|
>> HOMEpage
Lieuwe van Aitzema genoemd in
Carel Quina's beschrijving van zijn reis naar Jeruzalem
Bron: Ingrid van der Vlis, Door het land van de Sultan, Zutphen 2005
Internetuitgave: M.H.H. Engels, juni 2025
Dit voorbeeldig handzame, 280 bladzijden tellende gebonden boek is kostelijk om te lezen. Aanbevolen, zeker nu het nog steeds nieuw te koop is en bovendien tegen de gereduceerde prijs van € 12,50. De vermelding van de Friese geschiedschrijver Lieuwe van Aitzema en een te Franeker in de theologie gepromoveerde Hongaarse student is aanleiding voor de volgende toelichting. Maar eerst - ter oriëntatie - wat er achter op het boekomslag staat.

Citaat - met toestemming van de auteur 23-6-2025 - blz. 150:
Twe frontierplaetse sijnder die dienen tot bolwercke en walle tegens de wreetheijt en aenval der Turcke, als daar is Raab en dit Komora(60), dat aen een kleijne stadt, die seer volckrijck is, gelegen is. Hier vint men van alles te koop, daar ons oock versage van 't geen wij daghte uijt 't christen gebiet van noden te hebben, als insonderheyt van witbier, dat se hier seer goet weten te brouwe.
Ondewijl ons volck besigh waren om 't nodige in te kopen, ginck ick met de heer baron Spar de stadt besightige en bevonden dat se bewoont wiert van vier soorte van religie als Grieckse, rooms catoleijcke, luterse en calvinsche. Wij ginge de gereformeerde predicant [*] besoecke, die ons seijde over de seshondert ledematen te hebben, daar hij in de Hongerse taal voor predicke. Hij sprack de Neerlantse taal en seijde onder andere dat te Franiker gestudeert hadde, te Leeuwarde gewoont en oock in Vrieslant getrout was aen de night van den vermaerden historischreijver Lieuwe van Aitzema, die hier in Hongareije met hem was kome wone en kindere geteelt hadde.
noot 60 Komarnó.
♥ ♥ ♥
Dr. Ferenc Postma Prof. emeritus, kenner bij uitstek van Hongaarse studenten aan de voormalige universiteit van Franeker, berichtte mij 16 juni 2025:
Het gaat hier[*] om Jacobus Cseh Csuzius, of op z'n Hongaars: Csúzi Cseh Jakab (1639-1695), die in 1665 in Franeker in de theologie was gepromoveerd. Hij trouwde in Leeuwarden met een Fries meisje. Ik wil er nog iets over gaan schrijven ... Verdere resultaten van zijn studieverblijf in Franeker in ons Auditorium.
Hij werd geen ds. in Komarnó, maar in Komárom, dat toen Rév Komárom
heette. Komarnó ligt aan de Slowaakse kant van de Donau, het huidige
Komárom aan de Hongaarse kant (zuid). Ik ben de brug tussen de beide
steden vaak overgestoken, met in die tijd voortdurende grenscontroles,
lastig. In het Slowaakse Komarnó heb ik destijds, eind 90-er jaren, als een van de eersten de historische bibliotheek bezocht, die in de rode tijd daar in de toren van de gereformeerde kerk was verborgen - nog in de toren zelf dus - een verrassende collectie, met veel oud materiaal uit de Nederlanden. ... artikel daarover in Most Magyarul!
Het huwelijk staat genoteerd in het trouwregister van het Leeuwarder gerecht; Tresoar archiefnr. 28, inventarisnr. 0903: bruidegom Jacobus Csuzi, bruid Dieucke van Ulenburgh. Mijn transcriptie: Jacobus Cussij ss. teologij dockter ende Dieukija van
Uillenburgh zijn voor die eerstemael den 13. augustij
1665 affgelessen ten tweden den 20. dito ten darden den 27. dito
ende zijn den 30. dito bevestiget. Trouwen voor gerecht kon betekenen dat een van de partners of beide niet van de hervormde religie was/waren; vgl. Friezen gezocht - Gids voor stamboomonderzoek in Friesland door Pieter Nieuwland, Lwd. 2005, 64-65.
Dieuwke Uilenburg was blijkens het reisverslag van Carel Quina een nicht van de Friese historieschrijver Lieuwe van Aitzema.

Uit: Ulenburg door D.J. van der Meer
Genealogysk Jierboekje 1971, 74-99
Ferenc Postma merkte 14-7-2025 op: Interessant is, dat maar liefst drie Hongaarse studenten
met drie zusjes Uylenburgh zijn getrouwd. Naast onze Jacobus Cseh Csuzius
(1665) ook Johannes Dadai (1668) en ook ene professor "La Souce", oftewel
Johannes Farkas Losonczi (1658). Alle drie trouwden met een dochter van
Ulricus Rombertusz. Uylenburgh.
De drie zusjes waren dus tantezeggers van Saskia van Uylenburgh, als ik
het goed zie, tenminste als zij nog in leven was geweest. En ook van Antje,
die met professor Maccovius getrouwd was (geweest).
... deze zaken ... boeien. Ze zijn bovendien in Hongarije resp.
Zevenburgen nog geheel onbekend.
Er staat ons een - zoals altijd - interessant artikel van Ferenc Postma te wachten!
Hij berichtte een week eerder, 7-7-2025: Jacobus werd predikant in
Rév Komárom. In 1667 is een bundel preken, die hij aldaar
heeft gehouden, in Franeker gedrukt. Nauwelijks
bekend in NL en ook in Hongarije zijn er maar enkele
exemplaren van bewaard gebleven. Jacobus draagt
het boekje op aan Carolus a Roorda, die hij zijn
"affinis venerandus" noemt.
Het Latijnse affinis betekent verwant, nl. schoonbroer, schoonzuster, schoonvader of schoonzoon!
Genealoog Simon Wierstra geeft over Carel van Roorda (de jonge): geboren ± 1609, overleden Idaard 4 januari 1670, begraven aldaar, grafschrift. Hij was grietman van Idaarderadeel 1634-1670. Zijn naam op de kerkklok van Grouw uit 1653 en op die van Wartena uit 1657. Hij testeerde met zijn vrouw te Idaard op 7 januari 1668 t.b.v. zijn zuster Sophia, weduwe Velsen. Dit testament laat zijn weduwe op 13 december 1670 registreren. Begraven in de Galileërkerk te Leeuwarden. Carel is gehuwd te Leeuwarden 3 december 1648 met Lisck van Wissema.
Daaraan is toe te voegen: Hij was ook meerdere malen lid van Gedeputeerde Staten van Friesland. Zijn grootvader was de beroemde Carel Roorda (de oude), zijn vader was Andreas Roorda, hoogleraar wijsbegeerte (1611-1621) te Franeker. Diens verwant Lieuwe van Aitzema bezong hem (Andreas) in de Poemata
Iuvenilia (1617). Andreas overleed augustus 1612. Naast zijn vader onder dezelfde grafsteen begraven in de Grote Kerk te Leeuwarden. Vgl.
S.H.M. Galama, Het wijsgerig onderwijs aan de Hogeschool te Franeker 1585-1811. Franeker 1954, blz. 47/48.
Het belangrijkste werk van Lieuwe van Aitzema (Dokkum, 19 november 1600 – Den Haag, 23 februari 1669) werd na diens dood deels verder uitgegeven door zijn neef Carel van Roorda: Aitzema, L. van, Saken van Staeten Oorlogh, in, ende omtrent de Vereenighde Nederlanden, beginnende met het jaer 1621, ende eyndigende met het begin van 't jaer 1669. Carel van Roorda ed. (6 dln. folio; 's-Gravenhage 1669-1672).

Lieuwe (van) Aitzema - Carel Roorda

Uit: Proeven van Lieuwe van Aitzema 1600-1669. - Leeuwarden 1970, blz. 171
NOTEN (blz. 172-174)
1. Karel Roorda: overleden 10 november 1601; begraven 16 november 1601. Fries "nationalist" en tegenstander van stadhouder Willem Lodewijk. (G. Kramer, Het leven van Mr. Karel Roorda. Leven en streven van de strijder voor de vrijheid van Friesland en voor de vrijheid van godsdienst (Assen, 1961).
2. Popcke Roorda stierf voor februari 1604. Hij was aanvankelijk ontvanger der goederen van het voormalig bisdom Leeuwarden, daarna ontvanger van de Friese kloostergoederen. (Kramer, op cit., p. 11-12).
3. Abraham Roorda werd geboren te Grouw en stierf 22 augustus 1649 te Leeuwarden. Hij was van 1620 tot 1635 grietman van Idaarderadeel. (H. Baerdt van Sminia, Nieuwe naamlijst van grietmannen van de vroegste tijden af tot het jaar 1795 (Leeuwarden, 1837) p. 153-154; Kramer, op. cit., p. 12).
4. Andries Roorda: overleden 1 augustus 1621 te Leeuwarden. Professor in de logica te Franeker, daarna rentmeester der domeingoederen van Friesland. Hij huwde Anna Juckema, die na 1630 overleed. (M. de Haan Hettema en A. van Halmael, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren Adel, II (Leeuwarden, 1846) p. 161; Kramer, op. cit., p. 12).
5. Karel Roorda: overleden 14 januari 1670; grietman van Idaarderadeel van 1635 tot 1670, als opvolger van zijn oom Abraham. Hij huwde 3 december 1648 te Leeuwarden met Lisck Wissema, gedoopt 26 september 1618, overleden 7 maart 1680, dochter van Sape Wissema en Ida Lezaen. Zij hertrouwde Wyto Aleph Popma. (Grafschriften en andere genealogische en heraldieke merkwaardigheden in en om de kerken tussen Flie en Lauwers, III, Leeuwarden, bewerkt door H.M. Mensonides (Leeuwarden, 1952) p. 41-42, 44).
6. Epe Juckema : burgemeester van Franeker en Gedeputeerde van Friesland. (De Haan Hettema, op. cit., p. 237).
7. Catharina Juckema: overleden 7 april 1632 te Dokkum. (G. Das, "Een Friesche familie", De Vrije Fries, XXVII, 1924, p. 115).
8. Meinardus Aitzema: geboren 18 mei 1567 te Leer (Oost-Friesland), overleden 2 september 1640, begraven 13 september 1640 te Dokkum. Hij was secretaris van de admiraliteit van Dokkum. (De Haan Hettema, op. cit., p. 161; R.A.F. - Handschrift Van Aitzema).
9. Schelte Aitzema: overleden 22 november 1609 te Nijkerk. Pastoor te Lutjepost, prebende-priester te Buitenpost, daarna predikant te Leer, Midlum en Nijkerk. Sjoerdje Lieuwes overleed vóór 1609. Alle kinderen zijn uit het eerste huwelijk. (R.A.F. - Handschrift van Aitzema).
10. Lieuwe Aitzema: Medicinae Doctor te Clermont. (Das, op. cit.).
11. Foppe Aitzema: overleden 28 oktober 1637 te Wenen. Resident van de Staten-Generaal bij de Hanzesteden. Anna Hautho overleed tussen 13 oktober 1633 en 8 augustus 1634. De kinderen uit dit huwelijk waren: Frederik Lodewijk; Anna Clara; Juliana en Elisabeth Magdalena. (R.A.F. - Handschrift Van Aitzema).
12. Julius Aitzema: overleden in februari 1642 te Wolvega. Medicinae Doctor te Hanau en Emden. Hij huwde 6 oktober 1608 Anna von Meusenhol, dochter van Jacobus von Meusenhol en Mechelina de Mesyse. Zij werd op 28 maart 1587 geboren en overleed in mei 1653. Hun kinderen waren: Isaac; Julius; Anna; Susanna; Schelte Julius; Anselmus; Anna; Susanna Maria en Anna (R.A.F. - Handschrift Van Aitzema).
13. Athje Aitzema: overleden na 1609. Ydt Soheltes, de echtgenote van Jorrit Hania (cf. Das, op. cit., p. 117), is hoogstwaarschijnlijk geen dochter van Schelte van Aitzema. Zij komt namelijk in 1602 voor als moeder van drie gehuwde kinderen, zodat zij voor 1567 geboren zal zijn. (mededeling A.L. Hempenius).
14. Lieuwe Aitzema: geboren 19 november 1600 te Dokkum; overleden 23 februari 1669 te Den Haag en op 5 maart aldaar in de Grote Kerk begraven. Student te Franeker (1617-1621), Parijs ew Orléans (1621-1622). Advocaat voor het Hof van Friesland (1622-1624); advocaat voor het Hof van Holland (1624-1625); Resident van de Hanze-steden bij de Staten-Generaal (1625-1669). (Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, IV, (Leiden, 1918), kol. 17-20).
De vrouwen, met wie Lieuwe betrekkingen heeft onderhouden, worden vermeld in de getuigenverklaring in het Archief van het Hof van Holland, nr. 5284, in het A.R.A. te Den Haag. Aldegonde van Lelienberg huwde in 1662 — ondertrouw 10 september 1662 te Den Haag — met Johan de Vries. (Gemeentearchief Den Haag, Notariële Akten, deel 468, p. 76-79). De doop van de kinderen Catharina en Meinardus staat vermeld in: Gemeentearchief Den Haag, Doopboeken, deel 324).
15. Sjoerdje Aitzama: overleden na 27 oktober 1662. Ondertrouw op 12 november te Dokkum. Johannes Waldrich was omstreeks 1625 secretaris van de stad Workum, vervolgens advocaat voor het Hof van Friesland en overleed voor 21 mei 1644. (Gemeentearchief Leeuwarden, Hypotheekboeken, deel 42, fol. 237 verso, 238; R.A.F — A.H.F. - W.W., Civiele sententieboeken, 1644, Interlocutaire sententie nr. 30). Hij was bij zijn huwelijk met Sjoerdje weduwnaar van Catharina Wicheringe (C.J. Polvliet, "Het geslacht Alting", Algemeen Nederlandsch Familieblad, 1886, p. 10). De kinderen uit het huwelijk van Waldrich en Sjoerdje waren: Meinardus; Elisabeth Helena en Catharina. (R.A.F. - Handschrift Van Aitzema).
16. Elisabeth Helena Waldrich huwde Hoogstraten in 1659, attestatie verleend 1 november 1659; de ondertrouw met Arnold van Lelienberg vond in Den Haag plaats op 13 april 1664. Lelienberg was eerst klerk van Lieuwe van Aitzema, daarna klerk van Overijssel ter Generaliteit. Hij was een broer van Aldegonde van Lelienberg. (R.A.F. - Oude Archieven van de Burgerlijke Stand in Friesland, Franeker, Register van huwelijksaangiften, 1659; Gemeentearchief Den Haag, Notariële Akten, deel 468, p. 76-79; A.R.A. - Archief Hof van Holland, nr. 5287).
17. Schelte Aitzema: overleden 20 juli 1653 te Harlingen. Secretaris van de admiraliteit te Dokkum — sinds 1645 te Harlingen — als opvolger van zijn vader. Hij trouwde voor de eerste maal in 1641 met Ryckien Rosema, dochter van Jildert Romts Rosema en Anna Wigersdr., geboren 7 april 1621 te Burum, overleden 23 december 1647, begraven 31 december 1647. Hij hertrouwde — ondertrouw 18 november 1649 te Harlingen — met Christina Rogeau. Schelte had uit zijn eerste huwelijk een dochter, die jong overleed. (R.A.F. - Handschrift Van Aitzema; R.A.F. - Oude Archieven van de Burgerlijke Stand in Friesland, Dokkum, registers van huwelijksaangiften; mededelingen A. L. Hempenius).
18. Marcus Aitzema: begraven 7 december 1638 te Dokkum. Hij studeerde te Franeker, was daarna konvooimeester te Dokkum, waar hij van 1632 tot 1637 tevens het burgemeestersambt vervulde. Hij huwde in 1631 Sythje Bootsma, dochter van Gabbe Epes Bootsma en Juliana Sloet, die 24 december 1633 overleed. Hij hertrouwde 1635 Frouc Goslinga, dochter van Feye Goslinga en Tiets Oeninga; zij was weduwe van Bonifaes Soheltema. Marcus had uit zijn eerste huwelijk een dochter en uit zijn tweede huwelijk een zoon; beide kinderen overleden echter jong. (Das, op. cit.; R.A.F. - Handschrift Van Aitzema; R.A.F. - Oude Archieven van de Burgerlijke Stand in Friesland, register van huwelijksaangiften, Dokkum; A.R.A. - Archief Van Aitzema, nr. 49).
19. Bauck Aitzema: overleden in september 1645. Zij huwde op 17 november 1634 Albert Wiarda, konvooimeester te Groningen tot 1649, zoon van Wyardus Meinardi en Clara Alberts. Wiarda overleed in april 1652 en had twee zoons: Meinardus en Jacobus. (R.A.F. - Handschrift Van Aitzema; mededeling A. L. Hempenius).
20. Lolck Aitzema: gedoopt 2 oktober 1614 te Dokkum. (R.A.F. - Oude Archieven van de Burgerlijke Stand in Friesland, Dokkum, doopboeken).
21. Jacob Aitzema: geboren 11 november 1615 te Dokkum, gedoopt aldaar 26 december 1615.
Hij was kapitein der infanterie en stierf op 14 juli 1641 aan de gevolgen van een beenschot, opgelopen voor Gennep. (Das, op. cit.; R.A.F. - Oude Archieven van de Burgerlijke Stand in Friesland, Dokkum, doopboeken).
Hoogstwaarschijnlijk is de Meinardus (Das, op. cit., p. 115), identiek met Meinardus Sr., d.w.z. de vader van Lieuwe. Meinardus Jr. was namelijk te jong om franse brieven te kunnen schrijven en zou in dat geval ook in het Handschrift Van Aitzema vermeld moeten worden; dit is echter niet het geval. Het is dan ook niet denkbeeldig, dat de vermelde brieven door vader Meinardus zijn geschreven, met andere woorden, er is dan geen Meinardus Jr. geweest. (Mededeling A. L. Hempenius).
Th. S. H. Bos
♥ ♥ ♥

Carel Quina met zijn knecht Norbert 1669 geportretteerd door Jacob Toorenvliet
Dit portret "werd zeker tijdens zijn reis geschilderd op de terugweg in Rome. Het is een schilderij op koper en meet 31 bij 40 centimeter. Dit is relatief klein, maar moest immers in de bagage mee terug naar Amsterdam genomen worden. Op dit werk zien we Carel Quina zittend aan een tafel. Quina ziet er zeer welvarend uit: een wijde mantel over een kanten blouse met daar overheen een dikke, rijke jas. Een Turks tapijt lag over de tafel gedrapeerd, iets wat in de zeven-tiende eeuw geassocieerd werd met rijkdom en in dit geval ook direct verwees naar de oosterse reis die de geportretteerde had gemaakt. De reis zelf stond centraal in dit werk. De kaart van het Middellandse Zeegebied en Klein-Azië op tafel laat weinig te raden over. Met een passer in de geheven rechterhand krijgt Quina iets van een geograaf, of in ieder geval van iemand die op een beredeneerde manier een grote reis had ondernomen. We kijken door een venster achter Quina naar de Sint Pieterskerk van Rome. Op zijn schoot zit een klein hondje met een rijk versierde halsband. Achter de tafel komt net een bediende aan met een fruitschaal in de handen. Links onder het portret staan 'Betlehem' en 'Ierusalem' geschreven, met daarnaast een Jeruzalemkruis. Het was duidelijk een werk dat Quina na het volbrengen van zijn pelgrimstocht liet vervaardigen als aandenken aan deze reis." Ingrid van der Vlis, Door het land van de Sultan, blz. 22.

BETL*EHEM
Jeruzalemwapen
IERVSALEM
>> begin
|
|