>> HOMEpage

Gildebrief van Bolsward voor de medicijnmeesters, chirurgijns en apothekers, 1662, met twee supplementen

Uit: F.W.T. Hunger, Over een gildebrief van de stad Bolsward ... in: De Vrije Fries 30 (1930), 81-97
Internetbewerking: M.H.H. Engels, maart 2012
Hunger schrijft op blz. 84: De tekst is door mij ongewijzigd weergegeven, alleen heb ik in mijn transcriptie het overdreven gebruik van hoofdletters aanmerkelijk verminderd, wegens de hinderlijke stoornis daarvan bij het lezen. Interessant zijn de vele namen van gildebroeders, zoowel medicijnmeesters, als chirurgijns en apothekers, die hier genoemd worden. - Op dezen gildebrief is reeds vroeger de aandacht gevestigd, nl. in het Pharmaceutisch Weekblad, 62ste jaargang, blz. 694 (1925).
Thans volgt dus eerst de gildebrief en daarna de supplementen
.

Burgemeesteren, Schepenen ende Raden der stadt Bolswart: doen kondt ende certificeren midts deesen, dat ons geer gedienstelyck te kennen hebben gegeven de Ordinarius Medicus, Chirurgins ende Apothequers deser steede, hoe voormaels onse praedecesseurs den Medecyns, Chirurgyns ende Apothequers, deser steede, hadden gegunt seker octroy ende gildebrieff van haer luyder kunst ende handtwerck zijnde van dato den XXIII Octobris a[nn]o een duysent ses hondert en darthien gelijck d'selve zijn gefundeert op geer goede ende politique redenen, als dat de stadt daer deur versien mocht werden met goede ende experte Chirurgyns ende Apothequers, dat oock daerdeur ut deeser stadt souden gekeert werden alle vreemde quacksalvers, landtloopers ende andere bedreygers, die onse burgery met wateren, salven ende andere compositien op geen natuyrlycke redenen gefondeert sijnde bedriegen, haer gesontheyt krencken, derhalve noodtwendich is om daerinne voor te sien. Naedien dat andere ambachten als timmerluyden, silversmeden, schoenmakers etc. seeckere gilden ende broederschappen gegunt werden om de stadt met goede handtwercken tot dienst van de burgerye te versien, behoorde wel met groote redenen daertoe getracht t'werden, dat de stadt versien werde met goede Chirurgyns ende Apothequers op welckers konst ende ervarentheyt (naast Godt) wy ende onse goede burgerye haer gesontheyt mochten vertrouwen, alsoo het geen geringe ofte gemeene saecke is daer sy luyden mede handelen gelijck oft men een stuck hout ofte silver komt te bederwen (dat door tijtlyck gewin, weder kan gerepareert werden). Maar wanneer men het menschelycke lichaam (welcke het duyrste subjecturn is datter op aarden gevonden mach werden) eens komt te bederven ofte teniette te brengen, niet weder gerepareert kan werden, d'wijle door sulcx veele haare gesontheyt, ja eyndtlyck 't leeven door 't misbruicken der medecynen komen te verliesen. Daeromme sy gantsch ootmoedelyck versocht hebben, dat ons wilde gelieven om pregnante redenen by hun gemoveert, 't voorsz. oud gildebrief te renoveren, is tot dien eynde commissaris geordonneert, omme met advijs als voren, ende soo veele nodich, 't olde gildbrieff te renoveren, ende daerbij te doen alle sodanige nieuwe articulen als dienstich ende nodich sullen zijn. Van welcken commissaris 't rappoort gehoort hebbende, hebben naer behoorlycke consideratie, d'voorsz. Medicyns, Chirurgyns ende Apothequers midts desen geoctrojeert ende gegunt een gild ende broederschap van haarluyder kunst ende handtwerck, op conditien ende articulen hiernaer volgende.
1.
In den eersten soo gal geen medicus Doctor, ofte Licentiaet in de Medecynen binnen dese stadt Bolswardt vermogen come woonen, ende praxin medicam exercere (by soo verre hy mede een gildebroeder ofte subject van het gildt begeert te sijn) voor en aleer hy voorschr. aen de gildemeesters sijn bulla ofte dyploma gal hebben verthoont ende de gerechticheyt van het voorschreven gildt (sijnde ses ende dartich caroli guldens, tot het proffijt vant gildt, ende noch ses gelijcke guldens ten behoeve van de arme weesen) sal hebben betaelt, ende by d' E. H. Magistraat voor een goedt borger is aangenomen.
2.
Dat niemant sal vermeughen de cunste van de Pharmacia ofte Chirurgia alhier te exerceren, ofte stock uyt te steecken, winckel op te setten, noch ydts te doen dat d'cunst is aangaande, voor en alleer sy van de E. Magistraat voor goede borgers, ende van de Olderman ende gildemeesters voor goede gildebroeders sullen zijn aengenomen, by poene van thien caroli guldens, telckens te verbeuren: d'eene helfte ten proftijtte van de E. Magistraat, ende d'ander helft tot proffijt vant voorschreven gildt.
3.
Imandt begerende gijn proeff te doen: sal gehouden zijn de Olderman, beyde gildemeesters, ende de stadts Ordinarius Medicus (door de gildebode) t'samen te ontbieden, ende aldaer ter plaetse gijn begeerte voor te stellen, leerbrieff te verthoonen, ende om alsdan in de const ten deele getenteert ende ondervraecht te worden, ende sulx alles sal geschieden tot des probants eyghen costen, doch sal niet hoogher als tot twaleff caroli guldens geholden wesen te betalen, ende alsdan sal mede aen de probant (door de gildemeester) het gildebneff te vooren gelesen worden, opdat hy naemaels van geen ignorantie ofte onwetenheyt heeft te praetenderen.
4.
Imants de cunst van de Chirurgia deser steede willende exerceren, sal geholden wesen een behoorlycke proeff te doen, in het bywesen van den Olderman, beyde gildemeesters ende d'stadts Ordinarius Medicus, sijnde een subject vant gildt, ende byaldien den probant andere doctoren begeert (midts oock een subject van 't gildt) by sijn examen, sulx sal hem werden toegelaten, doch tot des probants eygen costen. Ende oock hier beneffens sal den gildemeester de previlegie hebben om eerst te examineeren.
5.
De proeff dan van een Chirurgus sal bestaen in het opmaken van twe lancetten uytten ruwen, om aldaer mede te doen twe latingen tot contentement van de proeffmeesters, welcke lancetten dan sullen comen tot proffijt van den probant selver, doch sullen de Olderman en beyde gildemeesters elcx daervoor genieten de somma van drie caroli gudens. Oock sal den probant de selve lancetten moeten maken ten huyse van de gildemeesters, midts daervoor de geledene moeyte betalende de somma van vyff caroli guldens, ten anderen sal de proeff van een Chirurgyn oock bestaan in een behoorlycke examen, sijn const betreffende, soowel theorice als practice tot contentement van de proeffmeesters.
6.
Imant de const van de Pharmacia alhier willende oeffenen, sal geholden sijn een behoorlycke proeff te doen, welckers proeff dan sal bestaan in componeren van drie compositien, dewelcke sulIen staen tot dispositie van de gildemeesters uyt het Dispensatoria Amstelredamensi genomen, welcke composita sulIen comen ten profijtte van de probant selfe, midts daervoor betalende aen de Olderman en beyde gildemeesters elcx drie caroli guldens, die voorsz. compositien sulIen oock gemaeckt ende bereyt worden ten huyse van de gildemeesters voor welckers geledene moeyte genietende vyff gelijcke guldens als boven verhaelt. Ten tweeden sal den Apothequer oock geholden sijn een behoorlycke ordonnantie van den doctor voorgeschreven in sijn casu te connen leesen, ende expliceren, alsmede de generale quaestien gijn const betreffende, behoorlyck te solveren ende bequaem te beantwoorden.
7.
Soo sal een probant, als hy sal werden toegelaten gijn proeff te doen, de costen daerover te geschieden sullen koomen tot des probants eygen laste. Den probant nu toegelaten sijnde, ende voor Meester aengenomen, sal alsdan voor 't gildts gerechticheyt aenstonts moeten betalen de somma van twintich caroli guldens, alsmede het gehele gildt met de vrouwen, met een eerlycke maaltijt cum annexis te tracteren, ende daerenboven noch aen het weeshuys betalen de somma van twaleff caroli guldens, doch een gildebroeders soon, zal voor gildts gerechticheyt niet anders betalen, als acht caroli guldens sonder meer. Ende alle burgers kinderen sullen geholden sijn aen 't weeshuys te contribueren vyff caroli guldens, ende daerenboven voor gildts gerechticheyt thien gelijcke guldens, doch sijn proeff niet wel, ende naer de kunst gedaen hebbende, soo dat hy niet en wert toegelaten, sall den probant sijn vorige proeff niet mogen hervatten voor de tijdt van twee jaaren van die dach aff, dat hy sijn proeff eerst solde hebben gedaen.
8.
Een gildebroeder met sijn woninghe uytter stadt vertreckende, ende daer binnen 1 jaer ende dach wederom incomende, midts in die tijt ordinarie gildts lasten gedraghen hebbende, sal vermeughen sijn vorighe cunst te exerceren, midts aan 't gildt betalende de somma van drie caroli guldens: maer langer als een jaar en ses weken daeruyt geweest sijnde, sal altoos vermeughen gijn vorighe cunst wederom te exerceren, ende niet geholden wesen een proeff wederom opnieuw te doen, maer alleen daervoor betalen de somma van dartich caroli guldens ten profijtte van het gildt, ende daerby noch twaleff gelijcke guldens voor d'arme weesen, voorts de E. H. Magistraat haar salvo recht behoudende.
9.
Voorts sal een yegelyck gildebroeder gehouden wesen alle vierendeels jaers te contribueren aen het gildt de somma van ses stuyvers ende dat door de gildeboode telckens op te halen, ende aen de gildemeesters te behandigen.
10.
Soo sal een yegelyck Chirurgus ofte Pharmacopaeus geen leerknecht vermeughen aen te nemen ofte d'knecht sal spatelgelt moeten betalen aen het gildt, in het eerste jaar een ducaton, doch een borgers soone sijnde, zal met een rycxdaelder vry sijn: oock sal geen gildebroeder een leerknecht alrede by een ander meester alhier dienende, vermeugen aen te nemen, geduyrende sijn leerjaren, tenzy de eerste meester daerin consentere by poene telckens te verbeuren twaleff caroli guldens, d'eene helfte tot proffijt van 't voorschreven gildt, ende d'ander helft ten behoeve van de arme weesen. De leerjaren dan, sullen zijn op het alderminste twee volkoomen jaaren, en niet minder, maer wel meerder.
11.
Sal oock geen quacksalver, lantlooper enz. vermeugen op de marckten voor te staen (uytgesondert de twee vrye jaermerckten) om haar salven, oliën ofte andere medicamenten te vercoopen, ende de practijcqen van de Medecynen te oeffenen sonder expresse consent van de voorschreven gildemeesters, telckens daar aff dagelycks te betalen twaleff stuyvers: exempt oculisten, steen- en breucksnijders sullen daar aff vry zijn, voor soo veel haer operatie aengaet en wijders niet. Als oock alle oude wijven en bymeesters, die onder het gildt niet behooren, sullen gantschelyck niet toegelaten worden, opnieuw te beginnen: doch die alreede met het gildt veraccordeert sijn, sullen voor die bedongen somma ende conditie getolloreert worden met approbatie van de Olderman en beyde gildemeesters, oock sal van nu voortaen geen goedt-vrouwen opnieuw toegelaten worden hier ter plaetse haer handtwerck ofte konst oeffenen, off sullen als voren in de tegenwoordicheyt van des gildts Olderman, ofte de E. Magistraat, van de stadts Medico ende Chirurgo die als dan gildemeester is, op haer cunst werden geexamineert.
12.
Sullen alle gildebroeders ende gildesusters geholden sijn met een overledene gildebroeder off gildesuster ter begraeffenisse te gaen, midts gesondt ende binnen stadt sijnde by poene telckens te verbeuren de somma van ses stuyvers yder persoon, doch van een kindt maer vier stuyvers.
13.
Soo sal die jonghste gildebroeder (te weeten die laest sijn proeff gedaen heeft) geholden sijn gildeboode te weesen, ende alle behoorlycke gildediensten van bootschappen (door last van den Olderman ende gildemeesters) te doen, en sulx gewillich nae te coomen: als namentlyck bidden van dooden, gelt op te halen, etc.
14.
Sal een yegelyck gildebroeder geholden sijn hem altijt onder de meeste stemmen te begeven, ende te gehoorsamen in alle voorvallende gildesaecken, sonder eenich tegenspreecken, pluraliteyt van stemmen sich te onderwerpen.
15.
Het geheele gildt in de kerck ofte yvers anders uyt last van den Olderman en gildemeesters (door de gildeboode) bijeen geroepen, soo zal een yegelyck gildebroeder geholden sijn aldaer ter gesette tijt te verschijnen, anders te verbeuren tot proffijt van 't gilt de somma van ses stuyvers: doch inpotent ofte buyten de stadt sijnde sullen daaraff werden verschoont, welcke breucken door de gildeboode terstont sullen werden opgehaelt, ende aan de gildemeesters behandicht, oock sal niemandt vermeugen wegh te gaen voor en aleer dat alles gedaen is, by verbeurte van ses stuyvers.
16.
Sal geen Chirurgus vermeugen op een sondagh ymant het hayr off baard aff te scheeren, telckens daer in contrarie bevonden sijnde, sal gestraft worden door de boete van ses caroli guldens tot proffijt van 't voorschreven gildt; om sulcx beter t'observeren sal een yder gildebroeder vrystaen daer opsicht van te neemen, ende sulcx de gildemeesters aen te dienen.
17.
Imant in een vechtspel ofte door boosaerdicheyt van een ander gewont, ofte gequetst sijnde, soo sal geen Chirurgus deselve voor de tweede mael vermoogen te verbinden, voor en alleer d'voorsz. Chirurgus sulcx aen de E. Magistraat ofte Praeces sal hebben bekent gemaackt, sulcx niet naar comende, sal gestraft worden, ende verbeuren de somma van ses caroli guldens ten proffijtte van de E. heeren Magistraat.
18.
Soo wanneer ymant van de gildebroeders ofte gildesusters in het teeren van de maeltijden, ofte andere byeenkomsten sich te buyten gaet in vloecken, sweeren, kijven, ofte andersints (uyt boosheyt) sal telckens verbeuren een halve rycxdaelder, tot proffijt vant gildt, voorts d'E. H. Magistraat haar salvorecht beholdende.
19.
Sal oock de gewoonte by ons praedecesseurs offte fondateurs van dit ons tegenwoordich gildt ingestelt ende tot nochtoe oock geobserveert, strictelyck werden onderholden, ende naer gekomen, om alle jaaren voor ofte naer St. Nicolaes de twee gildemeysters een uyt de Chirurgyns ende een uyt de Apoteequers te veranderen, ende alsdan twee nieuwe, door de meeste stemmen uyt de gemeene ende tegenwoordighe gildebroeders naer older gewoonte in de kerk te verkiesen voor een jaar. Welcke stemmen alsdan door de Olderman, ende affgaende gildemeesters sullen werden opgenomen, ende voor goedt gekent. Soo wie dan gildemeester gekosen wort, sal sulcx geholden zijn gewillich aen te neemen, by weygeringe van dien, sal voor 't gildt moeten betalen een gout gulden.
20.
De olde gildemeysters sullen alsdan oock by stemmen omvragen oft men oock teeren sal oft niet, doch die niet en begeert te teeren, sal met acht stuyvers te betalen aen 't gildt, vry zijn. Ende soo daer quaestien ende geschillen sijn, die het gildt betreffen, dieselve sullen oock door de meeste stemmen werden weghgenomen: opdat alles in een zeer goede ordre ende geschicktheyt mach toegaen, ende geschieden. De olde offte affgaende gildemeesters sullen geholden weesen rekenschap te doen van haer verleeden jarige regeringe, ontfangs ende uytgaaff aen de nieuw gekorene gildemeesters aenstonts naer St. Nicolaes in het byweesen van de Olderman, op welcke rekeninghe deselve tot des gildts costen sullen vermeughen te verteeren, vier caroli guldens, ende niet meer.
21.
Een weduw van een overleeden gildebroeder sal vermeughen haer vorige cunst en winckel op te holden door een goedt meestersknecht, welcke knecht sal behoorlyck werden geexamineert van sijn cunst, sonder composita te maken, ofte lancetten te slijppen tot last van de weduw, sulcx naer behooren gedaen hebbende, sal daarvoor (te weeten de weduw) voor gildts gerechticheyt moeten betaalen de somma van thien caroli guldens, des van de vorige costen in dit gildebrieff gespecificeert, sal dicto probant vry sijn: doch denselven probant voor sich selven naderhandt willende meester weesen, sal geholden zijn de proeff (volgens voorgaende articulen in desen gildebrief gementioneert sijnde) volkomen te doen.
22.
Alle die toekomende gildebroeders sullen geholden sijn. dit tegenwoordich gildebrieff neffens ons te verteeckenen.
Welcke voorsz. articulen by ons wel neerstelyck doorgesien ende gevisiteert sijnde, soo ist dat wy deselve geadprobeert ende met onsen aucthoriteyt diennengaende geinterponeert hebben, sulcx doende by ende door crachte deses conformerende 't voorsz. gildt ende broederschap op bovengeschreven articulen: alsoo nochtans dat indien in comstighe tijden uyt de voorsz. articulen eenighe inconvenienten ofte misverstanden (in desen niet genoechsaem verraten) mochten ontstaen, dat sulcx altijt sal blijven aen de verclaringhe ende correctie van ons ende onse successoiren tsampt Olderman ende gildemeesters van 't voorsz. gilde, ende sullen oock de gildemeesters ende allen anderen desen concernerende gehouden sijn deselve te observeren by poene daerinne verhaelt, sonder praejuditie nochtans van de previlegien deser stede; ende sullen de voorsz. poenen met advijs van de praesiderende Burgemeester ende Olderman by provisie sonder figuir van recht mogen geexecuteert worden op den onwillighen breuckvallighen tot pericule van 't voorsz. gilde, salff den geexecuteerde sijn recht ten principaele by ordinaris weghe van justitie. Alles oprecht ende in waren oirconde hebben wy onse groot secreet zegel daeronder doen aenhanghen, ende met de handen van de praesiderende Burgemeester-Olderman tsampt de onderschrijvinghe van de secretaris doen berestighen.
Actum den 29e Septembris A° een duysent ses hondert twee ende tsestich.
Sybbe Doeckes 1662, F. F. Posthumus 1662, Siersma 1662

Eerste supplement.
Dinchsdach den 6den Juny 1665.
T'voorsz. gildt in de kereke vergadert sijnde, soo is by de samentlycke gildebroeders geresolveert ende gearresteert soo volcht.
1
Ten eersten dat soowel een gildebroeders soone als een ander geholden sal wesen het gehele gildt met een maeltijt te tracteren voor ende aleer hy tot een gildebroeder mach off sal conen aengenomen werden, waervan hem de woorden sonder meer int sevende articule aengetogen niet en sullen bevrijden.
2
Dat een probant op de te gevene gildts-maeltijt geen vreemde gasten boven de gildebroeders ende susters sal vermogen te nodigen.
3
Dat de Ordinarius Medicus deser stede by de proeff beneffens Olderman ende gildemeesters mede present sijnde ende die selffde diensten in gelijkcheyt van haer doende insgelijck van de probant sal genieten de somma van drie caroli guldens, des dat deselve Ordinarius Medicus mede een subject vant voorsz. gildt sal moeten wesen.
4
Dat de gildebroeders int sitten aen de maeltijt sullen holden naevolgende ordre, als eerst de Olderman, dan de Ordinarius Medicus, daeraen de gildemeesters, ende dan vervolgens voorts de vordere gildebroeders in sodanigen ordre als sy int gildt gecomen sijn.
Aldus geresolveert ende gearresteert op dachtijt ende plaetse als boven in kennisse onser aller handen, huyden den 6den Juny 1665.
T. van Boelens
Ignathus Inthiema, Med. Ordinarius 1665
Rienck Wytsis
Mr. Frans Barent Bockema
Joannes Engwirda
Hans Olckes
Gerrit Riemersma, Chirurgyn Ordinarius 1665
Meynardt Bennes 1665
Tjamcke Ipes, Apoteqeer 1665
Duco Bavy, Chirurgus 1665
Hermannus Boberecht A° 1666
Mr. Douwe Sybes Wijnbergh
M. Rolwagen
Wopco Hansma
Mr. Pytter Ede.
B. Buerenstins
Lourentius Tabintiema
Salvius Rolwagen 1671
Barnardus Monsma, Chyrurgus 1672 geworden den 15 May
Hilcke Lieuwes, Chirurcin 1675
Gellius Duconis, Apothecarius 1675
Johannes Kijl, Chirurgus 1677
Livius Fockens, Apothecarius 1689

Tweede Supplement.
Donderdach den 21 Octobr. 1675.
Voorsz. Chirurgyns ende Apothequers gildt in de kercke vergadert sijnde, soo is by de t'samentlycke gildebroeders geresolveert ende gearresteert soo volcht.
1
Ten eersten. Also dispuit is ontstanden over 't stock uitsetten op twee plaatsen, by meester Beern Montsma (door 't aankopen der winckel van de weduwe w[ijlen] de Burgemeester Douwe Wijnbergh) tot noch toe gedaan. Soo is geresolveert dat in toecomstige tijden een gildebroeder selffs een winckel hebbende een ander winckel van een gildebroeder ofte des selffs weduwe ofte erffgenamen mochte geraken te kopen, 't recht sal hebben voor de tijt van ses weken om de beide winckels op te holden, ende sijn const te oeffenen: maar langer staande sal schuldich sijn, de boeten in 't twede articul daarop gestatueert.
2
Dat een weduw van een overleden gildebroeder de winckel sal vermogen op te holden de tijt van acht weken van de doodt aff te rekenen en niet langer om haar ondertusschen te versien van een goed meesterknecht, d'welke volgens 't 21e articul sal worden geexamineert op sijn const, ende sal de weduwe daarvoor moeten betalen thien caroli guldens, breder int selffde articul geexprimeert, maar sal alsdan voor alle andere knechts dien sy (in de selffde staat wesende) naderhandt mochte geraken te krijgen, niet wederom gildts gerechtigheit schuldich sijn te betalen. Edoch sullen telkens gelijk d'eerste moeten werden geexamineert.
3
Een gildebroeder komende t'overlijden, geen weduwe maar een kindt ofte kinderen nalatende, sullen deselve hun vaders winckel door een meesterknecht praeparatorie geexamineert sijnde mogen opholden, ende voorts 't selve recht hebben ende genieten als de weduvrouwen.
4
T'geheele gildt door de gildebode uit last van de Olderman ende gildemeesters in de kercke oft op enich ander plaats bescheiden sijnde sullen daar alle op gesette tijt moeten verschijnen die by de aansegginge gesont en binnen de stadt sijn geweest, alschoon sy naderhandts daar buiten mochten geraken: maar dan buiten sijnde, ende over d'aangeseide uyr uitblijvende sullen vry zijn, doch te voren daar weder binnen gekomen, sullen schuldich sijn te compareren, des dat de aansegginghe s' daachs te voren sal moeten geschieden: alles by de boete van ses stuivers ten proffijt van 't gildt.
Aldus gedaan geresolveert ende gearresteert op dachtijt en plaatse met approbatie van de E. Achtb. Magistraat. Alles oprecht ende in waren oirconde, hebben wy praesiderende Burgemeester, Olderman, tsampt d'onderschrijvinge van de secretaris desen met onse handen bevesticht.
Actum den 24e Octobris, Anno een duisent ses hondert vyff ent zeventich.
Sierck Gerbens Monsma 1675
Claes Claesen Balck
Siersma 1675
Meinardt Bennes, Apothecar 1675
Tjamcke Ipes, Apoteqeer 1675
Hans Olckes 1675
Lourentius Tabintiema, Apothecar 1675
Salvius Rolwagen, Chirurgus 1675
Gerrit Riemersma, Chirurg. ord. 1675
Johannes Engwirda, Apoteker 1675
B. Buerenstins 1675
Hermannus Bobereght, Apothecar 1675
B. P. Monsma, Chirurgus 1675.
Mr. Frans Bockema
Hylcke Lyeuwes, Chirurgus 1675
Gellius Hemmenga 1675
Johannes Kijl, Chirurgus 1677
Sierck Meilema, Apothecker 1683
Johannes Heringa, Chirurgus 1687
Livius Fockens, Apothecarius 1689
Petrus Fockens, Chirurgus 1691
Rudolphus Joannes, Chirurgus 1691
Doecke Idema, Chirurgyn 1692
Johannes Templar, Chirurgyn 1695
Jacobus Pyeters de Clerck, Chirurgyn A° 1699
Marten Gerbens Bolla, anno 1706
Gerbrandus Sevinerius, Apotekar anno 1707
Romke Nieulant, Apoteker 1708
M. Volkersma, Apoteker 1709
Pytter Monsma, Chirurgus 1711
K. J. Koiker, Chirurgyn 1716
H. Jager 1718
Jarig D. Idema, Chirurgyn 1724
Wiegeerius Alma, Chirurgus 1726
Loureins Atema, Apothekar 1730
Duco Hemminga, Pharmacopaeus 1731

>> begin