>> HOMEpage

Zes brieven (1623-1633) aan raadsheer Johannes Saeckma
over rechtspraak en (Ernst Casimir 1629) over de oorlog

Internetuitgave: M.H.H. Engels, november 2013

Bron: Familie-archief Van Eysinga-Vegelin van Claerbergen
Tresoar toegang 323 inv.nr. 5590 (Algemene en authentique stukken)

Nr. 180
Mijn heere,
Brenger deses mijn overbuyrman Claas Reyners
is seer vruntlicken aen mij begerende ende moeyelicken
gefallen, dat alsoe hij een proces binnen heeft daerove[r]
mijn heere is commissaris ende verclaart hem soe
grotelicks overt expedieren desselves te weesen
gelegen, jae meent zijn welvaren daeraen te hangen.
Gelijck ick voor een deel meen jae, indient tot sijn
voorndeel gaet so hij vastelick meent. So
heb ick mij verstout om dese mijn buyrman daermede
t'accomoderen ende mijn heere gans vrientlicken versoe-
kende ende voor hem intercederen indien mijn heere
dese goede mans saecke gelievet ende soe gelegen is
om sijn saecke t'expedieren dat mijn heere gelieve
daerin te doen naer mijn heere discretie. Sijn
zaecken met wijff ende kynderen staen sober met sculden
beswaert, vermeent hier met omtset. Bidde mijn heere
mijn heere mijn vrijmoedicheyt te besten gelieve te
neemen, ende mij in mijn heere favoir recomenderen.
Bidde d'almogende
U.E. mijn heere met sijn familie te neemen
in sijn vaderlicke protectie. Datum Bolzwart den
8 Xbris 1623
Mijn heere dienaer
R. Thomae
d'Ingesetenen van Wonseradeel sijn geordineert
mij te betalen nisi c[aus]a m[ortis], twelck sij hebben
gedaen, met versoeck van gelijcke exe-
cutie opten borgh, twelck nu in zijn
handen is getselt om binnen 4 dagen
zijn contra bericht te doen. Ick bidde mijn
heere hulp tot expeditie van mijn saecke,
dienstel. mijn heere begroetende Actum
[Adres:] Aen de hoochgeleerde
heere
Mijn heere Joannem Sakema
Raidt ordinaris in den Hove
van Vrieslant d ges.
Leeuwarden
Francq


Nr. 181
Mijn heere,
   Naerdien ick und[er]ges[chrevene] mit groten onlust (god weet) genoech tegens mijn danck mit mijnen suster in proces ben geraackt, ter oorsaken van sekere twe donatien bij haar voor enige jaren (so ick vermoede) mit voordacht gemaeckt, doer cracht van dewelcke (in gefal haar sone voor haar geraackt te versterven) sij mijne kinderen uyt een goede affectie vrijwillich opdraacht alle die acquesteerde goederen, dien sij bij wijlen mijnen huisfrouwen vader hadde vercregen, beneffens dien, vermogens den tweden donatie noch negen hondert car. gls. uyt haar eygen aangeerfde goederen, ock alles in voegen als voren, haar reserverende niet anders als het vruchtgebruyck vandien.
   Nu so ist dat sij uyt vrese ende onwil van haren gedebeucheerden sone ter eenre, als ock van hare crediteuren ter andersijden seer persselijck wort aengedreven, omme dese hare gepasseerde donatien, tsij in wat voegen het will, te annulleren ende te vernietigen, d'enen in maniere van spreken, omme mit staande ende vol uytgereckte seylen naer t'eylant van S. Reyn uyt te varen d'ander partije omme hunne verschotene pen[nin]gen wederomme te becomen ende also hier entusschen mijnen suster te ontpluimen van alle hare vederen, naer welcken sij arme van verstandige mensche niet anders heeft te verwachten dan een arm, desolaet, catinich leven, niet gedenckende in welcken staat wijlen enen Jan Craan haren vorigen man naar sijn versterven haar droeflijck hadde gelaten, als hebbende meer lasten als tijtlijcke middelen hier op eerden, in voegen so mijn moeder saliger haar niet als een kint wederom hadde aengenomen, sij in een bedroefden staat haar leven hadde moeten eindigen, dit te rechte bij mijn suster geconsidereert wesende, behoorde (so sij wijs ware ende haar eygen schade conde mercken, so seer niet te trachten na den licentie ofte vrijlatinge van hare goederen, gemerckt tselve niet anders is streckende dan tot haar ende haar eygen sone hun pure verderff, want wat hij meerder heeft wat hij meer verdoet, hij denckt als eender secht, laat drincken laat storten, al mindert ons goet ons dagen die corten, doch die rekenschap can missen. Tes wel so dat ick als een vader ende voorstander van mijne kinderen t'recht derselver gehouden ben te verdedigen, doch niet ter oneeren, tga soot die heer gelieft, ist bij aldien dat bij mijn heren van den Hove wort ingesien, dat dese donatien boven gen[eraa]l niet voor recht mogen bestaen, ick sal mij gelate vinden, hoewel ick mij vastelijck laat voorstaen desen aengaende geen swaricheyt te connen wesen int minste.
   Een dinck is waerover ick mij ten hoochsten bedroeve, als dat mijn suster in haare proceduren dese mijnen huisfrouwen vader haar l. versturvene man niet ontsiet schandelijck te calomnieren, als oft hij haar tot het maken van dese hare donatien persselijck boven reden soude gedrongen hebben, tot dien einde inbrengende niet dan enckele fodderijen ende beuselingen niet weerdich om te beantwoorden, van welck so ick particulierlijck niet mijn here mochte spreken wel ander bericht soude doen, desen tot genen anderen einde dienende, versoucke seer demoedelijck recht ende justicie, sulcx ick van mijn heer naar sijn E. verstant ende discretie vruntlijck hebbe te verwachten, hier entusschen mijn heere in hoede des alm. befelende, ende seer vruntlijck begroet van mij die van nu tot allen stonden sal sijn ende blijven mijns heren dienstwilligen vrunt ende dienaer
Claas v. Adelen
1624
Desen 16 octob. 1624
[Adres:] Mijn heere
Johannes Saeckema Raat
ordinaris in den Hove van
Vrieslant binnen
Leeuwarden
Francq


Nr. 182
Edele, moegende seer voorsienige heere,
d'Constitutie van onsen stadt is U.E. Mog.
van langer hant bekent. d'Attentaten
bij enige quaetwillige onder schijn van religie
voergenomen, coenen haer blinde ambitie
niet bedencken, ofte d'Eselsooren coemen
voer den dach, dit men wel heeft te grijpen
bij aldien U.E. Mog. Augustum Collegium
daerinne tijtlijck gelieve te versien. Ick sal
d'particulariteiten alsnu niet verhaelen omme
U.E. Mog. niet op te holden, dan in desen
occurrentie principal. tot U.E. Mog.
mijn toeflucht wederom neemen, omme in den
aenstaenden raedtsbestellinge gedacht te
moegen werden met beeter succes, daertoe ick
goet vertrouwen hebbe, naer alle apparentie.
Ick bemercke dat een iegel. jaecht, t'is
billick dat ick mede t'olde vat wentele.
Ende hiermede mijn geringen dienste
met danckbaerheyt offerende bidde den
Almoegenden,
Edele moegende seer voorsienige heere
U.E. Mog. met sijn familie in sijn gena-
digen beschut te willen neemen. Ilich
Doccum desen 13en Januarii 1625.
U.E. moegende geringen
dienaer
Hero Hottinga
[Adres:] Edele moegende heer
voorsienige heer
Dr. mijn heer
Joanni Saeckema
Raedt ordinaris int
Hoff van
Frieslant
francq
1625


Nr. 183
Mijn heere
Ick heb nyet koenen naelaeten U.E.M. te erinderen,
hoe dat op gisteren sijnde den XIen deses jaer deur een boode van
den Hove mijn huysvrou, mij ende mijn zoone
Douwe van Ailva heeft doen citeren voer U.E.M. te
compareren op morgen sijnde den XIIIen deses die clocque een
uire nae noen ende alsoe ick verhoopt hadde op den
prefigeerde dach ende uire te Hofe compareren, heb ick
ontrent twe uiren naedat die boode vertrocken
was een brieff van mijn zoone ontfangen ut het
leger waerin hij schrijft dat sijn zoonken alsnoch
periculeus cranc is ende dat hij aldaer int leger
noetsakelijc moet verblijven ter tijt ende soelanghe
die cranckheyt in den enen ofte anderen wech sijnen
keer neme ende alsoe wij beyde in den citatie ver-
haelt sijn ende bij dese gelegentheyt van tijt tegens
alle eerbaerheyt solde geacht worden ende bij veele
bedacht worden dat wij tijt noch gelegentheyt ansagen
ende van proceduiren nyet op hielden soelanghe als
Godt almachtich die saecke die alles
in sijn handen heeft een genaedich utkomste hadde
gegeven ende dat die vaeder met den hulpe
des Heeren wederom tot het leger alhier bij ons
mach sijn. Is derhalven mijn vrientlijc versoeck
U.E.M. gelieve die saecke te doen continueren tot-
dat wij naeder tijdinghe hebben bekoemen ende des
vaders wederkomste stellende het alles voerts tot
U.E.M. goede discretie.
Ed. Mog. heere, U.E.M. in het beschut des Almach-
tighen bevelende dien ick bidde U.E.M. in langdurighe
ende voerspoedighe regerenghe ter saelycheyt te willen
maincteneren. Actum Tenaerdt den XIIen Juny anno 1625.
U.E.M. dienstwillige
E. van Aylva
Ick hebbe an D. Kempensi mijn advocat
insgelijcx geschreven
[Adres:] Mijn heere
Mijn heere Doc. Johanni
Saeckema Raedt ordina-
ris in de Hove van
Vrieslandt
Leowerden


Nr. 184
Mijn heere
Ick en hebbe niet kunnen naerlaeten U.E. een-mael t'adviseren t'geene
alhier zedert korte dagen herwaerts is gepasseert. Het overcomen
van den vijandt ontrent IJsseloort sal U.E. wel hebben verstaen. Item
hoe dat denzelven ontrent Dieren hem heeft versterckt, ende aldaer
die keyserlijcke trouppen verwacht, hebbende naer luyt van alle advisen
die ons toequamen sijn oogh ende principale intentie om te komen van de
Veluwe in de Betuwe, doch heeft ons met tucken ende wachten naer
het voors. volck soo veel tijts gegeven dat men sich tegen het voors.
destein heeft voorsien, waernaer hij hem verstout heeft naert
het arrivement van een tamel. convoy met het voors. volck regel-
recht de Veluwe in te marcheren door seecker dorp genaempt
Woudenberch tot voor die stadt van Amersfoort, ende die-
selve dadelijck op te eysschen, ende is hem dieselve stadt op zijne
derde summatie den tweeden dach van zijn arrivement seer
schandelijck ende door groote iniurie overgeven. Ick sende hierbij
seeckere acte van decharge bij de regierders der stadt Amersfoort
aen haeren commandeur, ende inhebbende crijghs-oversten tot ses
comp.en in getale verleent. Onder dese ses was een te paerde. Op
dese tijdinge die ons overquam in plaetse dat wij noch seeckerlijck
te hooren hadden dat het belegert was, ontstont hier so groten
alteratie onder ons dat het al vluchte ten naesten bij datter was
soo groot hans als kleyn; ende soo grooten couragie onder die papisten
(die hier veel zijn) dat het droevich was om sien. Ick houde oock
si dicere fas est, indien den vijant zijn becommen avantagie hadde
vervolcht, ende met zijn gros voorts gemarcheert, het en hadde
met ons niet beter geluckt. Doch Godt heeft dit belet, ende door het
arrivement van de collegien soo van de Generaliteyt als Raden
van Staten, die dagelijckx die maniantie hebben van diergelijcke
saeck, is onsen staet herstelt, ende alles in beter ordre gecocht[?].
Hierop is ons onverwacht ende onverdient bij Godt
over den hals gedrongen die groote victorie van Wesel, die
zijn Ex.cie ende gansche landt soo verheucht heeft dat men selffs
int leger volgens schrijvens van des Princen hooffmr. qualijck
om Den Bosch denckt. Daer is ingevonden een ongelooffelijcke
schat soo van vivres als amonitien van oorloge, onder anderen
mede 25 tonnekens met silvergelt, ende acht met goude specien.
Den vijant is hierop met zijn meeste volck geretireert, ende over
die brugge ontrent Dieren, die hij evenwel met s'keysers
volck beset laet, ende Amersfoort noch voorsien met ontrent
1500 man. Hij sal moeten resolveren, want heeft een laetale
wonde becomen. Die brugge voor Wesel gelegen hebbende, gel.
oock t'gene boven nootdruft daerin gevonden is, is al neder-
waerts gevoert. Op gisterenmorgen is den gouverneur van
Wesel met eenige andere officieren tot 36 int getal to Aernhem
gebracht. Soo datel. becomme ick tijdinge uut het leger
voor s'Hartogenbosche dat zijne Ex.cie het leste hoorwerck voor de
Hintemer poort naerdat wij twemael met tamelijck verlies
van volck affgeslagen zijn, ingenomen heeft. Dat die galerijen
over die gracht gebrocht is tot vier ende veertich gebinten, ende
datter ontrent 70 van doen zijn. Sulcx dat ick hope dat het nu
sal gaen maecken korte mijlen. Waermede
Mijn heere, mijn recommanderende in de continuatie van U.
E. goede affectie zijt hartelijck
- met Juffr. U.E. lieve huysfr. ende desselfs familie -
gegroet, ende
Gode in genade
bevolen. In Utr. den 14/24en Augusti 1629
U.E. dienstwillige vriendt
[Ernst] Cas[imir]

Ick bidde dat het U.E. niet moeiel. en zij
datelijck ons eens t'adverteren off daer eenich
gelt vanwegen mijn moeie geconsigneert is.
Indien jae, sal ick overcomen, ende tzelve richten.
Iterum vale.
Post date. Compt tijdinge dat door het beleyt van die
bewinthebberen van Westindien Santvliet is ingenomen.
Die dardemael Adieu!
[Adres:] Aen mijn heere
Mijn heere Saeckema Raedt
ordinaris in den Hove provin-
tiael van Vrieslandt, tot
Leuwarden


Nr. 187
Mijn heer,
De wedue wijlen Sr. Jacob
van Duynen heeft mijn te kennen gegeven, dat
zij aent lant ten achteren staen een somme
van 14885 £, om betaelinge van welcke
pen. te crijgen, zij de Ho. Mo. heeren Staten
Generael lange hebbende gemolesteert, hadt
sij echter geen betaelinge connen verwerven,
maer hadde hare Ho. Mo. haer geassigneert
op de provintie van Vrieslant om betaelt te
werden uyt haere Ed. Mo. quote van den jaere
1632. Deselve wedue heeft voorders mij te
kennen gegeven, dat zij met de voors. assignatie
haer getransporteert gehadt hebbende in
Vrieslant voor de voors. somme aldaer ordonnantien
becomen hadde, doch dat de Ed. heeren Reken-
meesters difficulteerden deselve te doen registreren,
d'welcke aen de Ed. Mo. heeren Staten van
Vrieslant eenige berichtinge gedaen hebbende,
was zij van haere Ed. Mo. affgesonden, met
sekere apostille, inhoudende dat alsoo des Staet
van de fortificatie van den voors. jaere 1632
noch niet en was overgelevert, dat haere Ed. Mo.
dese betaelinge niet en conden doen, dienvolgende
hadde zij haer nae lange sollicitatien, moeyten
ende costen wederom vruchteloos herwaerts
vervoucht, alwaer sij van haer Ho. Mo. noch-
maels een ernstelicke voorschrijven becomen, ende
haer daermede wederom getransporteert hebbende
in Vrieslant, oock soo veele bevordert dat de
gemelte Staet gemaeckt ende bevonden is ge-
worden dat de provintie van Vrieslant op den
voors. jaere 1632 meer als de voors. aen de
haer geassigneerde somme bedroech, schuldich
waeren, hadden haer Ed. Mo. wederom
verstaen, dat de voors. betaelinge haer
soude volgen, doch de voors. heeren Reken-
meesters wederom naerder berichtinge aen
haer Ed. Mo. gedaen hebbende dat de meergeseyde
betaelinge noch is opgehouden geworden. Ende
dewijle de voors. wedue ende haere vrunden
sijnde van mijne, mijns huysvrouwe, ende vrunden
goede kennisse, nochmaels selffs in dit winter-
saisoen de reyse naer Leuwaerden aentenemen
geresolveert is, ende haer imaginerende dat
mijne intercessie tot favorable ende promte
expeditie van haere billicke saecke bij U.E.
wat soude vermogen, soo hebbe haer tselve
geensins cunnen weygeren, maer wel seer
vruntlick ende hertelicken te versoucken haer
naer soo veele moeyten, costen ende sollicitatien
door U.E. goet ende wijs beleyt ende autoriteyt
daertoe behulpich te willen weesen, de-
selve versekerende dat ick insgelijck in alle
voorvallende occasien doer deselve mijn sal
believen te gebruycken wederom naer mijn
beste vermogen sal beweysen dat ick ben,
Mijn heere,
U.E. dienstwilige vrunt,
Cornelis van der Mijle
[cursief: autograaf]
Geschreven in den Hage
Den 21 November 1633
[Adres:] Aen mijn heere
Mijn heer Saccama
Raet in den Hove
Van Vrieslant tot
Leuwarden

>> begin