>> HOMEpage

Chirurgijnsgilden Friesland

Bron: Iets over de chirurgijnsgilden in Friesland
door Dr M.J. ELZINGA, Ternaard
In: De Vrije Fries 40 (1950), 111-135
Internetuitgave: M.H.H. Engels, maart 2014


In tegenstelling met andere streken van ons land, is over
de chirurgijnsgilden in Friesland nog weinig gepubliceerd. Echter
bevatten de stadsarchieven in verschillende steden van onze
provincie nog gegevens over deze gilden, al is er helaas door slor-
dig en onoordeelkundig beheer dikwijls veel verloren geraakt.
Reeds vroeger zijn de gilderollen van Bolsward 1) en Leeuwar-
den 2) gepubliceerd, thans is het gelukt die van Franeker en
Dokkum ter inzage te krijgen en deze, voorzien van een korte in-
leiding, het licht te doen zien.
De gildebrieven zijn wel de voornaamste bron van kennis over
de chirurgijnsgilden. Daarnaast kunnen ook oude rekeningen,
kasboeken en lijsten met de namen van de gildebroeders een
beeld geven van de handel en wandel van onze heelkundige voor-
gangers. De gegevens, waarover men thans in Friesland kan
beschikken zijn echter nog onvoldoende om een goed beeld te
krijgen over deze interessante materie. Het is nodig om paralellen
te trekken met de toestanden uit andere delen van ons land,
waar reeds zoveel meer over dit onderwerp bekend is. Overigens
is het niet onwaarschijnlijk, dat de toestanden in dit gewest
ongeveer gelijk waren aan die in de rest van de Zeven Provinciën.
Art. 1 van de Bolswarder gilderol geeft ons de reden aan,
waarom dit gilde werd opgericht 3) ....... dat oock daedeur
ut deeser stadt souden gekeert worden alle vreemde quaksalvers,
lantloopers ende andere bedreygers die onse burgery met wateren,
salve ende andere compositien op geen natuyrlycke reden ge-
fondeert sijnde bedriegen, haar gesontheyt krencken, derhalve
noodtwendich is om daerinne voor te sien....." Het was wel
noodig, dat aan deze misstanden een einde kwam! Toch doet
het ons vreemd aan, dat in elke gilderol, van de oudste tot de
jongste, meerdere bepalingen voorkomen, waarin nauwkeurig
wordt omschreven onder welke voorwaarden "diergelyck schuym
1) Dr. W. F. T. Hunger over een gildebrief van de stad Bolsward, enz.
De Vrije Fries 1930.
2) H. L. Straat. Het chirurgijnsgilde te Leeuwarden. De Vrije Fries 1932.
3) Hunger. L.c.

van Landlopers 1) "hunne praktijken tóch mochten uitoefenen.
Steeds diende het gilde toestemming te geven tot het practiseren
van dergelijke lieden, doch in feite was dit niet anders, dan dat de
kwakzalver en zijn kornuiten een bepaald bedrag in de gildekas
moesten storten, waarvan zij dan gedurende een bepaalde termijn
vrijelijk hun "kunst" konden uitoefenen. Echter dient wel te
worden opgemerkt, dat genoemde termijn meestal slechts de
week- of jaarmarkt was.
De beoefenaren der geneeskunde van de 16e tot de 18e eeuw
kunnen in drie groepen worden ingedeeld.
a. De leden van het chirurgijnsgilde en daarnaast (of een
enkele maal daaronder begrepen) de academisch gevormde med.
doctores en apothekers;
b. De steen- en breuksnijders en de oculisten, in de gildebrie-
ven vaak aangeduid met de titel Meester;
c. De kwakzalvers, olie- en zalfverkopers e.d.
De geneeskundige verzorging op het platteland en in de ste-
den verschilden zeer sterk. Terwijl men in de laatste in geval van
ziekte of ongeval de med. doctores of chirurgijns kon raadplegen,
waren de plattelanders in hoofdzaak of geheel aangewezen op
rondreizende kwakzalvers, voor hun examen gezakte chirurgijns
en op de goede raad en daad van verwanten en vrienden (volks-
geneeskunde!).
Er was in dien tijd een scherpe grens tussen de werkzaamheden
van de verschillende beoefenaars der geneeskunde. Zoo kunnen
we de chirurgijns vergelijken met de chirurgen van onze tijd,
zij het ook, dat zij naast hun chirurgische werkzaamheden als
niet onbelangrijke bron van inkomsten het baardscheren be-
oefenden. Hoewel in de eerste tijd van het bestaan der chirurgijns-
gilden het examen om tot de uitoefening van de chirurgie te
worden toegelaten niet zwaar genoemd kan worden, blijkt uit
de latere rollen wel, dat de wetenschap toen was toegenomen en
ook de candidaten over een niet onbelangrijke kennis moesten
beschikken.
In de bloeitijd van de gilden mochten de chirurgijns geen zware
operaties verrichten, teneinde hun goede naam en faam niet
in discrediet te brengen. Zo was het hun ten strengste verboden
om de lijders aan breuken of blaasstenen te opereren, maar zij
dienden dit over te laten aan degenen, die meer routine op dit
1) Art. 14. Franeker Gildebrief Bijlage I.

speciale gebied hadden verworven, de breuk- en steensnijders.
Een aanduiding hiervan kan men vinden in het in 1687 ver-
schenen "Examen der Land en Zeechirurgie" geschreven door
de Middelburgse chirurgijn J. Verbrugge. In de daarin opgenomen
eed voor de chirurgijns, welke voor een belangrijk deel is afge-
leid van die van Hippocrates leest men: "Om onze kunst geen
ergernisse, noch schande aan te doen, door enige gevaarlijke
operatiën, soo beloove ik boven al, mij te houden van het steen-
snijden der Blaase, Breuksnijden etc. Maar sal het laaten voor
die geene, die daar in ervaren zijn" 1).
Ook de med. doctores, de internisten van onze tijd, mochten
het gebied van hun werkzaamheden niet overschrijden. Zo was
het hun bijvoorbeeld niet toegestaan om wonddranken klaar te
maken of voor te schrijven, daar zulks tot het terrein van de
chirurgijns behoorde 2). Zij waren bijna nimmer lid van het gilde,
doch stonden er wel nauw mee in contact. Meermalen treft men in
de gilderollen een artikel aan, waarin staat, dat de med. doctores
bij het examen aanwezig dienden te zijn, of waarin hun deel
van het examen, bv. dat in de ontleedkunde wordt opgedragen.
Een merkwaardige uitzondering vindt men in de gildebrief van
de stad Bolsward. Uit de ondertekening blijkt, dat de Med.
Ordinarius Ignatius Inthiema ook lid van het gilde moest zijn,
terwijl de artikelen 3 en 4 van het eerste supplement op de
gildebrief (uitgevaardigd 6 Juni 1665) de rechten en plichten
van het medisch lid van dit gilde nauwkeurig omschrijven.
Ook de apothekers dienden in Bolsward lid te zijn van het
gilde. Art. 6 luidt o.m.: "Iemant de const van de Pharmacia
alhier willende oeffenen, sal gehouden sijn een behoorlycke proeff
te doen, welcker proeff dan sal bestaan in componeren van drie
compositien, dewelcke sullen staen tot dispositie van de gilde-
meesters uyt het Dispensatio Amstelredamensi genomen ...."
enz. "Ten tweeden sal den Apothequer oock geholden sijn een
behoorlycke ordonnantie van den doctor voorgeschreven in sijn
casu te connen leesen ende expliceeren, alsmede de generale
quaestien sijn const betreffende, behoorlyck te solveren ende
bequaem te beantwoorden".
Het gilde had dus ook het recht en de plicht om de nieuwgeves-
tigde apotheker een examen af te nemen voor en aleer hij zijn
1) Van Andel; Chirugijns, vrije meesters, beunhazen en kwakzalvers.
2) Straat; l.c.

werkzaamheden mocht beginnen. In de hierboven genoemde
ondertekening staan ook meerdere apothekers vermeld, een
bewijs te meer, dat ook zij daar lid van het gilde waren.
In geen andere gildebrief uit Friesland kan men een bewijs
of zelfs een aanduiding vinden, dat de med. doctores en apo-
thekers lid van het gilde moesten zijn.
Het werk van de apotheker bestond in de eerste plaats in het
gereedmaken van de door de arts voorgeschreven recepten. In
verschillende streken van ons land bestond de gewoonte, dat de
artsen zelf hun recepten naar de apotheek brachten, een gebruik,
dat mogelijk ook in Friesland wel zal hebben bestaan. De oor-
spronkelijke bedoeling hiervan lag in het feit, dat de artsen dan
persoonlijk toezicht uit konden oefenen op het gereedmaken van
hun recepten. Echter scheen deze plicht niet immer zeer zwaar
te wegen. Immers de apotheker was op een dergelijk bezoek goed
voorbereid. Hij beschikte over een goede stoel en dikwijls ook
over een kleine tractatie ten einde het wachten den heren artsen
wat aangenamer te maken. De Haagsche arts Schoon schreef
over dit onderwerp o.m.: ".... vele, hun maag met wijn opge-
vuld hebbende, met volgeladen buycken, more caduco laboran-
tes, geen rooy houdende langs de straten, motu contrario, naar
de huysen der Lyders heen swieren, die veeltijds het gelag van
hun opgevulde penszak, bevende handen, schemerende ogen,
stamelende tong en ongegrond verwarde reeden betaalen moe-
ten" 1).
Naast het bereiden van de voorgeschreven recepten hadden de
apothekers dikwijls nog het recht de klisteerspuit te hanteren.
Hoewel Straat in zijn reeds aangehaald artikel dit recht aan de
chirurgijns toekent, wijzen de vele bijnamen, die de apotheker
werden gegeven wel op het tegendeel. Enkele van deze bijnamen
luidden: sinjeur inspektor, syringeerder en conservator van het
fondament.
Laten we echter teruggaan naar onze gilderollen.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat Leeuwarden de eerste stad in
Friesland is geweest, waar een chirurgijnsgilde werd opgericht.
(1550). Vermoedelijk is Bolsward gevolgd in 1613. Deze rol is
verloren geraakt. Voorzover mij thans bekend, volgde Fra-
neker in 1660 2). Uit het verzoekschrift deze rol te mogen ge-
1) Van Andel; N.T.v.G. 1933.
2) Bijlage 1.

bruiken is geen enkele aanwijzing te vinden, dat reeds eerder
een gildebrief werd gebruikt, terwijl in het Franeker archief
evenmin stukken zijn gevonden die daarop zouden kunnen wijzen.
Wel werd in Franeker een copie gevonden van de Leeuwarder
gildebrief van 1740 1).
Zowel deze rol als die van Dockum van 1758 2) wijzen op de
gevolgen, welke de resolutie door de Staten van Friesland in
1722 uitgevaardigd, waarbij aan de gilden het monopolie van
het baardscheren werd ontnomen, voor de chirurgijns hadden.
Toen de gilden in 1740 en volgende jaren de kans kregen hun
monopolie in dit opzicht weer te heroveren, hebben zij zulks ook
niet nagelaten 3). Of hun dit echter is gelukt valt zeer te betwij-
felen.
Dat ook de overheid in die tijd het belang inzag van een goed
geregeld gildewezen, blijkt wel uit het Reglement voor Politie en
Justitie, uitgevaardigd door Willem IV op 21 December 1748,
waar de hierop betrekking hebbende artikelen aldus luiden:
"LII.
De Gildens binnen de Steeden niet alleen door verloop van tijd
seer zijnde vervallen, maar ook door Resolutien geaboleerd, en
dus veele der Ingezetenen Regt en Privilege vernietigd zijnde, soo
werd bij dezer gestatuteerd en geordonneerd, dat alle de Gildens
binnen de Steeden weder in train zullen werden gebragt, en bij
haar gildebrieven gemaintineerd, waar toe nodig zal wezen, dat
de Oude Gilde brieven werden gerevideert, en naa de jegenwoor-
dige tijdsomstandigheden verbetert en verandert, en dat voor de
Gildens waar van de Gildebrieven niet voorhanden zijn, of in het
ongereede mogten wezen geraakt, nieuwe Gilde brieven werden
opgemaakt en uytgegeven.
LIII.
Tot het revideren en schikken der Oude Gildebrieven en het
opmaken der nieuwe, werden de Magistraten der respectieve
Steeden, ieder in den haren, bij dezen gequalificeerd, met dien
verstande nogtans, dat sij alvoorens dezelve in train te brengen,
die ter approbatie en ratificatie van de Heeren Gedeputeerden
der Landschaps zullen overbrengen, en dat dezelve geapprobeerd
en geratificeerd zijnde, haar vollen effect zullen erlangen; dat
1) Bijlage II.
2) Zie Bijlage II art. 20 en Bijlage III art. 22.
3) Bijlage III.

ook het Hof van Justitie, en alle Neder-Regters, gehouden zullen
zijn dien conform regt te doen, en der Gildens allenthalven te
mainteneren en handhaven, des niet tegenstaande zal het een
ieder gepermitteerd zijn om op de Ordinaris Week en Jaar Mark-
ten, haare goederen, Eetwaren &c. ter markt te brengen, zonder
op die dagen aan het Gilde of Gildens subject te zijn, of dat
verstaan zal worden, daar door aan het Regt der Gildens te
werden gecontravenieerd".
Met deze bepalingen, waarmede men toch als gilde in zijn
nopjes moest zijn, is blijkbaar wel de hand gelicht. De chirur-
gijnsgilderol van Dockum is, voor zover thans bekend, de enige,
welke tien jaar na het uitvaardigen van deze regeling daaraan
heeft voldaan. Was men werkelijk zo laks, of zag men het hope-
loze van de strijd toen reeds in?
De brieven van 1740 uit Leeuwarden en die van 1758 uit
Dockum stemmen wel zeer veel met elkaar overeen. Toch zijn
er enkele kleine verschilpunten op te merken. Worden de exa-
meneischen in de Leeuwarder rol vrij scherp en duidelijk om-
schreven, in de Dockumer wordt daarover schijnbaar slechts
terloops gesproken. Dit althans voor zover het het practische
deel van het examen aangaat. Mogelijk waren deze eisen zo
genoegzaam bekend, dat een nadere aanduiding overbodig was.
De gilderol van Franeker, bijna een eeuw ouder, toont in zijn
gehele opstelling de sporen, dat we te doen hebben met een stuk,
dat in de bloeitijd van het gilde is opgesteld. In de eerste plaats
wordt het examen nauwkeurig omschreven. Het omvat het
maken en slijpen van een cauterium potentiale, een scheermes
en twee lancetten en daarna de practische oefeningen met deze
instrumenten.
Het examen in de anatomie, waarover in de eerstgenoemde
rollen vrij uitvoerig wordt gesproken, komt hier niet ter sprake.
Deze wetenschap heeft zich juist in de eeuw, die tussen deze
beide brieven ligt, belangrijk ontwikkeld.
Tijdens het examen dient de examinandus te zorgen, dat deze
heren examinatoren voldoende te eten en te drinken hebben.
Op de bepalingen en eisen omtrent het examen volgen de
artikelen, waarin wordt bepaald, wanneer men tot het examen
zal kunnen worden toegelaten. Zo zal de candidaat van goede
handel en wandel moeten zijn en tenminste twee jaren als leer-
jongen bij een chirurgijn hebben gediend.
Een klein stukje medische ethiek komt in de artikelen 23 en 24

naar voren. Hier toch wordt de vrije chirurgijnskeuze vastgelegd.
Mocht een patiënt, die onder behandeling is, tijdens zijn ziekte
van chirurgijn willen veranderen, dan staat hem zulks vrij, mits
hij eerst zijn schulden aan den chirurgijn, die hij niet meer wenst,
heeft voldaan.
Het slotartikel laat ons zien, dat de Zondag in die tijden als
rustdag werd gevierd, maar dat het nodig was, om in deze brief
te verbieden, dat de chirurgijns iemand uit de burgerij op deze
dag gingen scheren (voor vreemdelingen werd een uitzonderings-
bepaling gemaakt) toont wel, dat het velen met die rust niet zo
ernstig gemeend moet zijn geweest.
De aandacht dient er op te worden gevestigd, dat in deze
Franeker rol geen enkele artikel te vinden is, waardoor de chi-
rurgijn verplicht wordt de patienten, die wegens een delict ver-
wondingen hebben opgelopen bij de magistraat aan te geven,
iets wat in vrijwel iedere gildebrief wordt gevonden. Het is een
bepaling, die de tegenwoordige arts wel vreemd aandoet, ge-
zien zijn plicht tot geheimhouding van alles wat hem uit hoof-
de van zijn beroep ter ore komt, doch die men in die tijden blijk-
baar noodzakelijk achtte en als gewoon accepteerde.
Waarom dit artikel in deze rol ontbreekt, terwijl zij reeds
in de Leeuwarder brief van 1550 voorkomt is niet duidelijk.
Zouden er in Franeker nimmer vechtpartijen zijn voorgekomen?
Over de gilderollen van Dockum en Leeuwarden, welke in de
bijlagen hieronder zijn opgenomen valt weinig meer te zeggen.
In de slotbijlage vindt men enkele copieën uit een oud verloren
geraakt Examen Boek van Dockum. Zij werden gevonden op
een copie van de originele Dockumer rol van 1758.
In Bijlage IV vindt men enkele namen van Franeker chirur-
gijns. Ze zijn gevonden in de Repartitien van de Politien binnen
Franeker. De genoemde jaartallen zijn die waarop zij tot enig
ambt in het gilde werden gekozen. Hun geboorte- noch over-
lijdensdatum was te vinden.

Bijlage I.

Aan de Achtbare Magistrat ende Vroedschappe der Stadt Franeker.
Remonstreren met schuldige reverentie Mr Ananias van der Meer
als resp. tve preses ofte Ouderman ende Mr. Taaco Doekes tegenwoor-
dige Assessor van het Chyrurgijns Gild in deser Stede voor haer, ende
uyt naeme van haere samentlycke Gilde-Broeders, dat sij eenige, in
binlyckheyt gefundeerde artikelen alhyer annex hebben ontworpen
welcke by U Ea. geapprobeert, geconfirmeert ende haarluyden inge-
willight werdende, tot sonderlingen nut haeres Gilds ende Creatie
van experte Chyrurgijns sullen strecken; Alwaeromme sij dan ook
moedelijck aan U Ea. versoecken, U Ea. geliewe die selvige nae U Ea.
te nemen ende eenes vertesyen ofte tot dien fine uyt het midden van
U Ea. commissaris te ordineren, ende voorts nae gedane rapport
in desen behoorlyck te disponeren; Quo facto etc.
Ananias van der Meer
Mr Taco Duckos
S. S. Hindema

De Raad ende Vroedschappe heeft geacht ende gecomiteert, acht
ende comiteert om te leesen den Polici. mr van deese Gilde den Heer
Hominga ende Vroedsman Raukema beneffens den Burgemr Fopma
ende Olderman Schotanus over d'annexe Artikelen te revideren ende
t'examineren, duss deesen vergaedering rapport te doen over sulx
?? voorts gedisponeert te werden nae behooren.
Actu Franeker den 2en Marty 1660.
Ter ?? van voors. Gerechte
w.g. onleesbaar.

Bowen gedachte heren policie meesters van het Chyrurgins Gilde
alhyer, beneffens de gecommiteerde uyt de Raad ende Vroedschappe
deser Stede ter presentie van d'Olderman ende Assessor des voors.
Gildes de artlen bij de samentl. voorverhaelde Chyrurgins de Magis-
trat ende Vroedschappe gepresenteert, ge-examineert ende daaraff
aan hare beyde Ea. collegiae gerapporteert hebben, approberen d'sel-
vige articulen bij provisie ende tot nader dispositie.
Actum den 7en January 1661.
Ter Ord.tie van voors. Gerechte
abst srio
S. S. Hindema.

PROEFF OFTE ONDERSOECKENGE VAN DE CHYRURGIJNS.
I.
Eersteiyck sullen alle personen, genegen zijnde in de Const der
Chyrurgie te practiseeren, ende tot die Meesters geadmitteert te worden
gehouden wesen te betonen, dat sij van goede ouders, lewen, handel
ende wandel zijn, ende drye jaaren by de voors. Const geweest hebben,
eer men haare tot het praeparatorium examen sal toelaten.
II.
Den proeff doender sal gehouden wesen een Cauterium potentiale te
maacken, omme daar mede een fontenel ofte openinge te doen, waar
op Hij alsdan ge-examineert sal worden: sal oock uyt rouwe ysers
' een scheermes met twee lancetten op behoorlycke punt en sneed moe-
ten slijpen, en daarmede een bequame latinge doen.
III.
Niemant sal tot het publicum Examen geadmitteert worden, voor
ende alle dat Hij het praeparatorium sal hebben voldoen; en sal als-
dan op nieu de helft van de kosten wederom moeten draagen, te weten
synde Car.gls. 4 stuck xx sts.
IV.
Den proeff doender sal niet meer dan vyer Uyren op een dagh
mogen laboreeren ten huyse van de Preses des Gilds, ofte op soodanige
plaats als hij sal worden geordineert; sal oock sijn cauterium potentiale
met de instrumenten daar op gesloten in handen van de Gilds preses
laeten verblijven.
V.
Yemant de Proeff doende, sal ondertusschen den Examinateurs met
goedt eeten ende drinken moeten versorgen, tot dat hij het Examen
praeparatorium gedaen heeft.
VI.
Ende sal geen persoon tot het praeparatorium Examen eerder toe-
gelaten worden, voor dat hij sal hebben betaelt twintigh Caroli gul-
dens, d'eene helft van die tot proffijt van de Armen alhyer, ende de
andere voor 't Gildt.
VII.
Tot het Examen publicum ge-admitteert wordende, sullen de twee
Medicinae Professores, met de Preses ende Assessor van het Gild, hem
in 't stuck der Chyrurgie examineren ten bijwesen van de Polici Mees-
teren der voors. Gilde.
VIII.
Nae het Examen Publicum, en voor het opnemen van de proeff,
sal de proeff doender noch moeten betalen dertigh Caroli guldens, te
verdelen als bowen, met een eerlycke maeltijt voor de Examinators
ende polici Meesters met hare rechte Huysvrouwen.

IX.
Niemant sal voortaan sijn proeff alhyer mogen doen, ten sij hij eerst
Borger gemaackt is, ende in desen Stadt twee jaar als leerknecht ofte
een jaar als knecht gestanden heeft: Bij mancquement van sulx sal hij
daar voor tot een recompens betalen sestigh caroli guldens, te distri-
bueeren als in den 6en artl. verhaelt staat.
X.
Doch sullen de Chyrurgijns kinderen deser Steede halve soo veel
betalende, in alle poincten konen volstaan, mitsgaders oock alle burger
kinderen deser stede, aangaande voorverhaelde dartigh car. guldens,
ten 6e ende 8e artl. verhaelt.
XI.
Chyrurgijns Weduwen sullen haare winckels met een goed sufficiant
knecht moghen ophouden, des voldoende 's jaars des Gildts gerechtig-
heyt.
XII.
Geen uitheemsche Meesters Oculisten, Steen ende Breucksnijders
ofte Quacksalvers, noch diergelycke Vrouwen sullen eenige Operatie
moghen doen noch aenvangen, dan ten overstaen van een Medicinae
Doctor ofte Meester, ende eerst gehouden wesen des Gilds gerechtig-
heyt, bedragende drie caroli guldens, te voldoen.
XIII.
Benevens dien sall Niemant soo man als vrou op vrijen weeck ofte
jaar Merckten, zich minder op andere daaghen vrijstaan om haere salve,
olye ofte andere Medicamenten te koop te presenteren, voor ende al 1
eer sij van yedere dagh, op den wekken sij voorstaen twaleff stuyvers
tot proffijt van 't Gildt sullen gegeven hebben.
XIV.
Sulten mede geen Quacksalvers, Quacksalverinnen, ofte diergelyck
schuym van Landlopers ter plaatse nae ofte voor de jaar ofte Donder-
dagsche weecktmercke verblijvende, haare Medicamenten by de Huy-
sen mogen verkopen, noch te koop presenteren, ten waare sij eerst van
elcke dagh 12 stuyvers voor 's Gildts gerechtigheyt hebben betaelt.
XV.
Alle personen, 't zij Mannen ofte Vrouwen Jonghe ofte Olde, geen
exempt, niet ge-examineert zijnde noch geadmitteert wesende ende
evenwel heymelick ofte opentlyck binnen dese Stad ofte buyten in
desselves jurisdictie der Chyrurgijns practijque exerceerende, sullen
voor de eerste maal verbeuren drye caroli guldens, voor de tweede
reys ses gelijke guldens, ende voor den darden maal arbitralis nae des
Ea. Magistraten goedvindenge alhyer gecorrigeert ende gestraft wor-
den, welcke sal komen ten proffijte als in den 6 artle. gementioneert is.

XVI.
De bekeuringe sal den Preses van het Gild met des Gilde ende des
Ea. Gerechts-Bode moghen doen, ende by weygeringe van de verbeurde
breucken te betalen, die selvige door den Executeur by parate executie
laeten haaien.
XVII.
Yedere Gilde Broeder sal tot proffijt ende onderhout van 't Gildt
alle vyerndels jaars contribueeren twaleff stuyvers, welke penningen
de Gilde bode alsdan sal ophaelen ende ten Huyse van den Ouderman
brenghen.
XVIII.
Yedere Knecht sall jaarlyx betaelen vyer en twintigh stuyvers.
XIX.
Een leerjonghe dertigh stuyvers ter tijt sijn leerjaren duyren,
nae expiratie van die met vyer en twintigh stuyvers konen volstaen;
Chyrurgijns kinderen altoos met halve soo veel.
XX.
Niemant sall oock voor Knecht aangenomen worden ten zij hij twee
jaren bij een goed meester als leerjonge heeft gedient, sulx hij door
een Leerbrieff ofte attestatie sal doen blijcken, bij faute van die
voor een leerjonghe aangeteekent ende gerekent worden.
XXI.
In gevalle eenige Burgers ofte Inwoonders onderleghen, olye, salve
ofte diergelijcke Medicamenten te verkopen, soo sullen die selvige daar
voor alle vyerndeljaare dertigh stuyvers aan het Gildt moeten gewen.
XXII
Een Gilde-Broeders Weduwe geen knecht houdende, sal niet te min
vrij staen, salve olye ende sodanige Medicamenten te verkopen, son-
der een penningh hyer afte aen 't Gild uyt te reycken.
XXIII.
Geen Gilde-Broeder sal wetens ofte onwetens eens anderes Gilde
Broeders patiënt ofte patienten moghen bedienen noch verbinden, eer
dat de voorige Gilde Broeder wegens sijnen gedaenen dienst sall zijn
betaelt ofte met genoegsame borge gecontenteert, by poene van drye
caroli guldens van yeder verbandt, welcke betalinge ofte vemoegenge
sal bestaen op het seghe van de Polici-Meesters, twee Medicinae Doc-
tors ofte ervarene Chyrurgijns, soo wel Gilde broeders als buyten desen
Gilde.
XXIV.
Indien het gebeurde, dat een patiënt wilde veranderen, ende een
andere Meester nemen, soo sall hij den eersten moeten aff betaelen,
ofte met borghe als bowen verhaelt is contenteeren; Maar bij aldyen

de Chyrurgijn de betalinge ende borghe weygerde aen te nemen in de
tijt van vyer en twintigh uyren, alsdan sall een ander Chyrurgijn den
patiënt vrij moghen verbinden.
XXV.
Geene Gilde Broeder sal des anderen knecht ofte leerjonge sonder
consent ende kennisse van sijnen Confrater niet aen ofte in dienst ne-
men op poene van drye caroli guldens.
XXVI.
De Preses ofte Ouderman, Assessor ofte deken sullen bij de meeste
stemmen gekooren worden, welcke allesins het gild sullen doen
onderhouden ende met een goedt exempel ende mogelycke middelen
helpen bevorderen.
XXVII.
Een Ouderman sal sijn Ampt niet langher dan een jaer moghen be-
kleeden, 't welcke op St. Petri dagh sal aanvanghen ende nae expiratie
van die altijt een Assessor succederen.
XXVIII.
Voor den afganck des Oudermans sal een Nieuwe Assessor ge-eli-
geert worden in presentie van de Polici-Meesters; Niemant sall sich
selven mooghen stemmen ofte nomineren.
XXIX.
De Ouderman sall twee boecken moeten hebben, in 't een de ordi-
nantie, in 't ander de Ontvangen en Uytgaven stellen, bij den afgacuk
reeckeninge van sijn Administratie gehouden wesen te doen, ende
voorts aen den volgende Ouderman ten bijwesen van die van de Ea.
Gerechte, mitsgaders de Polici Meesters overleweren alles wat het
Gildt competeert.
XXX.
Yemant ter tijt alser yets te stemmen ofte resolveren is, absent
wesende, sullen nochtans de meeste stemmen effect sorteren.
XXXI.
De Ouderman met den Assessor sullen alle jaaren omgaen bij de
Gilde Broeders, om te syen wat knechts ofte leerjongens sij op haare
winckels hebben, ende die selvighe op te teeckenen.
XXXII.
Nae gedane Visitatie sullen de Ouderman ende Assessor tot Laste
van te gild achtien stuyvers moghen verteeren.
XXXIII.
De jongst aencomende sal Boode Wesen ende door Ordere van den
Ouderman de penningen invorderen.

XXXIV.
Een ouderman voor den tijt sijner afganck raackende te verster-
ven, sal den Assessor de plaats bekleden.
XXXV.
De Assessor binne tijts comende te overlijden, soo sal men op 't
spoedigste een Nieuwe maacken.
XXXVI.
Ingevalle een Gilde Broeder buyten de Stadt met sijn wooninge
treckt, ende naemaals wederom binnen de stadt sijn residentie
neemt, sall voor het inkomen sijn achterstallingh betalen, in voege in
het .... articul is geteeckent.
XXXVII.
Geen uitheejnsche Meesters, noch Quacksalwers sullen eenige brie-
ven ofte biljetten in de Luyde huysen ofte stoepen mogen werpen,
ofte aenplacken, noch doen werpen ofte aenplacken, voor dat sij twa-
leff stuyvers wegens het Gilds gerechtigheyt hebben gegeven.
XXXVIII.
Wijders sullen geen Jongens van de Winckels moghen vertrekken,
sonder eerst een leerbrieff van haare Meesters te hebben, waarvoor sij
vijff en twintigh stuyvers sullen betaelen aen 't Gild.
XXXIX.
Den yegelyck der Chyrurgijns hare proeff gedaen hebbende, sullen
daar aff een Bulle moeten hebben, en daar voor vijftigh stuyvers be-
taelen. Niemant sal op Sondagh eenige uyt de Burgerije moghen sche-
ren ofte doen scheren by poene van 6 stuyvers voor d' le maal, 12 voor
de 2e ende ten derden mael by arbitrale correctie, doch sal haer
eventwel vrystaen om een vreemdpersoon desnoode te mogen scheren.
Aldus gedaen ende gemaekt op de Raedhuyse
binnen Franeker ten overstaen van Burgem.ren,
Raden ende gecommitteerden uyt de Vroed-
schappe, benevens de Polici meesters van dese
gilde, doch alles by provisie ende revocatie den
en January 1661.

Bijlage II.

Bi de Edele Mogende Heeren Staten deser Provincie verleent
ten sijnde dat de selve brieven bi desen Hove mogen worden geinteri-
neert en aan de impetranten vergunt effect; en gratie van dien,
accuserende voorts de Ged. des vermits non comparitie op dese citatie
de contumacia versoekende door 't profijt van dien verstek van oppo-
sitie ; de post 't Hof door 't profijt van de bekomene accusatie verstrekt
de Ged. den van oppositie, de post den 10 Mey 1740. 't Hof gesien de

Brieven van Octroi, sampt verstek van oppositie, interineert deselde
brieven van Octroi, en vergunt de impetranten het effect en gratie
van dien te mogen genieten des dat wanneer iemant vermenende
bequaamheyt te hebben en effective onvermogende is, het examen als
dan door het Gilde aan deselve gratis sal worden verleent.
Ter Ordonnantie van den Hove
Jn Oosterdyck.
Geregistreert in het eerste Octroiboeck berustende in de
Secretari 's Hove van Friesland, staande op folio 9 in
kennisse van mi, actum den 20 May 1740.
Ter Ordonnantie van den Hove
Tjallingi
Geregistreert in het Policie-boek der Stad Leeuwaarden
derde deel folio 146 et Actum den 8 April 1741.
In kennisse van mi secretaris
E. Bourboom.

De Staten van Vriesland alle den genen die desen sullen sien ofte
hooren lesen salut! Doen te weten, dat sich aan ons bij Request heb-
ben geadresseert enige Meesters Chirurgi binnen Leeuwaarden voor
hun selve, en als gecommitteerde van de andere Meesters chirurgi
aldaar, waar bi te kennen geven, hoe van oude tijden as onder haar
is geweest een Gilde-genootschap voorsien met enige heilsame arti-
culen waarna ieder nieu aankomeling sich hadde te reguleren, het welk
bl de nieuwe Lands Ordonnantie tegelijk met de andere Gilden ver-
nietigt sijnde, haar konst ten enemaal heeft in verval gebragt en ver-
soeken dat wij uit overweginge van de nootsakelykheyt Van hare
Const en de redenen ten dien eynde ten Requeste bigebragt, aan haar
gelieven te verlenen brieven van Octroi in Forma omme volgens de
overgelegde articulen de konst, met den aankleve van dien alleen en
met uytsluiting van alle andere binnen Leeuwaarden ten dienste der
Ingesetenen te exerceren^ Welk Request bi Ons in deliberatie gelegt
sijnde, so is 't, dat wij de supplianten versoek hebben geaccordeert
en aan deselve verleent dese onse opene brieven van Octroi in Forma;
om de Chirurgie, met den aankleve van dien in de stad van Leeuwaar-
den alleen en met uytsluitinge van alle andere te exerceeren des sich
stiptelyk aan de volgende conditiën en Articulen gedragen.

Conditiën en Articulen voor de Meesters Chirurgi
binnen Leeuwaarden.
1. Dat niemant in de stad de cunst der Chirurgie sal moghen oef-
fenen ten sij voor ofte ten overstaan van de Achtbare Meesteren

Politien ende Ouderlieden van den Gilde door examinatie daar
toe bequaam sal bevonden worden.
2. Den proef of Examen willende doen, sal sich eerst moeten adres-
seren aan de Heeren van de politie en Olderman van den Gilde,
om de proef aantegeven.
3. Het Consent van de Heeren Politie Meesteren hebbende behou-
den, sal de proeveling tot een preludium moeten ondergaan,
een tentamen of ondersoekinge op den Raadhuise, om daar door
te tonen of enigsins bequaam mogte bevonden worden tot het
Examen toegelaten te worden, 't welcke een korte examinatie is.
4. Licentiaat sijnde, of toegelaten sal volgende proeve moeten
ondergaan, te weten drie aderlatingen, een op de arm, op de hand
en een op de voet. Waar toe de proevelink tot sijn eigen genoegen
yemant kan nemen en sal widers in de Anatomie, en Chirurgie
ge-examineert werden, indien niet bequaam wierde bevonden
sal een jaar moeten wagten om door bequame ondersoekinge,
en ijver bequaam te werden.
5. De proef sal werden gedaan in een Gilde broeders huys, of anders
bequame plaats, en indien bi geen Gilde broeder geschiet ter
dispositie van de Heeren Politie Meesteren en sal de selve daar-
voor genieten twe Car.gld. tien st.
6. Voor 't tentamen zal de proevelink betalen aan de drie Heeren
van de politie yder twe Car.gld. tien st. en aan de Olderman en
beide Bisitters insgelijks ieder twe Car.gld. tien st.
7. Die de proeve doet, sal in 't geheel betalen een honderd, en
vijftig Car.gld.
8. Welcke penningen dus sullen werden besteet, de drie Heeren van de
Politie sullen wegens vacatie bi het opnemen van de proef ge-
nieten ieder acht Car.gld.; gelijk mede de Olderman en beide
Bisitters ieder insgelijks agt Car.gld.; en de politie bode twe Car.gld.
tienst., widers in de Gilde-kist gelegt werden tot onderhout van
de Gilden.
9. De proeve werdende gedaan, sullen alle Gilde broeders op een
aangeseide plaats daar de proeve gedaan wordt, sich hebben te
vervoegen, en sal de absent blivende ses Car.gulden ses st., ten
sij buiten de Stad was, ten profite van den Gilde, en sullen mal-
kander geen insolventien doen of sullen door de Heeren van de
Politie daar over gecensureert ofte geboet worden.
10. Niemant geen Meester sijnde, sal de kunst der Chirurgie, het
sij man of frou meugen oeffenen.
11. Een leerjonge sal de tijd van drie jaren sijn Meester getrou dienen
en sal voor inschrijven betalen een gold-gl. ten sij arm ware,
dan pro deo.
12. Een leerknecht van buiten inkomende, sal insgelijks betalen een
goud gld.
13. De leerjaren uitgedient hebbende, sal hem geen leer-brieve ge-
weigert worden, mits te betalen een gold-gld. ten sij arm ware,
dan pro deo.
14. Een Gilde broeder, of vrou komende te versterven, en de Gilde
broeders verzogt sijnde ter Begravenisse, en niet compareerende,
sullen de absente verbeuren tien st.

15. Niemant sal een ander sijn knecht, of jongen onderhuiren, ofte
aftrekken als werkelijk in dienst is, en verbonden bi boete van
drie Car. gld.
16. De stemminge tot Overluiden van den Gildt, sal geschieden op
den Raadhuyse den 27 Sept; ten sij'deselve op een Sondag quame
te vallen of anders, wanneer de Heeren der Politie 't best gelegen
komt, sullende dan verkoren worden een Olderman en twe Bisit-
ters, en sullen de non comparanten verbeuren ses st.
17. Geen Chirurge sal sich verstouten iemant door baldadigheyt
of geweldig gequest of gewont sijnde te verswijgen, of door lang
dralen of wagten, den dader occasie te geven te anfugeren,
maar sullen selve op 't eerste verbant, het sij bi dagh of bi nacht
aan de Achtbare Heer president aangeven en so veel oplossing
van de quetsure doen als mogelijk is, bi poena van vijf en twintig
Car. Gld. voor de eerste maal.
18. Daar sullen geen quaksalvers te voet, noch te paard sonder con-
sent van de Magistraat op merken of elders meugen staan.
19. Dat met goedvinding van Haar Achtb.ren niemant tot Stad,
Wees, Diaconie, of Gasthuys Chirurgijne sal moghen werden
en aangestelt, ten sij de Stads keuren sal hebben voldaan.
20. Dat niemant soude meughen scheren, of bekkens uithangen,
geven aan Haar Achtbaar gilden in bedenkingen sulks in 't
toekomende te beletten, sullende de tegenwoordige scheerders,
die het dus lange sijn geweest, daar door niet worden benadeelt,
doch moeten uitsterven, maar dat geen nieuwe sulks souden meu-
gen doen, dewijl het daar door komt, dat de Kunst der Chirurgie
niet verder wort voortgeset, want de eerst komende Chirurgijns
allensken aankome, en beginnen met scheeren kunde te maken.

Edog voor en al eer dit ons Octroi enige kragt sal hebben, sullen de
supplianten gehouden sijn, dese onse Brieven van Octroi voor onsen
Hove van justitie te doen interineren binnen twe jaren a dato deses bi
poena dat binnen die tijd in het interinement niet versogt sijnde, de
suppl.ten vervallen sullen sijn van het recht deses Octrois, maar na
bekomen interinement ordonneren wij een iegelijk het selve te respec-
teren en verbieden wel expres om geen de minste verhinderinge aan de
supplitanten toe te brengen in de geruste possessie, en exercitie
van het privilegie voorgéschreven bi poena van vijftig gouden Friese
rijders door de contraventeure 't elkens te verbeuren te appliceren
een dardendeel aan de Officier die de Calange sal doen, een derde deel
aan de possesseurs van de voorschrevenen privilegie in der tijd en een
dardedeel ten profite van de Armen want wij het also ten dienste van
den Lande verstaan te behoren.
Gegeven binnen Leeuwaarden op het Landschapshuys, onder onsen
zegel mitsgaders paraphure van de presiderende Heer in 't Minder-
getal, en Vertekeninge van 's Lands secretaris. Actum den 11 Maart
1740.
Ge-extraheert uit de rolle van de nieuwe saken voor den Hove van
Friesland, gedient hebbende den 26 April 1740 ter audientie van de
Heeren Boelens als Comm.s, Jan du Pie, Arent Pars, en Horatius

Ferf, Meesteren Chirurgi binnen Leeuwaarden voor haar gild en als
gecommitteerden van de overige Chirurgi aldaar impt.ren in cas
van interinement van brieven van Octroi.
De Ingesetenen deser Stede, en een yeder die sustinere meest sich
daar aan gelegen te sijn Gildes(?) Eisch te doen.
Wegens de Ampten:
Brieven van Octroy op den 11 Maart 1740

Bijlage III.

Burgemeesteren Reght ende Raden der stadt
Doccum, allen dengeenen die deesen sullen
sien ofte hooren leesen salut.
Alsoo de Leeden van het ChirurgijnsGilde hier ter steede hun bij
Request aan ons hebben geadresseert en versoght, teneinde haarlieder
Gilde ingevolge het Reglement van wijlen Sijn Doorlugtigste Hoog-
heit den Heere Prince van Orange en Nassau ens. ens. ens. Glorieuster
gedagtenisse de dato den 23ste December 1748 mogte worden ver-
nieuwt, haar voorige Articulen gerevideert en naa omstandigheijt van
Saaken gecorrigeert en in orde gebraght, soo als wij souden oordeelen
ten meesten nutte van het Gilde, Chirurgijns en Ingesetenen te be-
hooren, welks bij Ons geaccepteert zijnde, hebben naa naukeurige
examinatie der vertoonde Stucken, volgende Articulen beraamt
ende soodanige als een nieuw Chijrurgijns Gilde ofte Ordonnantie
aan de Supp'ltn en derselver Successeurs verleent, dogh alles tot
onser ampliatie, interpraetatie, naadere verbeeteringe ende revocatie,
begeerende en willende derhalven dat deesen, naa approbatie en
ratificatie der Ed-e Mogd-e Heeren Gedeputeerde Staten deser
Provintie door de gesamentlijke Gilde-Broeders en die het verders
aangaan magh sal worden gerespecteert ende onderhouden.
Art. 1.
Dat niemant in onse Stadt van hoedanigen conditie hij. ook weesen
magh sal toegelaten worden de Heelkomst ofte Chirurgie te exerceren,
ten sij voor af ten overstaan der Politie Heeren en Officieren van het
Gilde, naa een behoorlijk Examen tot Oefeninge dies bequaam
bevonden is geworden.
2.
Dat dengeene, die de Proeff ofte Examen voornemens is te onder-
aan, sulks bekent sal maaken aan de Praeside Burgemen deser
tadt en Ouderman van het Gilde.
3.
De Proevelingh sal naa bekoomen Content eerst moeten ondergaan
een Tintamen ofte ondersoek door die van den Gilde te doen, op
een ordentelijke Plaats door denselven daar toe wordende bepaalt.

4.
Dat naa genoegsame blijken van bequaamheijt te hebben getoont,
hij ten overstaan der Heeren van de Politie, door drie Chirurgijns in
teegenswoordigheijt van een Medicinae Doctor, en verdere Leeden
van het Gilde, soo in de Anatomie als Chirurgie naukeurig sal worden
ge-examineert, en sal de praesente Dr in de Medicinen werden ver-
soght daar te booven ook een ondersoek in de ontleedkunde te doen.
5.
Voor het Tentamen ende Examen sal den Proevelingh betaalen als
het een inboorling deeser Stadt is Een hondert Car.Guldens dogh een
Vreemdelingh, en van elders ingecomen sijnde, een hondert vijf en
twintigh Car.guldens.
6.
Hoedanige penningen voor het Examen sullen moeten betaalt
worden in handen van de Ouderman en bekeert naar ouder gewoonte,
namentlijk aan de Heeren van de Politie vier Car.Guldens en vier
Stuivers, aan de Diaconie en Weeshuijs Armen ook elk vier Car.
Guldens vier Stuivers, sestigh Carolij Guldens tot de Maaltijdt en het
overigen ten profijte van het Gilde.
7.
Bij het Examen sullen alle Gilde-Broeders praesent moeten weesen
bij poene van ses Stuivers door de Absente te verbeuren ten voor-
deele van het Gilde.
8.
Niemant sal tot het Tentamen veel min tot Exercitie der Chirurgie
toegelaten worden tensij de soodanige voor aff het Burgerregt in
deese Stadt bekoomen heeft.
9.
Op den eersten Maandagh in Februarij jaarlijks sullen alle Leeden
van het Gilde door den Ouderman, in een huijs bij deselve daartoe
vercooren bij een worden versoght omme alsdan bij pluraliteit een
nieuwe Ouderman te hemmen, en naa sulks de reekeninge van Ont-
vangh ende Uitgave van de affgaande op te neemen en te sluiten,
bij poene van ses Stuivers door ïjder weghblijvende ten profijte van
't Gilde te verbeuren.
10.
Alle Leerkneghts sullen de tijdt van drie jaaren hunne Meesters
neerstigh en getrouw moeten dienen, en ijder voor inschrijven betalen
een Car.Gulden en tien stuivers; ook sullen alle Kneghts van buyten
inkoomende, ofte van Meesters veranderende betalen een Car.Gulden,
en een Leerbrieff versoekende, deselve genieten, onder betalinge van
twee gout guldens ten voordeele als boven.

11.
Indien soodanige Leerbrieff wordt versoght van ijmant, die onver-
mogende is, sal de soodanige gratis werden gegeven.
12.
Alle saaken het Gilde betreffende sullen naa behoorlijke aansegginge
ingevolge de pluraliteit hun voortgangh neemen, ook de absenten als
praesenten gerekent worden.
13.
Wanneer een ouderman geraakt te overlijden of met er woon uit de
Stadt vertrecken.soosal delaast afgaande Ouderman des Versturvenes
Plaatse vervullen tot de eerste Maandagh van Februari maant.
14.
Soo ijmant der Leeden buijten deese Stadt sijn Woonplaats neemt,
en het bepaalde Gilde Gelt jaarlijks niet continueert te voldoen, sal
bij sijn weederkomste geensins voor Gilde Broeder worden aange-
nomen, tensij alvoorens ten profijte van den Gilde betaalt heefft drie
gout guldens.
15.
Dat alle Gilde Broeders, gelijk ook de Weduen, welke in het gilde
sijn, voor gilde gelt jaarlijks op de eerste Maandagh in Februarij,
tot ophoudinge van het Gilde ens. sullen voldoen ijder een Carolij
Gulden en vier stuivers.
16.
Bij versterff van een Gilde Broeder, desselfs vrouw ofte weduen,
sullen alle Leede (versoght zijnde) ter begravinge volgen, om de ver-
sturvene de laatste eere aan te doen, bij verbeurte van tien stuivers
voor het Gilde.
17.
Niemant sal sigh onderwinden om een anders Kneght ofte Leer-
jonge te onderhuijren of tot sigh te trecken bij poene van drie Car.-
Guldens ten voordeele als boven.
18.
De respective Leeden verpligten hun, omme, indien ijmant door
gewelt ofte baldadigheijt gewondt of gequellt siinde, bij haar koomt
of doet versoeken, soo ras mogelijk, immers naa het eerste verbandt,
het sij bij naght of dagh, de Praesid6 Burgemn daar van kennisse te
geven, met meldinge van het gevaar, opdat de dader geen Occasie
tot verre te vlughten magh hebben, bij poene van twintigh Car.gulden,
te converteeren een darde voor de Armen, en de overige darde parten
voor de Magistraat en Gilde te samen.
19.
Alle Quaksalvers, Olij en Salv Vercopers het sij te voet of te Paarde

haare waaren op de Merkt off elders uitveilende, eenige handt greep
van kiestrecken ofte andersins doende sullen alle dagen ten profijte
van het Gilde betaalen, namentlijk die te paarde sit twee schellingen
en te voet een schellingh.
20.
Dat de groote Operateurs, als sijn Steen, Breuk, ofte Fistel Snijders,
Oculisten en diergelijke het sij met of sonder theater (die door Haar
Agt-ben tot exercitie hunner voor te gevene konsten sijn gepermitteert)
ten voordeele van het Gilde alle dagen sullen moeten betalen een Car.
Gulden of weekelijks vijf Car.Guldens.
21.
Dat alle ende een ijgelijk het sij Mannen of Vrouws Personen (onder
welke ook de militaire Chijrurgijns, ten opsighte der geener die buijten
haar sijn, gelijk meede die ten platten Lande woonen, worden gerekent)
geen applicabel verbandt in deese Stadt sullen doen bij poene van drie
Car. Guldens voor de eerste maal, en ses gelijke guldens voor de tweede
maal, welke breuken (?) ook plaatse sullen hebben nopens Art. 20,
te bekeeren een darde aan het Gilde, een darde aan de Armen, en de
overige darde part aan de Aanbrenger.
22.
Dat aangesien het Baardtscheren meest behoort aan de Chirurgijns
niemant in het toekomende buijten de Leeden van het Gilde en haaren
kneghts, sullen mogen uitgaaan te scheren, sulks an haare Huijsen te
doen, tensij deselve haar verplighten jaarlijks aan den Gilde op Aller-
heiligen 1759 en soo vervolgens te betalen ijder twee Car.Guldens.
23.
Dat den geene die Kneghten in het scheeren (buijten de Gilde-
genoten) houden voor ijder kneght jaarlijks aan den Gilde sullen
betalen een daalder, en die penningen soo wel als haar eijgen opge-
legde voldoen aan de Ouderman.
24.
Dat al wie weijgert het bepaalde in de twee voorige Articulen promp-
telijk jaarlijks te voldoen, soo voor hem als desselfs Kneghten binnen
ses weeken naa de verschijndagh, sal het scheeren eens en voor althoos
werden verbooden, en, naaderhandt sigh het scheeren weeder onder-
windende, vervallen in een boete van drie Car. Guldens voor de eerste
maal en ses Car. Guldens voor de tweede maal, te converteren naa
goedt vinden van Haar Agt-ben.
25.
Dat ijder welke in het toekomende gedenkt in sijn huijs of buijten
't selve te gaan baard scheren sigh alvoorens aan de Ouderman van het
Chirurgijns Gilde sal moeten aangeven, en melden of alleen dan met
adsistentie van kneghts 't selve voornemens is te doen bij poene als in
art. 24 is gestelt.

26.
Dat, naa bekoominge van approbatie ende ratificatie der Edle
Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten deeser Provintie, alle soo-
genaamde Beunhaasen ofte Baart Scheerders op den Raadhuijse
voor de Heeren der Politie sullen worden ontbooden, en gevraagt
of onder betalinge van het geene in deesen bepaalt is, genegen sijn te
continueeren dan niet?, waar van een Register gemaakt en aan de
Ouderman sal worden overgegeven.
27.
Alle duisterheeden en dispuiten over het een ofte ander ontstaande
sullen ter decisie van de Magistraat staan.

Aldus gedaan en gearresteert ter Vergadering van Haar
Agtben. In kennisse van ons Praeside Burgemen en Secrets
der Stadt Doccum. Actum op den Raadhuijse aldaar den
16 Septemb. 1758.
(get.) G. Brantsma. I. L. Zuiderbaan elk met een haal
en het jaargetal van 1758.
(in margine stonde)
Gevisiteert en geapprobeert bij Resole van den 21 Sep-
tember 1758 ingevolge het 52 en 53 Artlen van het Nieuw
reglement van Regeringe van Wijlen Sijn Doorlugtigste
Hoogheijt den Heere Prinse onsen Erfstadhouder Actum
den 23 Sber 1758 (get.) I. Bourboom met een haal en het
jaargetal van 1758. (onderstonde) ter Ordtie van Hun
Ed.Mog. (get.) F. v. Aleman.
Voorenstaande Octroij is versogt door volgende Chirurgijns:
Burgemeester Johannes Tadama.
Benjamin Bekius.
Niclaas AEnghwarda.
Gerhardus Berger.
En
Jan Jacob Mans.
Namen der Weduen meede onder het Gilde behoorende:
Ulbe Buwalda weduwe.
Buritius Fonteins wede.
En
Marten Bergers weduwe.

Bijlage IV.

Lijst van Franeker Chirurgijns:
20 Juni 1640 worden genoemd:
Burgemeester Hindema.
De Gemeensman Epo Cornelius.

22 Febr. 1650 Oud-Burgemeester Hindema
Burgemeester Folkert Sennes(?)
Claes Cornelis
Ignatius Kingma
Livius Hoytsma
Taeke Doekes
Pieter Hages
Tyaard Jelles
Douwe Risemius
Livius Hoytsma
1652 Liv. Sytsma
1654 Cornelis Doekes
1655 Jan Tymons Lycklema
Hindrik Claessen
1657 Ananias van der Meer
1659 Livius Schotanus
1662/63 Gerhardus Eysma
Homerus Noordenbosch
1664 Ruardus Kingma
1702 Jelle Reynalda
Cornelis Coops
Sijbolt Willems Langwolt
1707 Cornelis Bonckes
Johannes Feycama
1708 Jacobus Nieuwhoren
1710 ...... Nauta
1718 Stephanus Gijzen
Z. Gijzen
M. Frielsma
I. Hoitsma
1737 Jacobus Hoitsma
Franciscus Hoitsma
Aucke Balck
1738 L. Hoitsma
1739 Willem van Bueren.

Bijlage V.

Extract der Proeven ofte Examens van de vijf
gesamentlijke Chirurgijns die dit nieuw Oc-
trooij versoght, ende verkreegen hebben van
woort tot woort uit het oud Examen Boek
gecopieert.
C o p i a.
Op huiden den 9 Junij 1727 is ten overstaan van de praesideerende
Burgemeesteren C. Brandsma en I. Eisma, sampt geswooren Clerq
C. Brandsma geexamineert Johannes Tadema in de Heelkunde, door

Bouwe Fontein als Ouderman, Johan Frans Berger en Jan Sipma
Bijsitters, en vermits gemelde Joannes Tadema in gemelde Kunst
bequaam is bevonden, soo ist dat deselve voor Meester in de Heelkunde
en Gilde Broeder in meer gemelde Gildt is aangenomen; na dat deselve
belooft hadde de gilde rolle so veel doenlijk te agtervolgen, en na te
komen, en heeft sijn aandeel van de gilde Zakene voldaan, alwaromme
de selve daar ook sal participeeren. In kennisse wel gemelde Commiss
en geswooren Clerq, sampt Officiers en Proeveniers handen den
9 Junij 1727.
P. Brandtsma - D. Bouweritius Fontein
P. Eisma - I. Frans Berger
C. Brantsma - Jan Sipma
Jos. Tadema
C o p i a.
Op huyden den 19 May 1749 is ten overstaan van de Heeren Bur-
gemeesteren H. R. Verrucij en Douwe Snip, mitsgaders de Secretaris
I. L. Suiderbaan in de Chirurgie of Heelkunst geexamineert Benjamin
Bekius, door Corn. Sijbes de Haan Ouderman, benevens de vroedsman
Joh. Tadema en Marten Berger als Bijsitters van het Chirurgijns
gilde binnen dese Stadt Doccum, en is gedaghte Benjamin Bekius na
sijn gedaane antwoorden bequaam bevonden; Weshalven deselve
in gemelde heelkunde voor Meester en Gilde Broeder wort geaccep-
teert en aangenoomen, met toewensinge van des Heeren Segen,
beloovende B. Bekius de gilde rolle so veel in hem is na te koomen,
hebbende ten respecte der Gilde Zakenen een Summa van vijftien
Car. Guldens voldaan, weshalven daar aan ook sal participeeren. In
kennisse de handen van wel gedaghte Heeren Commiss., Secrs.,
Examinatores en Proeveniers.
Actum als vooren.
H.R. Verrucij - Cornelis Sijbes de Haan
D. Snip - P. Tadema
I. L. Suiderbaan - M. Berger
B. Bekius.
C o p i a.
Op Huiden den 10 Janrij 1755 is ten overstaan van de Heeren
Burgemeesteren H. R. verrucij en Dr. Gerh. Brantsma, mitsgaders
de Secrs. I. L. Suiderbaan in de Chirurgie of Heelkunst ge-examineert
Nicolaus AEngwarda door de Heer Georgius Brughman Med. Doctor,
benevens Benjamin Bekius en Hendrik Hogeveen Chirurgi alhier,
en is deselve ingevolge des selfs Antwoorden op de voorgestelde vrae-
gen gedaan bequaam bevonden de Chirurgie als Meester te exerceeren,
wordende daeromme tot Gilde Broeder geaccepteert en aangenomen,
voorts toegewenst des Heeren Zeegen, als beloovende voorn. Nicolaus
AEngwarda de gilderolle voor soo veel hem moogelijk is te agtervolgen,
en na te koomen, hebbende ten respecte der Gilde Zaakenen ook
voldaan een Su[mm]a van vijftien Car. Gulden, perticipieerende daar
gevolgelijk ook aan.

In kennisse wel gemelde Heeren Commiss. Secrs, Examinatores en
Proeveniers handen. Actu uts.
G. Brandsma - G. Brugmans
H. R. Verrucij - B. Bekius
I. L. Suiderbaan - H. Hoogefeen
Nicolaus AEngwarda.
C o p i a.
Op Huijden den 11 Februarij 1755 is ten overstaan van de Heeren
praesid6 Burgemeesteren Dr Gerhardus Brandsma en Tijs de Haan,
mitsgaders de Secrs I. L. Suiderbaan in de Chirurgie of Heelkonst
geexamineert Gerhardus Berger door de Heer Valerius van Tuijnen
Med. Doctor, benevens Benjamin Bekius, Hendrik Hogeveen en
Nicolaus AEngwarda respve Chirurgi alhier, en is de geëxamineerde
ingevolge des selfs antwoorden op de voorgestelde Vragen gedaan
bequaam bevonden de Chirurgie als Meester te exerceeren, wordende
derhalven tot gilde Broeder geaccepteert en aangenoomen, voorts
toegewenscht des Heeren Zegen; als beloovende genoemde Gerardus
Berger de gilde rolle soo veel mogelijk sij te agtervolgen, en na te
komen, hebbende ten respecte der gilde Zakenen ook voldaan een
Sua van vijftien Car. Gulden, participeerende aan deselve insgelijkse.
In kennisse wel gemelde Heeren Commiss. Secretarii, Examinatoren
en Proeveniershanden. Actum uts.
G. Brantsma - Valerius van Thuijnen Med. Doctor
T. de Haan
I. L. Suiderbaan - B. Bekius
H. Hoogefeen
N. AEngwarda
Gerardus Berger.
C o p i a.
Op huijden den 6 October 1755 is ten overstaan van de Heeren
Burgemeesteren L. Sinia en Johannes Tadama sampt Secrs. I. L.
Suiderbaan in de Chirurgie en Heelkunde ge-examineert Hans Jacob
Mantz door de Heer Georgius Brughmans Med. Doct[o]r, benevens de
Ouderman B. Bekius, Hendr. Hoogeveen en Nicolaus AEngwarda
respve Chirurgi alhier, en is de geexamineerde ingevolge des selfs
antwoorden op de voorgestelde vraagen gedaan, bequaam bevonden
de Chirurgie als Mr te exerceeren, wordende diensvolgens tot Gilde
Broeder geaccepteert en aangenoomen, wijders toegewenst des Heeren
Zeegen: als belsovende genoemde Hans Jacob Mantz de gilde rolle
soo veel in sijn vermoogen is te agtervolgen, en na te koomen; heb-
bende ten respecte der gilde Zakenen ook voldaan een sua van vijftien
Car. guldens, participeerende daar gevolgelijk ook aan.
In kennisse wel gemelde Heeren Commissarien, Secretarii, Exami-
natoren en Proeveniers hand.
Actum als boven.
L. R. Sinia - G. Brugmans
I. Tadema - B. Bekius
I. L. Suiderbaan - H. Hoogefeen
N. AEngwarda
Hans Jacob Mantz.
Med. Doctor Volgen de Origineelen der naakoomende Proeven ofte Examina.
Med. Doctor Op huijden den 15 Febrij 1770 is ten overstaan van de Heeren
Burgemeesteren N. Posthumus en J. Fockema sampt Secrs B. Sui-
derbaan in de Chirurgie en Heelkunde geexamineert Leendert Stel-
wagen door de Heer Th. Halbertsma Med. Doet. benevens de Ouder-
man Nicol. AEngwarda en verdere Chirurgi alhier en is de geëxami-
neerde ingevolge desselvs antwoorden op de voorgestelde vragen ge-
daan, bequaam bevonden de Chirurgie als Meester te exerceren, wor-
dende diensvolgens tot Gilde Broeder geaccepteert en aangenomen
wijders toegewenst des Heeren Zeegen als belovende genoemde Leen-
dert Stelwagen de gilderolle soo veel in sijn vermogen is te aghter-
volgen en naa te koomen. In kennisse welgemelde Heeren Commissa-
rissen Secret. examinatoren en Proveniershanden.
Actum uts.
Nicol. Posthumus - T. Halbertsma
Johs. Fockema - N. AEngwarda
B. Suiderbaan - B. Bekius Chirurgus
L. Stelwagen
Med. Doctor Op huiden den 19 Julij 1770 is ten overstaan van de Praesid6 Bur-
gemr Johannes Fockema sampt Secrts B. Suiderbaan in de Chirurgie
en Heelkunde geexamineert Hendricus Clebee door de Med. Doctor
Georgius Brugmans benevens de Ouderman Nicol. AEngwarda en
verdere Chirurgi alhier en is de geexamineerde ingevolge desselvs
antwoorden op de voorgestelde vraagen gedaan, bequaam bevonden
de Chirurgi als Meester te exerceeren, wordende diensvolgens tot
Gilde Broeder geaccepteert en aangenomen wijders toegewenst des
Heeren Zegen als belovende genoemde Hendricus Clebee de gilderolle
zoo veel in Sijn vermogen is te agtervolgen en naa te koomen. In
kennisse gemelde Heer Commissaris Secretaris Examinatoren in
Proeveniershanden.
Actum uts.
Johs. Fockema - G. Brugmans
B. Suiderbaan - N. AEngwarda
Onleesbaar chirurgijn - B. Bekius chirurgus
F. Tadama
G. Berger
Leonardus Stelwagen chirurgijn.

>> begin