>> HOMEpage

Aantekeningen m.b.t. de provenance van een Metius-convoluut

Bron: Titelblad van het eerste gedeelte van de Metius-convoluut die op 9 november 2021 geveild is bij Hindman in Chicago (Lot 146: METIUS, Adriaan. Arithmetica et Geometria nova. -- Primum mobile: astronomice, sciographice, geometrice. Franeker: Uldericus Balck, 1625, 1631; uit Antiquariat Botanicum, dat Eugene L. Vigil Ph.D. begon in 1987; veilingresultaat $ 2500.)
Internetuitgave: M.H.H. Engels, februari 2022


Sale 945, Lot 146
METIUS, Adriaan. Arithmetica et Geometria nova. --Primum mobile: astronomice, sciographice, geometrice. Franeker: Uldericus Balck, 1625, 1631.
2 works in one volume, 4to (195 x 147 mm). Woodcut devices on title-pages, woodcut initials and diagrams; one etched folding plate, one woodcut folding plate. (A few early manuscript annotations, one diagram shaved, short tears to folds of woodcut plate, some minor dampstaining or spotting to a few leaves.) Later half vellum. Provenance: Johannes Petrus (presentation inscription); Liber Illustris Coll. Albensis (i.e. the college in Fehér, then in Hungary, but present-day Alba Iulia Romania, inscription); Thome B. Sz... Volgyi (signature, 1702).
FIRST EDITION, PRESENTATION COPY, INSCRIBED TO JOHANNES PETRUS, a public notary and Metius's friend. Metius spent time with Tycho Brahe before becoming professor of mathematics and astronomy at Franeker in 1600, where Descartes attended his lectures. Elzevir issued an edition of the first part of this work in 1626. Joannes Janssonius separately issued an edition of the Primum mobile in 1631. RARE: According to online records, only one other copy of this work has sold at auction in the last 50 years.
Selections from the Property of Dr. Eugene Vigil, Antiquariat Botanicum
Estimate $1,500 - $2,500
Sold for $3,125
Sold prices are inclusive of Buyer’s Premium

Probo et solerti viro D[omin]o Johanni Petri
Notario Publ. et Aparitori curiae supremae
vigilanti amico suo Autor D[ono] D[edit].

Het eerste deel (1625) van de verzamelband was een presentexemplaar van de schrijver, professor Adrianus Metius († 1635), voor diens vriend Johannes Petri, die sedert 1613 notaris was en vanaf 1626 substituut griffier (ook wel secretaris) van het Hof van Friesland; in laatstgenoemde functie werd hij in 1649 opgevolgd door Hermannus Scheerhagen.
In het Naamregister der rentmeesters ... wordt onder 'Substituten van den griphier, die nu mede bekend zyn onder de naam van Secretarissen 's Hofs van Friesland' bij 1626 genoemd: Johannes Petri of Petersen; volgens Staats Resolutie van den 3. Aug. 1649 is aan dezelve voor zyne goede diensten een present van 100 Ducaten gedaan. Een handschriftelijke aantekening meldt dat Joh. Petri een zwager** was van Henr. Neuhusius volgens diens
Poemata extemporanea blz. 135.
De verzamelband ontstond na 1631 - wanneer is niet bekend - door het bijbinden van het in dat jaar verschenen tweede gedeelte.
IOANNI PETRI,
Vice Graphiario.

Flet dulces lacrymas, quid amaras flere juvabit?
Margaris est dulci pastaque melle Venus.
Si libet accedas Sponsae sacra vota precatum,
Non bibitur nostrae Fellea lympha domi.
Google translate:
Hij huilt zoete tranen, wat zal het bittere huilen helpen?
Parels zijn zoete wijn en honing is Venus.
Als je de bruid wilt bezoeken voor je gebeden
Geen doses van onze galblaaslymf thuis.

Alternatieve (betere?) vertaling:
Hij huilt zoete tranen, wat zal bitter huilen helpen?
Margareta is door zoete en gekweekte honing een Venus.
Als je de huwelijksverbintenis van de bruid wilt toewensen,
Van de onze [= mijn echtgenote] wordt thuis geen galachtig water [= brandewijn?] gedronken.

Op blz. 275 een gedicht op Neuhusius' schoonvader kapitein Jan Gerckes Hoptilla:
A socero
JOANNE HOPTILLA,
Capitaneo.
Quae splendet virtute, domi quae sedula pacem
Excolit, illa sui pulchra corona viri.

• Henricus Neuhusius (Lwd. 1614 - na 1668), Extemporanea poemata, 1656. Dokkum 26-11-1657 getrouwd met Dirckien (van) Heerman(s) - hij raadpensionaris ordinair v. Workum. Eerder huwelijk Lwd. 1640, toen advocaat bij het Hof van Friesland, met Margareta Hoptilla. - ** Zwager: tegenwoordig een vrouwsbroeder of zustersman, maar eertijds schoonzoon of schoonvader! Was Johannes Petri een Hoptilla? Misschien ASF 803 29-3-1604 Johannes Hoptille (Hoptilla), Leovardiensis, iur.? - Derde huwelijk (Goutum 4-10-1683) met Adriana Cotgens/Cotgiens, ook wel Cotjes/Kotjes, weduwe van Adriaen Boelens.
• Johannes Petri en zijn vrouw Antke Jacobs dr. Vos verkochten in 1634 een door hen bewoond huis in de Heerestraat (Groot Consent 3627, voorheen ee13, fol 77); waar zij vervolgens woonden is niet bekend* en evenmin wanneer JP is overleden; de nalatenschap van weduwe Antie de Vos wordt op 25 april 1675 beschreven in inventarisatieboek 3401 (voorheen y53) fol. 145vv.
* Uit het Leeuwarder hypotheekboek 3787 (oud gg 52) fol. 14v kan wellicht afgeleid worden dat het echtpaar en later de weduwe te huur gewoond heeft in het huis met de gladde gevel, Oude Oosterstraat hoek Ossekop oostzijde, schuin tegenover de Heerestraat.
Den 25 Januarij 1659 heeft Agata van Velsen ter secretarie voor de praesiderenden burgemr. ende secret[ari]s geexhibeerd een acte dien sijn versochte geregistreert te hebben luydende aldus:
Pieter van Nijs Raed ordinaris in den Hove van Frieslant voor mij ende caverende voor mijn mede erfgen. van w. de heere Johan van Nijs bij desen gecedeert ende overgedragen te hebben sulcx doende in ende door crachte deses aen Jufr. Agata Velsen wed[uw]e del Mol alsodanige twee hondert ende tien cargl. als ons van Jufr. Anna de Vos hare neven ende nichten (de huisinge de gladde gevel genaempt bewoont hebben) wegens twee jaeren huiren namel. annis 1648 ende 1649 competeren onder deductie nochtans van drie en twintich cargl. daerin betaelt soodat vs. Jufr. Mol mij heeft aengetelt hondert ende seven en tachtich cargl. restant waerom ick haer in desen stelle tanquam procuratorem in rem propriam om gedachte van voorn[oem]de Anna de Vos te lichten, op te beuren ende ontfangen t'orconde mijn hant den 22en Xbris 1651; onder stonde P. van Nijs
Accordeert met vs. brieve in kennisse van ons burgemr. ende secretaris.
S.P. Mellama 1659, J. Adius 1659
Liber Illustris Coll. Albensis

Onder vorst Gábor Bethlen (1613-1660) beleefde Transsylvanië zijn "Gouden Eeuw". Hij stichtte in Gyulafehérvár (Alba Julia) in 1622 het eerste grote calvinistische college (Collegium Albense) van heel Hongarije, alsook een geweldige bibliotheek en een drukkerij. Enkele beroemde Duitse professoren, vooral uit Herborn, van protestants geloof die na 1618 uit hun land moesten vluchten voor de verschrikkingen van de Dertigjarige Oorlog, vonden onderdak in het college van vorst Gábor Bethlen en konden daar hun activiteiten voortzetten.
Bethlen wilde het college tot een volwaardige universiteit uitbouwen, wat door zijn plotselinge dood werd verhinderd. Hij was een overtuigd calvinist, maar toonde zich opvallend tolerant tegenover de katholieken en verleende zelfs financiële steun aan een jezuïet die een nieuwe Hongaarse vertaling van de Bijbel voorbereidde.

Alba Iulia (Oud-Roemeens: Bălgrad; Hongaars: Gyulafehérvár; Duits: Weißenburg, sinds 1711 Karlsburg) is een (vesting)stad en gemeente in de regio Transsylvanië in Roemenië. De Saksen noemden de stad later om naar Karlsburg (Carlsburg) ter ere van Karel VI (1685–1740).


Thomae B.
Szent Gy[örgyi]
Völgyi
1702. 23.
Martij

Vgl. Possessores 17 Teleki (pdf): SZENT GYÖRGY VÖLGYI, Thomas B. (Alba Julia) 1701 B: (B o-2079); 1702 M: (B o-4257 col. 1), M: (B o-22317); rector Scholae Veszprémiensis 1707-1708 P: (Bo-22317);

Thomas schreef zijn eigendomsmerk over dat van Johannes Köpeczi heen; deze studeerde te Franeker (ASF 6804 9.2.1665 J.K. Transylvanus Hungarus, theol.), waar hij in 1669 ook promoveerde "sine praeside" in de filosofie op Positiones variae per universam philosophiam (APF 9.6. L.A.M. bij prof. Steindam, hoogleraar filosofie 1664-1672); prof. Nicolaus Arnoldus (theol. prof. 1651-1672) betaalde achteraf (9 mei 1670) de promotie-kosten. Tussentijds bezocht hij de universiteit van Leiden (ASL 11.8.1665 J.K. Transylvanus 26, philos. et theol.), waar hij later, mogelijk op een veiling, Metius' boek blijkens de vermelding "Lugd. Batav." kocht: in 1688 volgens de catalogus van de Bibliotheca Telekiana, wat echter een verschrijving is voor 1668.
Voor de lezing van de naam Köpeczi en de verwijzing naar de catalogus van de Teleki-bibliotheek bij deze dank aan dr. Ferenc Postma.
Blijkens zijn inschrijvingen aan de universiteiten van Groningen en Leiden was Köpeczi geboren in 1639. Als doctor zowel in de filosofie als in de medicijnen keerde hij terug naar zijn vaderland, waar hij professor werd aan het college van Sárospatak. Vanwege het ongeduldige religieuze gedrag van vorstin Zsófia Báthori raakte hij deze functie kwijt. Van prins Apafi kreeg hij echter een goed betaalde baan als gerechtsdokter.
Links: • Bibliotheca Telekiana (autores A-H, I-P, Q-X; Possessormutató; Incertae) •• Metius (niet in de kaartcatalogus (Zettelkatalog), want vermist) ••• Possessores
De Teleki-Bolyai bibliotheek - catalogus van 17de-eeuwse boeken (Catalogue of 17th century books): Legenda
Geschiedenis van de bibliotheek van het Collegium Albense in het kort: Bibliothek des reformirten Kollegs; Nederlandse vertaling:

De bibliotheek van het Gereformeerde College

De Bolyai Bibliotheek is de eeuwenoude collectie van het toenmalige Gereformeerde College uit Neumarkt am Mieresch [= Duitse benaming voor Târgu Mureș (ook: Tîrgu Mureș; Hongaars: Marosvásárhely) in Roemenië]. De kleine protestantse school van de stad, de Schola Particula, werd gesticht in 1557. De oudste vermelding van haar boeken dateert uit 1653; een collectie ten behoeve van schoollessen moet echter eerder beschikbaar zijn geweest. De schoolbibliotheek werd voornamelijk uit donaties uitgebreid. Het jaar 1718 bracht een belangrijke verandering in het leven van de bibliotheek: in die tijd fuseerde de school met het gereformeerde college, dat door Sárospatak was verdreven en vier decennia in Weissenburg (Gyulafehérvár) had bestaan. Ter gelegenheid van de eenwording verhief het parlement de Neumarkt-school tot de rang van een college. De boeken van de school uit Sárospatak werden geïntegreerd in het bezit van de Neumarkt-bibliotheek.
Vanaf de 18e eeuw werd inkopen steeds systematischer. De bibliothecarissen namen deel aan boekenbeurzen in binnen- en buitenland. Natuurlijk kochten ze vooral de boeken die nodig waren voor onderwijs en opvoeding, die volgens het curriculum meestal in het Latijn waren. Donaties speelden een grote rol. Volgens een regeling waren de in het buitenland studerende peregrinanten verplicht om na thuiskomst een boek ter waarde van een goudstuk mee te nemen voor hun voormalige school. Dit kan de aanwezigheid van veel Duitse en Nederlandse boeken verklaren. Sommige leraren van de hogeschool en andere intellectuelen uit Neumarkt lieten hun privécollecties na aan de school. Onder hen zijn de wiskundige Farkas Bolyai, de rechtenprofessor Elek Dósa en de arts István Mátyus. De samenstelling van de boekenvoorraad weerspiegelt het feit dat tot het laatste derde deel van de 19e eeuw veel leraren, predikanten en advocaten aan deze universiteit zijn opgeleid. Toen de Universiteit van Cluj-Napoca (Klausenburg), die in 1872 werd geopend, deze faculteiten uiteindelijk overnam, nam het aantal literaire, historische en wetenschappelijke boeken in de bibliotheek toe, evenals het aantal handboeken in de toenemende collecties.
Door de eeuwen heen is een bijzonder diverse collectie ontstaan. De incunabelen, de unieke items, zeldzaamheden en hungarica vertegenwoordigen een enorme waarde. De verzameling van oude kalenders, proefschriften, schoolrapporten, pamfletten, oude Transsylvanische overlijdensberichten en begrafenisredes, Neumarkt-publicaties en -periodieken is zeer waardevol.
Catalogus bibliothecae Telekianae:
METIUS, Adrian: Arithmetica, et geometria nova. — Franekerae, excudebat Vldericus Balck, ordinum Frisiae typographus, 1625. — 4º [16] 119, [2] 308, [2] 102 [14] pp., 4 ff. tabl., 2 sign. typogr., plur. fig. chalcogr.
B o-224
B Pergamen
C A Maros Vásárhelyi [= Târgu Mureș (ook: Tîrgu Mureș; Hongaars: Marosvásárhely, Duits: Neumarkt am Mieresch), een stad in Roemenië] e. r. Fó Oskola kónyve (Ex libris)
Ex libris Josephi Felfalusi comparantis Leyda A. D. 1689 die 10 7bris; Michaelis Felfalusi A 1711 30 Augusti; Johannes Szentsimoni ab 1740; Quem S. ac P. D.nus Gabriel Nabrádi Assimis Benjaminis Nagy Ari in Didactrum [= leergeld] unius Anni pro dicto Nagy Ari mihi dedit; Szilágyi Josefé 1812.
Bo-4257 col. 1: Ex libr.: Mvhelyi Ref. Kollég.
Poss.: Johannes Petri notarius publicus et aparitor curiae supremae (ex donatione authoris); Johannes Kópeczi 1688 [> 1668]; Thomas B. Sz(ent) Gy(órgy) Vólgyi 1702; Collegium Albense; S. P. MVásárhely.
Collig. cum ⇓
B 0-4257 col. 2
METIUS, Adrian: Primum mobile. Astronomicè, sciographicè, geograficè et hydrographicè explicatum. Tomus primus (-quartus.) — Franecarae, apud Uldericum Balck ordinum Frisiae typographum, 1631. (In f. tituli II.:) 1630. 4º [12] 166 (recte 366) [2], 271, 256, 146 [14] pp., sign. typogr., plur. fig. aenogr.

Primum mobile
Amstelodami, : apud Ioannem Ianßonium ; Franekeræ, : excudebat Vldericus Balck, 1631.
Dl. 1, lib. 5 met eigen titelp.: Doctrinæ sphericæ, liber V. Geographicus distinctionem mensuram & usum globi terrestris continens.
Dl. 2-3 met eigen titelp.: Exercitationis astronomicae tomus secundus [-tertius], en met impressum: Franekeræ, excudebat Uldericus Balck. - Dl. 2 zonder jaartal, dl. 3 met jaartal 1630.
Dl. 4 met eigen titelp.: Institutionis astronomicae tomus quartus. - Franequerae : apud Uldericum Balck, 1631.

De academiebibliotheek Franeker bezat ook een exemplaar van Metius' Primum mobile, dat geschonken was door de weduwe. In 1648 bleek het vermist (desideratur): het was gestolen door de student Nicolaus Amama en is niet teruggevonden. Vgl. deze >> webpagina.
Swann auction galleries in New York veilden op 3 april 2014 een exemplaar voor $ 256. Gérald Richard - Maison de Vente Euchères te Lyon bood op 7 november 2020 een exemplaar aan voor een geschatte prijs van 900-1500 €: resultaat niet bekend. De opbrengst van de Metius-convoluut met schenkingsopdracht van de auteur en diverse eigendomsmerken verbaast dan niet.

Volgens de Guide Book Sales Catalogues of the Dutch Republic, 1599-1800 vonden in 1668 deze boekveilingen in Leiden plaats:

Alb. Stud. Gron.:
1663-1-23 Johannes Köpeci, Hungarus Transylvanus, a. 25, theol.; Gelasius Katai, Ungarus, a. 25, theol.; Johannes Dadai, Hungarus Transylvanus, a. 19, theol.

Leidse disputaties van Köpeci:
Disputatio Philosophica De Cometis. Qvam... Sub Praesidio ... Johannis de Raei ... Publicè ventilandam proponit ... Auth. R. Ad diem 22., 23. Jun. ... Lugduni Batavorum, 1666.
Disputatio Medica Inauguralis, Continens Positiones varias per universam Medicinam. Qvam, Praeside ... Johannis Cocceji ... Publico ... examini subjicit ... Die 16. Julii ... Lugd. Batav., apud vid. et haer. Joh. Elsevirii, 1668.
Hongaarse studenten te Leiden
In de erebundel Een boek heeft een rug: studies voor Ferenc Postma op het grensgebied van theologie, bibliofilie en universiteitsgeschiedenis ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag, Zoetermeer 1995, beschrijft Ferenc Postma op blz. 81-84: De Teleki-Bolyai Bibliotheek te Tirgu Mureș - Marosvásárhely (Transylvanië-Zevenburgen)

Vond de opbouw van de Teleki-collectie formeel in 1822 een einde, nadien werd de bibliotheek nog met een aanzienlijk aantal bestanden verrijkt. Met name in de jaren vijftig en zestig van onze eeuw, toen vele kerkelijke onderwijsinstellingen de poorten sloten, vonden diverse collecties een plaats in dit gebouw. De belangrijkste daarvan is ongetwijfeld de Bolyai-collectie, die in 1992 in een apart gedeelte van de bibliotheek werd opgesteld. Het gaat hier om de bibliotheek van het voormalige protestantse Collegium, waarvan de oorsprong teruggaat tot het jaar 1557. De collectie dankt haar naam aan Farkas Bolyai (1775-1856), een der beroemde professoren die het Collegium heeft gekend. Een standbeeld van hem en zijn al even fameuze zoon János Bolyai vindt men aan de overzijde van het plein voor de bibliotheek (rechts van de hoofdingang), vóór het 'oude' Collegium zelf (het huidige 'Farkas Bolyai Lyceum').
In totaal omvat de Collegium-bibliotheek circa 80.000 boeken. De collectie is zorgvuldig opgebouwd en in de loop der eeuwen historisch gegroeid, met name door het talrijke wetenschappelijke materiaal dat de studenten van het Collegium vanuit West-Europe naar huis meebrachten. Honderden Zevenburgse studenten immers hebben door de eeuwen heen hun studie in het Westen op academisch niveau afgerond, niet in de laatste plaats aan de universiteiten van ons land (Leiden, Franeker, Groningen, Utrecht en Harderwijk). Zo treffen we in de Bolyai-collectie talloze boeken en academische geschriften aan, waarvan heden ten dage in onze bibliotheken geen exemplaar meer voorhanden is. Alleen al voor de Nederlandse boekgeschiedenis is de collectie van onschatbare waarde.

Bij de veilingcatalogus van de bibliotheek van Kechelius (Book Sales Catalogues of the Dutch Republic):

Samuel Karl Kechel van Hollensteyn werd geboren in 1611 te Praag, en overleed in 1668. Een portret van hem ("1655, out 44 jaren, 'Aliis inserviendo Consumor'") door Dirck Druyf is gevonden in een manuscript 'Scripta geometrica', uit 1655 (Leiden UB, BPL 1351).
NNBW: Kechelius (Samuel Carolus) van Hollesteyn, geb. te Praag in 1611, werd 16 Oct. 1632 ingeschreven als student te Leiden en wordt in 1645 mathematicus aldaar genoemd. Op het titelblad van een voor zijn leerling Joos Crommeling in 1655 samengesteld handschrift van wiskundigen inhoud, noemt hij zich 'Magister in de mathematische en astronomische konst' in die stad. Hij ontving vóór 1657 bezoek van Bouillaud, stond in correspondentie met Joh. Hevelius, was bevriend met van Schooten en bekend met Chr. Huygens. Na den dood van Golius in 1667 werd K. eene jaarlijksche gratificatie van ƒ 400 toegelegd. Hij gaf uit eene Eygentlicke afbeeldinge der drie sonnen, dewelcke verschenen zijn anno 1653 den 14 (24) Januarii alhier binnen Leyden ende op den toren van de academie waergenomen (Leid. 1653), waarschijnlijk ook waarnemingen over kometen vóór 1661, gelijk waarnemingen over de komeet van 1664 van hem voorkomen in Stan. Lubienietski's Theatrum cometicum (Lud. Bat. 1681) 592.
>> Verdere lit.
In de veilingcatalogus 1668 (7 mei nieuwe stijl) van Kechels bibliotheek en instrumenten worden onder de quarto's de volgende Metiana beschreven:
15 Metii Arithmetica
53 Metii Arithmetica & Geometria, Lugd. Bat. 1626
87 Metii opera astronomica, Amst. 1633
200 Metii fundamentele onderwysingen van 't Astrolabium
216 Metii nieuwe Astronomie ende Geometrie

In de veilingcatalogus Golius:
Mathematici in quarto
p. 35 nr. 130 Adr. Metii praxis nova Geometriae. Franek. 1623. item Instrumentum Instrumentorum, zu Zurich 1604.
p. 36 nr. 247 Adr. Metii Arithmetica & Geometria. Lugd. Bat. 1640.
in 12. & 16.
p. 41 nr. 116 Adr. Metii Institutiones Astronomicae. Franc. 1608.
Incompacti in octavo
p. 132 nr. 85 Adr. Metii Astrolabium. Franek. 1626.

>> begin