en de Friezen van Stellingwerf en Schoterland, betrekkelijk de Hooilanden, gelegen in Ysselham, en de Voorwaarden der overdragt enz. 6 Mei 1423. I, 456.
--Verdrag van de Friezen van Oostergoo en Westergoo met Hertog Jan van Beijeren gemaakt op den Dagvaard te Elburg, tot betaling van schatting, tollen enz. 27 Maart 1423 en 1424. I, 460.
--Hertog Jan van Beijeren belooft het behandelde en gemaakte Verdrag met de Friezen te Elburg te volbrengen. 18 Junij 1424. I, 461.
--Verbond tusschen de Stad Groningen, Langewold, Fredewold en de Hummerts ter eener, de Grietmannen, Regters en Gemeente van Opsterland ter andere zijde, tot wering der Kwaaddoeners. 21 Mei 1425. I, 466.
--Verbond van Hendrik, Bisschop van Munster, met eenige Hoofdlieden in Friesland, tot betoon van hulp en bijstand tegen den vijand. ...... 1427. I, 474.
--Verdrag tusschen de Prelaten, Regt en Raad der Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo, om een ieder, Geestelijken en Wereldlijken, bij zijne voorregten te beschermen. ...... Februarij 1440. I, 519.
--Verbond tusschen de Grietmannen, Regters en Gemeente in Oostbroeksterland, als Kollumerland, Zwaag, Oldwolde en Geest ter eener, en Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen ter andere zijde, tot wering van alle kwaad. .. October 1444. I, 526.
--Verbond tusschen die van Achtkarspelen en de Stad Groningen en Ommelanden, over diefstal en beregten der dieven. 2 Junij 1447. I, 530.
--Verdrag tusschen de Ingezetenen van Oostermeer ter eener, en de Stad Groningen ter andere zijde, over diefstal, dieven en gestolen goederen. .. September 1447. 1, 531.
--Verdrag tusschen de Ingezetenen van Suameer, Garijp, Sygerswolde, Bergum, Noordermeer, Eestrum en Amke Rijkersma, op Hiddingarijp, ter eener, en de Stad Groningen ter andere zijde, over hetzelfde onderwerp. .. September 1447. I, 531.
--Doythia en zijn zoon Lieuwe Albada, Haring, Age, Be nedix en Hothia, Sjuck Harinxma Zonen, verbinden zich aan hunne vrienden tot eene gelijke wederhulp. .. April 1463. I, 604.
--Verbond tusschen Leeuwarden en Tietjerkstera-Vierdedeel, voor den tijd van twaalf jaren, om elkander te beschermen tegen alle geweld. 29 Augustus 1481. I, 698.
--Verbond tusschen Leeuwarden en de Hoofdlingen, Ei generfden en gemeene Gemeente van Kornjum en Britsum, op dezelfde voorwaarden als Tietjerkstera-Vierdedeel. ..... 1481. I,700,
--Verbond tusschen Sikke en Tjaard Zijrij en de Stad Franeker ter eener, en den Olderman, de Schepenen en Raad, bij consent van de Dertien, van wege de Gemeente en de Gilden der Stad Leeuwarden ter andere zijde, om elkanker bijstand te doen in regtvaardige zaken, en als de Ingezetenen va de eene of andere Stad worden verongelijkt, dan elkander te helpen met gelijke hulp. 14 October 1481. I, 701.
--Verdrag van vriendschap tusschen Olderman, Schepenen, Regt en Raad, Hoofdlingen, Gilden en Gemeente van Leeuwarden ter eener, en Grietman, Regters, Hoofdlingen en Gemeente, die zijn in het verbond van het Zuider Trimdeel, ter andere ziide. 7 November 1481. I,703.
--Verbond van vriendschap tusschen Leeuwarden, Bolsward, Sneek en Slooten, tot onderlinge hulp en bijstand enz. 20 April 1482. I, 710.
--Brief van voorsz. Steden aan eenige Deelen in Friesland, waarbij zij kennis geven van haar Verbond, met verzoek om goed regt te doen en te onderhouden; of zich te verantwoorden naastkomenden Landsdag, die op den 8 Mei te Leeuwarden al gehouden worden. 22 April 1482. I, 712.
--Verbond tusschen Olderman, Schepenen en Raad met gemeene Dertien in Leeuwarden ter eener, en de Volmagtigden van de Conventen Klaarkamp, Mariengaarde en Haska ter andere zijde, waarbij die van Leeuwarden aannemen de Landen en Meijers van voorschreven Conventen, gelegen onder Jelsum, te beschermen tegen alle geweld en overlast, den tijd van tien jaren, op pointen en artikelen, als waarop voorsz. Stad en Tietjerkstera-Vierdedeel met elkander verbonden zijn, en anderen in 't Verbond nader uitgedrukt. 21 Maart 1483. I, 717.
--Steden, Hoofdlingen, Deelen en Stemmen des Verbonds in Westergoo vernieuwen alzulke Brieven, als hun Verbond aan Werp Lieuwez. gegeven en gegund heeft op des Mrs. Remerens en Gerlof Folperda goederen en landen, wegens de schade, die de Stad Leeuwarden in voortijden aan Werp toegebragt had. Voorts magtigen zij Werp, om Mr. Remeren en Gerlof voorsz. in 't Land te geleiden en quitantie te geven van alles, hetgeen zij tegen hun Land gedaan en begaan hebben voor den datum dezes briefs. .. Julij 1489. I, 745.
--Handelingen van Otto van Langen, Raad en Commissaris van den Keizer Maximiliaan, met de Schieringers en Vetkoopers, tot vernietiging van het Verbond, in het jaar 1491 gemaakt, tusschen die van Groningen en Oostergoo; en het verder voorgevallene daaromtrent. ..... 1494. I, 764.
Verbond tusschen Keizer Karel V en de Stenden van het Duitsche Rijk, te Augsburg gesloten. 26 Junij 1548. III, 133.
--Voorgeslagen ontwerp van bevestiging en ratificatie van het voorgaand Tractaat. .. Junij 1548. III, 138.
--Brief van Hare Majesteit de Koninginne Douarière Gouvernante, om de Staten van Friesland te persuaderen, om het Tractaat of Verbond, te Augsburg gesloten, te ratificeren en te approberen. 12 Junij 1549. III, 171.
--Ratificatie en approbatie der Staten van Friesland van het Verbond, tusschen den Keizer en het Duitsche Rijk gesloten den 26 Junij 1548, doch onder zekere voorwaarde. 11 October 1549. III, 174.
--Bekendmaking van het getroffen Verdrag tusschen deze Landen en Engeland, en bevel om de Engelschen met hunne koopwaren wel en vriendelijk te behandelen, zelfs vóór de publicatie. 23 April 1573. III, 934.
--Verbindtenis tusschen de Staten-Generaal en den Hertog van Anjou. 23 Januarij 1581. IV, 228.
--Verbindtenis der Steden onder malkander, tegen den aanleg der Platte Landen om scheuringen onder hen te verwekken. 27 Maart 1583. IV, 355.
--Verdrag, betrekkelijk de Veerschepen van Leeuwarden en Dokkum naar Groningen, tusschen de Magistraten van Leeuwarden en Dokkum aangegaan, benevens de goedkeuring van hetzelve door de Heeren Staten. 20 Junij 1656. V, 588.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden het Verdrag, tusschen de Stad Franeker en Uitburen, den 21 April 1669 gesloten, goedkeuren, met insertie van die gemaakte overeenkomst. 29 October 1670. V, 800.
--Zie Aalsum. Albert van Beijeren. Confoederatie. Eed. Friezen. Hof van Friesland. Inquisitie. Munnekezijl. Oostergoo. Pingjum. Solkis ook Zelkema (Eba). Vrede. Wapenstilstand. Workumer Buitenlanden. --der Edelen. Request, door Hendrik van Brederode, vergezelschapt met vele andere Edelen dezer Nederlanden, aan Mevrouwe de Gouvernante Margareta van Parma gepresenteerd, houdende verzoek tot generale opschorting, zoo van de Inquisitie, als vigoureuse executie der Plakkaten voor de Godsdienst; met het Appointement daarop gegeven. 5 April 1565. III, 643.
--Missive des Konings van Spanje aan den Hove van Friesland, om de Edelen, die, van sommige Kwaadwilligen tot hunne confoederatiën aangezocht zijnde, zulks afgeslagen hebben, bij gelegenheid van 's Konings bijzonder genoegen en voornenemen van erkentenis te kennen te geven; en voorts tegen de oproerigen naarstig te waken. 31 Julij 1566. III, 672.
--Translaat der bezegelde Brieven van verzekering, die de Hertoginne van Parma, Regente enz., aan de geconfoedereerde Edellieden heeft gegeven, op hun request in de maand April dezes jaars gepresenteerd, houdende verzoek, dat de Inquisitie en de oude en nieuwe al te gestrenge Plakkaten zouden worden afgeschaft en vernietigd; mitsgaders de Reversalen van de voorsz. Edellieden; alsmede de beslotene Brieven, door Hare Hoogheide zelfden einde aan de Raden en principale Steden van herwaarts over geschreven. 22, 25, 26 en 27 Augustus 1566. III, 675.
--Publicatie, waarbij de Koning wil, dat de Inquisitie zal ophouden, en nieuwe Plakkaten nopens de Religie gemaakt worden, mits dat de Catholijke Religie worde in achtgenomen, en dat het berooven en vernielen der Godshuizen, mitsgaders de predicatiën, zullen ophouden, waarvan reeds Brieven van verzekering aan de Edelen zijn gegeven, en dat die van hunn kant dit hebben beloofd en bezworen, hunne onderlinge Confoederate, Compromis en Verbond daarmede houdende voor vernietigd; alles breeder blijkende uit de acten, daarvan zijnde opgemaakt en uitgewisseld. 11 September 1566. III, 681.
--Ordonnantie, om zekere Plakkaten nopens de Inquisitie, Lediggangers, Bedelaars en Landloopers te doen publiceren; alsmede dat niemand Paskwillen, fameuse, injurieuse Schimpschriften mag maken of verspreiden tegen de Religie, den Koning, Regenten of Particulieren, op poene van de galg. 20 September 1566. III, 684.
--Het Hof verwittigt de Gedeputeerden Friesland, dat de Hertoginne van Parma niet kan toelaten, eens verandering in het stuk van de Godsdienst te vergunnen. 18 November 1566. III, 684.
--Procuratie voor eenige Gedeputeerden, bij den Heer Stadhouder of de Vrouwe Gouvernante verzoek te doen, om de zaken van de Godsdienst bij provisie te laten verblijven in den tegenwoordigen toestand, ten tijde en zoo lang door Zijne Majesteit, met communicatie der Algemeene Staten, daarover eene goede Ordonnantie zal gemaakt zijn. 20 November 1566. III, 685.
--Brief van Credentie voor de Gedeputeerden van Friesland, aan den Stadhouder gezonden. 20 November 1566. III, 686.
--Recommandatie-Brief voor deze Friesche Gedeputeerden aan den Heer Viglius Ayta van Zwichem. 21 November 1566. III, 686.
--Ordonnantie, dat geenerlei verandering in de Godsdienst en de oefening daarvan, en specialijk geen vreemde Predikanten tot de Predikdienst mogen toegelaten worden. 26 November 1566. III, 687.
--Request van de Gedeputeerde Staten van Friesland, om surcheance van de executie der Plakkaten en Missives op het stuk der Religie geëmaneerd en gepubliceerd. 29 November 1566. III, 688.
--Nadere Ordonnantie, om met alle vlijt en voorzigtigheid te bezorgen, dat alle Nieuwigheden in de Godsdienst, gelijk het prediken van vreemde Predikanten, worde verhinderd en op den ouden voet hersteld. 3 December 1566. III, 689.
--Handelingen tusschen den Stadhouder en de Staten van Friesland, op den Landsdag gehouden op het punt van de Religie en verandering van dien. 30 Januarij 1567. III, 696.
--Protestatie en respective verklaring der Geconfoedereerden, van niets anders gezocht te hebben, of nog te zoeken, dan de bevordering der eere Gods, en het welvaren zoo van Zijne Majesteit als van den Lande van Friesland. 31 Januarij 1567. III, 707.
--Dagvaarding van zekere Personen, in dezen gemeld, om zich te komen zuiveren en ontschuldigen wegens hunne absentie, vlugt en verlooping, en de oorzake van dien. 9 Januarij 1568. III, 726.
--Missive, tot publicatie van zeker Plakkaat; alsmede, om op den 15 Augustus Processiën te houden, en God te danken voor eene Victorie, op de Geuzen bij Jemmigen in OostFriesland behaald. 4 Augustus 1568. III, 743.
--Ordonnantie, dat alle die van de Confoederatie der Edelen geweest zijnde, daarover zich bezwaard vinden, wezende niet gebannen of gevlugt, binnen dertig dagen in persoon of door volmagt moeten compareren voor den Hertog van Alba of zijne Gedeputeerde Raden, om belijdenis te doen en pardon te verzoeken voor deze hunne misdaad, zullende na dien tijd geene gratie kunnen verwerven. 24 Augustus 1568. III, 747.
--Ordonnantie van den Hove van Friesland, aan den Magistraat van Leeuwarden, om de namen der Gecondemneerde Personen, waarvan de lijst volgt, op de gewone plaatsen te doen affigeren. 8 September 1568. III, 752.
Verbreking. Zie Unie.
Verdediging. Missive van Graaf Willem Lodewijk aan de Staten van Friesland, waarbij de Graaf inzendt zijne schriftelijke verdediging en wederlegging der beschuldigingen tegen hem uitgestrooid 9 April 1594. IV, 857.
--Zie Hendrik Casimir II.
--Commissie tot. Resolutie, waarbij eene Commissie tot verdediging dezer Provincie benoemd wordt . 14 Junij 1672. V, 826.
Verdedigingsmiddelen. Zie Landsdag No. 66.
Verdieringe. Zie Granen.
Verdrag. Zie Verbond.
Vereeniging. Zie Oost-Indische Compagnie.
Vereering. Zie Achelen (Igram van). Willem Lodewijk.
Vergaderingen. Zie Aanslagen. Conventiculen. Gedeputeerden. Kerkelijke Vergaderingen. Landsdag No. 32, 78. Staten-Generaal. Steden. Trouwen. Volmagten.
Vergelijk. Zie Zion (Klooster).
Vergoeding. Zie Bildtlanden.
Vergraving. Zie Landsdag No. 31, 33.
Vergrooting. Zie Harlingen.
Vergunning. Zie Steden.
Verhuring. Zie Armen. Armenlanden. Landsdag No. 25, 28. Meiboomen. Ornementen. Personen (Vreemde). Wederdoopers.
Verinus (Titus Flavlus). Zie Voorrede, I, 29.
Verkiezing. Zie Landsdag No. 3, 4, 5, 25, 28, 44, 65.
Verklaring. Verklaring van eenige Friesche Heeren, op de propositie van de Heeren van Gronsbeeck, Stadhouder, in absentie van de Grave van Aremberg, hun op de Kanselarij bij het Blokhuis te Leeuwarden gedaan. 1 Mei 1568. III, 733.
--Zie Dijken. Jelles (C.). Loon (van). Mennonieten. Procuratiën.
--der Staten (Jaarlijksche). Afzwering van des Koning van Spanje enz. 16 Maart 1597. IV, 957
--Als boven. 21 November 1598. IV, 1016.
Als boven, door de Heeren Gedeputeerden van de Landen en Steden gedaan. 11 April 1600. IV, 1079.
Verkoop. Verkoopingen. Resolutie, om alle Landschaps Veenen en Leijen, het Eiland Schiermonnikoog, het Munnikebildt, het Slijk bij Dokkum, en alle derzelver Landen met geen Floreen bezwaard, en het tiende deel der Klooster-Zathen te verkoopen. 27 Junij 1638. V, 445.
--Conditiën en Artikelen, waarop des Landschaps Veenen, het Eiland Schiermonnikoog, het Munnikebildt enz., zullen verkocht worden. 10 Augustus 1638. V, 447.
--Zie Ambten. Convents-Landen. Eetbare Waren. Domeinen. Goederen. Granen. Landsdag No. 6, 27, 33, 57, 58. Makkum. Visch. Visvliet. Wijn.
Verkoopingen (Decretale en Executoriale). Resolutie, waarbij 's Hofs Rollarius aangesteld wordt, om jaarlijks aan de Grietslieden en Magistraten, mitsgaders aan de Collecteurs van elke Grietenij en Stad, een korte staat van alle Decretale en Executoriale Verkoopingen, bij den Hove gevallen, over te leveren. 19 Februarij 1681. V, 1190.
Verkortingen. Zie Voorrede, I, 95.
Verlaat. Zie Exmorrazijl. Landsdag No. 6, 42, 45.
Verlaten. Zie Vrijgeleide.
Verlegging. Zie Vaarten.
Verlies. Zie Advocaten.
Verlof. Zie Krijgsvolk.
Verloop. Zie Soldaten.
Verlossing. Zie Processiën.
Verloven. Zie Officieren.
Vermeersch (G.). Zie West-Indië.
Vermindering. Zie Landsdag No. 42. Privilegiën.
Vernietiging. Zie Steden.
Verovering. Zie Geertruidenberg. Sluis (Stad).
Verpachting. Zie Accijs. Consumtiën. Franeker. Impositiën. Landsdag No. 25, 31, 48. Middelen. Oorlog. Willemstad. Zout. Verraad. Zie Voorrede, I, 53.
Verraders. Zie Brieven.
Verschepen. Zie Accijs.
Verschieters. Zie Procuratiën.
Verschillen. Uitspraak over de Verschillen tusschen den Bisschop van Munster en die van den Eems, door tusschenkomst van Scheidslieden. 18 Maart 1276. I, 96.
--Uitspraak van den Graaf van Holland over de Verschillen, die tusschen de Friezen en de Stad Kampen gerezen waren. 9 October 1317. I, 157.
--De Gewestelijke en Wereldlijke Bestuurders van Westergoo beloven de uitspraak van den Graaf van Holland, ter verzoening van de Friezen met de Stad Kampen gedaan, te volgen en te onderhouden. 12 Januarij 1318. I, 159.
--Die van de Stad Kampen beloven de uitspraak, verzoening tusschen die van Westergoo en hen, te onderhouden 12 Januarij 1318. I, 159.
--Vijf personen wegens den Graaf van Holland, en vijf wegens Oostergoo en Westergoo, naar Stavoren te zenden, om te handelen over de Verschillen. 25 September 1407. I, 361.
--Hertog Jan van Beijeren verkondigt den Friezen, dat er een dagvaard met die van Hamburg gehouden zal worden, om de Verschillen uit den weg te ruimen, en geeft den Gezanten Vrijgeleide. 24 April 1421. I, 433.
--Hertog Jan van Beijeren geeft Volmagt aan Dirk van Holland en aan den Schout van Amsterdam, om naar Elburg te trekken, en te handelen over de Verschillen met die van Groningen en die van Oostergoo en Westergoo. 8 Maart 1423 en 1424. I, 460.
--Juw Jongama en Tjerk Walta, met hunnen zwager Auke Unia en hunne Zuster aan de eene zijde; Goslyk Jongama, met zijnen Zwager Bokko Harinxma en Wyttie Jongama zijne mader en zijne zuster aan de andere zijde, geven alle hunne Verschillen op Zoenslieden, en deze niet eens kunnende worden, zullen zij een Overzoensman kiezen, belovende van waarde te zullen houden al hetgene deze Zoenslieden zullen uitwijzen; elkander inmiddels verzekerende eenen vaste vrede in lijf en goed, bij poene van duizend gouden guldens, bij hunne eer en christelijk geloof. 20 September 1493. I, 760.
--Speciale last en procuratie op Meester Matthys Rommerts, om de afdoening van het Verschil, tusschen de Landen en Steden onbeslist hangende, te vervolgen en te bevorderen. 1 Februarij 1577. III, 1093.
--Remonstrantie van de Steden aan de Platte Landen, over hun onderling Verschil. 1 Februarij 1577. III, lO94.
--Protestatie van onschuld, door de Platte Landen tegen de Steden publiek gedaan, ingevalle de algemeene welvaart door de onderlinge Geschillen benadeeld of verhinderd mogt worden. 3 Februarij 1577. III, 1096.
--Request van de Steden aan den Hove, tot bevordering van de afdoening en beslissing der Geschillen met de Landen. 4 Februarij 1577. III, 1097.
--Nader request van de Steden over hetzelfde onderwerp; met 's Hofs appointement daarop gegeven. 5 Februarij 1577. III, 1098.
--Voorslag van de Steden aan de Landen gedaan, tot onderhouding van goede correspondentie; met het antwoord in margine dies. 6 Februarij 1577. III, 1099.
--Missive van den Stadhouder Georg van Lalaing uit Groningen aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, waarbij de Jonkers Idsert van Sickinga en Francois van Pipenpoy gecommitteerd worden, om de Verschillen tusschen de Gedeputeerden en Soldaten in de Lemmer te vereffenen. 4 November 1577. III, 1163.
--Request van de Gedeputeerden van Friesland aan de Gedeputeerden der nadere Vereenigde Provinciën, aangaande het Verschil tusschen Friesland en de Ommelanden over de goederen van Gerkesklooster.
Het aanstellen van eenen Monstercommissaris.
Het versterken van Coevorden en de Bourtang.
Het voortzetten van de belegering van Groningen.
Het aanstellen van twee Hopluiden.
Vermindering van de quota tot 24,000 gulden 's maands; met de appointementen daarop gegeven. 15 Junij 1580. IV, 167.
--Brief van credentie voor de Heeren van Zuylen, Casembroot en Bordeson aan de Staten van Friesland, om met dezen te handelen over de bekwaamste middelen tot wegneming der Verschillen, tusschen de Landen en Steden ontstaan. 6 April 1583. IV, 355.
--Instructie voor Jonker Nicolaas van Zuylen, Heere van Drakenborg, Schout der Stad Utrecht, Mr. Leonard Casembroot, Raad Ordinaris in den Hove van Holland, en Mr. Willem Bordeson, Burgemeester der Stad Amsterdam, nopens hetgeen zij van wege den Prins van Oranje den Staten van Friesland zullen aandienen, en met dezen behandelen. 6 April 1583. IV, 356.
--Request der Steden aan het Hof van Friesland, verzoekende justificatie over de beschuldiging, die de Landen tegen de Steden ten onregte hadden verspreid, van de Platte Landen te hebben willen benadeelen in hunne privilegiën, ambachten, neringen of koopmanschappen. 29 April 1583. IV, 368.
--Instructie voor Jacob Jacobsz., Burgemeester der Stad Bolsward, en Gezant van de Gemeene Steden aan Zijne Excellentie en de Gecommitteerden tot de questie van de Steden en Landen, betreffende de tegenwoordige Regering. 16 October 1583. IV, 398.
--Instructie voor Jacob Jacobsz., Burgemeester van Bolsward, en Mr. Anthony Janszoon Tryst, Secretaris van Sneek, als Volmagten der Steden van Friesland, om zich bij Zijne Excellentie en zijne Geassocieerden te vervoegen, tot aanhooring der middelen van sententie of accoord, over de Geschillen tusschen de Landen en Steden, betreffende de Regering dezer Landen. 22 December 1583. IV, 416.
--Sententie, door de Gecommitteerden van de Staten-Generaal gegeven op het Verschil, gerezen tusschen de Stad Groningen en de Ommelanden. 24 Januarij 1597. IV, 955,
--De Volmagten der Zevenwouden autoriseren, zoo veel in hen is, den Stadhouder en de Heeren van den Hove, om de separatie en scheuringe van het Collegie wederom tot eenigheid te brengen. 4 Julij 1600. IV, 1086.
--Resolutie van de Staten-Generaal aangaande de oneenigheden, tusschen de Regering van Friesland ontstaan. 5, 6 en 7 October 1600. IV, 1087.
--Remonstrantie of deductie, door de Raden 's Hofs van Friesland aan de Heeren Staten overgeleverd; met de daarop gegeven antwoorden. 8 December 1600 en 9 Januarij 1601. IV 1089.
--Eindelijke uitspraak van acht Heeren, door de Staten des Lands, bij ampliatie van vorigen last, gecommitteerd, over zekere Verschillen, proceduren en provisioneele sententie in Friesland, tot algemeene landrust, tot vernietiging van den opgerezen twist, gedane beleedigingen en excessen, mitsgaders tot conservatia van een ieders eer en goeden naam in het bijzonder. 21 Januari 1601. IV, 1095.
--Missive, door de Heeren Staten aan alle Geregten afgevaardigd, om ten eersten in hunnen bedrijve vorenstaande uitspraak te doen publiceren. 6 Februarij 1601. IV, 1096.
--Acte van aggreatie, door de Heeren Volmagten van Oostergoo, Westergoo, Zevenwouden en de Steden, op vorengemelde uitspraak gedaan. .. Februarij 1601. IV, 1096.
--Ontwerp, tot wegneming der Verschillen tusschen Landen en Steden over de Contributie der Generale Middelen. ... September 1602. IV, 1136.
--De Staten van Oostergoo amplecteren het middel van submissie, door hunne Hoog Mogenden voorgesteld, over de Verschillen tusschen de Landen en Steden gerezen. 23 November 1622. V, 279.
--De Volmagten van Zevenwouden en de Steden om zich van de verzochte bezending door hunne Hoog Mogende met eene ernstige missive te excuseren. 11 Januarij 1623. V, 281.
--Resolutie, betrekkelijk het antwoord op de Brieven van hunne Hoog Mogenden, en het uitstellen der bezending van Gecommitteerden over de Geschillen der Contributiën, onder de Leden van het Land gerezen. 25 September 1624. V, 289.
--Resolutie, behelzende een antwoord op een voorstel, in den naam van Hare Hoogheid de Prinses Douarière van Nassau gedaan, over de tegenwoordige Geschillen in de Regering. 16 November 1672. V, 880.
--Resolutie, waarbij het Hof Provinciaal geautoriseerd wordt, de Heeren te Sneek vergaderd aan te schrijven, dat de conferentiën over het bijleggen der ontstane verwijderingen te Leeuwarden zullen gehouden worden. 11 Januarij 1673. V, 934.
--Resolutie, waarbij eenige Heeren gecommitteerd worden, om het Besluit op den voorslag der Afgevaardigden uit hunne Hoog Mogenden over te brengen. 11 Januarij 1673. V, 936.
--Nadere Resolutie, aangaande den vorm van mediatie der thans zwevende Geschillen. 14 Januarij 1673. V, 936.
--Resolutie, waarbij het Hof van Justitie gelast wordt, vermits, door het lang vertragen der vergadering te Sneek, de mediatie op de lange baan geschoven wordt, hunne bedenkingen te laten gaan over de gearresteerde reformatore pointen. 17 Januarij 1673. V, 937.
--Resolutie, waarbij het Hof van Justitie voor de laatste maal gelast wordt, de reformatore artikelen, met de bedenkingen en aanmerkingen daartoe betrekkelijk, na te zien, hunne gedachten daarover te geven, en die zoodanig te veranderen en in te rigten, als hetzelve noodig zal oordeelen, doch alles op approbatie. 19 Januarij 1673. V, 938.
--Resolutie, waarbij de mediatie der thans zwevende geschillen den Hove Provinciaal opgedragen wordt. 21 Januarij 1673. V, 939.
--Nadere voorslag, gedaan door de Afgevaardigden uit hunne Hoog Mogenden en Zijne Hoogheid, den Heere Prins van Oranje, aan de Staten van Friesland, te Leeuwarden vergaderd. 21/31 Januarij 1673. V, 939.
--Propositie en respective Protestatie voor de vier extra ordinaire Gecommitteerden uit de breede Gemeente der Stad Leeuwarden. 23 Januarij 1673. V, 943.
--Resolutie, op den naderen voorslag, door de Heeren Molenschot, Crommon en Eeck gedaan, nopens de aangebodene mediatie van hunne Hoog Mogenden en den Prins van Oranje. 24 Januarij 1673. V, 945.
--Resolutie, op den naderen voorslag der Heeren Molenschot, Crommon en Eeck, behelzende, dat hunne aangeboden bemiddeling bij deze Vergadering, gelijk bij de Vergadering te Sneek, mogt aangenomen worden, en zijn de Heeren van den Hove Provinciaal en de Afgevaardigden uit hunne Hoog Mogenden, beneven den Heere Stadhouder verzocht, ten spoedigste met dit heilzaam werk van mediatie te willen voortvaren. 25 Januarij 1673. V, 947.
--Remonstrantie voor de Heeren Horatius Knijff, Assuerus van Grovestins en Jarich van Ockinga, Raden Ordinaris 's Hofs van Friesland. .. Januarij 1673. V, 948.
--Resolutie der Heeren Staten van Friesland op vorenstaande Remonstrantie. 30 Januarij 1673. V, 949.
--Commissie op eenige Heeren, om met de Heeren Mediateurs over eenige voorloopige pointen in onderhandeling te treden. 30 Januarij 1673. V, 950.
--Nadere verklaring van de Heeren Horatius Knijff, Assuerus van Grovestins en Jarich van Ockinga, Raden Ordinaris 's Hofs van Friesland. 1 Februarij 1673. V, 951.
--Uitschrijving ten Landsdage, door den Stadhouder Hendrik Casimir en de verdere Heeren Mediateurs, zoo uit hunne Hoog Mogenden als uit de Raden Provinciaal in Friesland, aan de Landen gedaan, tegen den 17 en 18 Februarij 1673; zullende strekken tot wegneming van de zwevende Geschillen, in de Provincie ontrezen. 8 Februarij 1673. V, 951.
--Reglement, door Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid, de Heer Hendrik Casimir, Prins van Nassau, Stadhouder van Friesland, de Heeren Gedeputeerden uit hunne Hoog Mogenden, de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, en Zijne Hoogheid, den Prins van Oranje, mitsgaders den Hove van Friesland als Mediateurs over de tegenwoordige hooggerezen Geschillen in de Provincie van Friesland, vastgesteld. 8 Februarij 1673. V, 954.
--Resolutie en respective Protestatie voor de Heere Volmagten en extraordinaire Gecommitteerden uit de Steden in Friesland, genomen en gedaan op de voorloopige pointen van Heeren Mediateurs. 11 Februarij 1673. V, 955.
--Resolutie, waarbij de verschilpunten reformatoor den Heere Stadhouder en eenige Staatsieden ter beslissing overgelaten worden. 7 Maart 1673. V, 957.
--Reglement en pointen reformatoor, door Prins Hendrik Casimir, Stadhouder enz., en de verdere Heeren Gecommitteerden tot het decideren der Verschilpunten door de Heeren Staten van Friesland genomineerd, volgens Resolutie van den 7 Maart 1673, uitgesproken, waarnaar een ieder zich vervolgens zal hebben te gedragen. 15 Maart 1673. V, 959.
--Verklaring der Heeren Gecommitteerden uit Oostergoo en Zevenwouden op de reformatore pointen. 16 Maart 1673. V, 971.
--Propositie en Protestatie van den Heer A. P. van Jongestal, als Gelastigde wegens de Steden, omtrent het niet staatswege approberen en verteekenen der reformatore pointen. 4 April 1673. V, 976.
--Commissie op de Heeren Regnerus van Bruinsma en Abraham Offerman, wegens de Steden gelast, om de reformatore pointen, tegen de minute daarvan zijnde, na te zien en dezelve met den aankleve van dien te doen drukken. 5 April 1673. V, 977.
Resolutie, op het voorstel der Afgevaardigden wegens de Provincie van Stad en Lande, den 27 April 1677 in de volle vergadering gedaan, betrekkelijk den oorsprong der Geschillen tusschen de Provincie Friesland en Stad en Lande gerezen. 28 April 1677. V, 1124.
--Resolutie, waarbij de Staten persisteren bij hunne Resolutie van den 28 April 1677, genomen op den voorslag der Afgevaardigden wegens de Stad Groningen. 23 Junij 1677. V, 1126.
--Resolutie, betrekkelijk de oneenigheden, welke onder de Regering der Stad Nijmegen sedert eenigen tijd zijn ontstaan en den last, dienaangaande, door hunne Edel Mogenden aan derzelver Gecommitteerden ter Generaliteit gegeven. 1 Maart 1703. VI, 391.
--Zie Aalsum. Advijs. Albert van Beijeren. Contributie. Dijken. Dokkum. Pamiliegelden. Friesland. Galama (Y). Godsdienst Hillema. Hof van Friesland. Landsdag No. 9, 11, 65. Leeuwarden. Munt (De). Schieringers en Vetkoopers. Schuitediep. Tol. Willem Lodewijk.
Verschot. Missive van den Aartshertog Matthias aan den President en de Raden 's Hofs van Friesland, inhoudende Ordonnantie, om op te brengen hun quota tot de 18,000 Caroli-gulden, tot remboursement van gelijke som, door den Rentemeester Boudewijn van Loo, aan den Lande verschoten. 29 October 1579. IV, 86.
--Ordonnantie voor de Stad Leeuwarden, om hun aandeel in de geconsenteerde 18,000 Caroli-gulden op te brengen, binnen tien dagen, bij poene van particuliere executie. 13 November 1579. IV, 90.
--Ordonnantie, tot publicatie en affictie van bijgaande Conditiën, op welke een iegelijk penningen zal kunnen verschieten aan den Lande, onder hypotheek van de Kloosterlanden en Renten in Friesland. 17 Januarij 1582. IV, 284.
--Ordonnantie, om de meest gequalificeerde Ingezetenen te ondervragen, hoe vele penningen zij aan den Lande voor den tijd van drie maanden, tegen een interest van acht tot twaalf per cent, zullen willen voorschieten, onder belofte van prompte voldoening op den verschijndag; kunnende zelfs het montant der bedongene interessen reeds bij het Opschot deduceren en inhouden, en na zulks van de toegezegde sommen het Collegie advertentie doen. 4 September 1602. IV, 1135.
--Zie Landsdag No. 16.
Verspieders. Zie Spions.
Versterking. Zie Ammunitie. Coevorden. Grenzen. Oorlog.
Vertollen. Zie Stavoren.
Vertrek. Zie Beroerten. Leycester (Grave van).
Vervallenverklaring. Zie Philips II.
Vervoer. Zie Goederen.
Vervreemding. Philips, Hertog van Bourgondië, belooft den Baanrodsen, Ridderen, Knapen en Steden van Holland, Zeeland en Friesland, die hem gehuldigd hadden, de Landen niet te vervreemden, noch zich te verzoenen met Vrouwe Jacoba, 't zij dat dezelve in de verzoening begrepen waren. 11 Mei 1427. I, 472.
Verwonding. Zie Voorrede, I, 78.
Verzekering. Zie Inquisitie. Procuratiën.
Verzoening. Zie Advijs. Friezen. Schieringers en Vetkoopers Stavoren. Vervreemding.
Verzwijgen. Zie Landen.
Vestingen. Zie Ammunitie. Leeuwarden.
Vestingwerken. Resolutie, waarbij de Staten hunne Gedeputeerden gelasten, zich van de besteding en opneming der Vestingwerken buiten deze Provincie te onthouden en die aan zich reserveren. 23 Mei 1622. V, 273.
--Reglement, nopens het onderling onderhoud der naburige Vestingwerken, tusschen de Gecommitteerden der Provincie Friesland en Stad en Lande. 7 Junij 1651. V, 534.
--Resolutie, waarbij het Reglement over het onderling onderhoud der naburige Vestingen, tusschen de Afgevaardigden van deze Provincie en die der Stad Groningen en Ommelanden gemaakt, wordt goedgekeurd. 11 Maart 1652. V, 545.
--Vetkoopers. Hertog Jan van Beijeren verzoekt de Vetkoopers van Oostergoo en Westergoo, dat zij drie honderd mannen in soldij aannemen willen, om onder zijn Kapitein Floris van Alkemade te dienen, opdat het Land in ruste blijve. 2 November 1421. I, 443.
Verkoopers. Zie Schieringers en Vetkoopers. Verbond. Vrede.
Vicariën. Zie Canonicaten. Gerrytz. (Th.). Landsdag No. 6. Tractaten.
Victorie. Zie Dankdag. Geuzen. Processiën.
Victualie. Publicatie, dat, niettegenstaande het verbod van uitvoer van Victualie, de Ingezetenen hunne koeijenkazen mogen invoeren naar Bremen en daaromtrent; blijvende anders het voorschreven verbod in zijn geheel. 18 April 1553. III, 313.
--Zie Granen. Lutheranen. Paspoorten.
Vidimusbrief. Zie Gerkesklooster.
Vierhuizen. Zie Klaarkamp.
Vijand. Vijanden. Missive van den Raad van State, geschreven uit Brussel, aan de Staten van Friesland, over het ontslaan van de in Friesland gevangen zijnde Vijanden. 11 Maart 1577. III, 1108.
--Ordonnantie, om niet tot den Vijand over en weder te reizen; geene schriftelijke noch mondelijke boodschappen direct noch indirect te doen; noch eenigzins met hem te corresponderen of hem te assisteren enz. 25 April 1581. IV, 254.
--Concept of raminge, waardoor de Landen en Steden van Friesland tegen den aanval der Vijanden bevrijd en geconserveerd zullen mogen worden ..... 1582. IV, 334.
--Plakkaat, om den Vijanden geene brieven, boden of tijdingen te zenden, noch die ook van hen te ontvangen, als met visitatie en consent van hunne Overheid; en geen nieuwe tijdingen aangaande de Vijanden te verbreiden, maar de Overheid daarvan te adverteren en onderrigten. .. Julij 1583. IV, 381.
--Plakkaat van den Grave van Leycester, waarbij verboden wordt den toevoer van allerhande leeftogt, oorlogsammunitiën en koopmanschappen naar den Vijand, hunne geassocieerden en neutrale plaatsen, ofte eenige briefwisseling ofte andere correspondentie met hem te houden. 4 April 1586. IV, 582.
--Plakkaat en Ordonnantie, dat geen Bevelhebber onder de Vendelen van dezen Staat zal aannemen eenige personen van den Vijand afgeloopen zijnde, zonder weten en consent van zijne Excellentie. 26 April 1586. IV, 603.
--Plakkaat ofte Verbod, om van den Vijand eenige Sauvegarde te nemen, contributie te betalen, derzelver Soldaten te verbergen, met hem mondelinge of schriftelijke correspondentie te houden, of de Gevangenen met of zonder rantsoen te ontslaan in de Kwartieren van Friesland, Ommelanden, Drenthe en Westwoldingerland. 20 Maart 1599. IV, 1038.
--Plakkaat, om in geenerhande manieren met den Vijand correspondentie te houden, noch met hem in accoord van contributie te treden. 31 Januarij 1606. V, 118.
--Resolutie, waarbij allen handel met den Vijand, den invoer van gewassen en manufacturen, in 's Vijands Landen wordende gemaakt, mitsgaders de uitvoer van contrabande waren, verboden wordt. 11 November 1702. VI, 389.
--Zie Aanritsgelden. Ammunitie. Brieven. Dag- en Nachtwacht. Dankzegging. Dokkum. Eetbare Waren. Floreen. Gelderschen. Heunschip. IJs. Knevelaars. Landsdag No. 29, 50. Leeuwarden. Levensmiddelen. Malcontenten. Oorlog. Pacificatie. Predikdienst. Quota. Spanjaarden. Staten-Generaal. Unie. Vrijgeleide.
Vijandelijkheden. Hertog Jan van Beijeren schrijft aan Sikko Syarda, over den toestand der zaken in Friesland, en de Vijandelijkheden aldaar gepleegd. 15 Junij 1422. I, 452.
--Brief van Hertog Jan van Beijeren aan Ocko ten Brouke, over het verbreken van den Vrede, en het plegen van Vijandelijkheden. 21 Junij 1422. I, 453.
Vijf Deelen. Zie Bildt. Dijken. Dijkgraaf. Duikelhoofd. Floreen. Landsdag No. 6.
Vijfdeels-Dijken. Zie Dijken.
Villiers (Vrijheer van). Zie Hohenlo (Graaf van).
Visch. Plakkaat, waarbij het verkoopen van Visch, Vogelen of ander Wild buiten de Provincie verboden wordt enz. 9 October 1628. V, 318.
--Plakkaat, tegen het uitvoeren van Visch, Wild en Gevogelte alsmede tegen het Patrijs- en Hazejagen, Duiveschieten, Aalzeilen enz. 13 April 1640. V, 456.
--Resolutie, betrekkelijk den uitvoer van de Visch. 29 Mei 1680. V, 1180.
--Zie Granen. Haring. Jagt. Landsdag No. 6. Meervisch. Rivier- en Meervisch.
Vischdammen. Zie Vaarten.
Vischnetten. Zie Schilden. Seynen. Zijlvesters.
Vïschseijnen. Zie Seijnen.
Vischvangst. Zie Jagt. Vaarten.
Visitatie. Zie Boeken. Brieven.
Visiteren. Zie Brieven. Procuratiën. Stavoren.
Visschen. Homines Hollandiae, Selandiae et Frieslandiae piscari posse prope Jernemuth. 28 September 1295. I, 128.
De Koning van Engeland geeft die van Holland, Zeeland en Friesland vrijheid, om in zijne zee bij Jernemuth te mogen Visschen. (Vertaling.) I, 128.
--Plakkaat, dat niemand met hiouwen mag Visschen, noch aal vangen, als in hun eigen wateren en met stilstaande instrumenten. 18 Augustus 1539. II, 764.
--Missive, behelzende eene strikte order, om met geen onbehoorlijke en verboden netten of andere instrumenten te mogen Visschen. 30 September 1591. IV, 778.
--Ordonnantie, tot beter observantie van de Ordonnantiën, voormaals op het Visschen en nettebreiden gemaakt. 2 Mei 1601. IV, 1124.
--Resolutie, dat het elk zal vrijstaan, om dengenen, welke bevonden worden in den verboden tijd te Visschen, de netten en ander gereedschap te ontnemen. 16 Maart 1685. V, 1240.
--Resolutie, waarbij de verboden tijd, om te Visschen, bepaald wordt, te beginnen zeven weken voor Mei. 1 Maart 1689. VI, 146.
--Zie Seijnen.
Visscherijen. Visschernijen. Voorzieninge, gedaan bij Regt en Raad in Westergoo, op de Visscherijen in en omtrent Taeke- of Lemsterzijlen; en het graven van zoden of turf omtrent de zeedijken. .. April 1488. I, 743.
--Plakkaat en Ordonnantie op de Visscherijen en Zoutziederijen. 31 Januarij 1581. IV, 229.
--Zie Gerkesklooster. Hitzumertille. Jagt. Landsdag No. 43. Roertol.
Visvliet. Sententie in cas d'appel, aangaande eene koegrazinge in de Galgefenne, te Visvliet, geveld door den Stadhouder en Hoofdmannen in Groningen, van wege den Hertog van Gelderland. 17 Februarij 1528. II, 539.
--Resolutie, betrekkelijk de verkooping van de Heerlijkheid Visvliet en de Landen van het nieuwe Bildt, met den aanwas der Landschaps Veenen en het Slijk bij Dokkum. 22 November 1637. V, 438.
--Conditiën en Voorwaarden, waarop het Nieuwe Bildt, de Heerlijkheid en Erf-Grietenij Visvliet enz. verkocht zullen worden. 8 December 1637. V, 440.
--Zie Gerkesklooster. Zijl.
Visvlieter-Karspel. Zie Gerkesklooster.
Visvlieter-Oude-Ziji. Attestatie van Theunis Backer, aangaande het graven van Visvlieter-Oude-Zijl opwaarts naar Lutkegast. 30 Junij 1547. III, 125.
Visvlieterzijl. Zie Gerkesklooster. Zijl.
Vith (Sint). Zie Senioren.
Vivres. Zie Proviandiers.
Vlaggen. Zie Vaarten.
Vlas (Dantziger). Zie Pest.
Vleesch. Zie Granen.
't Vliet. Zie Louwsmeer.
Vlissingen.Zie Briel.
Vloeken. Plakkaat, tegen het Vloeken en onnoodig zweren. 10 Augustus 1667. V, 764
--Plakkaat, tegen het Vloeken en ligtvaardig zweren. 29 April 1699. VI, 326.
--Zie Priesters.
Vloten. Zie Predikanten.
Vlugtelingen. Zie Piemontesche Dallieden. Uitgewekenen.
--Fransche. Zie Fransche Vlugtelingen.
Voelde (Abdij). Otto Imperator donat Abbatiam S. Servattii et praedium in Frisia Magdeburgensi Ecclesiae.
Keizer Otto II schenkt de Abdij Voelde en eenige goederen in Friesland aan het Aartsstift Maagdenburg. 24 September 981. I. 62.
Voerlieden. Zie Landsdag No. 33.
Voetbogen. Plakkaat, dat zekere nieuw geinventeerde kleine zoogenaamde Voetbogen, met een ijzeren Pijl geladen, voortaan van niemand zal mogen gemaakt, verkocht, bij zich gedragen noch gebruikt worden, 't welk bij zware straffen verboden wordt 26 October 1561. III, 564.
Voetgangers. Zie Trekweg.
Voetvolk. Zie Knechten. Militie. Oorlog. Soldaten.
Vogelen. Zie Visch.
Vogelkooien. Zie Jagt.
Vogelvangen. Zie Jagt.
Vogelvrij. Vredeloos. Zie Voorrede, I, 47.
Vogelvrijverklaring. Zie Wyse (H. en J. de).
Vogusius (Julius). Zie Voorrede, I, 31.
Voijdes (Heere). Zie Munt (De).
Volmagten. De Graaf geeft aan Zijne Echtgenoote de Gravin magt, om te handelen met de Oost-Friezen. 6 Januarij 1326. I, 172.
--De Gravin geeft, ingevolge van de verkregene magt, vrijgeleide aan zestig mannen uit Oost-Friesland, om te Akkrum met de Gemagtigden des Graven te kunnen handelen. 30 Jannuarij 1326. I, 173.
--Procuratores, a Civibus Stauriae nominati, ad tractandum cum Comite Hollandiae.
Gemagtigden door die van Stavoren benoemd, om met den Graaf van Holland te handelen. 3 April 1327. I, 177.
--Die van Westergoo bekennen, dat ze eenigen gemagtigd hebben, om met Hertog Albert, Graaf van Holland, te verdedigen. 14 Maart 1399. I, 289.
--Volmagt, gegeven door de Abten, Prelaten, Hoofdlingen, Regt en Raad der Landen, Steden en Deelen van Oostergoo en Westergoo, aan Mr. Dirk, Abt van Stavoren, Heer Bernardus, Abt van Klaarkamp en Mrs. Mammo en Wabbo, om ter dagvaard in 's Hage te verschijnen, en te aanhooren hetgeen, door den Hertog van Bourgondië of deszelfs Hoogen Raad, zal worden voorgedragen. 16 September 1469. I, 625.
--Volmagt, gegeven door Regt en Raad in Oostergoo en Westergoo, op den Abt Mr. Dirk van Stavoren, cum soc., om op de dagvaard te Enkhuizen met de Volmagten des Hertogs van Bourgondië te handelen over den Vrede. 30 Mei 1470. I, 631.
--Handelingen, tusschen de Volmagten van Oostergoo en Westergoo, en de Volmagten des Hertogs van Bourgondië op de Dagvaard te Enkhuizen , nopens het sluiten van den Vrede en huldigen des Hertogs ...... 1470. I, 631.
--Volmagt, gegeven door Keizer Frederik, den 7 Mei 1478, aan den Kardinaal Georg, Johan Kelner, Keizerlijke Fiscaal, en Arnout van Loo, Doctor, om te zamen en elk bijzonder, in Friesland en de Landen van Oostergoo en Westergoo, van wege hem en het Roomsche Rijk, Geregten, Regtsordeningen en Potestaten aan te stellen, Munten te slaan, en andere noodzakelijkheden te verrigten; ingevolge van welke Volmagt gedachte Arnout van Loo, binnen Franeker eene Munt oprigtende, dezelve beveelt aan Sikke Sjaarda. 16 April 1485. I, 727.
--Instructie voor Frans Canter, Burgemeester der Stad Leeuwarden, en Suyerdt Pietersen, Burgemeester in Franeker, als Volmagten gevoegd bij de andere Volmagten van de overige Steden in Friesland, waarnaar zij zich zullen hebben te houden en te reguleren jegens de Gedeputeerden van den Lande van Friesland. 15 Junij 1577. III, 1137.
--Eenige schikkingen, omtrent de convocatiën, comparitiën en vergaderingen der Volmagten van de Steden te Leeuwarden vastgesteld. 4 Augustus 1577. III, 1144.
--Commissie, door de Volmagten der Steden in Friesland, bij speciale aanschrijving den 22 en 23 October binnen Leeuwarden op den Raadhuize verschenen zijnde, gepasseerd op Meester Matthijs Rommarts, Doctor Simeon Polman en Jan Huberts. 23 October 1577. III, 1159.
--Instructie voor de Gedeputeerden der Steden van Friesland, door de Volmagten van dezelve Steden, binnen Leeuwarden den 23 October op het Raadhuis vergaderd zijnde, geconcipieerd, nopens de collectatie van de penningen, die als nog ten achteren zijn, wegens de betaling der Waalsche en Duitsche Soldaten. 23 October 1577. III, 1160.
--Reglement op het verkiezen van Volmagten ten Lands dage. .. Februarij 1578. III, 1183.
--Pointen, den Volmagten van Friesland voorgesteld, om die aan hunne Gemeenten voor te dragen, en met volkomene procuratie weder te compareren. 19 Augustus 1579. IV, 74.
--Artikelen, door de Volmagten van Friesland en der zelver Gedeputeerden beraamd en geresolveerd, ter wegneming van alle wantrouwen en bevordering van eendragt en hulpe onder malkander. 22 Maart 1580. IV, 141.
--Protest, door de Volmagten der Steden gedaan, van hunne onschuld, indien door verzuim in het effectueren van zekere Resolutiën eenige inconvenienten mogen gebeuren. 6 Julij 1582. IV, 300.
--Procuratie, voor de Volmagten van Leeuwarden tot den uitgeschreven Landsdag, met een dispositief der Heeren Gedeputeerden, nopens de onwettigheid dezer Procuratie, als zijnde, zonder zamenroeping der gezworen Gemeente, alleen door den Magistraat gepasseerd; gevolgd van de approbatie der gezworen Gemeente van de hierin gecommitteerde Volmagten. 25, 26 en 27 Maart 1583. IV, 353.
--Request van de Volmagten der Steden aan den Hove van Friesland, verzoekende, dat nu en in het toekomende de uitschrijving der maandelijksche contributiën door den Raad moge geschieden, gelijk tot nog toe door de Gedeputeerden was gedaas. 29 April 1583. IV, 368.
--Protest van de Volmagten en Steden tegen die van de Platte Landen, van nulliteit en onschadelijkheid, neffens al hetgeen door de Landen mogt ondernomen worden tegen de Resolutie en nominatie van den 10 laatstleden. 21 December 1583. IV, 415.
--Procuratie van Aedie (Adtje) Lamberts, Sybe Orcs es Laurens de Veen, als gecommitteerde Volmagten der Stad Leeuwarden, op den Landsdag den 14 dezer te Franeker gehouden, met de acceptatie der Gedeputeerden onder zekere reserve daarop geannoteerd. 16 en 18 Augustus 1585. IV, 544.
--Commissie van den Magistraat van Leeuwarden, gepasseerd op Albert Evertz. Boner en Sybe Orcx, tot Volmagten op den Landsdag van den 11 dezer; met surrogatie op Jurrien Innes in plaats van Sybe Orcx, en op Jan Aarnszoon in stede van Albert Evertszoon Boner. 10, 19 en 24 Augustus 1586. IV, 643.
--Artikelen van de propositie, in de vergaderingen der Volmagten van Friesland, binnen Leeuwarden op het Statenhuis gedaan. 12 Augustus 1586. IV, 644.
--Resolutiën, door de Volmagten dezer Landschappe, binnen Leeuwarden vergaderd, genomen op zeker afscheid van de Gedeputeerden van de Provinciën, geweest hebbende ter vergadering van de Generale Staten tot Utrecht, bevattende eenige Pointen en Artikelen, welke de voorschreven Gedeputeerden respectivelijk gelast zijn aan hunne Principalen voor te dragen, opdat daarop ter naaste Vergadering die Resolutiën ingebragt worden. 29 Augustus 1586. IV, 651.
--Extract uit zekere Instructie, door de Heeren Volmagten, Staatsgewijze vergaderd, gearresteerd. 20 April 1591. IV, 766.
--Resolutiën en Consenten, genomen en gedragen door de aanwezende Volmagten van de Steden, tot hoeding van de Lasten, door de Heeren Gedeputeerden hun in de vergadering overgegeven. 5 November 1592. IV, 800.
--Resolutiën, genomen door de Volmagten van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden, omtrent het stemmen van Volmagten ten Landsdage uit de Landen. 18 Mei 1593. IV, 823.
--Resolutiën, door de Volmagten van Friesland, in het Jacobiner Klooster binnen Leeuwarden vergaderd zijnde, genomen en vastgesteld. 13 April 1594. IV, 857.
--Protestatie van de Volmagten der Steden, aangaande de Stem van de Zevenwouden, die de andere twee Leden van de Landen zich aanmatigen. 30 Mei 1595. IV, 878.
--Resolutie van de Volmagten van Oostergoo en Zevenwouden, waarbij de Heeren Aylva en Hiddema uit Westergoo tot Gedeputeerden worden verklaard. 16 Junij 1598. IV, 996.
--Request, aan de Gedeputeerden van de andere partij, verzoekende nulliteit van de Resolutie van Oostergoo en Zevenwouden; doch wordt in margine verklaard daarbij te berusten. 17 Junij 1598. IV, 996.
--Protestatie der Heeren Volmagten van Oostergoo, tegen de additioneele artikelen, door de Heeren Gedeputeerden, op het laatst van den Landsdag (den 17 en 22 Maart 1600) overgegeven betrekkelijk het vierde punt 3 April 1600. IV, l074.
--Resolutie, over het verkiezen van Volmagten ten Landsdage en andere zaken, tot handhaving van de Gereformeerde Religie in den tegenwoordigen staat van Regering. 22 Februarij 1616. V, 219.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, de Volmagten te beschrijven, en, niet verschijnende, met zes guldens daags te boeten. 27 Junij 1625. V, 296.
--Resolutie, nopens het verschijnen der Volmagten ten Landsdage, en het besogneren over Landszaken. 4 November 1636. V,401.
--Pointen, belangende de verkiezing van Volmagten ten Landsdage, door Zijne Excellentie en de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland ingesteld, en den Staten overgeleverd den 27 Februarij 1640; met de daarop gevolgde approbatore Resolutie ik Staten van Friesland. 4 Maart 1640. V, 451.
--Resolutie, dat niemand uit meer dan eene Grietenij of Stad verkiesbaar zal zijn tot Volmagt ten Landsdage. 22 Februarij 1679. V, 1167.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om, ingevolge de vorige orders en praktijk, alle Volmagten ten Landsdage, die zulks nog niet hebben gedaan, het formulier van den eed, door hen geformeerd, te doen onderteekenen. 23 Februarij 1700. VI, 332.
--Zie Aalsum. Ambten. Aysma (H. van). Franeker Friesland. Gedeputeerden. Gouverneur. (Luit.-) Hennaarderadeel. Hof van Friesland. Landsdag No. 3, 4, 5, 6, 14, 15, 18, 22, 24, 29, 31, 35, 37, 78. Leeuwarden. Leycester (Grave). Meijers. Middelen. Ontvanger-Generaal. Oostergoo. Pacificatie. Procuratiën. Propijn. Roorda (K.). Sigismund (Koning). Staten- Generaal. Steden. Stemmen. Tuchthuis. Vacatiën. Verschillen. Wapenstilstand.
Vonnissen. Zie Curatoren. Hof van Friesland. Landsdag No. 53.
Voogden. Zie Landsdag No. 6.
Voogdij. De Graaf beveelt aan Jan van Polanen, zijnen Knaap, om zeker meisje, dochter van Pieter Dodineszoon, hetwelk haars Vader en Moeder verloren had, in bescherming te nemen, zoo hem de Voogdij toekomt, en dat het geenen echtgenoot zal nemen zonder zijne toestemming. 30 Maart 1326. I,175.
Voordragt. Zie Hohenlo (Graaf van).
Voorkoop of Opkoop. Zie Eetbare Waren.
Voorlanden. Zie Bildt.
Voorrang. Zie Franeker. Voorzitting.
Voorrede. Zie Landsordonnantie.
Voorregten. Zie Privilegiën.
Voorstellen. Zie Geestelijke Goederen. Landsdag No. 9, 10, 11, 15, 16, 32. Schadevergoeding.
Vooruitbetaling. Zie Landsdag No. 43.
Voorwerken. Zie Gerkesklooster.
Voorzitting. Resolutie, waarbij eenige Heeren gecommitteerd worden, om al de stukken, betrekkelijk het verschil over den Voorrang en de Voorzitting tusschen Friesland en Utrecht, na te zien, en daarop te dienen van berigt. 15 Mei 1674. V, 1030.
--Deductie der Staten van Friesland, tot staving van het regt van Voorzitting en rang boven de Provincie van Utrecht ter vergadering der Algemeene Staten, met al de daarbij behoorende Bijlagen. 6 Augustus 1674. V, 1033.
--Inventaris van alle zoodanige Stukken, Charters, Papieren en Documenten, als de Edel Mogende Heeren Staten 's Lands van Utrecht, in overeenstemming en tot voldoening van de Resolutie van hunne Hoog Mogenden, in dato den 20 April dezes jaars 1674, hebben overgeleverd aan Nee, Zijne Hoogheid den Heere Prins van Oranje, hunnen Erfstadhouder, mitsgaders aan Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid den Heere Hendrik Casimir, Vorst tot Nassau en Stadhouder van Friesland, strekkende tot justificatie en verwering van hun onbetwistbaar en onverbrekelijk regt van Praeëminentie boven de Provincie Friesland, alsmede deugdelijke en wettige possessie van dien, zoo in het Voorzitten, Voorstemmen, Voorteekenen, Voorzegelen en Voorgaan, altijd en altoos sedert den beginne der Regeringe dezer Vereenigde Nederlanden, zonder eenige interruptie gehad en gehouden. V, 1079.
--Nadere Deductie der Staten van Friesland, over den Voorrang tusschen deze Provincie en Utrecht. 7 October 1674. V, 1086.
--Resolutie van de Heeren Staten 's Lands van Utrecht, behelzende eene Resolutie van de Hoog Mogende Heeren Staten-Generaal, in dewelke geinsereerd is eene Missive van Zijne Hoogheid den Heere Prins van Oranje en van Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid den Heere Prins van Nassau enz., waarbij de rang en Voorzitting aan de Provincie van Utrecht boven die van Friesland geadjudiceerd wordt. 23 December 1675. V, 1110.
--Zie Generaliteit.
Vossegat (Het). Missive van de Regering der Stad Arnhem aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, over het verleggen van den stroom boven het Vossegat in de Waal naar den Rijn, met last op hare Gedeputeerden, om deswege met de Gedeputeerde Staten van Friesland te handelen. 8 Januarij 1594. IV, 852.
Voswerth. Certificatio Fratris Intati, Abbatis Bethaniae (Voswerth). Camponis Sinada, Feyonis Domini Popkama et Wibrandi Vindisma, de parte bonorum Ewingha, quae perveniet ad Entekam, filias Sicconis Ewingha et liberos, ex donatione Ellardi, fratris ipsius et Ulekae Matris. 23 Junij 1390. I, 249.
--Acht pondematen land, gelegen in Kotera Hemrik , verkocht door den Keller van Voswerth aan Sjouke en Sjoerd Tuyngha. 22 November 1390. I, 250.
--Zie Ameland. Fosward (Abt van). Klaarkamp. Trajecto (C. de).
Vrachtloonen. Zie Schippers.
Vrankrjjk. Zie Frankrijk
Vrede. Pactum Pacis inter Wilhelmum Comitem Hollandiae et Theodoricum Episcopum Trajectensem. ...... 1204. I, 80.
Verdrag van Vrede tusschen Willem, Graaf van Holland, en Diederik, Bisschop van Utrecht, in hetwelk Friesland mede begrepen is. (Vertaling.) I, 80. --Pactum Pacis inter Episcopum Trajectensem et Ludovicum. Comitem de Loon, mediantibus eorum amicis factum 1204. I, 83.
Verdrag van Vrede tusschen den Bisschop van Utrecht en Lodewijk, Graaf van Loon, door bemiddelaars gemaakt. (Vertaling.) I, 83.
--Pactum Pacis inter Ludovicum, Comitem de Loon et Trajectensem Episcopum.
Verdrag van Vrede tusschen Lodewijk, Graaf van Loon, en den Bisschop van Utrecht, bij hetwelk de Graaf bekent van da Bisschop het Leen van de Kerk van Utrecht, dat zijn Schoonvader Diederik, Graaf van Holland gehouden had, verheven te hebben; en belooft Friesland te zamen met den Bisschop ten gemeenen nutte te zullen laten regeren ..... 1204. I, 85.
--De Bisschop en Regeerders der Stad Utrecht geven da Burgers van Stavoren Vrede. .. Maart 1354. I,211.
--Prorogatio Pacis inter Frisones de Ostriginis et Westriginis et Ducem Albertum,
De Friezen van Oostergoo en Westergoo maken bekend den Vrede met Hertog Albert, Ruwaard van Holland, tot zekeren tijd verlengd te hebben. 30 November 1368. I, 233.
--Urbes Hanseaticae declarant, quod pacem fecerint cum Valdemaro III, Rege Daniae.
De Burgemeesters en Raden van de Hanze-Steden, en daaronder ook Stavoren, bekennen verzoend te zijn met Waldemar III, Koning van Denemarken, op de daarnaast volgende punten. 24 Mei 1370. I, 233.
--De Hanze-Steden, en daaronder deze Nederlandsche, als: Kampen, Deventer, Utrecht, Zwolle, Hasselt, Groningen, Zierikzee, den Briel, Middelburg, Arnemuiden , Harderwijk , Zutphen, Elburg, Stavoren, Amsterdam, Dordrecht enz., sluiten met Waldemar, Koning van Denemarken, en deszelfs Rijk, een Vredesverbond. 24 Mei 1370. I, 234.
--De Vrede tusschen den Ruwaard en de Friezen verlengd. 5 Mei 1371. I, 239.
--De Vrede tusschen den Graaf van Holland en de Friezen verlengd tot Mei 1379. 18 Jannarij 1379. I, 240.
--De Vrede tusschen den Graaf van Holland en de Friezen verlengd van Mei 1380 tot aan Mei 1381. .. Maart 1380. I, 243.
--Florens, Bisschop van Utrecht, en de Regeerders dier Stad maken Vrede voor vijftien jaren met den Magistraat en Poorters van Stavoren, Onderzaten des Graven van Holland. 30 April 1384. I, 244.
--De Vrede verlengd tot Midvasten. ..... 1384. I, 244.
--De Vrede verlengd met de Friezen tot beloken Pinkster. 18 Maart 1386. I, 245.
--De Graaf van Holland geeft die van Terschelling Vrede, gedurende twee jaren lang. 22 April 1387. I, 245.
--Hertog Albert verlangt, op zekere voorwaarden, den Vrede met die van Terschelling, op gelijke wijze als met de Friezen gedaan was. 1 Mei 1387. I, 245.
--De Vrede verlengd tot grooten Vastenavond. 5 Mei 1387. I, 245.
--Hertog Albert geeft die van Terschelling zoodanigen Vrede, als die van Oostergoo en Westergoo met hem hadden. 3 Augustus 1387. I, 246.
--Die van Terschelling beloven den Graaf van Holland vijf honderd oude Schilden, wegens den Vrede aan hen verleend. 1387. I, 246.
--Hertog Albert verlengt den Vrede met de Friezen van Oostergoo en Westergoo. 2 December 1387. I, 247.
--Prelaten, Grietmannen en Mederegters van Oostergoo en Westergoo nemen aan, den Vrede, met den Graaf van Holland gemaakt, te onderhouden, mede instaande voor Herman van Kuinre. 24 Junij 1388. I, 247.
--De Vrede met Oostergoo en Westergoo verlengd tot Grooten Vastenavond 1390. 20 Junij 1389. I, 247.
--Hertog Albert verlengt den Vrede met de Friezen van Oostergoo en Westergoo tot St. Jansdag naastkomende. 30 Januarii 1389 en 1390. I, 249.
--De Vrede met de Friezen verlengd tot beloken Paschen 1391. 13 Junij 1390. I, 249.
--De Vrede verlengd tot aan St. Jans Onthoofding. 27 April 1391. I, 250.
--De Vrede verlengd van St. Jans Onthoofding 1391 tot aan Pinkster naastvolgende. 14 Augustus 1391. I, 250.
--De Vrede verlengd van Pinkster 1392 tot den 15 Julij naastkomende, tusschen Hertog Albert en de Friezen. 23 Mei 1392. I, 251.
--Brief deswege aan den kant van den Hertog gegeven. 23 Mei 1392. I, 251.
--Brief deswege aan den kant van de Friezen gegeven. 23 Mei 1392. 1, 251.
--De Vrede verlengd van den 15 Julij 1392 tot aan beloken Paschen 1393. 2 Julij 1392. I, 252.
--De Vrede verlengd van beloken Paschen 1393 tot aan be loken Paschen 1394. .. Maart 1393. I, 253.
--Frederik, Bisschop van Utrecht, maakt eenen vasten Vrede met de Friezen van Stellingwerf, Schoterland, Opsterland, Doniawerstal en Oosterzee, en belooft hen onder anderen aan de Hollanders geene hulp te verschaffen in den Frieschen Oorlog. 18 April 1395. 1, 254 .
--De Vrede met die van Oostergoo en Westergoo nog een jaar verlengd. 20 April 1395. I, 255.
--De Vrede met de Friezen verlengd voor eenige dagen. 16 Julij 1396. I, 257.
--Die van Oostergoo en Westergoo maken voor eenige dagen een Bestand met Hertog Albert. 16 Julij 1396. I, 258.
--Littera Communitatis Osterginis et Westerginis ad Henricus Regem Angliae, qua scriptam confirmationem pacis poscunt .
Die van Oostergoo en Westergoo schrijven aan den Koning van Engeland over de onderhandeling en het sluiten van den Vrede met hem. 19 Mei 1401. I, 320.
--Vrede gemaakt tusschen die van Oostergoo en Westergoo, met hunne helpers, ter eener, en Hertog Albert en zijne helpers. ter andere zijde, voor den tijd van zes jaren. 1 October 1401 I, 327.
--De Vrede of het Bestand met de Friezen verlengd. 4 Maart 1405. I, 350.
--Vrede of Bestand gesloten tusschen die van Oostergoo en Westergoo en Hertog Willem van Beijeren. 13 November 1406. I, 354.
--Burgemeesters en Raad in Groningen nemen aan den Vrede, door die van Oostergoo en Westergoo met Holland gemaakt. 22 November 1406. I, 355.
--Die van Fivelingerland nemen aan den Vrede, door die van Oostergoo en Westergoo met Holland gemaakt. 22 November 1406. I, 356.
--Vrede gesloten tusschen den Graaf van Holland en die van Oostergoo en Westergoo. 28 November 1406. I, 356.
--Hertog Willem geeft aan Keno ten Broek en eenige anderen kennis van den Vrede, met die van Oostergoo en Westergoo gesloten, en begeert, dat zij, als zijne Leenmannen, op dezelfde voorwaarden dien Vrede mede zullen onderhouden. .. November 1406. I, 358.
--Hertog Willem geeft kennis van den Vrede, met die van Oostergoo en Westergoo gesloten, aan Hedsek, Proost van Embden en vele anderen; met begeerte dat zij mede Vrede met hem zullen maken. .. November 1406. I, 358.
--Vrede gemaakt met Haro en Enno, Hoofdelingen in den Greet en te Norden. .. April 1407. I, 360.
--De Vrede tusschen Oostergoo en Westergoo en Hertog Willem van Beijeren verlengd. .. September 1407. I, 360.
--De Graaf beveelt aan zijne Baljuwen af te kondigen de verlenging van den Vrede of het Bestand. 25 September 1407. I, 362.
--Die van Oostergoo en Westergoo verlengen den Vrede of het Bestand, met Hertog Willem van Beijeren, Graaf van Holland, gemaakt. 5 Julij 1408. I, 362.
--De Vrede tusschen den Graaf van Holland en de Friezen van Oostergoo en Westergoo verlengd. 10 Julij 1408. I, 363.
--Verdrag van Vrede van den Bisschop van Utrecht met de Friezen van Stellingwerf, Schoterland en Oosterzeemingen-Landen, uitgewezen bij wederzijds Verblijf door den Abt van Stavoren, den Proost van Emmerik en door de Steden van Overijssel, Deventer, Kampen en Zwolle. 15 Julij 1408. I, 364.
--Die van Oostergoo en Westergoo verlengen den Vrede of het Bestand met den Graaf van Holland voor één jaar lang. 27 September 1409. I, 370.
--Vrede gesloten tusschen Hertog Willem en Keno ten Broek. 25 Maart 1410. I, 370.
--De Vrede tusschen Hertog Willem en Keno ten Broek verlengd. 12 Junij 1410. I,371
--Vrede gesloten tusschen Hertog Willem van Beijeren, Graaf van Holland en de Friezen van Oostergoo en Westergoo. 1 augustus 1411. I,373.
--Hertog Willem bekent met die yan Groningen en Ommelanden eenen gelijken Vrede gesloten te hebben, als met Oostergoo en Westergoo. 1 Augustus 1411. I, 373.
--De Stad Groningen en Ommelanden maken met Hertog Willem van Beijeren gelijken Vrede, als die van Oostergoo en Westergoo gedaan hebben. 1 Augustus 1411. I, 374.
--Landvrede, gemaakt tusschen Bisschop Frederik van Blankenheim en de Stichtsche Steden en de Friezen, Westzijde de Lauwers. 21 December 1413. I, 377.
--Vrede gemaakt tusschen Bisschop Frederik van Blankenheim en de Friezen van Stellingwerf en Schoterwerf, op uitspraak van Zoensluiden. 21 December 1413. I, 379.
--Ontwerp van eenen Vrede, tusschen den Graaf van Holland en de Friezen van Oostergoo en Westergoo, te Amsterdam gemaakt 26 April 1414. I, 383.
--Hertog Willem verlengt den Vrede, met die van Oosteroo en die van Westergoo, van de Stad Stavoren, de Eilanden en Ommelanden, daaraan behoorende, nog een jaar. 26 Mei 1414. I,384.
--De Thesaurier Willem Eggaert verkondigt, dat het Bestek of de Vrede, met die van Oostergoo en Westergoo, Stavoren en, gesloten, 't welk eindigen zoude den 1 Augustus naastkomende, een jaar verlengd is. (Zonder jaar of dagteekening.) I, 385.
--Die van Oostergoo en Westergoo verlengen het Bestand of den Vrede met den graaf van Holland nog een jaar. 3 Junij 1414. I, 385.

--Vrede aan Keno ten Broek gegeven. 5 September 1411 I, 386.
--Die van Oostergoo en Westergoo verlengen het Bestand of den Vrede met Hertog Willem nog een jaar. 6 Mei 1415. I, 386.
--Hertog Willem verlengt den Vrede met die van Oostergoo en Westergoo. .. Mei 1415. I, 387.
Afkondiging van de verlenging van den Vrede met de Friezen. .. Mei 1415. I, 388.
--Vrede aan Keno ten Broek gegeven. .. December 1415 I, 389.
--Hertog Willem verlengt den Vrede met die van Oostergoo en Westergoo, Stavoren enz., voor zich en zijnen Broeder, den Elect van Luik. 18 Mei 1416. I, 389.
--Hertog Willem verlengt den Vrede met die van Oostergoo, Westergoo en de Stad Stavoren, met de Eilanden en Ommelanden, daaronder behoorende, voor zich en zijnen Broeder, den verkozen Bisschop van Luik, nog een jaar na den Meidag naastkomende. 8 April 1416 en 1417. I, 391.
--De Overste Thesaurier van Holland beveelt de verlenging van den Vrede met die van Oostergoo, Westergoo, Stavoren enz., alom te verkondigen en op straffe van lijf en goed te onderhouden. 20 April 1417. I, 391.
--Die van Oostergoo en Westergoo verlengen den Vrede of het Bestand nog een jaar met Hertog Willem van Beijeren en zijnen Broeder van Luik. 1 Mei 1417. I, 393.
--Hertog Jan van Braband en Vrouwe Jacoba van Beijeren verlengen den Vrede of het Bestand, hetwelk haar Vader met die van Oostergoo, Westergoo, Stavoren enz., gemaakt had, nog een jaar. 20 April 1418. I, 401.
--Prelaten, Grietmannen, Regters, Raadslieden enz., van Oostergoo en Westergoo, verlengen den Vrede voor nog een jaar, tusschen hen en Vrouwe Jacoba van Beijeren gesloten. 24 April 1418. I, 402.
--Tractaat, hetwelk de Friezen, bewesten de Lauwers, en eenige Ballingen uit Oost-Friesland met Hertog Jan van Beijeren hebben aangegaan ...... 1418. I, 403.
--Bestand met de Friezen gemaakt. 15 April 1419. I, 405.
Vrede-Brief van Oostergoo en Westergoo. 25 September 1419. I, 406.
Verlenging van den Vrede of het Bestand met de Friezen. 18 Januarij 1420. I, 409.
--Vrede en Verdrag, gesloten tusschen Oedze, Abt van Ludingakerk en zijn Convent ter eener, en Okko ten Broek, de Stad Groningen en Ommelanden ter andere zijde. 2 Junij 1420. I, 412.
--De Vrede aan de Friezen van Oostergoo, Westergoo en de Stad Stavoren gegeven. 5 Mei 1420. I, 415.
--Vredes-Verdrag, tusschen de Friezen en de Stad Groningen, voor den tijd van twintig jaren. 6 Augustus 1420. I, 415.
--Artikelen van Vrede en onderlinge bescherming, tusschen Okko ten Broek, de Landen van Oostergoo en Westergoo en de Stad Groningen. 14 September 1420. I, 416.
Vrede gesloten tusschen den Graaf van Holland en de Friezen. 4 November 1420. I, 419.
--Verlenging van den Vrede met die van Oostergoo en Westergoo, welke in voorsz. Vrede niet wilden begrepen zijn. 4 November 1420. I, 422
--Die van Oostergoo, Westergoo en Stavoren maken een verbond van Vrede met Hertog Jan van Beijeren, Voogd van Holland enz., ingevolge den Brief des Hertogs van den 4 November 1420. 3 April 1421. I, 427.
--Zoen of Vrede tusschen Okko ten Broek, de Stad Groningen en Ommelanden, of de Friezen oostzijde de Lauwers, ter eener, en de Landen van Oostergoo en Westergoo, of de Friezen westzijde de Lauwers, ter andere zijde; behoudende Hertog Jan van Beijeren zoodanige Heerlijkheden, als hem bij zijne hulde beloofd waren. 1 Februarij 1422. I, 445.
--Fokke Ukena, Hoofdeling te Lier, cum sociis, ter eener. en Sikko Sjaarda, Hoofdeling te Franeker, cum soc., ter andere zijde, bevestigen het voorsz. Verbond van Vrede. 1 Februarij 1422. I, 450.
--Hertog Jan van Beijeren schrijft aan die van Oostergoo en Westergoo, misnoegd te zijn, dat zij het voorsz. Verbond buiten zin weten hebben aangegaan. 5 Februarij 1421 en 1422. I, 451.
--Hertog Jan van Beijeren geeft aan die van de Lemmer eene goeden vasten Vrede tot St . Jansdag te Midzomer. 19 April 1423 en 1424. I, 461.
--De Hertog van Braband bevestigt den Vrede, door die van de Lemmer, Oosterzee en Schoterland te Elburg gemaakt. 18 Mei 1425. I, 465.
De Hertog van Bourgondië verlengt den Vrede en veiligen handel met de Friezen van Oostergoo tot Sint Maarten in den winter. 10 Augustus 1426. I, 470.
--Als boven van Sint Maarten in den Winter een jaar lang. 12 October 1426. I, 470.
--Het Bestand en Vrijgeleide, aan de Friezen van Oostergo Westergoo en Schoterland gegeven, verlengd. 10 November 1427. I, 476.
--Verbond van Vrede, tusschen Philips, Hertog van Bourgondië, die, als Bestuurder van Henegouwen, van Holland, Zeeland en van Friesland, en Rudolph van Diepholt, verkoren Bisschop van Utrecht, bekrachtigd door de Steden Utrecht, Amersfoordt, Deventer, Kampen en Zwolle. 20 Januarij 1430. I, 489.
--Algemeene verbindtenis, tusschen al de Landen van Friesland, van het Vlie tot den Wezer, Bremen en geallieerde Steden. 11 November 1430. I, 494.
--Verbond van Vrede, tusschen de Friezen van Norderland, oude en nieuwe, en die van Harlinge, Ostringe en Rustringe. 21 Junij 1434. I, 507.
--Vrede-Brief, tusschen eenige Deelen in Oostergoo en Westergoo. 25 October 1435. I, 512.
--Verbond van Vrede, gemaakt tusschen Regt en Raad der Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo, voor den tijd van twee jaren. .... October 1439. I, 518.
--Accoord van Vrede, tusschen de Steden Bolsward, Workum, Sneek, Hindeloopen en eenige Hoofdelingen van Westergoo. .. Mei 1443. I, 523,
--Verbond van Vrede en onderlinge bescherming, tusschen Oostergoo en de Stad Groningen. 25 April 1444. I, 524.
--De Friezen van Westergoo en Zevenwouden maken met elkander een Gaarlegger en Vrede, zullende duren zes jaar lang. 6 December 1446. I, 528.
--Verbond van Vrede of Gaarlegger, tusschen de Prelaten, Proosten, Deken, Grietmannen, Hoofdelingen, Burgemeesters, 0ldermans enz., der Landen en Steden van Oostergoo, Westergoo en Zevenwouden, tegen alle vreemde aanvechters van Vrede en Vrijheid. 15 Augustus 1456. I, 590.
--Verbond van Vrede of Gaarlegging, tusschen de Steden en Deelen van Westergoo. 30 September 1460. 1, 599.
--Verbond of Gaarlegger, tusschen Oostergoo en Westergoo. .. Februarij 1461. I, 600.
Verklaring, gedaan door den Olderman en Raad der Stad Dokkum, om met den Olderman, Schepens en Raad van de Stad Leeuwarden een vasten Vrede te zullen onderhouden, na dato dezes briefs tot aan St. Jacob naastkomende, om in dien tusschentijd met elkander te handelen, onder een vast en zeker geleide. 28 Junij 1463. I, 605.
--Verdrag van Vrede, tusschen Olderman, Schepenen en Raad der Stad Leeuwarden, ter eener, Oldermans, Grootburgers en Inwoners der Stad Dokkum en Lieuwe Bolto met de zijnen, ter andere zijde, om vrij en veilig met en onder elkander te verkeeren binnen en buiten Leeuwarden, na dato dezes briefs tot aan Kerstijd naastkomende. 27 October 1463. I, 607.
--Verdrag van Vrede, tusschen Olderman, Schepenen en Raad der Stad Dokkum , ter eener, Oldermans, Burgers en Inwoners der Stad Leeuwarden, en Sipke Minnama met de zijnen, ter andere zijde, om vrij en veilig met en onder elkander te verkeeren binnen en buiten Dokkum, na dato dezes briefs tot aan Kerstijd naastkomende. 28 October 1463. I, 607.
--Verdrag of Gaarlegger, tusschen de Landen en Steden Westergoo. 8 December 1466. I, 617.
--Certificaat van den Magistraat van Stavoren, dat, gedurende een jaar lang, alle geweld tusschen Oostergoo en Westergoo ophoudt. 12 December 1470. I, 643.
--Verbond van onderlinge bescherming, tusschen de Landen Steden van Oostergoo en Westergoo. 10 Augustus 1473. I, 653.
--Vrede, gesloten tusschen de Stad Groningen en de Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo, tien jaren lang. .. Junij 1477. I, 669.
--Verbond van Vrede en Vriendschap, gemaakt tusschen Stad Leeuwarden ter eener, en Sikko Sjaarda en de Stad Franeker ter andere zijde, voor den tijd van twintig jaren. 24 Maart 1484. I, 724.
--Verbond van Vrede en onderlinge bescherming, tusschen de Steden Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker en Slooten. ..Augustus 1486. I, 732.
--Olderman, Schepens, Raad en Gemeente der Stad Leeuwarden bekennen een vasten Vrede te zullen onderhouden in lijf en in goed, met Bartold Sterkenburgh, Botta to Heerwey en Syds Tjaarda. .. November 1486. I, 740.
--Gaarlegger of Verbond, tusschen de Steden, Deelen en Stal men van Westergoo. 28 Junij 1487. I, 740.
--Verbond van Vrede, tusschen de Vetkoopers van Oostergoo en die van Groningen. 17 September 1491. I, 748.
--Verbond van Vrede, tusschen Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen, hunne Onderzaten en de Landen, die met hen verbonden zijn, ter eener, en Mr. Juw, Hero en Jarich Hottinga, Gebroeders, Regt en Raad der Steden Franeker en Workum met Franekeradeel, Juw Dekema, Hessel Martena en Doeke Hettaz. Hemmama met hunne Onderzaten, ter andere zijde. 10 October 1492. I, 754.
--Verbond van Vrede, tusschen Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen, hunne Verbondenen en Onderzaten, aan de eeene zijde, Bokke Harinxma, Hoofdeling, Regt en Raad der Stad Sneek met hunne Verbondenen, aan de andere zijde. 14 October 1491 I, 755.
--Onderling Verbond, tusschen de Abten, Prelaten, Heerschappen, Edelen, Grietmannen, Burgemeesteren enz. in Westergoo tot bevestiging van de rust en den Vrede. 11 Januarij 1497. I, 776.
--Tractaat van Vrede, tusschen den Keizer en den Hertog van Gelder gesloten. 3 October 1528. II, 546.
--Publicatie van den gesloten Vrede, tusschen den Keizer, den Paus en de Koningen van Frankrijk, Engeland en Hongarijen. 5 Augustus 1529. L. B. 189. II, 561.
--Nadere publicatie van dezen gemaakten Vrede. 9 Augustus 1529. L. B. 190. II, 561.
--Tractaat van Vrede, tusschen den Keizer en den Vorst van Gelder. 10 December 1536. II, 690.
Afkondiging van den gesloten Vrede, tusschen den Keizer en den Hertog van Gelder. 17 December 1536. II, 692.
--Notificatie van den gesloten Vrede, tusschen den Keizer en den Hertog Willem van Kleef. 12 September 1543. III, 28.
--Missive, tot afkondiging van den gemaakten Vrede tusschen den Keizer en den Hertog van Kleef. 5 October 1543. III, 28.
--Notificatie van den gemaakten Vrede, tusschen den Keizer en den Koning van Frankrijk. 6 October 1544. III, 55.
--Publicatie van den gesloten Vrede, tusschen Zijne Keizerlijke Majesteit en de Koninginne van Schotland. 19 December 1550. III, 229.
--Aanschrijving, om God te bidden en Processiën te doen, ten einde een vasten Vrede mag gesloten worden, tusschen den Keizer en den Koning van Frankrijk. 25 Mei 1555. III, 375.
--Missive, van Don Louis de Requesens aan de Staten van Friesland geschreven, aangaande de onderhandeling van Vrede tusschen den Koning van Spanje en den Prins van Oranje. 2 September 1575. III, 1030.
Ordonnantie, dat niemand zekere uitgestrooide valsche artikelen van Vrede mag schrijven, drukken, ontvangen, onder zich houden of verspreiden. 9 Augustus 1579. IV, 60.
--Missive van Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen aan den Magistraat van Leeuwarden, over het toezenden van eenige artikelen van Vrede door de Staten-Generaal, met verzoek, te mogen weten het besluit van den Magistraat van Leeuwarden, als aan dezen dezelfde artikelen zijn toegezonden. 24 Augustus 1579. IV, 76.
--Resolutie op het rapport der Gecommitteerden ter Generaliteit, aangaande de besognes sedert de aankomst der Gecommitteerden van den Aartshertog, met last, om met de Gecommitteerden der andere Vereenigde Provinciën over den Vrede met de Gecommitteerden van den Aartshertog te handelen. 20 November 1607. V, 145.
Resolutie op bet berigt, dat de Staten-Generaal niet van meening zijn, eenige onderhandeling van Vrede met den Aartshertog aan te gaan, zonder eerst te hebben de Consenten, door de Heeren Raden van State voor den jare 1608 verzocht, enz. 2 December 1607. V, 146.
--Resolutie, waarbij de Staten van Friesland den Munsterschen Vrede, gesloten den 30 Januarij 1648, waardoor de Vereenigden Nederlanden voor een vrij Gemeenebest worden verklaard, goedkeuren en aannemen. 17 Maart 1648. V, 511.
--Zie Albert van Beijeren. Ambten. Ameland. Commercie. Dank- en Bededag. Galama (Y.). Gelder (Hertog van). Landsdag No. 23. Schieringers en Vetkoopers. Voorrede, I,51. Vrijgeleide.
Vredebrief. Zie Vrede.
Vredehandel. Zie Gezanten. Oorlog. Soldaten.
Vredehandeling. Ampliatie der Instructie voor de Heeren Gecommitteerden tot de Vredehandeling te Keulen. 17 April 1579. IV, 20.
--Notificatie van Aggeus Albada, Gecommitteerde tot den Vredehandel te Keulen, aan de Staten van Friesland, van hunne ontmoetingen aldaar. 13 en 14 Julij 1579. IV, 55.
Resolutie op het rapport der Heeren Idzerda en Runia, Afgevaardigden van hunne Hoog Mogenden, betreffende de Vredehandeling of Treves. 20 Augustus 1608. V, 153.
Vredeloos (Vogelvrij). Zie Voorrede, I, 47
Vredepenning. Zie Voorrede, I, 51.
Vredewold. Zie Grensscheiding.
Vreemde Heeren. Zie Dienst (Vreemde).
Vreemdelingen. Zie Landlieden.
Vreemden. Zie Leeuwarden.
Vreugde (Publieke). Zie Dankzegging.
Vreugdebedrijven. Zie Sluis (Stad).
Vriese (Evert de). Evert de Vriese, Busschieter, gevangen geweest zijnde te Leeuwarden, verklaart zich wegens zijne gevangenis niet te zullen wreken aan Olderman, Schepenen, noch aan den Raad, noch aan eenige van hunne Dienaren. 15 November 1509. II, 265.
Vrijbuiters. Publicatie, dat alle Commissiën van Vrijbuiters worden gerevoceerd, en alle excessen en apprehensiën, door hen geschied zijnde, of in het toekomende mogende geschieden, worden vernietigd en verboden; met last aan al de Vrijbuiters, om hunne Commissiën voor den Hove te restitueren en zich nopens hun gedrag aldaar te verantwoorden. 6 Januarij 1581. IV, 227.
--Aanschrijving van den Gouverneur Merode, tot onderzoek naar de uitstrooijers van de lasteringen en valsche geruchten tegen hem verspreid, ten opzigte van de Vrijbuiters, wier commissiën nu alrede herroepen zijn, en met last om hen aan den Gouverneur kennelijk te maken; met eene lijst van dezelve Vrijbuiters daarnevens. 2 Februarij 1581. IV, 231.
Vrijdom van Lasten. Zie Advocaten. Kloosters. Ton- en Bakengeld.
Vrijen. Zie Vijand.
Vrijgeleide. De salvo conductu pro Nobilibus Hollandiae, ad Regem Angliae venientibus.
Vrijgeleide, voor die uit Holland, Zeeland en Friesland in Engeland zouden komen. 16 September 1296. I, 129.
--Vrijgeleide, aan die van Harderwijk gegeven. .. December 1314. I, 155.
--Grietmannen en Regters van Westergoo verleenen aan die van Harderwijk Vrijgeleide. 29 Junij 1326. I, 176.
--De Graaf geeft Vrijgeleide aan de Friezen van Westergoo en Stavoren, om tot zestig personen te Haarlem met 's Graven Gemagtigden te komen handelen. 19 April 1327. I, 179.
--Litterae Gretmannorum etc. districtus de Fronackere, quibus Stauriensibus omnem culpam remittunt, securum conductum dant, et firmam cum iis pangunt amicitiam. 1 Augustus 1354. I, 211.
De Grietmannen en Mederegters van Fronacker geven die van Stavoren Vrijgeleide, zoo ver hunne geregtigheid zich uitstrekt; met aanbieding en belofte, om hun nut en voordeel in alles te behartigen. (Vertaling.) I, 212.
--Declaratio Ducis Wilhelmi, Communitati Prelatorum et Judicum terrarum Oesterginis et Westerginis, dantis liberum et securum conductum in dominio de Westfrisia, iisque ad festum Penthecostes, proxime futurum. 24 November 1356. I, 213.
Vrijgeleide, aan die van Stavoren door Hertog Albert gegeven, zelfs als hunne Stad door de Friezen vernield mogt worden. 25 Maart 1367. I, 229.
--Vrijgeleide, aan die van Stavoren gegeven door Hertog Willem van Gelder, door alle zijne Landen. 2 Maart 1381. I, 243.
--Vrijgeleide, voor den Abt van St. Odulphs Klooster te Stavoren. 1 Julij 1392. I, 252.
--Vrijgeleide, gegeven aan Pieter Lichtevoet, van Dokkum, om te mogen varen op zulken Tolregt, als die van Stavoren doen. 3 October 1394. I, 254.
--Vrijgeleide, aan die van Stavoren gegeven, gedurende een jaar lang, behoudens het Tolregt. 26 April 1395. I, 255.
--Vrijgeleide, den Friezen gegeven, die met Hertog Albert in Vrede staan. 14 Mei 1396. I, 255.
--Hertog Albert vermaant alle zijn onderzaten en anderen, die zich metter woon in Friesland hebben neergezet, dat Land te verlaten, met toezegging van Vrijgeleide. 22 Mei 1396. I, 256.
--Vrijgeleide, den Friezen gegeven ten getale van honderd personen. 10 Junij 1396. I, 256.
--Vrijgeleide, den Friezen ten getale van twintig personen gegeven. 8 Augustus 1396. I, 258.
--Vrijgeleide, gegeven aan vier personen van Terschelling, om verantwoording aan den Hertog te doen. 6 Februarij 1397.
I, 264.
--Vrijgeleide, gegeven aan de afgezondenen van de Friezen tot twintig personen toe, en met hun gevolg tot zestig, om over den Vrede te handelen. 20 Maart 1397. I, 264.
--Vrijgeleide, gegeven aan de Broeders van der Predicaren Orde te Leeuwarden, Johan Allertszoon en Matthijs van Dokkum, en zes personen met hen. 20 Maart 1397. I, 264.
--Het Vrijgeleide, gegeven aan Matthijs van Dokkum, Prior van de Predicaren te Leeuwarden en Jan Allertszoon van Leeuwarden, verlengd. 19 April 1397. I, 265.
--Vrijgeleide, gegeven aan Melis Pouwelszoon, in Friesland wonende. 26 Mei 1397. I, 266.
--Vrijgeleide, gegeven aan Claas Sytsz., die uit Friesland was komen wonen. 26 Mei 1397. I, 266.
--Vrijgeleide, aan 's Graven Leenmannen gegeven. 20 Junij 1398. I, 280.
--Den Gevangenen en Gijzelaars uit Achtkarspelen Vrijgeleide gegeven, om in Holland en Zeeland te mogen gaan wonen. 4 December 1399. I, 304.
--Vrijgeleide, voor Wessel van der Kamega, wegens een doodslag door hem te Dokkum begaan. 17 Junij 1400. I, 308.
--Vrijgeleide, gegeven dengenen, die uit Friesland bij den Hertog Willem komen, nemende hij hen en hunne goederen in bescherming. 25 Julij 1400. I, 314.
--Acht personen van het Eiland Terschelling Vrijgeleide gegeven, om met den Hertog te spreken. 29 Mei 1404. I, 337.
--Vrijgeleide, gegeven aan de Afgezondenen van Keno ten Broek en die van de Prelaten, Grietmannen enz. van Westergoo, om veilig binnen de Stad Stavoren te wezen. 25 Junij 1404. I, 339.
--Vrijgeleide, gegeven aan de Prelaten, Grietmannen enz. van Oostergoo en Westergoo, of hunne Afgezondenen, om veilig te komen omtrent Stavoren, op een veld aldaar. 17 Julij 1404. I, 339.
--Vrijgeleide, aan die van Terschelling gegeven. 13 Augustus 1404. I, 339.
--Vrijgeleide, aan Pieter, Groote Allertszoon, met de zijnen te Stavoren gegeven. 31 December 1404. I, 340.
--Vrijgeleide, te geven aan acht Friezen met hunne huisgezinnen tot veertig in getal, om met den Graaf van Holland te handelen over den Vrede. 24 en 30 Maart en 30 April 1406. I, 353.
--Vrijgeleide, den Friezen gegeven tot het houden van eene Dagvaard te Amsterdam. 16 Junij 1407. I, 360.
--Vrijgeleide, aan die van Ameland gegeven. 21 Mei 1409. I, 368.
--Vrijgeleide, voor de Afgezondenen der Friezen. 20 Junij 1410. I, 372.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 12 Mei 1411. I, 372.
--Vrijgeleide, als boven gegeven. 1 Junij 1411. I, 372.
--Vrijgeleide, als boven gegeven. 7 Junij 1411. I, 372.
--Vrijgeleide, den Friezen gegeven. 6 Augustus 1411. I, 374.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 8 November 1411. I, 374.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Stavoren gegeven. 1 Februarij 1412. I, 375.
--Vrijgeleide aan de Afgezondenen van de Friezen gegeven. 10 Januarij 1414. I, 383.
--Vrijgeleide, als boven gegeven. 28 Februarij 1414. I, 383.
--Vrijgeleide, als boven gegeven. 22 Maart 1414. I, 383.
--Vrijgeleide, als boven gegeven. 27 April 1414. I, 384.
--Den Ingezetenen van Stavoren en Groningen Vrijgeleide gegeven. 14 Augustus 1414. I, 386.
--Jacob Symonsz., cum soc., als Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo, Vrijgeleide gegeven. 30 Maart 1415. I, 386.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 21 Julij 1415. I, 388.
--Vrijgeleide, den Friezen gegeven. 19 Augustus 1416. I, 390.
--Vrijgeleide, aan die van Oostergoo, Westergoo en Stavoren, tot vijftig personen toe, door Hertog Willem gegeven, om in zijne Landen bij zijnen Oversten Thesaurier en Raden ter Dagvaard te komen. 19 Augustus 1416. I, 391.
--Vrijgeleide, gegeven aan Jacob Hendriksz. en Willem Zwan, Stadsknechten van Stavoren. 27 Junij 1418. 1,402.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 27 Maart 1419. I, 405.
--Vrijgeleide, als boven gegeven. 3 Mei 1419. I, 405.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van de Friezen geven tot het houden van eene Dagvaard te Amsterdam. 17 Mei 1419. I, 406.
--Den Afgezondenen van Oostergoo en VVestergoo tot het houden van eene Dagvaard te Amsterdam, Vrijgeleide gegeven. 29 Augustus 1419. I, 406.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van de Friezen gegeven, ten getale van vijftig personen. 9 April 1420. I, 412.
--Vrijgeleide, den Afgezondenen van de Friezen gegeven. 4 November 1420. 1,422.
--Vrijgeleide, voor de Afgezondenen van Ameland 27 Februarij 1421. 1,425.
--Vrijgeleide, voor Focke Ukena en de vrienden van Okko ten Broek in Groningen. 6 Junij 1421. I, 436.
--Het voorsz. Vrijgeleide verlengd. 9 Junij 1421. 1,436.
--Vrijgeleide, aan Pieter Kamminga, cum soc., gegeven 28 Mei 1422. I, 451.
--Vrijgeleide, den ballingen van Groningen, en de gezellen, die te Dokkum gelegen hebben, gegeven. 31 Mei 1422. 1,452.
-- Raynstal Ricklof, Herman van Zuylen en de gezellen de te Dokkum gelegen hebben, beloven, om gedurende het voorsz. Vrijgeleide, niemand der onderdanen van den Hertog Jan van Beijeren te zullen beschadigen ..... 1422. I, 452.
--Vrijgeleide, den Raad van Oostergoo en Westergoo gegeven. 19 Junij 1422. I, 453.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 13 Julij 1422. I, 454.
--Vrijgeleide, aan die van Oostergoo en Westergoo gegeven. 3 Augustus 1422. I, 454.
--Vrijgeleide, aan die van Schoterland en Doniawerstal gegeven. 18 Augustus 1422. I, 455.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 16 September 1422. I, 456.
--Vrijgeleide, voor die van Stavoren. 22 November 1422. I,456. --Aan drie gezellen te Dokkum Vrijgeleide gegeven. 28 December 1422. I, 456.
--Vrijgeleide, aan die van de Lemmer gegeven. 27 Mei 1423. I, 459.
--Aan eenige personen Vrijgeleide gegeven. 20 Junij 1423. I, 459.
--Hertog Jan van Beijeren geeft die van Oostergoo en Westergoo Vrijgeleide door alle zijne Landen, mits dat zij hunne belofte volbrengen. 27 Maart 1423 en 1424. I, 461.
--Vrijgeleide, door Hertog Jan van Beijeren gegeven aan de Afgezondenen van de Stad Groningen, en der Landen van Oostergoo en Westergoo, om met zijne Raden ter dagvaard te Elburg te komen. 21 October 1424. I, 464.
--De Hertog van Braband geeft aan die van Oostergoo en Westergoo, met welken hij voor zekeren tijd Bestand gemaakt had, Vrijgeleide, van veilig in de Landen van Holland, Zeeland en Friesland te komen en te handelen. 18 Mei 1425. I, 465.
--De Hertog van Bourgondië geeft aan de Schotsche Kooplieden Vrijgeleide, om in Holland, Zeeland en Friesland vrij te mogen handelen, veilig te varen en te keeren. 12 Februarij 1425 en 1426. I, 468.
--Het Vrijgeleide aan de Friezen gegeven verlengd. 13 Maart 1426. I, 468.
--De Hertog van Bourgondië geeft aan Huwet van der Valle, Rentemeester van der ballingen goederen in Friesland, magt, om Vrijgeleide aan hen te geven, opdat zij zich veilig met den Kapitein, Thesaurier en Raden zouden kunnen verdragen. 31 Augustus 1427. I, 474.
--Vrijgeleide, aan de Afgezondenen van Oostergoo en Westergoo gegeven. 9 November 1427. I, 476.
--Brieven van Vrijgeleide, door de Oldermans en Raad der Stad Dokkum gegeven aan den Olderman en Raad der Stad Leeuwarden, of hunne Volmagten, om te Dokkum vrij en veilig te komen, daar te handelen, en weder te vertrekken. 15 Augustus 1463. I, 605.
--Vrijgeleide, verleend door Wabe Syardsz. toe Grouwastins (alias Scherne Wybe) aan Feya en Sybrand Ropperta. ..... 1464. I, 608.
--Regt en Raad der Landen en Steden van Westergoo, vergaderd te Sneek, verleenen Vrijgeleide, ingaande op den datum des briefs, en durende dertig jaren lang; daarna, aan allen en een ieder, die hunne aflaten en gratiën zoeken te verkrijgen in de Sint Maartens Kerk te Franeker, door Paus Sixtus IV aan hen op het Feest van St. Jacob gegeven. 3 Maart 1470. I, 629.
--Brieven van Sauvegarde en Protectie, door Hertog Albert van Saksen aan Pieter van Camminga verleend. 18 Augustus 1500. II, 213.
--Vrijgeleide, gegeven door Karel, Koning van Spanje, aan Johan Gerbranda, Janke Douwama, Janke Unema, Emeke Jarlen, Juw Juwsma, Sikko Galama en anderen, edel en onedel, met hunne knechten en dienaren, tot een getal van twintig personen, voor den tijd van zes weken na dato dezes. 4 September 1520. II, 404.
--Brieven van Sauvegarde of Vrijgeleide, door Fritz van Grombach, Drossaard te Harlingen, aan die van Arum verleend en gegeven. 1 Januarij 1522. L. B. 115. II, 428.
--Aanmaning van Fritz van Grombach aan die van Arum, tot betaling der brandschatting, uit kracht der Sauvegarde voorschreven. 5 Februarij 1522. L. B. 115. II, 428.
--Form van Geldersche Sauvegarde. 24 Junij 1522. L. B. 118. II, 431.
--Plakkaat, op het afdoen van de Sauvegarde, ten opzigte van de hierin gespecificeerde Landlieden, onder den vijand gezeten; en ordonnantie aan hen, om van daar binnen tien dagen met al het hunne naar elders te vertrekken. 5 Julij 1586. IV, 630.
--Plakkaat, om geene Sauvegarden te verzoeken of te nemen van den vijand, of die reeds hebbende, over te leveren aan de Magistraten. Dat alle kooplieden in de vaste Steden alleen moeten wonen, en de reeds vertrokkene wederkeeren. Dat zij hunne waren alleen mogen bevrachten aan Schippers in vaste Steden wonende enz. 18 December 1588. IV, 726.
--Acte van Sauvegarde, voor de dienstboden van Reinier Fritema. 12 Januarij 1591. IV, 760.
--Missive van de Heeren Staten-Generaal aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, omtrent de opzegging der Sauvegarden in de Ommelanden van Groningen. 2 November 1593. IV, 847.
--Zie Abbezoon. Ameland. Friesland. Hillema (M. H.). Ontvanger-Generaal. Oorlog. Privilegiën. Tol. Volmagten. Vrede
Vrijlieden. Zie Klagten. Landsdag No. 9, 11, 14. Privilegiën.
Vrijheid. Zie Ameland. Commercie. Doopsgezinden. Friezen. Lasten. Sjaarda (Sikke). Stavoren. Workumer-Buitenlanden.
Vrijjaar. Zie Jagt.
Vrijkenning. Zie Schatting.
Vroedvrouwen. Zie Sacramenten.
Vronen. Zie Regt.
Vrouwen. Plakkaat, om aan de Vrouwen hunne gevluchte of vertrokkene mannen achter na te schikken enz. 12 Februarij 1573. III, 926.
--Zie Griffiers. Kruistogten. Landsdag No. 78.
Vrouwenbroeders (Karmelieten). Zie Monstering.
Vrouwenkloosters. Zie Gerkesklooster.
Vruchtgebruiker. Zie Goedschatting.
Vuiligheid. Zie Kanselarij.
Vuilnis. Zie Landsdag No. 6. Straatschenderij.
Vulemarus. Zie Voorrede, I, 95.
Vuurslagen. Zie Mestrekken.
Vuurstedegelden. Zie Schoorsteengelden.
W.
Waag. Wagen. Plakkaat, betreffende de Wagen, binnen de Steden van Friesland, Kennemerland, Amstelland, Waterland, Zeevank en Gooiland. 17 September 1541. II, 828.
--Presentatie van den Magistraat van Leeuwarden, om voortaan te willen houden geijkt Trooisch gewigt, goede rasse schalen, hangende een voet van den grond, en twee gezworen wegers, mits alle gepriviligeerde Wagen dezer Provincie desgelijks doen, en alle ongepriviligeerden afgeschaft; alsmede al de Botervaten egaal, en naar de Ordonnantie geteekend worden. 1 Julij 1608. V, 148.
--Accoord voor Heeren Commissarissen, door de Volmagten der respective Steden en sommige Dorpen gemaakt, waarin zij zich conformeren met de presentatie door de Stad Leeuwarden omtrent de Wagen, namelijk de gewigten en schalen met de wegers enz., onlangs gedaan, met bepalingen en bijvoeging van eenige punten, daaromtrent gemaakt. 20 Julij 1608. V, 150.
--Ordonnantie, om de Wagen en gewigten, naar inhoud van nevensstaand accoord tusschen de Staten onderling gemaakt, binnen veertien dagen te reformeren, om alle Sluipwagen weg te nemen en te verbieden, en de Ordonnantie, sprekende van de Botervaten, weder op nieuw te publiceren. 4 Augustus 1608. V, 151
--Plakkaat, betrekkelijk de Wagen in deze Provincie, en het ijken der Botertonnen en Vaten. 18 Junij 1627. V, 314.
--Plakkaat, aangaande de gelijkheid van de Waag en gewigten van dien over deze Provincie. 7 Maart 1655. V, 574.
--Zie Bolsward. Botervaten. Makkum. Oosterzee. Stavoren
Waag-Collecten. Resolutie, dat de Waag-Collecten zullen worden begeven door de Officieren ten Platten Lande en de Magistraten der Steden. 1 October 1653. V, 565.
Waaggeld. Zie Landsdag No. 6.
Waaijen (J. van der) Zie Rijweg.
Waal (De). Zie Vossegat.
Waalsche Gemeente. Zie Leeuwarden.
--Soldaten. Zie Gijzelaars. Rebellen. Soldaten.
--en Dultsche Soldaten. Zie Impositiën. Soldaten. Volmagten.
Waarden (Weerden). Ordonnantie, tot het opmaken van een Cohier der namen en toenamen der Waarden en Herbergiers, om te kunnen vernemen of zij ook eenige Rebellen herberg geven. 23 Februarij 1574. III, 960.
--Zie Landsdag No. 6.
Waardgelders. Berigt der Heeren Gedeputeerden aan den Magistraat van Leeuwarden, aangaande de grootheid der Soldij en de wapening der aan te nemen Waardgelders. 20 Julij 1604. IV, 1285.
--Zie Krijgsvolk. Landsdag No. 25.
Waardijn. Zie Munt (De).
Waardinnen. Zie Landsdag No. 6.
Waarzeggers. Plakkaat, tegen de Waarzeggers en zoogenaamde Profeten. 24 September 1529. II, 561.
Wacht. Plakkaat, tegen het verzuim van de Wacht, met bevel op alle torens te waken, en ingeval van nood, met klokklipping, vuurteekens en anderzins waarschuwing te doen; alsmede om na besloten Wacht geen geweer af te schieten. 15 en 26 Julij 1572. III, 894.
--Zie Vagebonden.
Wachthouding. Order, om de Ordonnantiën, den 17 April 1570 en 19 November 1571, op goede Wachthouding gestatueerd, op nieuw te doen publiceren, alsmede een voorslag tot verbetering dies. Voorts een order tot onderhouding der Armen. En eindelijk, dat de Huislieden hunne huizen niet zullen mogen verlaten, zonder een weerbaar man daarin te doen overblijven. 27 October en 5 November 1574. III, 998.
--Ordonnantie, of vernieuwing der vorige orders, omtrent de goede Wachthouding; en bovendien om naauwkeurig acht te nemen op alle vreemde en inkomende personen, dezulke niet als te voet in de Steden te laten komen, hun geweer af te nemen en dat te bewaren tot hun vertrek; mitsgaders alle Herbergen en Slaapsteden te visiteren, en het daarin zich bevindend geweer weg te nemen. 11 Mei 1580. IV, 153.
Wachtmeesters. Zie Landsdag No. 48. Schooldienaars.
Wad. Zie Ton- en Bakengeld.
Wagen- en Scheepsvrachten. Zie Landsdag No. 15, 25.
Wagengelden. Resolutie der Volmagten van Leeuwarden, Bolsward, Sneek, Praneker, Harlingen en Workum, om geene Wagengelden te betalen. 7 Februarij 1593. IV, 812.
Wagenkosten. Zie Leger.
Wagens. Zie Landsdag No. 48. Wagensporen.
Wagensporen. Resolutie, waarbij geconsenteerd wordt, om de Wagensporen dezer Provincie gelijk aan die in Holland gebruikelijk zijn te maken, op die wijze, als zij in de Provinciën Overijssel Groningen zijn vastgesteld. 3 Mei 1690. VI, 167.
--Resolutie der Heeren Gedeputeerden, om, ingevolge bet Staatsbesluit van den 3 Mei 1690, aan alle Ingezetenen bij Plakkaat te verbieden, om geene wagens op naauw Spoor te rijden, maar wel op wijd Spoor. 6 Junij 1690. VI, 170.
--Conventie, tusschen de Heeren Gecommitteerden van de Provinciën van Friesland, Overijssel, Stad en Lande en het Landschap Drenthe, op approbatie hunner hooge Principalen, over het gelijk maken der Wagensporen. 16 October 1691. VI, 184.
--Plakkaat, over de gelijkheid der Wagensporen. 15 Maart 1692. VI, 189.
Waldemar. Zie Privilegiën. Stavoren. Vrede.
Waldenzen. Zie Piemontesche Dallieden.
Wallen. Zie Franeker.
Walsche Soldaten. Zie Gijzelaars. Rebellen. Soldaten.
--en Duitsche Soldaten. Zie Impositiën. Soldaten. Volmagten.
Walta (Tjerk). Zie Verschillen. Zoen.
Wandelbrief. Zie Aalsum. Leeuwarden. Oegeklooster. Wisselbrief.
Wandelingen. Zie Goederen.
Wandelkoop. Zie Klaarkamp.
Wantnya-Venne. Zie Aalsum.
Wapenen. Wapens. Plakkaat, dat niemand uit den Lande zal voeren eenig Harnas, of ander Geweer ten oorloge dienende, noch gouden en zilveren munt; mitsgaders dat alle Contracten van roerend of onroerend goed, met Uitheemschen gemaakt, zullen zijn nul en krachteloos. 13 Junij 1536. II, 684.
--Zie Bidden. Doopsgezinden. Eed. Kerkschenders. Krijgsvolk.
Wapening. Commissie voor Joost van Ockinga, als Hopman over het tweede Kwartier in Wonseradeel, tot Wapening der Ingezetenen, gegeven door Bernard, Vrij-Baanreheere van Merode enz., Luitenant-Gouverneur van wege zijne Prinselijke Excellentie over Friesland en de Gedeputeerden van Friesland gegeven. 27 Maart 1582. IV, 286.
--Concept-Plakkaat ofte Ordonnantie, genomen bij de Gedeputeerden van de Provinciën van Holland, West-Friesland, Zeeland en Friesland, door de Hoog Mogende Heeren Staten-Generaal geconcipieerd, op de Wapening en bemanning der Schepen, zoo ter Koopvaardij als Visscherij, uit de Vereenigde Nederlanden over zee varende; mitsgaders een order op de Admiraalschappen en het beleid van dien, met hetgeen daaraan dependeert; en dit alles op goedkeuring van de Heeren Staten-Generaal en zijne Excellentie. 17 Maart 1603. IV, 1242.
--Resolutie, waarbij de Gedeputeerde Staten gelast worden order te stellen, dat in de Grietenijen en Steden het derde gedeelte der Manschappen tusschen de achttien en zestig jaren, behoorlijk gewapend en voorzien, zich gereed houden. 25 Januarij 1673. V, 946.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, alle Ingezetenen dezer Provincie te Wapenen, om in tijd van nood van dienst te kunnen zijn. 18 Maart 1673. V, 973.
--Zie Rebellen.
Wapenoefening. Aanschrijving, om, ten respecte van den derden Man, de Jonge Manschap te kiezen, en die in de wapenen te doen oefenen. 3 Januarij 1580. IV, 118.
Wapenschouwing. Aanschrijving, tot het honden van eene Wapenschouwing. 20 Junij 1543. III, 24.
--Zie Monstering.
Wapenstilstand. Bestand. Comes Hollandiae Civibus Stauriae et incolis Orientalis Frisiao Inducias concedit.
De Graaf maakt met die van Stavoren en die zijns Lands in Oost-Friesland Bestand, om van vrede te handelen. 23 Maart 1325. I, 169.
--Induciae Frisiis Orientalibus a Comite datae.
Graaf Willem maakt Bestand met de Oost-Friezen. 20. Junij 1325. I, 171.
--Comes Inducias facit cum Civibus Stauriae et Oostfrisiis.
Bestand met die van Stavoren en de Oost-Friezen aangegaan. 30 Maart 1326. I, 174.
--Induciae ab Oostfrisiis cum Comite factae.
Bestand door die van Westergoo met den Graaf gemaakt 30 Maart 1326. I,175.
--Bestand, gemaakt tusschen Hertog Willem, wegens zijne Landen van Henegouwen, Holland, Zeeland en West-Friesland, aan de eene, en de Oost-Friezen van Oostergoo en Westergoo aan de andere zijde, tot acht dagen na Paschen eerstkomende. .. Julij 1347. I, 205.
--Incolae Ostriginis et Westriginis pertaesi belli, petunt a Duce Wilhelmo Induceas.
Die van Oostergoo en Westergoo betuigen hun leedwezen over de ongevallen des Oorlogs, en verzoeken Stilstand van Wapenen aan den Hertog Willem. 2 Mei 1348. I, 205.
--Litterae Gretmannorum et Consulum terrae Westerginis, quibus Treugas, cum Duce Bavariae initas, publicant. 24 Julij 1348. I, 207.
--Grietmanni et tota Communitas terrae Ostriginis promittunt, se Inducias, cum Duce Wilhelmo factas, publicaturos.
De Grietmannen en Regeerders van Oostergoo beloven het aangegaan Bestand met die van Holland gemeen te maken. 31 Julij 1348. 1,207.
--Induciae, viginti annos duraturae, inter Ducem Wilhelmum et totam Communitatem terrae Ostriginis.
Bestand van twintig jaren tusschen die van Holland en de Friezen van Oostergoo. 10 Augustus 1348. I, 208.
--Litterae Communitatis Prelatorum ac Judicum terrarum Oesterginis et Westerginis ad Dominum Wilhelmum, Comitem Hollandiae et Ducem Bavariae, quibus petunt Treugas , iisque ad proximum festum Beati Johannis Baptistae. 3 Mei 1356. I, 212.
Declaratio Ducis Wilhelmi, qua significat se Communitati terrarum Oesterginis et Westerginis petitas Treugas, iisque ad proximum festum Beati Johannis Baptistae indulsisse. 8 Mei 1356. 1,213.
--Bestand, met de Friezen gemaakt 18 Augustus 1422. I, 455.
--Publicatie van een Bestand, voor den tijd van acht maanden, gesloten tusschen Karel V, Rooms Keizer, Franciscus I en Hendrik VIII, Koningen van Frankrijk en Engeland. 30 Junij 1528. II, 543.
Nadere Publicatie van het Bestand tusschen Keizer Karel V, Franciscus I en Hendrik VIII, Koningen van Frankrijk en Engeland, gesloten voor den tijd van acht maanden, hetwelk nogtans, volgens inhoud van het accoord, zal blijven continueren, tot dat bij een der voorgenoemde partijen worde gerevoceerd, en daaraf denunciatie aan de twee anderen gedaan. 4 Maart 1529. II, 553.
Plakkaat:
1°. Dat de Stilstand van Wapenen tusschen den Keizer en den Koning van Frankrijk tot den laatsten Junij is geprolongeerd.
2°. Dat de Paus, de Keizer, de Roomsen Koning en de Heerschappij van Venetië onderling hebben gemaakt een Alliantie Tractaat tegen den Turk, niet alleen defensief, maar ook offensief, met bevel, God om voorspoed te bidden en generale Processiën te houden.
3°. Dat men geene Boeken, in vreemde Landen gedrukt, zal mogen inbrengen of verkoopen. 5 April 1538. II, 718.
--Advertentie van het verlengen van den Stilstand van Wapenen tusschen den Keizer en den Koning van Frankrijk tot den laatsten Augustus. 15 Junij 1538. II, 719.
--Publicatie van een Wapenstilstand tusschen den Keizer en den Koning van Frankrijk, voor den tijd van tien jaren, ingegaan den 18 Junij, om middeler tijd, onder de mediatie van den Paus, tot een eindelijken Vrede te geraken. 2 Julij 1538. II, 720.
--Missive, houdende bevel tot het doen publiceren van het Bestand, tusschen den Keizer en den Koning van Frankrijk gesloten. 12 Julij 1538. II, 721.
--Publicatie van den gesloten Stilstand van Wapenen voor een jaar, tusschen den Keizer en den Koning van Denemarken. 29 April 1540. II, 789.
--Aanschrijving, om Volmagten naar Deventer te zenden, en aldaar te handelen over den Stilstand van Wapenen. 28 Mei 1543. III, 21.
--Ratificatie der Gedeputeerde Staten van Friesland van het Bestand voor den tijd van acht maanden. 23 Maart 1607. V, 138.
--Afkondiging, dat de Aartshertogen de Vereenigde Nederlanden hebben verklaard voor vrije Landen en Staten; dat aan dezen, als zoodanig, door gemelde Aartshertogen aangeboden is een Stilstand van Wapenen voor acht maanden; dat door de voorsz. Staten deze verklaring en Stilstand is aangenomen, en daarvan Brieven in behoorlijke forma overgeleverd en gepasseerd zijn; dat bovendien de Aartshertogen beloofd hebben, dezen handel niet alleen door den Koning van Spanje te zullen doen agreëren maar ook daarvan gelijke verklaring aan de Staten voornoemd, binnen drie maanden, over te leveren. Voorts bepaling der limieten, die gedurende dezen Stilstand wederzijds in acht zullen genomen worden. 25 Junij 1607. V, 142.
--Resolutie, op het rapport over de beslotene Treves of Stilstand van Wapenen voor twaalf jaren. 21 April 1609. V, 157
--Ordonnantie, om het getroffen verdrag over de zwarigheden en twijfelingen, gerezen uit het twaalfjarig Bestand, naauwkeurig te achtervolgen en te volbrengen. 9 Februarij 1610. V, 165.
--Zie Vrede.
Waranden. Zie Landsdag No. 62.
Wardijn. Zie Munt (De).
Waren. Zie Granen. Koopmanschappen. Schepen.
--Eetbare. Zie Eetbare Waren.
--Vette. Zie Granen.
Warrega. Zie Vaarten.
Wartna. Zie Tol.
Wassenaar. Bevel van den Stadhouder, om solemneele obseqtuiën (lijkdiensten) te houden, en een geheelen dag, voor de ziel van den overleden Heer Johan van Wassenaar, de klokken te laten luiden. 5 December 1523. II,459.
--Zie Dokkum. Karel V. Sneek. Soldaten.
Water. Zie Peil. Zijl.
--(Johannes van de).. Zie Voorrede, I, 3, 5.
Wateren. Zie Meren.
Wateringen. Ordonnantie, op het verbeteren der Wateringen, Vischdammen, Tillen, Zijlen enz. 4 Januarij 1542. II, 838.
--Zie Dijken. Jaarmarkten. Landsdag No. 6. Wegen.
Waterloop. Zie Harmen-Oegerzijl.
Watersteden. Zie Ongelden.
Watervloed. Plakkaat en Ordonnantie, aangaande bet bergen van goederen, door den hoogen Watervloed weggedreven. 6 November 1570. III, 836.
--Rescriptie van eenige Grietenijen en Steden, waarbij opgegeven wordt het getal van menschen, in den Waterrloed van den eersten dezer maand verdronken. 18 November 1570. III, 837.
--Zie Dijken. Inundatie.
Weddingschap. Zie Processiën.
Wederdoopers. Plakkaat, dat de Grondheeren hunne huizen niet mogen verhuren of in pacht geven aan iemand der Wederdoopers, die van de Sacramenten kwalijk spreken of gevoelen of niet ter kerke gaan, of aan zulken, hunne goederen reeds gebruikende, die terstond moeten afnemen en daaruit verdrijven, op boete van honderd Caroli-gulden. 9 Maart 1535. II, 666.
--Provisioneel concept of voorstel der Staten van Friesland, om den derden man op de been te brengen, tot beteugeling van de verregaande buitensporigheden en geweldenarijen der Wederdoopers van Munster, en de Commissie op eenige Heeren, om tot dit oogmerk een Reglement of Ordonnantie te ontwerpen. 21 April 1535. II, 671.
--Ordonnantie en Reglement, nopens een op te rigten corps van den derden man uit Friesland, gemaakt door den Heer Georg Schenk, Stadhouder-Generaal, en de Heeren Tjaard van Burmania, Julius van Botnia, Frederik van Grombach, Ridders, en Jarich van Dekema, door de Algemeene Staten van Friesland, edel en onedel, op den vorigen Landsdag daartoe gedeputeerd en verordend. 24 April 1535. II, 674.
--Plakkaat, dat niemand voor de Wederdoopers zal mogen solliciteren of supplicatie presenteren om gratie of remissie, alzoo zij niet in genade ontvangen, maar met vuur en zwaard zullen gestraft worden, zullende de aanbrengers een derde deel der Confiscatiën genieten. 30 Junij 1535. II, 678.
--Plakkaat, dat alle die eenige goederen, toebehoorende aan Wederdoopers of Wedergedoopten, onder zich hebben of gebruiken, dezelve binnen eene maand zullen moeten aanbrengen in de Griffie van den Hove. 3 Julij 1536. II, 685.
--Ordonnantie, tot naauwkeurige observantie en uitvoering van de Plakkaten tegen de Wederdoopers en andere ketters, en bijzonder in het onderzoeken, apprehenderen, nemen van goede informatiën en overzenden van dezelven. 20 Julij 1537. II, 704.
--Zie Aanslagen. Andries Klaasz. Franeker. Sijnode.
Wedergedoopten. Zie Wederdoopers.
Wederhulp. Zie Verbond.
Wederkoopen. Zie Goederen.
Wederlegging. Zie Gedeputeerden.
Wederspannigen. Zie Baex (Gijsbert van). Mulaert (G.). Oostergoo.
Weduwen en Weezen.. Zie Anthonij-Gasthuis (St). Weekmarkt. Zie Bildt. Franeker. Joure. Schoterburen. Slijkenburg.
Weerden. Zie Waarden.
Weesgoederen. Zie Landsdag No. 6.
Weeshuis. Zie Bolsward.
Weeskamer. Zie Bolsward.
Weeskinderen. Zie Bezegelingen.
Weezen. Plakkaat, waarbij verboden wordt, de nagelaten Weezen vt ouders, welke belijdenis van de ware Hervormde Godsdienst gedaan hebben, in de Roomsche Godsdienst op te voeden, tot opheldering var het Plakkaat van den 30 Maart 1652. 28 Februarij 1662. V, 672. --Zie Anthonij-Gasthuis (St.). Landsdag No. 31.
Weg. Wegen. Ordonnantie, om voor den 1 Junij eerstkomende de Wegen, Dijken, Bruggen, Dammen, Zijlroeden, Slooten en Wateringen gemaakt en gerepareerd te hebben. 19 Maart 1527. II, 519.
--Commissie, op de Heeren Pieter van Dekema, Ridder, en Julius van Geel, beide Raden in den Hove van Friesland, nopens het leggen van een nieuwen Weg, loopende van Hardegarijp naar den weg bij Sikke Doijes huis. 12 Augustus 1564. III, 636.
--Resolutie, waarbij aan de Stad Dokkum Octrooi vergund wordt, om een nieuwen Weg van Dokkum op Dantumawoude te maken. 20 October 1649. V, 520.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, om alle Grietslieden en Magistraten aan te schrijven, dat ieder zorg drage en order stelle, dat alle Op- en Inwegen, mitsgaders de Miedwegen, behoorlijk verhoogd en hersteld worden, en dat aan alle Bruggen, aan de Wegen liggende, goede en sterke leuningen worden gemaakt. 18 Julij 1685. V, 1246
--Zie Jaarmarkten. Rijweg. Uitwateringen.
--De Zwarte. Zie Tol.
Wegers. Zie Waag.
Weiden. Zie Beesten.
Weidum. Zie Trekweg.
Weigering. Zie Haardstedegeld.
Weijtgot (H.). Zie Stavoren.
Weit. Zie Mout.
Welvaren. Zie Geconfoedereerden.
Weren (De). Zie Aalsum.
Werken. Zie Aitzema (L. van). Landsdag No. 43.
Werkhuis. Zie Catharina-Kerk.
Wernatille. Zie Grovestins (O. van).
Werp Lieuwezoon. Zie Hillema. Verbond.
Werving. Plakkaat, om volk te Werven op den voet van den derden man. 16 October 1572. III, 909.
Werving. Nadere order, om volk te Werven. 28 October 1572. III, 910.
--Dezelve order nogmaals bij herhaling aangedrongen. 31 October 1572. III, 910. --Zie Ruiters. Veldmaarschalk.
Wesel. Zie Wezel.
Westdongeradeel. Extract uit den aanbreng van Dongeradeel, Westzijde de Paesens; alsmede die van de Kloosterlanden in dezelve Grietenij gelegen ..... 1511. II, 278.
--Zie Secretaris.
Westerbeeren. Zie Sixtebeeren.
Westergeest. Zie Zwemmer (De).
Westergoo. Missive, tot convocatie van het Kwartier van Westergoo, tegen den 3 Julij aanstaande, om in plaats van Andries van Hiddema een anderen Gedeputeerde te verkiezen. 28 Junij 1598. IV, 1000.
--Acte van protestatie, tegen de kiezing van een Gedeputeerde uit de Eigenerfden, in plaats van Andries van Hiddema, tegen de partijen in Westergoo en de Gedeputeerden. 6 Julij 1598. IV, 1000.
--Acte van protestatie, tegen de Gedeputeerden en den Heer van Aylva in het bijzonder, door sommige leden uit Westergoo. 6 Julij 1598. IV, 1001.
--Verkiezing van Doctor Dirk Lieuwes tot Gedeputeerde, in plaats van Andries Hiddema. 7 Julij 1598. IV, 1003.
--Missive aan de Gedeputeerde Staten, door de Volmagten van eenige Grietenijen, over de approbatie der vorengemelde verkiezing, en protestatie tegen dezelve, sustinerende dat ook voor den Heer Aylva een Gedeputeerde moest gekozen worden. 7 Julij 1598. IV, 1003.
--Zie Aartsdiakenschap. Albert van Saksen. Ambten. Bremen. Dijken. Floreen. Fritsma (Yvo). Gedeputeerden. Landsdag No. 7. Octrooijen. Oostergoo. Privilegiën. Regt. Resten. Verbond. Volmagten. Vrede.
Westermeer. Zie Predikanten.
West-Indië. West-Indische Compagnie. Resolutie, waarbij de Staten consenteren in het oprigten der West-Indische Compagnie, onder zekere bepalingen. 23 December 1606. V, 132.
--Resolutie, waarbij de Staten het Octrooi der WestIndische Compagnie goedkeuren. 8 April 1620. V, 257.
--Resolutie, betreffende het oprigten eener West-Indische Compagnie. 24 Maart 1621. V, 265.
--Resolutie, betrekkelijk het regt van vrijen handel op de West-Indiën; het verleenen van vrijheid door hunne Edel Mogenden aan de Ingezetenen van Friesland, om op alle kusten van Afrika, speciaal op die van Guinee, te varen; en de brieven van voorschrijving aan den Koopman Gillis Vermeersch, over het wegnemen van zijn Scheepje. 26 September 1696. VI, 263. -
--Missive van hunne Hoog Mogenden, tot bovengemelde Resolutie betrekkelijk. 26 September 1696. VI, 264.
--Missive aan de Afgevaardigden, betrekkelijk de zaak van Vermeersch, en den vrijen handel der Ingezetenen dezer Provincie op de Kusten van Afrika. 4 Maart 1699. VI, 322.
--Missive aan de Gecommitteerden dezer Provincie ter Generaliteit, waarbij dezelve gelast worden, aan hunne Hoog Mogenden kennis te geven, dat de Staten in geenen deele zullen noch kunnen consenteren in de prolongatie van het Octrooi voor de West-Indische Compagnie, voor en aleer dezelve aan den Koopman Vermeersch en zijne participanten zullen hebben gerestitueerd de aan hun zoo geweldig ontnomen twee schepen. 18 Februarij 1700. VI, 331.
--Resolutie, waarbij de Gecommitteerden ter Generaliteit gelast worden, nieuwe instantiën te doen, ten einde de Koopman Vermeersch schadeloos gesteld, en aan deze Provincie toegestaan worde, eene Bewindhebbersplaats in de Kamers van Amsterdam. 12 October 1700. VI, 342.
--Zie Landsdag No. 84. Oost-Indische Compagnie. Unie.
Weststellingwerf. Zie Lindedijken.
Westzaandam. Zie Giften.
Wethouders. Zie Landsdag No. 6.
Wetten. Lex Frisionum. Der Friezen Wet. I, 1.
--Statuta Guidonis, Episcopi Trajectensis XLIL. ...... 1310. I, 139. --Wetten en Instellingen van Guy, Bisschop van Utrecht, voor de Kerkendienaars onder zijn Bisdom, dus ook voor die van Holland Zeeland en Friesland. (Vertaling.) I, 143.
--Pointen van Regtsoefening tot algemeen nut, gemaakt door de Ingezetenen van Wildinge enz. 29 Junij 1379. I, 242.
--Pointen van Regten of Wetten in de Grietenij van Wijmbritseradeel, gemaakt door de Prelaten en Hoofden der Geestelijkheid aldaar, ter bescherming van onschuldigen en ten voordeelen van de geheele gemeente van voorsz. Deel; mitsgaders de formulieren van Eeden, welke de Regters moesten doen, tot handhaving regt en billijkheid. Omtrent den jare 1404. I, 344.
--Pointen van Regten of Wetten, gemaakt door de Geestelijkheid en Leeken van Leeuwarden, Wirdum, Wartna en Grouw, ter bescherming van onschuldigen en bestraffing der misdadigers; verder hoedanig het Kerkelijk of Sijnodaal Regt zal worden bediend. 24 Junij 1412. I, 375.
--Ordonnantie of Wet, dat men niemand, hij zij Geestelijke of Wereldlijke, in het gericht kan aanspreken, dan ter plaatse daar hij gezeten of woonachtig is. 27 April 1433. I, 497.
--Regt en Raad der Landen en Steden van Oostergoo en Westergoo bevestigen de Wetten in de Grietenij van Wijmbritseradeel, door de Geestelijkheid aldaar gemaakt. 29 November 1433. I, 497.
--Register en Ordonnantie van Franekeradeel, in welker voege men het Geregt aldaar zal houden en het in dat Deel zal omgaan. ..... 1433. I, 498.
--Regten en Willekeuren, door Grietmannen, Regteren en Gemeente van Utingeradeel, gemaakt te Nes, op Hemelvaartsdag, en bevestigd op Zondag voor Pinksteren. 17 Mei 1450. I, 534.
--Zie Bibliotheek. Bolsward. Curatoren. Gedeputeerden. Landsdag No. 78. Munt (De). Regt. Sneek. Studenten. Upstalboom.
--Wetten, Gewoonten en Herkomsten der Friezen. Zie Voorrede, I, 31, 36. Wezel. Plakkaat, dat niemand zal mogen handelen of converseren binnen de Stad Wezel, noch zijne kinderen of anderen, onder hun bewind staande, aldaar ter school bestellen of zenden. 7 Maart 1544. III, 32.
Wiba Sibrensz. Zie Aylva (T. Epaz.).
Wibisma. Missive van Credentie, den Heere Johan van Mathenes de Wibisma naar Leeuwarden medegegeven, door den Stadhouder Georg van Lalaing, om over den inhoud dies, betrekkelijk de versterking van Leeuwarden enz., te delibereren en adviseren, ten einde zijne Genade daaraf rapport te doen. 14 November 1577. III, 1167. Wier. Zie Franeker. Predikanten.
Wieringen. Abbatis de Stauria et de Ludenkerke declarant, quod habitatores Insulae, quae Wiringia nuncupatur, Florentio, Comiti Hollandiae, tanquam vero Domino temporali fidelitatem et obedientiam promiserint.
De Abten van Stavoren en van Ludingakerk bekennen, dat die van het Eiland Wieringen den Graaf van Holland gehoorzaamheid en trouw beloofd hebben. 12 Junij 1284. I, 121.
--De Hertog van Braband belooft aan die van Wieringen, voor zekere som geld, dat zij hem in het beleg voor Schoonhoven niet langer zullen behoeven te dienen dan tot Sint Bartholomeusdag. 25 Julij 1425. I, 467.
Wierum. Zie Dijken.
Wieuwerd. Zie Goederen. Labadisten.
Wigara (Sibrandus à). Zie Voorrede, I, 21, II, 83.
Wijbe Syurdsz. alias Scherne Wybe. Zie Vrijgeleide.
Wijboldus. Zie Ludingakerk (Abt van).
Wijbrand Jacobsz.. Zie Giften.
Wijk (Jan van). Zie Stavoren.
Wijmbritseradeel. Extract uit den aanbreng van Wijmbritsadeel, betrekkelijk het Convent Oldeklooster 1511. II, 275.
--Extract uit den aanbreng als boven. II, 276.
--Extract uit den aanbreng als boven. II, 277.
--Zie Botnia (S. van). Dijken. Dijkgraat Officieren. Krijgsvolk. Privilegiën. Wetten.
Wijn. Wijnen. Plakkaat, tot schorsing der permissie van te mogen uitvoeren zoete Wijnen, Zout, Haring, Labberdaan, gezouten Visch, Specerijen en andere Provisiën, tot den 10 Augustus naastvolgende, uitgezonderd alleen de Scheepsbehoeften, tot de reizen benoodigd. 15 Julij 1551. III, 260.
--Ordonnantie, om geen Wijn of Bier te verkoopen dan na voorgaande waardering van Commissarissen van den Hove. 22 December 1572. III, 918.
--Resolutie, waarbij, volgens het Staatsbesluit van hunne Edel Mogenden, van den 22 November 1690, en daarvan gedane denunciatie ter vergadering van hunne Hoog Mogenden, het aan elk en een ieder met den 1 Mei 1691 zal vrijstaan, allerhande Fransche, zoo koele als gebrande Wijnen, van neutrale plaatsen binnen de Provincie te voeren. 21 Februarij 1691. VI, 173.
--Resolutie, waarbij aan den Magistraat en Vroedschap der Stad Leeuwarden Octrooi gegeven wordt, om ieder kan Spaansche, Rhijnsche, Fransche en andere zoete Wijnen en heete Wateren, ter tappe gesleten, nog met een stuiver te bezwaren. 21 Februarij 1691. VI, 174.
--Notificatie, waarbij den Ingezetenen van deze Provincie verboden wordt, den vrijen invoer van Fransche Wijnen aan onzijdige plaatsen of binnen deze Provincie te beletten of belemmeren. 18 Julij 1691. VI, 180.
--Zie Accijs. Eetwaren. Franeker. Impositiën. Landsdag No. 6. Ontvangers. Sneek.
Wijn- en Biertappers. Zie Leeuwarden.
Wijnkannen. Zie Workum.
Wijnkel. Zie Aalsum.
Wijnmaat. Zie Bolsward.
Wijrdsdisma (W.). Zie Klaarkamp.
Wijse(Harmen en Jan de). Plakkaat, waarbij zekere booswichten, Harmen en Jan de Wijse geheeten, vogelvrij verklaard worden, en een ieder gemagtigd wordt hen te dooden. 15 October 1681. V, 1196.
Wijwert. Zie Goederen.
Wijke (Andries van). Zie Schouten.
Wild. Zie Jagt. Visch.
Wildemarkt (De). Plakkaat, waarbij de Wildemarkt in Friesland wordt te niete gedaan, en dat in plaats daarvan eene Jaarmarkt te Slooten zal worden gehouden. 4 Augustus 1559. III, 473.
Wildingen. Comes Hollandiae requirit a Grietmanno de Wildingen et Judicibus suis, ne Oppidanos de Stauria infestent.
--De Graaf vermaant den Grietman van Wildingen en zijne Regters, de Poorters van Stavoren in vrede te laten zitten. ..... 1310. I, 150.
--Zie Wetten.
Wildschleten. Zie Jagt.
Willebrordus. Acte, waarbij de H. Willebrordus aangesteld wordt tot Aartsbisschop over Friesland door Paus Sergius. ...... 696. I, 41.
--Zie Voorrede, I, 39.
Willekeuren. Zie Pingjum. Regt. Wetten.
Willem I (Graaf). Zie Friesland. Vrede.
--II (Graaf). Zie Friezen. Privilegiën. Sjaarda (S.). Wieringers.
--III (Graaf). 1304-1337. Littera Frisonum, quod Dominus Comes potest intrare Orientalem Frisiam, quando vult. Omtrent den jare 1309. I, 136.
Hoe de Graaf van Holland zich moet gedragen als hij naar OostFriesland wil reizen, om, aldaar zijnde, de zaken te beregten. (Vertaling.) I, 136.
--Romanorum Rex mandat communitatibus Frisiae de Oostergoo et Westergoo, ut Comitem Hollandiae legitimum Dominum agnoscant.
--De Roomsch Koning Lodewijk gebiedt de Friezen van Oostergoo en Westergoo, den Graaf van Holland, Willem, voor hunnen regten Heer te erkennen. 25 November 1314. I, 154.
--Tota communitas Westfrisiae promittit Gulielmo, Comiti Hanoniae, Hollandiae etc, fidelitatem.
--De West-Friezen, Drechter-Friezen enz. beloven den Graaf van Holland, Willem, als wettigen Heer te gehoorzamen. 19 December 1319. I, 159.
--Jan Slechte, Peter Jonghe Hadelensz. en Wolbert Tydemansz., erkennen den Graaf van Holland voor hunne regten Heer, en beloven aan zijne Schouten te Stavoren alle hulp en bijstand. 2 Februarij 1325. I, 168.
--Boyde Johanszoon erkent den Graaf van Holland voor zijnen regten Heer, en belooft aan zijne Schouten: te Stavoren alle hulp en bijstand. .. Februarij 1325. I, 168.
--Hidde Biscop, Hidde Harmanszoon, Simc Lievekynszoon en Daniel Jarichszoon, erkennen den Graaf van Holland voor hunnen regten Heer, en beloven aan zijne Schouten van Stavoren alle hulp en bijstand. 14 Februarij 1325. I, 168.
Colijn Eliaszoon en Tydeman Gelmerzoon erkennen den Graaf van Holland voor hunnen wettigen Heer, en beloven aan zijne Schouten alle hulp en bijstand. 14 Februarij 1325. I, 169.
--Claas Merseman, Dodo Claasz. en Pieter Claasz., erkennen den Graaf van Holland voor hunnen wettigen Heer, en beloven aan zijne Schouten alle hulp en bijstand. 1 April 1325. I. 169.
--Leveke Dirkszoon en Everaart Goltersz. erkennen den Graaf van Holland voor hunnen wettigen Heer, en beloven aan zijne Schouten alle hulp en bijstand. 6 April 1325. I, 170.
--Inghelbrecht Merseman erkent den Graaf van Holland voor zijnen wettigen Heer, en belooft aan zijne Schouten alle hulp en bijstand. 12 April 1325. I, 170.
Allard Molkeman, Simon van Laxnen, Andreas Siuwazoon, Jan Janneszoon, Tade Evekezoon en Gelmar, zijn Broeder, erkennen den Graaf van Holland voor hunnen wettigen Heer, en beloven aan zijne Schouten alle hulp en bijstand. 15 April 1325. I, 170.
--Zie Bremen. Friesland. Friezen. Kloosters. Kuineren (J. van). Leen. Mariendal. Oostergoo. Pandinge. Regt. Schouten. Sixtebeeren. Stavoren. Tol. Verschillen. Volmagten. Voogdij. Vrijgeleide. Wapenstilstand. Wildingen.
--IV (Graaf). 1338-1345. Die van Stavoren magtigen eenige hunner Poorteren, om Willem, Graaf van Holland, voor hunnen wettigen Heer te huldigen. 9 Maart 1338. I, 194.
--De Gemagtigden van de Schepenen, Raad en Gemeente der Stad Stavoren, huldigen Graaf Willem, voor zich en hunne nakomelingen, tot hunnen regten en wettigen Heer. 16 Maart 1338. I, 194.
--Zie Friesland. Privilegiën. Regt. Schouten. Stavoren. Tol.
--V (Graaf). 1345-1354. Thudeman Tolnaer, Allart Ramshoorn en Reynaer van Zudringe, als Volmagten van Stavoren, huldigen den Graaf van Holland voor hunnen wettigen Heer. .. Januarij 1352. I, 208.
--Die van Stavoren huldigen den Graaf van Holland als hunnen wettigen Landsheer. ..Februarij 1353. 1,210.
--Zie Albert van Beijeren. Friesland. Friezen. Kampen. Mariengaarde. Pandinge. Privilegiën. Verbond. Vrijgeleide. Wapenstilstand.
--VI (Graaf). Zie Accijsen. Ameland. Dagvaard. Giften. Leen. Oorlog. Sigismund. Stavoren. Terschelling. Verbond. Verschillen. Vrede. Vrijgeleide. Zoen.
--I (Prins). 1572-1584. Commissie voor den Prins van Oranje, tot Luitenant-Stadhouder en Gouverneur over Friesland. 11 Junij 1580. IV, 165.
--Missive van Karel van Roorda aan de Staten van Friesland, behelzende een echt berigt van een verraderlijk schot, Zijner Excellentie, van tafel opstaande, door een' onbekenden Schelm toegebragt, doch zonder gevaar. 22 Maart 1582. IV, 285.
--Resolutie, op de Propositie der Ambassadeurs van Frankrijk en Groot-Brittannië, en den Voorslag der Gedeputeerden en andere Provinciën gedaan, ten faveure der getrouwe diensten enz. van wijlen den Heere Prinse van Oranje en Nassau enz. 18 Mei 1609. V, 158.
--Zie Advijs. Bevelhebbers. Eed. Franeker. Gedeputeerden. Geld. Kolonel. Krijgsvolk. Landsdag No. 55. Leeuwarden. Loo (B. van). Merode. Middelen. Nieuwjaarzingen. Oorlog. Pacificatie. Raad van State. Regering. Stadhouders. Unie. Verschillen. Vijand.
--III (Prins). Resolutie, waarbij de ambten van Kapitein- Generaal en Admiraal-Generaal, wegens deze Provincie, aan den jonggeboren Prins van Oranje, onder zekere bepaling, opgedragen worden. 6 December 1650. V, 531.
--Resolutie, waarbij de jonge Prins van Oranje tot Kapitein- en Admiraal-Generaal van den Staat der Vereenigde Nederlanden verkoren wordt. 8 September 1660. V, 649.
--Resolutie, waarbij de Staten de introductie van den Prins van Oranje in den Raad van State consenteren, en het separeren van het Stadhouderschap en het Generalaat te Water en te Lande van de hand wijzen. 28 Februarij 1668. V, 768.
--Resolutie, waarbij den Prins van Oranje zitting in den Raad van State gegeven wordt. 4 Maart 1670. V, 795.
--Resolutie, waarbij de Prins van Oranje bij deze Provincie tot Kapitein- en Admiraal-Generaal over de Militie aangesteld wordt 15 December 1671. V, 810.
Resolutie, op de Missive van de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit wegens deze Provincie, nopens het ontslaan van den eed van Zijne Hoogheid den Heere Prins van Oranje. 3 Julij 1672. V, 830.
--Zie Ambten. Krijgsvolk. Patenten. Unie. Verschillen. Voorzitting.
--Frederlk. 1640-1660. Resolutie, waarbij Graaf Willem Frederik van Nassau tot Stadhouder van Friesland verkoren wordt. 23 Julij 1640. V, 458.
--Instructie voor Graaf Willem Frederik Nassau, waarnaar hij zich, als Stadhouder van Friesland, zal hebben te gedragen. 23 Julij 1640. V, 459
--Zie Curatoren. Hof van Friesland. Jagt. Regering. Stadhouders. Stadhouderschap.
Uitsluiting (Acte van).
--van Gelder (Hertog). Zie Vrijgeleide.
--Hendrik. Resolutie, waarbij aan Willem Hendrik, Prins van Oranje, en deszelfs mannelijke descendenten, de waardigheid van Kapitein- en Admiraal-Generaal der Vereenigde Nederlanden erfelijk opgedragen wordt. 20 Maart 1674. V, 1013.
--Zie Quota.
--van Kleef (Hertog). Zie Vrede
--Lodewijk. 1582-1620. Acte, waarbij Graaf Willem Lodewijk van Nassau door de Staten aangesteld wordt tot Luitenant-Gouverneur over Friesland, en Kolonel over het Krijgsvolk. 23 December 1583. IV, 418.
--Commissie voor Graaf Willem Lodewijk van Nassau tot Luitenant-Gouverneur en Kolonel over Friesland, in plaats van Bernard van Merode. 11 Februarij 1584. IV, 426.
--Verkiezing van Willem Lodewijk, Grave van Nassau, als Stadhouder en Gouverneur over de Provincie Friesland, door de Staten deszelven Landschaps gedaan, op den Landsdag te Franeker; met verzoek aan de Staten-Generaal, hem daarvan Commissie in forma te doen depecheren. 16 October 1584. IV, 512.
--Commissie voor Willem Lodewijk, Graaf van Nassau, tot Stadhouder en Kapitein-Generaal van Friesland, in plaats van wijlen Willem, Prins van Oranje. 10 November en 19 December 1584. IV, 512.
--Missive van den Magistraat van Leeuwarden, voor zich zelven en als lasthebbende van de andere Steden in Friesland, aan de Generale Staten der Vereenigde Nederlanden, aangaande de Commissie voor den Stadhouder in Friesland. 15 November 1584. IV, 515.
--Missive en autorisatie van de Generale Staten op de Staten van Friesland, om den eed van Willem Lodewijk van Nassau, als Stadhouder en Kapitein-Generaal, te ontvangen. 8 December 1584. IV, 519.
--Stukken, betreffende het verschil tusschen Graaf Willem Lodewijk en de Heeren Gedeputeerden, over het aanstellen van Kapiteins en subalterne Officieren, en het geven van Patenten enz.; met insertie van het door Gedeputeerde Staten van Friesland op den 20 Februarij 1598 goedgekeurde Concept-Reglement van Graaf Willem Lodewijk, over dit onderwerp ingeleverd. 2 Februarij 1604. IV, 1270.
--Resolutie, waarbij aan Zijne Genade geaccordeerd wordt het vertrek naar Duitschland, tot verrigting zijner noodwendige zaken. 16 Februarij 1607. V, 134.
--Zie Accijsen. Antwerpen. Brieven. Coevorden. Consumtiën. Contingent. Contributie. Dag- en Nachtwacht. Dijken. Doleantiën. Eed. Eetbare Waren. Ernst Casimir. Frankrijk (Koning van). Garnizoen. Gedeputeerden. Geertruidenberg. Hohenlo (Graaf van). Hoorngeld. Huwelijk. Jagt. Kapitein. Knevelaars. Landsdag No. 29. Leger. Leycester (Graaf van). Luitenantsplaatsen. Meijers. Munt (De). Oorlog. Patenten. Predikdienst . Reizigers. Rekenmeesters. Roorda (Karel). Stadhouders. Unie. Vast- en Bededagen. Verdediging. Vrijgeleide.
Willemstad. Missive aan de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit, betrekkelijk het Regt, door den Raad van State gepretendeerd, om door Commissariën de gemeene Landsmiddelen van de Willemstad te verpachten. 29 September 1702. VI, 386.
Wind- en Watermolens. Zie Brug.
Wisselaars. Zie Munt (De).
Wisselbrief. Kopij-Sententie over zekeren Wisselbrief, wegens Wissel van landen, geveld door den Grietman van Achtkarspelen, Lyuwe Lyuwema, met zijne Mederegters. .. Februarij 1509. II, 264.
Wit (G.). Zie Trajecto (C. de).
Witzius. Resolutie, waarbij het Octrooi, om het Boek van Witzius, genaamd: de Twist des Heeren met Synen Wijngaert, te drukken, ingetrokken, en vastgesteld wordt, om geene Octrooijen op Boeken te verleenen, voor dezelve bij de Regering onderzocht, en bij de Klassen, wat het kerkelijke betreft, goedgekeurd zijn. 27 Maart 1669. V, 774
Woeker. Zie Godsdienst.
Woerden. Zie Friesland.
Woldemar. Zie Privilegiën. Stavoren. Vrede.
Wolle Werken. Zie Lakens.
Wolprandskerke. Zie Schouten.
Woltmannediep. Zie Vaarten.
Wolvega. Zie Vaarten.
Wolvejagt. Zie Burmania (S. van).
Wouden. Zie Voorrede, I, 78.
Wonen. Zie Harlingen.
Woningen. Zie Personen (Vreemde).
Wonseradeel. Zie Dag- en Nachtwacht. Dijken. Floreen. Fritema (R. van). Osinga (Jouke). Ruurdazijl.
Workum. Octrooi voor die van Workum, om de opkomsten van zekere vier Beneficiën of Leenen, voor den tijd van tien jaren, te mogen besteden en gebruiken tot opbouw van hunne Parochiekerk, aan Sinte Geertruid gewijd. 11 Januarij 1555. III, 371.
--Het Octrooi, aan de Ingezetenen der Stad Workum voormaals verleend, om namelijk de inkomsten van vier kleine Beneficia en Prebenden te mogen emploijeren tot reparatie van hare Parochiekerk, voor den tijd van tien jaren geprolongeerd. 29 Mei 1566. III, 666.
--Verkooping van zekere kerkegoederen te Workum, tot reparatie van eene nieuwe Zijl aldaar. 13 November 1575. III, 1501.
--Request, door den Magistraat en de gezworen Gemeente der Stad Workum gepresenteerd aan de Staten van Friesland, over het repareren van de Zijl en verdere Uitwateringen. 29 Maart en 8 April 1584. IV, 446.
--Reglement van Raadsbestelling der Stad Workum. 17 September 1635. V, 376.
--Reglement als boven. 2 Maart en 8 April 1637. V, 419.
--Resolutie, waarbij den Magistraat en Vroedschap van Workum, ten opzigte van het klein gemaal en de wijnkannen, hetzelfde voorregt toegestaan wordt, als aan de Steden Harlingen en Bolsward. 26 Februarij 1670. V, 794.
--Zie Dijken. Landsdag No. 48. Raadsmannen. Tol. Trekweg.
Workumer Buitenlanden. Consent der Volmagten van Wijmbritseradeel, zoo binnen- als buitendijks, met de Steden daaronder begrepen, in de bedijking van Workumer Uiterland. 5 December 1620. V, 263.
--Verdrag, gemaakt tusschen de Grietslieden Duco van Botnia, Douwe van Epema, alsmede Lolle van Epema, Dijkgraaf en de Volmagten van Wijmbritseradeel, ter eener, en den Magistraat van Workum, en die daaronder ressorterende zijn, ter andere zijde, aangaande het onderhouden van den nieuw aangelegden dijk der Workumer Uiterlanden. 25 Januarij 1621. V, 264.
Instructie en artikelen van Regering der nieuwbedijkte Workumer Buitenlanden; alsmede derzelver Dijkszaken. 29 Augustus 1637. V, 435.
Resolutie, waarbij aan den Heer Pieter van Harinxma thoe Slooten, cum soc., onder zekeren afstand, eenige vrijheid van Landslasten, ten opzigte der Workumer Buitenlanden, vergund wordt. 29 Maart 1656. V, 585.
Workumer-Oog. Zie Munt (De). Tuchthuis.
Workomer Uiterlanden. Zie Workumer Buitenlanden.
Wormer. Zie Tol.
Worms. Zie Martena (K. v.).
Woudmans-Diep. Zie Donia (Kempo van). Slatten.
Woudrichem. Zie Schouten.
Wpke. Zie Hasker-Convent.
Wraakroeping. Zie Voorrede, I, 46.
Wrdstra-goed. Zie Engwird (Klooster).
Wtgeest. Zie Aeckersloot.
Wuntslauw. Zie Schieringers en Vetkoopers.
Wurtzo (Steffen van). Aan Steffen van Wurtzo de goederen van Botto Brande, te Buitenpost, erfelijk gegeven. 3 Januarij 1517. II, 343.
Wybe Syurdsz., alias Scherne Wybe. Zie Vrijgeleide.
Wybrand Jacobsz. Zie Giften.
Wyk (Jan van). - Zie Stavoren.
Wynkel. Zie Aalsum.
Wyrdsdlsma (W.). Zie Klaarkamp.
Wyse (H. en J. de) Zie Wijse.
Wywert. Zie Goederen.
[Y zie IJ]
Z.
Zaadland. Koopbrief en Quitantie van veertien einzen Zaadland, gepasseerd door Arriaan Hendrikszoon, binnen Groningen woonachtig. 11 November 1561. III, 565.
--Acte van Consent en adjudicatie op den koop van zekere veertien einzen Zaadland, door Zydts Donia genaard. 16 December 1561. III, 566.
Zaanderhorne. Zie Giften.
Zaken (Oude). Zie Landsdag No. 43.
Zamenbinding' der Handschriften. Zie Voorrede, II, 47.
Zand. Zie Strandgoederen.
Zanten (Beukel van). Zie Voorrede, I, 4.
Zeebrieven. Zie Oost-Indische Compagnie.
Zeedijken. Zie Dijken. Landen. Propijn.
Zeedijks-Onkosten. Uitschrijving van zes stuivers per Floreen, tot hoeding van Zeedijks-Onkosten. 9 Julij 1575. III, 1025.
Zeedriften. Zie Landsdag No. 58.
Zeeland. Zie Tol.
Zeeregten. Ordonnantie, bij forme van Edict perpetueel op de Scheepstoerusting, de Zeeregten en Assurantiën. 31 October 1563. III,591.
--Zie Zeevaart.
Zeerooverijen. Zie Contributiën.
Zeeroovers. Aanschrijving tot het houden van een Landsdag, om de Zeeroovers wederstand te bieden. 25 Mei 1543. III, 21.
--Uitschrijving tot het zenden van eenen Volmagt, om middelen te beramen tegen de Zeeroovers, en hun geen rantsoen te betalen. 30 September 1568. III, 755.
--Preparatore Ordonnantie, om op zekere teekens en nader te bepalen dag eene generale zuivering te kunnen doen van de inkomende Piraten, Knevelaars en Geweldenaars; en verder bevel tot het betalen van het Familiegeld voor de maand Mei. 6 en 8 Mei 1575. III, 1011.
--Zie Rebellen. Schepen.
Zeeschillen. Zie Strandgoederen.
Zeevaart. Ordonnantie op de Zeevaart der Nederlanden, door Keizer Karel gegeven tot Namen. 27 December 1540. II, 820.
--Ordonnantie, Statuut en Edict, op 't stuk der Zeevaart, equipage en toerusting van Schepen, zoo koopvaarders als visschen en anderen; mitsgaders van 't geschut, munitiën en meer andere zaken dienaangaande. 19 Januarij 1549. III, 149.
--Ordonnantie op de toerusting van de Schepen, varende ter zee, gelijk ook van de Zeeregten, met verscheiden andere pointen en artikelen, in de ordonnantie van 1549 achtergelaten. 19 Julij 1551. III, 261.
--Zie Lemsterzijl.
Zeevarenden. Missive van den Stadhouder, dat de Ingezetenen van Friesland, ter zee varende, zich van goede verklaringen zullen moeten voorzien. 15 Maart 1573. III, 930.
Zeewater. Zie Landsdag No. 6. Meijers. Peil.
Zeewerken. Resolutie, betrekkelijk de vervallene Landskistwerken, welke voor de Zeewerken der Stad Harlingen gestaan hebben. 17 December 1703. VI, 405.
--- Zie Steden.
Zege (Overwinning). Zie Dankzegging.
Zegel (Klein). Resolutie, waarbij het middel van het Klein Zegel vastgesteld wordt. 26 Maart 1628. V, 317.
--Plakkaat, tot invoering van het middel van het Klein Zegel. 22 April 1632. V, 344.
--Ordonnantie op het Klein Zegel over alle documenten, stukken, acten en publieke geschriften. 25 Maart 1676. V, 1113
--Plakkaat, betrekkelijk het middel van het Klein Zegel.
9 April 1701. VI, 354.
Zegels. Zie Rebellen.
Zegen (Vischnet). Zie Seijnen.
Zegsluiden. Zie Schieringers en Vetkoopers.
Zeilen. Zie Inundatie.
Zeinen. Zie Seijnen.
Zelkama. Zie Solkis.
Zemelen. Zie Bakkers.
Zetting. Zie Tarwe.
Zevenwouden. Zie Albert van Beijeren. Ambten. Dijken. Edellieden. Impositiën. Landsdag No. 7. Leen. Leijdijken. Meijers. Militairen. Negotiatie. Oostergoo. Statendijk. Tuchthuis. Verschillen. Zijl.
Ziaarda (Douwe). Zie Sjaarda (D.).
--Jelle. Zie Aalsum.
--Zlkke). Zie Aylva T. Epaz. Franeker. Galama. Hillema. Sjaarda (Sikke). Volmagten. Vrede.
Ziaarda- Zyarda-State. Zie Klaarkamp.
Zichters. Zie Landsdag No. 6.
Ziekte. Zie Albert van Beijeren. Vee.
Zijdgeweer. Zie Leeuwarden.
Zijdweindt. Zie Dijken.
Zijl. Zijlen. Verdrag tusschen Burgemeesters, Schepenen en Raad van Harlingen, en Douwe Ziaarda, de Gemeente van Franeker en Franekeradeel, aangaande het graven en slatten van eene Zijlroede tot aan Almatille, zoo wijd, dat een Rijnschip er door kan varen, en voorts uitwaarts in zee. 17 Maart 1456. I, 565.
Accoord, over het opgraven en maken van de Zijlroede naar Makkum. 22 Julij 1532. II, 614.
--Attestatie van Pabe Harkema, gewezen Zijlregter te Visvliet, dat die van Visvliet niet gehouden zijn, reparatie van houtwerk aan de Zijl te doen. .. Januarij 1547. III, 114.
--Positiën, en ingeval van ontkenning, Artikelen, omtrent het onderhouden van verschillende Zijlen. 4 September 1584. IV, 506.
--Pointen voor de Heeren Gedeputeerden wegens de Steden, door de Volmagten, hunne Principalen, hun in last gegeven, nopens het maken van Schutdeuren in de Zijlen te Harlingen en Takezijl, en om geene ordonnantie te passeren op de verpachte consumtiën, voor dat verklaring gedaan zij op het voorstel van de verpachting der voorschreven consumtiën en de contributiën der huizen zonder land. 1 Junij 1585. IV, 539.
--Resolutie tegen het openen der Zijlen en Sluizen dezer Provincie. 7 Junij 1673. V, 984.
--Resolutie, waarbij de Heeren Gedeputeerden gelast worden, orde te stellen, dat alle Landszijlen terstond gesloten en toegehouden worden tot nader bevel. 19 Augustus 1673. V, 994.
--Nadere Resolutie op het uitlaten van het water. 21 Augustus 1673. V, 994.
--Resolutie, betrekkelijk het leggen van eene Zijl in Oostergoo, tot facilitering der Waterlossingen, en het scheiden der hooge en lage Kwartieren. 20 Julij 1695. VI, 249.
--Resolutie, waarbij de Conventie betrekkelijk het leggen eener Zijl in de Rivier de Kuinre wordt goedgekeurd. 16 Julij 1698. VI, 301.
--Resolutie, dat eene bekwame opene Zijl, met twee vleugels van steen en een paar opene deuren, tot behoorlijke waterlossing en waterkeering in het Kwartier der Zevenwouden zal worden gemaakt. 14 Julij 1702. VI, 382.
--Zie Barra-Convent. Dijken. Dijkhuisterzijl. Dokkumerzijl. Domzijl. Exmorrazijl. Getserdazijl. Keimpemazijl. Landsdag No.6, 7. Lemsterzijl. Leppazijl. Maarlingerzijlen. Makkumerzijl. Meren. Munnekezijl. Paijetille. Peil. Ropperdazijl. Roptazijl. Ruurdazijl. Wateringen. Workum.
Zijlregten. Zie Zijl.
Zijlroeden. Zie Anjum. Getserdazijl. Keimpemazijlkolken. Keimpemazijlroede. Ropperdazijl. Slatten. Weg. Zijl. Zwemmer (De).
Zijltille. Resolutie, waarbij den Heer Frans van Eysinga vergund wordt, om in den Hemdijk, gelegen aan den Dorpe Rauwerd eene nieuwe Zijltille tot eene doorvaart naar Leeuwarden en elders te mogen maken. 21 Februarij 1663. V, 686.
--Resolutie, waarbij het Staatsbesluit van den 21 Februarij 1663, betrekkelijk het leggen eener Zijltille in den Hemddijk van Rauwerd geamplieerd wordt. 19 Februarij 1664. V, 724.
--Octrooi, verleend aan Frans van Eysinga, Grietman van Rauwerderhem, voor hem zelven en als gelastigde der Ingezetenen van voorschreven Grietenij, om den Hemdijk, bij den Dorpe Rauwerd gelegen, te mogen doorgraven, in dezelve eene naauwe Zijltille te leggen, en van de doorvarende Schepen en Schuiten gelijke Tollen te ontvangen, als de Schepen en Schuiten, door Irnsumerzijl varende, gewoon zijn te geven. 19 Februarij 1664. V, 725.
Zijlvesters. Resolutie, dat aan de Zijlvesters en Sluismeesters op al de havens de Vischnetten zullen ontnomen worden. 23 Mei 1674. V,1030.
--Zie Munnekezijl.
Zijthiema (H. van). Zie Trekweg.
Zilver. Advertentie van de moderatie der groote keur op het Zilver tot elf penningen, drie greinen fijn zilver, zonder remedie. 19 April 1603. IV, 1252.
--Aanschrijving, wegens de moderatie van de groote keur op het Zilver, tot elf penningen, drie greinen fijn zilver, zonder remedie. 19 April 1603. V, 102.
--Zie Goud. Munt (De). Penning (Honderdsten).
Zilvergeld. Zie Munt (De).
Zion. Sion (Klooster). Koopbrief en Quitantie, gepasseerd door Eza, Tjalla, Menna en Tjepka, Janszonen, aan Broeder Onna, Hofmeester te Zion, van vijftien pondematen land te Lekkum. 20 April 1490. I, 746.
--Accoord of vergelijk, tusschen den Convente Zion en Douwe Ydema, nopens eene eeuwige rente. 11 November 1503. II, 231.
--Koopbrief, gepasseerd door het Convent Zion, van zes Floreenen Renten, gaande uit Douwe Ydema-goed te Kattingewier, ten profijte van Mr. Sydts Tzyarda, cum uxore. 2 April 1528. II, 541.
--Zie Veen.
Zitplaats. Zie Secretaris ('s Lands).
Zoden. Zie Dijkszaken. Oeterdijk.
Zoen. Zoenbrief. Zoenbrief, aan die van Harderwijk gegeven, door de Wethouders van Stavoren. ...... 1320. I, 162.
--Verzoening tusschen de Friezen en de Groningers. 29 Junij 1338. I, 195.
--Zoenbrief en accoord, tusschen Hertog Albert van Beijeren en Willem van Oostervant, ter eener, en die van Oostergoo en Westergoo, ter andere zijde; mitsgaders Voorwaarden, op welken zij voorsz. Hertog hebben gehuldigd als hunnen regten en wettigen Landsheer. 11 Augustus 1398. I, 283.
--Nadere Zoen of accoord, en interpretatie van den Zoenbrief van den 11 Augustus 1398, tusschen Hertog Albert van Beijeren en die van Oostergoo en Westergoo. 27 Maart 1399. I, 290.
--Zoenbrief en Accoord, tusschen die van Oostergoo en Westergoo, ter eener, en Hertog Albert van Beijeren, ter andere zijde; mitsgaders voorwaarden, op welken voorsz. Hertog door de Friezen is gehuldigd, als hunnen wettigen Landsheer. 3 Mei 1399. I, 292.
--Zoenbrief en accoord, tusschen den Hertog Jan van Beijeren en die van Oostergoo en Westergoo. 3 April 1421. I, 425.
--Zoen, gemaakt tusschen Hertog Philips van Bourgondië en Vrouwe Jacoba van Beijeren, Gravinne van Holland, Zeeland, Henegouwen, en Vrouwe van Friesland. 3 Julij 1428. I, 476.
--Nader verdrag, gemaakt te Valenchijn (Valenciennes), op den Zoen, die te Delft gemaakt was tusschen Hertog Philips van Bourgondië en Vrouwe Jacoba, Gravinne van Holland enz. 24 Januarij 1428 en 1429. I, 485.
--Zoen of Accoord, tusschen het Convent Klaarkamp en Liowa Viwoma te Giekerk, nopens Idsinga-goed, nu geheten Schira-Monnika-Huysen en St. Johanneswald. 25 Maart 1439. I, 518.
--Verdrag of Zoen, tusschen Heer Hart, Abt van Gerkesklooster, en Broeder Meckama, aangaande den Uiterdiik op de Ooster- en Westerzijden der Greuze. 20 Julij 1441. I, 521.
--Zoenbrief ofte uitspraak, tusschen Heer Willem, Abt te Dokkum, en Heer Hart, Abt te Gerkesklooster, waarbij aan laatstgemelden wordt toegewezen zeker Eiland, bij Kollum gelegen. 26 Mei 1443. I, 523.
--Baar of Zoen, tusschen Goslick Jongama en de Stad Bolsward. 24 November 1464. I, 609.
--Baar of Zoen, gemaakt door den Heer Jelle Juwsma, Heer Benno, te Wirdum, Tjebbe Unia, Pieter Camstra, Hessel Jelgersz., Sasker Oenema en Sikke Aggez., tusschen de Steden Sneek en Bolsward, Pieter en Rienk Harinxma, Juw Jongama, Wybe Sjoerdsz. te Grovestins, met hunne vrienden en helperen, ter eener, Douwe Sjaarda, Wyts Jongama en hare kinderen, Swob Hottinga en haar zoon Heero, Tjaard Groestra, met hunne vrienden en helperen, ter andere zijde. 20 April 1481. I, 697.
--Compromis, tusschen de Stad Leeuwarden en Pieter Kamstra, waarbij zij hunne geschillen stellen in handen van Zoensluiden 2 November 1481. I,702.
--Baar of Zoen, gemaakt tusschen de Stad Leeuwarden en Pieter Kamstra, ingevolge het voorgaande Compromis. 12 November 1481. I, 704.
--Baar of Zoen, tusschen die van Leeuwarden, met hunne helperen, ter eener, de Hoofdlingen des Verbonds van Dongeradeel, Ferwerderadeel, Dantumadeel en in Leeuwarderadeel ten noorden Leeuwarden, alle die in dat verbond zijn, Wybe Sjoerdsz. toe Grovestins en hunne helperen, ter andere zijde, aangaande roovingen, plunderingen, geweld en vergoedingen van dien, aan elkander gedaan; alsmede, dat voorsz. twee partijen dijken en dammen zullen maken, de oude Ee en andere loopende wateren slatten, als het behoort; dat niemand in Friesland eenige gaarsluitingen of verbonden zal mogen maken, waardoor eenige Deels- of Stadsregten benadeeld worden, of die der Ingezetenen vrijheid te na gaan; dat men geen goederen, op Marktdagen gebragt wordende, onderweegs zal mogen verkoopen, maar op de Markt moet te koop brengen, alwaar men koopen kan naar zijn vrijen wille; dat voors. partijen deze Baar in alle zijne pointen zullen onderhouden, bij hun Christelijk geloof en bij boeten van duizend Rijnsgulden. ... November 1481. I, 705.
--Nader en vaster Baar of Zoen, door Heer Willem, Persona te Huizum en Deken te Leeuwarden, Heer Sjoerd, Persona op de Geest en Deken te Kollum, en Heer Andries, Persona te Deinum, als Zoensluiden, uitgesproken tusschen de Stad Leeuwarden, ter eener, en de Hoofdlingen Botta toe Herwey, Syds en Fekke Bottinga, ter andere zijde, nopens de verschillen, tusschen voorsz. partijen ontstaan uit de Baar of Zoen, door Heer Harman, Abt te Foswert, en Heer Rederth, Vicarius aldaar, gemaakt en geregeld. 23 Mei 1482. I, 713.
--Confirmatie, door Burgemeesters en Raad van Groningen gedaan van den Doem of Sententie, gegeven door Evert Hubbeldinge, Kastelein in Oostbroeksterland, nopens een Zoenbrief tusschen den Abt van Gerkesklooster en Fokko Hayeszoon, en van welken Idzen, te Buren, had geappelleerd. 23 April 1485. I, 728.
--Baar of Zoen, tusschen die van Aalsum en Douwe Takemaas kinderen, wegens de nalatenschap van hunnen Vader. 5 Junij 1486. I, 731.
--Baar of Zoenbrief, tusschen het Convent Aalsum en Aeda Aedez., wegens een verschil over den koop van Hottinga-goed. 10 December 1491. I, 751.
--Zoenbrief, tusschen Juw, Hero en Jarich Hotnya (Hottinga), Juw Dekema, Hessel Martena en de Stad Franeker, aan de eene zijde, Juw Juwinga, Tjerk Walta en de Stad Bolsward, aan de andere zijde. 23 October 1494. I, 771.
--Zoen of Verdrag, tusschen Heer Wolter, Pater te Aalsum, en zijn Convent, en Sjoerd Jansz., cum soc., over het testament van Sjouke, Zuster Ymckjes moeder. 23 April 1495. I, 773.
--Baar of Zoen, tusschen het Convent Aalsum en Tjaard Gosse Andringa, nopens de goederen die Auke, Gosses Dochter, Tjaards zuster, en eene geprofesside zuster aldaar eeuwig en erflijk hebben zal. 12 Mei 1509. II, 264.
--Uitspraak, door twee Goede Mannen, S. S. Byma, Advocaat, en G. Allez., Procureur, bij den Hove van Friesland gedaan, over het verschil tusschen het Convent Aalsum en Foppe Hansz., waarbij aan gemeld Klooster wordt toegekend de derdepart van Gerbens nagelaten goederen te Birstens. 10 Maart 1530. II, 567.
Compromis, tusschen het Convent Aalsum en Hil, Tjebbe Taekes Weduwe, wegens een eeuwige huur van landen in voortijden gemaakt, met Geltje, Ulbets Oppalaars Weduwe en hare kinderen. 26 September 1530. II, 571.
--Baar of Zoen, gemaakt door Meester Mynno, Persona te Raad, en Douwe van Burmania, tusschen Hil, Tjebbe Taekes Weduwe, en den Pater en het Convent van Aalsum. 5 October 1530. II, 572.
--Zie Aalsum. Franeker. Klaarkamp. Vrede.
Zoongeld. Zie Voorrede, I, 49.
Zoensluiden. Zie Verschillen. Zoen.
Zoetelaars. Publicatie, aangaande de Zoetelaars, welke het 1eger volgen. 21 Julij 1603. IV, 1253.
--Ordonnantie, ter aanmoediging van de Zoetelaars, welke het leger gedenken te volgen. 16 April 1604. IV, 1281.
--Zie Middelen. Proviandiers.
Zondag. Zie Boelgoeden. Sabbat Synode.
Zon- en Feestdagen. Zie Ornementen.
Zont. Ordonnantie, betrekkelijk het Zout, door Heer Hendrik, Grave te Stolberg, Stadhouder, gegeven, moetende het Lunenburger Zout bij het gewigt, en het Zee-Zout bij de maat worden verkocht.
19 November 1506. II, 255.
--Missive van de Staten-Generaal aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, over den impost van het Zout en eene remonstrantie van die van Oost-Friesland. 28 October 1592. IV, 800.
--Missive van den Raad van State aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, met verzoek om ten eerste tot de verpachting van het wit geraffineerd en van buiten ingebragt Zout over te gaan enz. 15 April 1593. IV, 818.
--Missive van den Baad van State aan de Staten van Friesland over den impost van het Zout. 10 Mei 1593. IV, 820.
--Ordonnantie, tegen het inslaan van Binnenlandsch Zout in Lunenburger tonnen.
31 Augustus 1602. IV, 1134.
--Zie Impositiën. Krijgsvolk. Landlieden. Landsdag No. 48, 60, 69, 70, 71. Wijn.
Zoutkamp. Zie Oorlog. Soltkamp.
Zoutkeeten. Zie Landsdag No. 78.
Zout Water. Zie Landsdag No. 6.
Zoutzakken. Vernieuwd Plakkaat, tegen het misbruiken en aanhouden van Zoutzakken. 8 November 1683. V, 1217.
--Vernieuwd Plakkaat, tegen het misbruiken en aanhouden van Zoutzakken. 4 April 1699. VI, 324.
Zoutziederij. Zie Visscherijen.
Zuipen. Zie Boelgoeden. Lijkmaaltijden.
Zuiveren. Zie Uitgewekenen.
Zutphen. Missive der Gedeputeerde Staten aan den Magistraat van Leeuwarden, meldende de overrompeling der Stad Zutphen; hen vermanende om hunne Stad ten spoedigste te bevestigen en wel te bewaken, ten einde niet op gelijke wijze overvallen te worden. 16 September 1583. IV, 392.
--Zie Propijn.
Zwaarddansers. Ordonnantie tegen de Zwaarddanseu, om onder dat deksel niet te bedelen noch overlast te doen. Voorts dat nie- mand mag kolven of balslaan op Kerkhoven, Koningsplaatsen of publieke Straten, noch vuiligheid werpen of zijn gevoeg doen om- trent het Hengstewad, en van daar voorbij het Blokhuis naar de Kanselarij; en eindelijk de jongens niet te laten omloopen, maar op scholen of ambachten te houden, en het spelen om geld te beletten. 12 Februarij 1566. III, 660.
Zwanen. Johan van Ligne, Stadhouder, schrijft aan den Luitenant en Hoofdmannen in Groningen en Ommelanden, om hunne Ingezetenen te verbieden, Zwanen, den Ingezetenen van Friesland toebe- hoorende, meer op te vangen. 18 Junij 1560. III, 519.
--Zie Landsdag No. 9, 11, 14. Lemsterzijl. Pluimgraafschap.
Zwaneneijeren. Resolutie, waarbij de Plakkaten, op het stelen van Zwaneneijeren gemaakt, vernieuwd worden. 28 April 1677. V, 1124.
--Zie Dong. Mest.
Zwarte Weg (De). Zie Tol.
Zwemmer (De). Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij ver- staan wordt, dat het opslatten, verwijden en verdiepen van de Zijlroede de Zwemmer genaamd, beginnende van den ingang van de Dokkumer Trekvaart, bij de Langebrug tot aan het Zwemmersche hooghout, zal moeten gedaan worden op kosten der dorpen Kol- lumerzwaag, Oostende, Westergeest en Oudwoude. 16 Julij 1704. VI, 416.
Resolutie der Heeren Gedeputeerden, waarbij de Conventie op het accoord, door Heeren Commissarissen uit het Collegie aangegaan met de Heeren Epo van Aylva en Martinus van Scheltinga, als Gecommitteerden der drie dorpen Kollumerzwaag, Westergeest en Oudwoude, betreffende het verdiepen, verwijden en opslatten der geul de Zwemmer genaamd; het leggen en onderhouden van een nieuwen brug of reed, in plaats van de vervallene hooitille van Westergeest, en van den nieuwen brug, die op kosten van het Land, in plaats der Kettingwierstertille, zal gemaakt worden, en het vergraven van het daartoe noodige land en onderhoud der geul goedgekeurd wordt. 6 September 1704. VI, 421.
Zwendy (L. van). Obligatie van tien duizend Caroli-gulden, ten voordeele van den Kolonel Lazarus van Zwendy gepasseerd, met speciaal hypotheek op de Bildtlanden. 2 Augustus 1560. III, 525.
Zweren. Zie Priesters. Vloeken.
Zwichem. Zie Jus Patronatus.
Zwichemius ab Ayta (Viglius). Zie Bìldtrenten. Gedeputeerden.
Zwolle. Zie Andringa.
Zythiema (H. van). Zie Trekweg.
E R R A T A.
Blz. 3, Reg. 7, quae lees qua.
--3, -- 3 v. o., 12 Januarij lees 12 Junij.
--9, -- 1, een Ponde of Proeve lees eene Pronde of Provene.
--9, -- 20, Zie Friesland. lees Zie Executoriën. Friesland.
--13, 15 en 23, hun Hoog Mogenden lees hunne.
--26 Reg. 5 v. o., Zie Leeuwarden. lees Zie Gasthuis. Leeuwarden.
--28, -- 10, Zeedijken moet vervallen.
--40, -- 31, bij lees door.
--40, -- 32, 18 Sept. lees 25 Sept.
--43, -- 20, Ferdban moet vervallen.
--49, -- 9,
--63, -- 7 v. o.,
--72, -- 2 ,v.o., Penning (Hondersten) lees Penning (Hon-
--145, -- 7
--147, -- 6, derdsten).
--157 , -- 9, -
--205, -- 10 en 25,
--57, -- 16, 332 lees 331.
--84, -- 24, hun lees hen.
--92, -- 1 en 2 v.o., Bij de verwijzingen te voegen: Franeker en Lindedijken, welk laatste eenig artikel in den tekst bij Dijken had behoord.
--103, -- 1 v. o., 1685 lees 1686.
--114, -- 35, Pastorie lees Pastorij.
--117, - 5 v.o., van Financiën lees van de Financiën.
--122 Reg 10 v. °} de vierdepart lees het vierdepart.
--165, - 13,
--125, - 16, Zie Trajecto (C. de). Voeg bij Voswerth.
128, - 28, Voeg achter Bolsward: 17 Julij 1561.
146, - 7, hunne lees hare.
162, - 6, Supplecatìe lees Supplìcatie.
198, - 27, wiens lees wier.
206, - 4. Voeg bij: Heergewade. Malta (Ridderorde van). Privilegìën.
209, - 1 v. 0. Voeg bij: Predicaren.
213, - 14 v. 0. Voeg bij: Malta (Ridderorde van).
221, - 10, 1572 lees 1577.
222, - 15, Voeg bij: R?weg.
222, - 4 v. o., Jus Flcl. lees Jus Flscl.
253, _ 26, 7531m 759.
276l îââ: : Î3v°v_og} Pastorielanden lees Pastor?-Landen.
284, - 4, Circulatie-Brief lees Circulaire.
287, - 4 v. e., van de Noorddrachters lees Noorddrachter Veenen.
291, - 4, 23 lees 43._ I
293, - 14, noch dien te beweìden lees noch dien met vee te beweiden. _ l‘
296, - 16, zoowel de tauxatie lees aan de tauxatie. f
296, - 10 v. o., No. lees No. 9.
304, - 2, hare lees hunne.
314, - 11 v. o., Laster lees Lasten.
434, Tusschen regels 7 en 8 in te voegen: Sion. Zic Zion (Klooster).
440, Reg. 11 v. o., Waardgelden lees \Vaardgeldcrs. îgâ: : g:} wordt lees worden.
485, - 18, Lycklame lees Lycklama.
549, - 25, 16 Februarij 1607 lees 16 Januarij 1607.
google books

>> begin