>> HOMEpage

Uitbetaling bij preferentie van de
crediteuren van Titia Saeckma-Oosterbaan

Tresoar Leeuwarden, archief Eysinga Vegelin van Claerbergen, Toegang 323-01 inv.nr. 369D (Voorl. inv. nr. 1956)
Transcriptie: M.H.H. Engels, maart 2008


Copia copiae

Alsoo ick Willem van Vierssen, Raed Ordinaris in den Hove van Fryslandt, volgens commissie bij den Hove op mij verleent, de dato den 21en 7b. 1658 op 't Request den Hove vs. overgelevert bij de Interesseerde Crediteuren van Titia Thomas Oosterbaen, ende haer w. man Suffridus Saeckma in leven Grietman over Dantumadeel, van wien sij Titia Oosterbaen mediate erffgen. was, sampt nadere Requesten ende acten daerop gevolght, om Suffridus Saeckma ende Titia Oosterbaens Crediteuren bij praeferentie te ontscheiden.

Ist dat de Instrumenten, stucken ende brieven hierna gemelt, bij mij Commissaris neerstel. nagesien sijnde, na behoorl. deliberatie dienaengaende verclaert ende uitgesproocken wort, soo ende gel. hierna volght.

Eerstel. sullen voor affgetrocken worden van de penn. rede opgecomen, ende naderhant noch sullende Procederen, van vercopinge der vastigheden, andere goederen ende actien bij de vs. debiteuren nagelaten, dese besoignes van Praeferentie wes daervan dependeert rede gevallen off noch te vallen.

Vorders sullen voor andere Crediteuren gepraefereert sijn Juff.ren Lysbeth, Jaicke, Fedtie ende Tacita van Saeckma, met de somma van vijff hondert cargl., uit cracht van obligatie de dato den 28 Xb. 1644, ende Registratie van den 23en Junij 1645 voor 't Gerechte van Dantumadeel gedaen, sampt cessie van 8en 7b. 1666 op der debiteuren goederen, elx voor de helft.

Nu wort gestelt Arent Annes Blau cum socio voor hem ende in qlt. als erffgen. van Anne Gerryts cum uxore met vier duysent cargl. volgens obligatie van den 17en Maert 1647 ende geregsitreert den 18en 8b. daeraen volgende tot Stavoren ende dat special. op die penn. die Procederen sullen, van de vercofte 4e pt. van de Lijnbaen aldaer, parten scheeps ende aencleve vandien.

Noch sal deselve Arent Annes cum socio voor hem ende in qlt. als vooren volgen, met twe duysent cargl., vermogens obligatie de dato den 30en October 1647 ende geregistreert insgelijx voor 't Gerechte der Stede Stavoren den 8en 9b. desselffs jaers, special. op de penn., die Procederen sullen van de vercofte 4e pt. Lijnbaen parten, scheeps ende aencleve vandien.

Dan sal volgen Juffr. Fedtie Saeckma volgens obligatie van den 20en Junij 1648 geregistreert den 8e 8br. desselffs jaers, voor Dantumadeels Gerechte, ende cessie van den 18en Xb. 1666, met twehondert negen cargl. op der debiteurs goederen, elx voor de helft.

Nu wort in ordre van Preferentie gestelt Dr. Nicolaus Radbodus secretaris der Stede Doccum, als last ende Procuratie hebbende van Auckjen Bockes Jennema tot Haerlem gesterckt met Jan Hilbrants haer man universele erffgenn. van Bocco Worps Jennema haer vader, uit cracht van obligatie van den 1en Februarij 1649 ende geregistreert in Dantumadeels Hypotheecq den 10en April 1649 op de penn. te procederen van de vercochte goederen, int geheel op Suffridus Saeckma, ende voor de helft op Titia Oosterbaens goederen met vijff hondert cargl.

Na desen sullen volgen Fedtie ende Tacita van Saeckma met drie hondert cargl. vermogens obligatie van den 19 Maert 1650, ende registratie van den 3en Augusti desselffs jaers, insgelijx voor Dantumadeel gedaen, ende cessie van den 18 Julij 1653 ende 17en Februarij 1666, op yder der debiteurs goederen voor de helft.

Voorts wort in ordre van Praeferentie gestelt Wybe Jansen cum uxore, na luit obligatie van den 21en 9b. 1648 ende registratie van den 9e Januarij 1651 in 't hypotheecq van Dantumadeel op beyde der debiteuren goederen, yder int geheel met vijfftien hondert cargl.

Dan sal volgens Lysbettie Thomas als erffgen. van Jan Gerryts met vijff hondert twintigh cargl., uit cracht van obligatie van den 1en Maij 1643, ende registratie van den 8en Februarij 1653 gedaen voor 't Gerechte van Dantumadeel, op yder der debiteuren goederen voor de helft.

Na denselven worden in ordre van Praeferentie gestelt bij Juffren Jaicke ende Fedtie van Saeckma, vermogens obligatie van den 15en Junij 1656 geregistreert den 13en Augusti daeraen volgende tot Leeuwarden, ende cessie van den 7en Junij 1667 op de goederen van Titia Oosterbaen affgecomen, met ses hondert seven ende sestigh cargl. Noch sullen Juffren Jaicke ende Fedtie van Saeckma uit de goederen off penn. vandien te Procederen van Titia Oosterbaen genieten vijfftien hondert cargl. uit cracht van obligatie van den 16en April. 1656, sampt Registratie van den 23en Xbr. desselffs jaers voor 't Gerechte van Leeuwarden ende cessie van den 7en Junij 1667.

Dan worden nochmaels gestelt, de voorgemelte Juffren Jaicke ende Fedtie Saeckma op Titia Oosterbaens goederen met de somma van vijff hondert cargl., vermogens obligatie van den 26e Januarij 1656 ende Registratie van den 23en Xb. daeraen volgende, voor 't Gerechte van Leeuwarden gedaen.

Voorts wort gestelt in ordre van Praeferentie Wybe Jansen cum uxore, op de goederen van Titia Oosterbaen met vijfftien hondert cargl. volgens obligatie van den 10en Maert 1657 ende Registratie van den 10en April. desselffs jaers tot Leewarden geschiet.

Nu sal volgen Outgerus Albarti, 't recht door cessie becomen hebbende van Salomon Gelis, als Curator over Lucretia van Vierssen, erffgen. van w. Johannes van Vierssen cum uxore, op Titia Oosterbaens goederen met acht hondert cargl., volgens obligatie van den 15e Januarij 1657 ende registreert tot Leeuwarden den 28en Augusti daeraen volgende, sampt cessie van den 3en 9b. 1664.

Wijders worden geprefereert op de goederen van Titia Oosterbaen, de erffgenn. van w. de here Theodorus Saackma, bij 't slot van reeckeninge, de dato den 23en Maij 1657, ende geregistreert den 2en 7b. desselffs jaer alhier tot Leeuwarden, met sulcken somma als bij Liquidatie bevonden sal worden, verclarende de requiranten daerte boven met de obligatien aldaer overgelecht soo sij Procederen niet ontvangbaer, onvercort hen anders haer recht uit cracht van de vs. obligatien bij insertie ende andersins soo sij vernemen sullen.

Dan wort gestelt de Notaris Outgerus Albart voor hem ende als Vader ende Voorstander van sijn kinderen op de goederen van Titia Oosterbaen, uit cracht van de obligatie van den 25en Augusti 1656 ende Registratie tot Leeuwarden van den 16en 7b. 1657 te negen uyren voor noen, met hondert vijfftigh cargl., de obligatie hout 307 lb.

Voorts is gestelt Aechtien Wilckes, volgens obligatie van den 19en Februarij 1657 ende geregistreert den 16en 7b. 1657 tot halff drien na noen, int hypoteecq van Leeuwarden, met twe hondert cargl., insgel. op de goederen van Titia Oosterbaen.

Insgelijx wort gestelt op de goederen van Titia Oosterbaen, Antie Jacobs de Vos met hondert cargl. volgens obligatie van den 28en Junij 1657 ende Registratie tot Leeuwarden van den 14en Xber 1657.

Wijders wort gestelt op de goederen van Titia Oosterbaen, Gerryt Wilckes met hondert ggl., vermogens obligatie van den 28en Januarij 1657, geregistreert tot Leeuwarden den 29en Januarij 1659 ende int hypotheecqboeck van Dantumadeel den 17en 7ber. 1657 volgens welcke registratie hij gestelt wort voor Antie Jacobs hiervoren genoemt.

Noch wort deselve Gerryt Wilckes gestelt op de goederen van Titia Oosterbaen affgecomen, met drie hondert vijff ende twintigh cargl., volgens obligatie van den 3en Julij 1657 geregistreert in Leeuwarden hypotheecqboeck den 29en Januarij 1659 en geregistreert in Dantumadeel hypotheecqboeck den 11en 9b. 1657 volgens dien gestelt als in voorgaende post is geseit.

Nu worden in ordre gestelt op de goederen van Titia Oosterbaen affgecomen, Hendrick Emmenes cum uxore, met drie hondert cargl. vermogens obligatie van den 15en 7ber 1657 ende geregistreert den 9en April. 1660 alhier tot Leeuwarden.

Na voorgaende sal [= sullen] volgen Jel Feickes erffgenn. met drie hondert en twintigh cargl. uit crachte van de obligatie van den 16en Junij 1648 ende Registratie van den 13en April. 1667 voor Dantumadeel gedaen.

Voorts worden gestelt de erffgenn. van Johannes Kingma met twe hondert gl. op de goederen van Titia Oosterbaen volgens obligatie van den 25en 8ber 1646.

Nu sal volgen Arent Annes Blau cum socio voor hem ende in qlt. op yder der debiteurs goederen int geheel met vier duysent cargl., doch niet eerder als na discussie van 't special hypotheecq hiervoren gedacht, met een obligatie van den 17en Maert 1647.

Noch sal volgen deselve Arent Annes Blau cum socio als vooren op de goederen van Suffridus Saeckma int geheel, ende op de helft van de vercofte goederen van Titia Oosterbaen affgecomen met twe duysent cargl., doch niet eerder als na discussie van 't speciael hypotheecq meergemelt in voorgaende parten, vermogens obligatie van den 30en 8br. 1647.

Volgens desen worden gestelt op de goederen van w. de Grietman Suffridus Saeckma int geheel, ende op Titia Thomas Oosterbaens goederen onder de parsonelen voor de helft Grytie ende Antie Jans met seven hondert cargl., onder deductie van twe hondert vijff ende sestigh gl., vermogens obligatie van den 14en Januarij 1642.

Dan wort gestelt Reicke Jacobs volgens obligatie van den 15en Junij 1648 ende cessie van den 16en Maij 1662 met hondert vijfftigh cargl. op de goederen van meergemelte Saackma int geheel, ende op de goederen van Titia Thomas Oosterbaen onder de Parsonelen voor de helft.

Wijders is gestelt Nicolaus Radbodus in qlt. voren genoemt met een hondert cargl. als rest van meerder somma op de goederen van Suffridus Saackma int geheel en op Titia Oosterbaens onder de parsonelen voor de helft.

Na denselven sal 't Recht van praeferentie genieten, op de goederen van Titia Oosterbaen affgecomen, Sophia Domans gesterckt met haer man, vermogens obligatie van den 29en Januarij 1649 tot tachtigh cargl.

Voorts wort gestelt op beyde der debiteurs goederen yder voor de helft, ende Nicolaus Radbodus meergemelt als Curator over Simon Elings universele erffgen. van Elingh Simons en Trijntie Thomas met twe hondert tachtigh cargl. na luit obligatie van den 3en Augusti 1654.

Daerna wort gestelt Antie Jacobs de Vos, uit cracht van obligatie van den 14en 7b. 1656 met negen en seventigh gl., en den deductie van sestich gl. op de goederen van Titia Oosterbaen.

Wijders wort gestelt op Titia Oosterbaens goederen Outgerus Albarti met drie hondert cargl., vermogens obligatie van den 30en 7ber 1656.

Noch wort deselve Outgerus Albarti volgens obligatie van den 2en Maij 1657 met hondert vijff ende sestigh cargl. op Titia Oosterbaens goederen.

Nu wort gestelt Fredericus Schouwen cum uxore, volgens obligatie van den 13en Maij 1657 op de goederen van Titia Oosterbaen affgecomen met twe hondert cargl.

Na desen wort gestelt Outgerus Albarti met een ende vijfftigh cargl. op de goederen van Titia Oosterbaen volgens obligatie van den 2en Julij [of Junij?] 1657.

Onder de Parsonelen wort gestelt Lummeke Dirx met dertigh cargl., volgens handschrift van den 8en Aug. 1659 bij Titia Oosterbaen vertekent.

Insgel. wort gestelt Reicke Jacobs met de helft van hondert vijfftigh gl.

Als vooren onder de Parsonelen wort gestelt op Titia Oosterbaens goederen Grietie ende Antie Jans met de helft van seven hondert cargl., onder deductie van de helft van twe hondert vijff ende sestigh gl.

Noch wort gestelt onder de Parsonelen de secretaris Radbodus in sijn qlt. hiervoren gedaen op Titia Oosterbaens goederen met de helft van hondert cargl.

Arent Annes Blau voor hem ende wegens de andere fidei commissarien, van w. de Burgemr. Thomas Gerryts, wort verclaert alhier in cas van Praeferentie niet geraeckt, onvercort andersins sijn Recht tegens dese Crediteuren, soo hij bevinden sal ende deselve haer defensie ter contrarie.

Wes hiervoren belangende de capitale sommen van elckens der Crediteuren schulden is verclaert, wort van interessen ende costen in yder derselver reguard verstanden.

Vorder sullen de Crediteuren vrijstaen, om op de schulden nader te debatteren, 't sij ten respecte van meerder betal. off anders, ende int besonder mede wegens de Registratien, om daer te nevens te doceren den debiteuren resp. woonplaetsen.

Alwaeromme omme dan oock niemant, uit cracht desen uitspraeck van Praeferentie enige penningen sal hebben te lichten, anders als bij vorige liquidatie sijner competentien, ende onder cautie de restituendo, indien sulx namaels bevonden mochte worden.

Aldus gedaen ende uitgesproocken na voorgaende partien off hun advocaten daertoe waren geciteert ter Praesentie ende aenhooren van Drn. Feenstra, Blau, Wieringa, Brongersma, Lollius, A. van Bolten, desen 1en April. 1668. Was vertekent in kennisse van mij Willem van Vierssen met halen.

[9 recto:]
Consignatie
Den 26. Junij 1666 Galtje Grates en Arent Annes Blau wegen de lijnbaenhuyre tot Stavoren 1050-:-:
Den 1en Maij 1668 Galtje Grates ende Pytter Andries 1928-:-:
Den 31. Julij 1668 deselve Galtje Grates 9689-7-3
Denselven dito deselve Galtje Grates 610-:-:
Den 12. Xb. 1668 Oege Riverts wegens Hylcke Douwes wegen 6 scheeps-parten 957-8-:
Den 3en Martij 1673 Abraham de Schepper 540-2-8
Den 26en ... 1673 D[omin]us Lidius pred. tot ... 75-12-:
Den 12. Feb. 1674 Dr. Renici wegens Abraham de Schepper 312-17-:
Totale consignatie 15172-6-11
Lichtinge
Den 26. Junij 1666 Wybe Jansen als hypoth. cred. 500-:-:
Den 12. Julij 1666 Dr. Lollius op Reeck.e sijner verdiensten in de proceduren 94-10-:
Den 4. Martij 1667 Isabella Cres verteringen der cred. 97-16-:
Den 23. Junij 1668 Do. Aggaei Canc.gerechtigheden 124-15-:
Den 23. Junij 1668 Pytter de Neeff verter. der cred. 35-9-:
Den 4. Julij 1668 Liquidatie der Legale kosten voor Comm. ende Advocaten 1135-10-:
Den 16. Julij 1668 Liquidatie van H. Blau ende Lollius op Reeckeninge 200-:-:
Den 31. Julij 1668 Arent Annes Blau ende Galtje Grates cum soc. representerende den persoon van Anne Gerryts, in 3. instant. gepraefereerde cred. 10281-6-:
Den 12. Xb. 1668 Liquidatie voor Comm. ende Advocaten 378-10-:
Den 31. Xb. 1668 Jufferen Saeckma tot voldade van 1e ende 4e part der praefer. 1224-:-:
Den 15en Junij 1670 Liquidatie voor Comm. ende Advocaten 211-14-:
Den 14. Martij 1673 Advocaten Feenstra, Petreus, A. v. Bolten ende Feyckama 60-1-:
Denselven dito Liquidatie voor Comm. ende Advoc. 455-16-:
Den 16. Junij 1673 Fedtje Saeckma volgens ordre van Praeferentie 75-12-:
Den 15. Feb. 1674 Dr. Feyckama (onder deductie van 31-16 st. voor de Heren Comm.) 206-1-8
Den 18. Junij 1675 Dom. Aggaei Canc.geregtigheden 24-8-:
Den 11. Feb. 1676 Juff. Fedtje Saeckma in verminderinge van het Recht haer uyt de praeferentie geschapen 116-19-3
[niet getotaliseerd]

[10 verso:]
Copia copiae / Preferentie / tusschen / de Crediteu / ren van Titia Tho / mas Oosterbaen


Copia

Sioerd Saeckma Grietman over Dantumadeel ende Titie Thomas echtel. op Rinsmageest, lien en bekennen, ter oprechter schult schuldich toe wesen Eelck Jeijes, echte wijff van Jan Gerryts woonende tot Termunter Zijl, de somma van vijff hondert 20 cargl. van twintigh st. het stuck, ter saecke van verschotene penningen, ons tot dancke toegetelt, weshalven den exceptie van ongetelden gelde renuncierende; nemen aen vorige somme met seven gelijcke gld. van het hondert voor interessen, over een jaer a dato deses wederom op te brengen ende betalen, stellende in cas van wanbetalinge ten onderpant alle onse goederen, roerende, onroerende, actien ende crediten geen exempt, dieselvige mede beneffens onse persoonen, den Hove van Frieslandt en andere Gerechten submitterende, Oirconde onse handen, Actum den 1en Maij 1643. Onderstonde S. Saeckma, Titie Thomas.

In verminderinge van dese interessen ontvangen vijff en dartigh cargl. den 10en Augustij 1647.
Reg[istra]ta int 6e hipoteeckboeck van Dantumadeel op f. 177, ten overstaen van een uit den Gerechte, bij mij onderges. Secretaris, desen 8en Febr. 1653. Onderstonde J. van der Leij.

>> begin